Bijlagen bij COM(2023)301 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie onder Verordening (EG) nr. 166/2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlagen II en III bij de verordening aan te passen a) aan de wetenschappelijke of technische vooruitgang en/of b) als gevolg van de goedkeuring door de vergadering van de partijen bij het protocol van wijzigingen van de bijlagen bij het protocol. Bijlage II bevat de lijst van verontreinigende stoffen die onder de verordening vallen, samen met de drempelwaarden voor de uitstoot ervan. Bijlage III is met ingang van 1 januari 2020 geschrapt overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) 2019/10102.


2. RECHTSGRONDSLAG


Dit verslag is vereist op grond van artikel 18 bis, lid 2, van de verordening, waarbij de Commissie wordt gemachtigd om voor een periode van vijf jaar met ingang van 26 juli 2019 gedelegeerde handelingen vast te stellen. Tevens wordt daarbij vereist dat de Commissie hierover een verslag opstelt. Deze bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich daar uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen verzet. In artikel 18 bis, lid 3, is bepaald dat het Europees Parlement of de Raad de bevoegdheidsdelegatie te allen tijde kan intrekken.


3. UITOEFENING VAN DE DELEGATIE


De Commissie meldt dat zij geen gedelegeerde handelingen heeft vastgesteld. De gegevens die zijn verzameld in het kader van de relevante EU-wetgeving inzake de bescherming van de lucht- en waterkwaliteit verschaffen voldoende informatie over diffuse emissies van verontreinigende stoffen om de uitvoering van de strategie om alle verontreiniging tot nul terug te dringen te ondersteunen. Dit heeft als basis gediend voor het in 2022 gepubliceerde verslag over de monitoring van en vooruitzichten voor een samenleving zonder verontreiniging3. Bovendien is op de vergaderingen van de partijen bij het Protocol van Kyiv geen besluit vastgesteld op grond waarvan een gedelegeerde handeling voor de aanpassing van bijlage II bij de verordening zou moeten worden vastgesteld.


4. CONCLUSIE


De Commissie heeft tijdens de voorbije vijf jaar de bij Verordening (EG) nr. 166/2005 aan haar toegekende gedelegeerde bevoegdheden niet uitgeoefend. Zij verzoekt het Europees Parlement en de Raad kennis te nemen van dit verslag.

1 PB L 33 van 4.2.2006, blz. 1.

2 Verordening (EU) 2019/1010 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de onderlinge afstemming van de verslagleggingsverplichtingen op het gebied van de milieuwetgeving, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 166/2006 en (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/49/EG, 2004/35/EG, 2007/2/EG, 2009/147/EG en 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad, Verordeningen (EG) nr. 338/97 en (EG) nr. 2173/2005 van de Raad, en Richtlijn 86/278/EEG van de Raad (PB L 170 van 25.6.2019, blz. 115).

3 Europese Commissie, Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC), Zero Pollution Outlook 2022, EUR 31248 EN, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2022, ISBN 978-92-76-57575-7, doi:10.2760/778012, JRC129655.

NL NL