Bijlagen bij COM(2023)390 - Langetermijnprognose van toekomstige instromen en uitstromen van de EU-begroting (2024-2028)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Bijlage II – Resultaten van de prognose    

Tabel 1.1 – Langetermijnprognose voor toekomstige uitstromen in 2024-2028 voor het MFK    

Tabel 1.2 – Betalingen in verband met de vastleggingen van het MFK 2021-2027    

Tabel 1.3 — Betalingen voor de voltooiing van de vastleggingen van vóór 2021    

Tabel 2 – Verwachte vrijmakingen 2024-2027    

Tabel 3 — Langetermijnprognose van uitstromen voor NextGenerationEU    

Tabel 4 — Verandering in het totaal aan uitstaande vastleggingen van 2024 tot en met 2027    

Tabel 5 — Langetermijnprognose van toekomstige instromen op de EU-begroting voor 2024-2027    


1.Inleiding

Dit verslag bevat prognoses voor de in- en uitstromen van de EU-begroting voor de komende vijf jaar overeenkomstig artikel 247, lid 1, punt c), van het Financieel Reglement I . In deze derde II editie worden de ontvangsten en uitgaven III die voortvloeien uit het meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027 en NextGenerationEU IV voor de periode 2024-2028 V geraamd.

Betalingen uit de EU-begroting verlopen volgens vastleggingen. De ramingen voor betalingen die worden gepresenteerd in dit verslag zijn gebaseerd op de vastleggingskredieten die zijn opgenomen in de bij de ontwerpbegroting 2024 (OB 2024) VI gevoegde financiële programmering, die de programmaspecifieke aanpassingen uit hoofde van artikel 5 van de MFK-verordening VII en het hergebruik van vrijmakingen krachtens artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement VIII omvat. Wat de inkomsten betreft, is de prognose gebaseerd op het stelsel van inkomsten van het eigenmiddelenbesluit IX . Bij de inkomstenprognoses is ook rekening gehouden met het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie X  (hierna: “terugtrekkingsakkoord”).

Samen met de MFK-ramingen worden in deze prognose de betalingen voor alle programma’s in het kader van NextGenerationEU geraamd. Deze uitgaven komen boven op de uitgaven onder het MFK en zullen worden gefinancierd door inkomsten uit aangegane leningen op de kapitaalmarkten.

In deze prognose wordt een raming gemaakt van de uitstaande betalingen die voortvloeien uit vastleggingen in het kader van programma’s van het MFK 2021-2027 en eerdere perioden; betalingen in verband met MFK-programma’s na 2027 vallen buiten het toepassingsgebied van deze prognose. In het verslag worden geen scenario’s opgesteld voor de financieringskosten van NextGenerationEU en er wordt uitgegaan van de bedragen in de financiële programmering.

2. Prognose van uitstromen van de EU-begroting 2024-2028

Voor de periode 2024-2028 worden de betalingen geraamd op 1 042 miljard EUR, waarvan 824 miljard EUR binnen het MFK-betalingsmaximum en 216 miljard EUR aan niet-terugbetaalbare steun in het kader van NextGenerationEU.

De prognose bevat de toekomstige programmaspecifieke aanpassingen op basis van artikel 5 van de MFK-verordening en het hergebruik van vrijmakingen krachtens artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement voor de jaren 2025-2027. De programmaspecifieke aanpassingen zullen naar verwachting leiden tot een automatische opwaartse correctie van de MFK-maxima voor vastleggingen en betalingen van 12,6 miljard EUR in de periode 2022-2027 XI . De exacte jaarlijkse aanpassing zal afhangen van de inkomsten uit boeten in mededingingszaken in het voorgaande jaar voor een totaalbedrag van 11 miljard EUR (in prijzen van 2018) tegen 2027.


Grafiek 1 - Betalingsprognose per categorie


De betalingen uit de EU-begroting zijn niet gelijkmatig verdeeld over de periode 2024-2028. De prognose is afhankelijk van de ontwikkeling van: 1) de betalingen in het kader van uitgavenprogramma’s die worden gefinancierd uit het MFK 2021-2027 (75 % van de totale betalingen), 2) de uitbetalingen van NextGenerationEU (21 % van de betalingen) en 3) de betalingen die voortvloeien uit nog te betalen vastleggingen van het MFK 2014-2020 en eerdere perioden (4 % van de betalingen). Het geschatte jaargemiddelde van de uitstromen van de EU-begroting bedraagt 208 miljard EUR, waarvan 43 miljard EUR wordt gefinancierd door aangegane leningen op de kapitaalmarkten voor NextGenerationEU-programma’s. De prognose voor 2028 komt overeen met de uitstaande betalingen die voortvloeien uit vastleggingen in het kader van programma’s van het MFK 2021-2027 en eerdere perioden; betalingen in verband met MFK-programma’s na 2027 vallen buiten het toepassingsgebied van deze prognose.

Verwacht wordt dat de totale betalingen in 2025 zullen dalen en in 2026 zullen stijgen. De prognoses voor de betalingen uit het MFK 2021-2027 laten een geleidelijke stijging in de jaren 2025-2026 en een geringere stijging in de daaropvolgende jaren zien, terwijl de betalingen van NextGenerationEU in 2025 en 2026 naar verwachting zullen dalen ten opzichte van 2024. Aangezien de uitvoering van NextGenerationEU in 2026 wordt afgerond, heeft het merendeel van de betalingen in de laatste twee prognosejaren betrekking op de MFK-programma’s 2021-2027.

Wat de uitgaven in het kader van het MFK 2021-2027 en voorgaande periodes betreft, worden de jaarlijkse gemiddelde betalingen geraamd op 165 miljard EUR, waarbij de bedragen voor de jaren 2024, 2025 en 2028 onder dit cijfer liggen en voor de jaren 2026 en 2027 boven dit cijfer liggen. Hoewel dit patroon meer uitgesproken is door grotere vertragingen bij de uitvoering, werd het waargenomen bij eerdere MFK’s als gevolg van de geleidelijke verlaging van de betalingen, de afsluiting van de vorige programmeringsperiode en de geleidelijke invoering van nieuwe programma’s die pas in de tweede helft van het MFK op kruissnelheid kwamen.

De geraamde marge voor de periode 2024-2027, gedefinieerd als het verschil tussen de geraamde betalingen onder het MFK-maximum en het in de technische jaarlijkse aanpassing voor 2024 vastgestelde maximum voor betalingen, wordt geraamd op 11 miljard EUR. Voor 2024 en 2025 wordt de jaarlijkse marge geraamd op respectievelijk 31 miljard EUR en 9 miljard EUR, terwijl de geraamde marges voor 2026 en 2027 negatief zijn, waarbij de betalingen het maximum met naar schatting 16 miljard EUR en 12 miljard EUR zullen overschrijden. Het bestaan van positieve of negatieve marges is het gevolg van een stabiel betalingsmaximum in reële termen en het variabele traject van de programma’s in het kader van de EU-begroting, voornamelijk toe te schrijven aan de uitvoering van het cohesiebeleid. Overeenkomstig het mechanisme voor automatische aanpassing van het enkelvoudig marge-instrument uit hoofde van artikel 11, lid 1, punt b), van de MFK-verordening leiden de bedragen die in een bepaald jaar niet zijn uitgegeven er sinds 2022 toe dat de daaropvolgende jaarlijkse maxima naar boven worden bijgesteld. Door de positieve marges vóór 2024 zullen de maxima in de periode 2025-2027 dan ook naar boven worden bijgesteld binnen de in artikel 11, lid 3, van de MFK-verordening vastgestelde maximumbedragen. Gezien deze aanpassingen en de toekomstige programmaspecifieke aanpassing uit hoofde van artikel 5 van de MFK-verordening (waarbij de maxima voor betalingen met nog eens 7,7 miljard EUR zullen worden verhoogd), wordt verwacht dat het betalingsmaximum van het MFK 2021-2027 de totale verwachte betalingen zal dekken. In 2026 zou het betalingsmaximum echter met 0,8 miljard EUR kunnen worden overschreden, wat zou moeten worden betaald binnen het betalingsmaximum van 2027. Dit is voornamelijk het gevolg van het geraamde betalingspatroon voor cohesieprogramma’s, dat in dat jaar zal versnellen, en de piek die in het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) zal worden bereikt als gevolg van de overlapping tussen de afronding van de programma’s voor de periode 2014-2022 en de kruissnelheid van het huidige MFK. Een versnelling van de betalingen voor cohesieprogramma’s die verder gaat dan het centrale prognosescenario waarvan in dit verslag wordt uitgegaan, zou kunnen leiden tot een grotere overschrijding van het betalingsmaximum in dat jaar (zie de punten 2.1 en 2.3).

Grafiek 2 - Betalingsprognose vs. MFK-betalingsmaximum voor de periode 2024-2027


3.Betalingen in verband met de vastleggingen van het MFK 2021-2027

Het cohesiebeleid en het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) zijn goed voor meer dan de helft van de geraamde betalingen uit hoofde van het MFK 2021-2027. De uitvoering van deze twee beleidsterreinen ligt grotendeels aan de basis van de betalingsprognose op de lange termijn.

Rubriek 2a – Cohesiebeleid

Na de goedkeuring van alle programma’s eind 2022 is de uitvoering van de cohesieprogramma’s voor de periode 2021-2027 vorig jaar van start gegaan met de uitbetaling van de voorfinanciering voor 2021 en 2022 en de aanvullende voorfinanciering voor FAST-CARE. In 2023 en 2024 zullen verdere voorfinanciering en de eerste tussentijdse betalingen worden uitbetaald, zij het in een lager tempo dan in de vorige programmeringsperiode, wat voornamelijk te verklaren is door de vertraagde programmering en de inspanningen van de nationale autoriteiten om de programma’s voor de periode 2014-2020 af te ronden en de uitvoering van NextGenerationEU te versnellen. In vergelijking met de vorige programmeringsperiode komt de opeenstapeling van vertragingen neer op een uitvoeringskloof van één jaar.

Net als in het vorige verslag worden in deze prognose drie scenario’s voor de uitvoering van cohesieprogramma’s voorgesteld. Rekening houdend met de meest recente informatie over de uitvoering wordt aangenomen dat de lidstaten de uitvoering in 2025 en 2026 zullen versnellen, zij het in uiteenlopende mate, om de opeengestapelde vertragingen in te lopen en zo het risico op vrijmakingen te beperken. In het centrale scenario wordt ervan uitgegaan dat de lidstaten de uitvoering in 2025 zullen versnellen en aldus het uitvoeringstempo van het MFK 2014-2020 in de jaren 2026 en 2027 zullen bereiken en vanaf 2028 op volle kruissnelheid zullen komen. In het optimistische scenario wordt aangenomen dat de uitvoering in 2025 en 2026 gelijkloopt met die in het MFK 2014-2020 en dat de volle kruissnelheid wordt bereikt in de daaropvolgende jaren. In het pessimistische scenario wordt ervan uitgegaan dat de lidstaten er niet in slagen de vertraging van één jaar tijdens de prognoseperiode weg te werken.

In deze drie scenario’s wordt aangenomen dat de lidstaten gebruik zullen maken van alle beschikbare mogelijkheden om vrijmakingen te voorkomen, gezien de hogere risico’s in vergelijking met het verslag van vorig jaar. Volgens de prognose zullen de lidstaten vanaf 2025, de uiterste termijn voor de vastleggingen voor 2022, tegen het einde van het jaar aanzienlijke betalingsaanvragen indienen die in het daaropvolgende jaar moeten worden verwerkt. Door deze indiening van betalingsaanvragen zou het bedrag aan vrijmakingen in datzelfde jaar verminderen en als gevolg daarvan zou slechts 20 % van de verwachte vrijmakingen daadwerkelijk plaatsvinden. Er wordt aangenomen dat de resterende 80 % in de daaropvolgende twee jaar in gelijke delen zal worden teruggevorderd als interne bestemmingsontvangsten.

De betalingen voor de cohesiebeleidsprogramma’s voor de periode 2021-2027 worden in het centrale scenario geraamd op 220 miljard EUR voor de periode 2024-2028, terwijl de prognose van vorig jaar voor de periode 2023-2027 177 miljard EUR bedroeg. Indien dit centrale scenario voor de jaren 2023-2027 een equivalente vergelijking met de prognose van vorig jaar zou opleveren, belopen de betalingen 165 miljard EUR, wat de vertraagde uitvoering bevestigt. Het jaar 2026 toont de gevolgen van de te late indiening van betalingsaanvragen aan.

Ondanks deze veronderstellingen blijkt uit de drie prognosescenario’s dat aanzienlijke vrijmakingen zouden kunnen plaatsvinden vanaf 2025, tenzij de lidstaten extra inspanningen leveren om de uitvoeringskloof van één jaar te dichten [zie punt 2.3 over vrijmakingen]. Om dit risico te vermijden, zouden de lidstaten hun inspanningen om werk te maken van de uitvoering in de komende jaren in een veel hoger tempo verder moeten opvoeren dan in de periode 2014-2020.


Grafiek 3 - Betalingsprognose voor rubriek 2a (MFK-vastleggingen 2021-2027) en optimistische en pessimistische scenario’s


Rubriek 3 - Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en Fonds voor een rechtvaardige transitie

De betalingsprognose voor pijler I van het GLB, marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen, bedraagt 163 miljard EUR voor de periode 2024-2027, rekening houdend met de meest recente financiële programmering.

Na de indiening en goedkeuring van alle strategische GLB-plannen is de uitvoering van pijler II van het GLB 2023-2027 – het Elfpo – op tijd van start gegaan. De overgangsbepalingen tot verlenging van de programma’s voor de periode 2014-2020 maakten het mogelijk de uitvoering voort te zetten in 2021 en 2022.

De raming van de betalingen uit hoofde van het MFK 2021-2027 omvat zowel de betalingen uit de GLB-plannen voor de periode 2023-2027 als de betalingen in verband met de verlenging tot 2021 en 2022 (zie punt 2.2 Betalingen voor de voltooiing van vastleggingen van vóór 2021) die tegen 2026 zullen zijn voltooid. In deze prognose wordt ook rekening gehouden met de door de lidstaten meegedeelde overdrachten tussen de pijlers van het gemeenschappelijk landbouwbeleid XII , die hebben geleid tot een netto-overdracht van 4,8 miljard EUR van pijler I (ELGF) naar pijler II (Elfpo) voor de jaren 2024-2027.

Aangezien de Elfpo-programma’s voor de periode 2014-2022 op schema liggen en de uitvoering van de nieuwe GLB-plannen tijdig van start is gegaan, zullen de betalingen naar verwachting geen vertraging oplopen in de komende jaren en in 2026 een piek bereiken. Dit is te wijten aan de overlapping van uitstaande betalingen in het kader van de programma’s voor de periode 2014-2020 en de overgangsperiode 2021-2022, die beide onder de N+3-vrijmakingsregel vallen, in combinatie met de geleidelijke invoering van de GLB-plannen voor de periode 2023-2027, waarvoor de N+2-vrijmakingsregel geldt.

Er zijn geen betalingen onder de MFK-maxima gepland voor het Fonds voor een rechtvaardige transitie in de begroting 2023 of de ontwerpbegroting 2024, aangezien prioriteit wordt gegeven aan het gebruik van middelen uit NextGenerationEU die tot 2026 beschikbaar zijn. In deze prognose wordt ervan uitgegaan dat de betalingen in 2025 van start zullen gaan om vrijmakingen van vastleggingen uit 2022 te voorkomen.

Overige programma’s en rubrieken

De betalingsprognose ligt hoger dan vorig jaar, met name in rubriek 1 – Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid, rubriek 5 – Veiligheid en defensie en rubriek 6 – Nabuurschap en internationaal beleid. Dit is toe te schrijven aan de verbeterde uitvoeringsprognose, ook al is de uitvoeringssnelheid licht gedaald. In 2026 wordt een inhaalbeweging verwacht.

4.Betalingen voor de voltooiing van vastleggingen van vóór 2021

De betalingen van vastleggingen van vóór 2021 (RAL, reste à liquider) worden geraamd op 47,8 miljard EUR voor de periode 2024-2028.

Rubriek 2a – Cohesiebeleid

De meeste betalingen betreffende vastleggingen van vóór 2021 (37 %) hebben betrekking op de cohesiebeleidsprogramma’s, die nu op kruissnelheid draaien. De betalingsvoorspellingen zijn gebaseerd op de meest recente prognose van de lidstaten (januari 2023) en informatie over de uitvoering op het terrein. Met het cohesiebeleid ten behoeve van vluchtelingen in Europa (CARE) en SAFE XIII zullen de lidstaten de middelen voor de periode 2014-2020 naar verwachting sneller besteden.

Het laatste boekjaar voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) eindigt in juni 2024; de meeste betalingen worden tegen eind 2023 verwacht. Na 2024 zullen de betalingen naar verwachting beperkt zijn, rekening houdend met het inhoudingspercentage en de voorfinanciering.

Rubriek 3 – Gemeenschappelijk landbouwbeleid

Net als in de vorige prognose wordt de voltooiing van de operationele programma’s voor plattelandsontwikkeling voor 2014-2022 verwacht voor 2026, en moeten de meeste tussentijdse betalingen in 2025 worden verricht.

Overige programma’s en rubrieken

De meerderheid van de uitstaande betalingen voor de overige begrotingsonderdelen is gelijk verdeeld over rubriek 1 — Interne markt, innovatie en digitaal beleid en rubriek 6 — Nabuurschap en de wereld. Terwijl de voltooiing uit hoofde van rubriek 1 nu sneller wordt verwacht dan uit eerdere ramingen naar voren kwam, zijn de projecten uit rubriek 6 meer naar 2025-2027 verschoven.

5.Vrijmakingen

De geraamde vrijmakingen die voortvloeien uit de programma’s van de huidige en eerdere MFK’s voor de periode 2024-2027 bedragen 8,1 miljard EUR, wat een stijging inhoudt ten opzichte van de prognoses van vorig jaar voor de jaren 2023-2027 en waarbij de samenstelling aanzienlijk veranderd is. De stijging is voornamelijk het gevolg van de cohesieprogramma’s in het kader van het huidige MFK.

Rubriek 2a – Cohesiebeleid

De bedragen waarvoor een risico op vrijmakingen bestaat voor de voltooiing van de programma’s 2014-2020, liggen lager dan bij de vorige prognose vanwege de aanzienlijke flexibiliteit die de volledige absorptie van de cohesiefondsen vergemakkelijkt en het risico op vrijmakingen bij afsluiting van de programma’s tot een minimum beperkt.

Daarentegen zullen de cohesieprogramma’s voor de periode 2021-2027 naar verwachting vanaf 2025 met grote risico’s worden geconfronteerd, wanneer de doelstellingen voor vrijmakingen voor de vastleggingen die in 2022 en 2023 zijn gedaan, van toepassing zijn. Verwacht wordt dat het percentage ingediende betalingsaanvragen zal achterblijven bij dat van 2014-2020 als gevolg van de vertraging bij de goedkeuring van de programma’s en de lage benutting in de begroting 2023 en de ontwerpbegroting 2024. Het risico van vrijmakingen zou alleen kunnen afnemen als de uitvoering in 2025 en 2026 sneller verloopt dan het centrale scenario. Als deze versnelling echter niet plaatsvindt en het uitvoeringspatroon dicht bij het neerwaartse scenario blijft, zouden aanzienlijk grotere bedragen het risico lopen te worden vrijgemaakt. In dit scenario, waarin de lidstaten niet in staat zijn de achterstand van één jaar in te lopen, zou een groot deel van de opnieuw geprogrammeerde vastleggingen uit 2021 verloren kunnen gaan. Indien de vrijmakingen niet worden verlaagd zoals beschreven in punt 2.1 en aangenomen voor de drie scenario’s, zou het geraamde bedrag aan vrijmakingen voor cohesiebeleidsprogramma’s bovendien vervijfvoudigen [zie tabel 2].

Rubriek 3 – Gemeenschappelijk landbouwbeleid en Fonds voor een rechtvaardige transitie

De raming voor vrijmakingen van de programma’s 2014-2022 van het Elfpo is in overeenstemming met de resultaten van vorig jaar. Zij worden verwacht bij de afsluiting van de programma’s in 2026, waardoor de resultaten voor 2007-2013 aanzienlijk zullen verbeteren. Eventuele vrijmakingen voor de strategische GLB-plannen 2023-2027 worden geraamd bij de afsluiting (d.w.z. tegen 2029-2030), en vallen dus buiten het bestek van dit verslag.

Net als bij de cohesiefondsen vormt de vertraging bij de goedkeuring van de desbetreffende rechtshandelingen en programma’s van het Fonds voor een rechtvaardige transitie, samen met het uitstel van de uitvoering, voor aanzienlijke bedragen een risico op vrijmakingen vanaf 2025 vanwege de termijn voor de vastleggingen die in de jaren 2022 en 2023 zijn gedaan. Op basis van dezelfde veronderstellingen als voor de andere cohesieprogramma’s beschreven in punt 2.1 moeten de lidstaten de uitvoering in 2025 en 2026 versnellen om te voorkomen dat er vanaf 2025 vrijmakingen plaatsvinden.

Overige programma’s en rubrieken

Voor de programma’s die de Commissie direct beheert, is de prognose voor vrijmakingen gebaseerd op de meest recente informatie op projectniveau. Net als in het vorige verslag berusten de prognoses voor de vrijmakingen in verband met de programma’s van het MFK 2021-2027 op de vrijmakingspercentages van de voorgaande programma’s. Het exacte jaar van vrijmaking hangt af van de afsluiting van afzonderlijke projecten en acties en kan niet nauwkeurig worden geraamd.

6. NextGenerationEU

NextGenerationEU is een tijdelijk noodinstrument voor crisisrespons, herstel en veerkracht. Het niet terug te betalen deel van NextGenerationEU vormt externe bestemmingsontvangsten en wordt gebruikt om snel hervormings- en investeringsprioriteiten te ondersteunen, met name via de herstel- en veerkrachtfaciliteit (RRF), en om een aantal programma’s die cruciaal zijn voor het herstel, te versterken. Om het effect van NextGenerationEU op transparante wijze in kaart te brengen, worden de ramingen betreffende het verwachte gebruik van de externe bestemmingsontvangsten voor elk programma afzonderlijk opgenomen (zie tabel 3). De ramingen zijn vastgesteld op basis van de jaarlijkse vastleggingstranches waarin de bij de ontwerpbegroting van 2024 gevoegde financiële programmering voorziet.

De kern van NextGenerationEU is de herstel- en veerkrachtfaciliteit, die goed is voor 80 % van de niet-terugbetaalbare toewijzingen XIV . De uitstromen van NextGenerationEU worden in ruime mate bepaald door het tempo van uitbetalingen voor de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De faciliteit is in de uitvoeringsfase gekomen en vordert volgens het door de lidstaten in hun plannen vastgestelde tijdschema van hervormingen en investeringen.

Sinds mei 2023 hebben alle 27 lidstaten nationale herstel- en veerkrachtplannen vastgesteld. Van die herstel- en veerkrachtplannen werden er 22 vastgesteld in 2021, hetgeen aanleiding gaf tot voorfinancieringsbetalingen en de ondertekening van de financierings- en leningsovereenkomsten, en de resterende vijf in 2022. Sommige plannen zijn in 2023 gewijzigd om rekening te houden met de geactualiseerde toewijzing (overeenkomstig artikel 11 van de RRF-verordening). In totaal werd 153,4 miljard EUR uitbetaald (106,3 miljard EUR aan niet-terugbetaalbare steun en 47,1 miljard EUR aan terug te betalen steun uit leningen) van de ongeveer 500 miljard EUR aan vastgelegde RRF-subsidies en leningen. Dit omvat 56,5 miljard EUR aan voorfinanciering. Afhankelijk van de vooruitgang met de tenuitvoerlegging van de nationale herstel-en veerkrachtplannen, wordt verwacht dat de jaarlijkse RRF-subsidie-uitbetalingen in 2024 96 miljard EUR zullen bedragen en nadien, in 2025 zullen dalen tot 39 miljard EUR om dan in 2026 weer te stijgen tot ongeveer 47 miljard EUR. In vergelijking met de prognose van vorig jaar zijn de uitbetalingen iets minder vervroegd, aangezien zich enige vertragingen bij de uitvoering hebben voorgedaan in verband met complexe investeringen en hervormingen. In deze raming worden geen vrijmakingen geraamd.

Zoals bepaald in de RRF-verordening zullen de nationale herstel- en veerkrachtplannen in de loop van 2023 worden gewijzigd om rekening te houden met de geactualiseerde maximale financiële bijdrage. De actualisering van de plannen zal ook de specifieke REPowerEU-hoofdstukken omvatten, met als doel energie-onafhankelijker te worden van Rusland en zo de energietransitie naar duurzame hernieuwbare energiebronnen te bevorderen.

De lidstaten hebben in de herstel- en veerkrachtplannen duidelijk prioriteit gegeven aan het gebruik van niet-terugbetaalbare steun om investeringen en hervormingen te financieren. Rekening houdend met net niveau en de snelheid van de leningtoezeggingen betekent dit dat er 225 miljard EUR aan steun in de vorm van leningen beschikbaar is voor de lidstaten voor vastleggingen in 2023. Tien lidstaten hebben belangstelling getoond in (aanvullende) RRF-leningen voor een totaal van 145 miljard EUR, in overeenstemming met artikel 14, lid 6, van de gewijzigde RRF-verordening. De lidstaten hebben tot en met 31 augustus 2023 de tijd om dergelijke steun via leningen aan te vragen.  XV

React-EU is het op een na grootste instrument van NextGenerationEU, met 12 % van de niet-terugvorderbare steun en verdeelde in 2021 en 2022 aanvullende middelen via enkele van de bestaande fondsen voor het cohesiebeleid (EFRO en ESF). De React-EU-vastleggingen vonden plaats in de periode 2021-2022. De meeste tussentijdse en definitieve betalingen zullen plaatsvinden in de jaren 2022-2024, overeenkomstig de doelstellingen van React-EU om de uitvoering te versnellen door gebruik te maken van reeds bestaande programma’s en te voorzien in volledige flexibiliteit van uitvoeringsregels. In vergelijking met de prognose van vorig jaar worden de React-EU-betalingen in het kader van het ESF naar 2023 verschoven om tegemoet te komen aan de toegenomen betalingsbehoeften nadat aanvullende middelen in 2022 van het EFRO naar het ESF waren overgedragen, maar ook in overeenstemming met het kortetermijnkarakter van de ESF-maatregelen. De React-EU-betalingen in het kader van het EFRO zullen naar verwachting in 2024 toenemen ten opzichte van de prognose van vorig jaar, als gevolg van de hogere energiekosten en tekorten aan grondstoffen.

De lidstaten kunnen middelen uit React-EU gebruiken om de vluchtelingenstromen na de Russische invasie van Oekraïne aan te pakken. Om de druk op de nationale begrotingen te verlichten en een snellere en gemakkelijkere uitvoering van maatregelen in verband met de integratie van onderdanen van derde landen mogelijk te maken, heeft de Commissie in 2022 voorstellen gedaan voor meer voorfinanciering en vereenvoudigde kostenopties XVI . Tegen eind 2025 worden enkele beperkte afsluitingsbetalingen verwacht in het kader van het ESF en het EFRO.

De vijf andere door NextGenerationEU ondersteunde programma’s nemen de resterende 8 % van de niet-terugbetaalbare toewijzing voor hun rekening. Bij de betalingsprognose is rekening gehouden met de ervaring met voorgaande programma’s, zoals de kortere cyclus van vastleggingen en de aandacht voor onmiddellijke herstelbehoeften. Het Fonds voor een rechtvaardige transitie (JTF) wordt beïnvloed door de vertraging bij de vaststelling van het MFK en de programmaspecifieke wetgeving. Eind 2022 waren alle ingediende JTF-programma’s goedgekeurd (alle lidstaten, behalve Bulgarije, dat zijn JTF-programma nog niet heeft ingediend). De uitvoeringsfase is direct na de goedkeuring van de programma’s begonnen, en alle uitbetalingen zijn gepland voor de periode 2023-2026. Voor InvestEU is de prognose een weerspiegeling van de verwachte voorzieningsregeling van de begrotingsgarantie en de uitgaven voor de advieshub en ondersteunende uitgaven.

7. Ontwikkeling van de omvang van de uitstaande vastleggingen

De totale nog uitstaande vastleggingen (RAL) van de MFK’s 2021-2027 en eerdere MFK’s zullen naar verwachting in de periode 2024-2027 geleidelijk toenemen van 274 miljard EUR tot 322 miljard EUR. Aangezien cohesie een groot aandeel vertegenwoordigt, zal de uitvoering van dit beleid in het kader van de n + 3-vrijmakingsregel bepalend zijn voor de algemene ontwikkeling van de uitstaande vastleggingen, met verschuiving van de betalingen naar het einde van het MFK en daarna (zie punt 2.1). Wat NextGenerationEU betreft, zullen de RAL geleidelijk worden afgewikkeld tot eind 2026, wanneer alle betalingen moeten zijn voltooid.

De prognose voor de ontwikkeling van de RAL die voortvloeien uit de MFK’s 2021-2027 en voorgaande MFK’s (met uitzondering van NextGenerationEU) als aandeel van het bni van de EU-27 zou dalen van 1,8 % tot 1,6 % in 2027, wat wordt verklaard door de toename van de RAL die wordt gecompenseerd door de groei van het bni van de EU-27. De prognoses voor 2028 worden niet in aanmerking genomen, aangezien in deze prognose geen nieuwe vastleggingen voor de periode na 2027 worden gepland.

Grafiek 4 — Ontwikkeling van het niveau van uitstaande vastleggingen (RAL) in de periode 2024-2027, uitgedrukt als percentage van het bruto nationaal inkomen van de Unie


8.Prognose van instromen van de EU-begroting 2024-2027

De EU-begroting wordt gefinancierd met eigen middelen en andere ontvangsten. Bovendien kan de Unie middelen lenen om NextGenerationEU te financieren. De Commissie mobiliseert de middelen via verrichtingen op de internationale kapitaalmarkten, overeenkomstig de financieringsbehoeften van de uitgavenprogramma’s van NextGenerationEU (zie punt 2.4). Daartoe hanteert de Commissie een gediversifieerde financieringsstrategie XVII en publiceert zij in het kader van deze strategie jaarlijkse leningsbesluiten en halfjaarlijkse financieringsplannen. In de huidige prognose ligt de nadruk op de inkomsten die nodig zijn om de begrotingsuitgaven in het kader van het MFK te financieren.

De eigen middelen die nodig zijn om de begroting te financieren, worden bepaald door de totale uitgaven minus “overige inkomsten”. Hieruit volgt dat de prognose van de begrotingsontvangsten van de EU in 2024-2027 gebaseerd is op het principe dat uitgaven gekoppeld moeten zijn aan ontvangsten; de totale ontvangsten staan dus gelijk aan de totale uitgaven.

Sinds 2021 draagt het Verenigd Koninkrijk, in overeenstemming met het terugtrekkingsakkoord (deel V), bij aan de EU-begroting met betrekking tot uitstaande vastleggingen van vorige meerjarige financiële kaders. Dit omvat de RAL aan het einde van 2020 alsook de pensioenen en andere in de financiële afwikkeling vastgelegde verplichtingen. De bijdrage van het Verenigd Koninkrijk vormt “overige ontvangsten” van de EU-begroting en maakt geen deel uit van de eigen middelen van de EU. Deze bijdrage zal geleidelijk uitdoven naarmate de nog betaalbaar te stellen vastleggingen worden voldaan.

Overige diverse inkomsten die niet tot de eigen middelen van de EU behoren, worden verondersteld nominaal constant te blijven op het niveau van de ontwerpbegroting van 2024.

Eigen middelen — nationale bijdragen en douanerechten — vormen het grootste deel van de inkomsten die nodig zijn om de begrotingsuitgaven te financieren. De prognoses zijn gebaseerd op het geldende eigenmiddelenbesluit XVIII . Deze houden geen rekening met de voorstellen van de Commissie inzake nieuwe eigen middelen van 20 juni 2023. Als gemiddelde voor de periode 2024-2027 worden de nationale bijdragen geraamd op 144 miljard EUR per jaar, of 0,76 % van het bruto nationaal inkomen (BNI) van de EU. Hoofdzakelijk de uitgavencyclus en in mindere mate de uitfasering van de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk zijn bepalend voor de ontwikkeling van de nationale bijdragen gedurende de prognoseperiode. Als gevolg van de vertraagde uitvoering van belangrijke uitgavenprogramma’s blijven de nationale bijdragen in 2024 op een relatief laag niveau. Door hogere uitgaven als gevolg van de versnelde uitvoering van het programma en de dalende bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan de RAL zullen de nationale bijdragen in 2025 en 2026 moeten worden verhoogd. Naar verwachting zullen de bijdragen in 2027 grotendeels stabiel blijven.

Grafiek 5 — Inkomstenprognose voor financiering van het MFK 2024-2027


In een willekeurig jaar mag het totaal van de eigen middelen die de Unie heeft verzameld niet hoger liggen dan het maximum van de eigen middelen dat in het eigenmiddelenbesluit is vastgesteld, ofwel 1,40 % van het BNI van de EU-lidstaten, met een bijkomende tijdelijke toename van 0,6 % van het BNI van de EU voor het dekken van alle verantwoordelijkheden van de EU voor op de kapitaalmarkten afgesloten leningen om NextGenerationEU te financieren. Hoewel de eigen middelen naar verwachting in 2025 en 2026 zullen toenemen, en vervolgens in 2027 stabiliseren, zal de beschikbare marge binnen het maximum van de eigen middelen naar verwachting grotendeels stabiel blijven, aangezien het bruto nationaal inkomen van de Unie in de loop van de referentieperiode naar verwachting geleidelijk zal toenemen XIX . De marge bedraagt gemiddeld 207 miljard EUR over de periode, waarvan 113 miljard EUR voor de verhoging van NextGenerationEU.

De EU-begroting voorziet in de betalingen van interesten op de geleende middelen die in het kader van NextGenerationEU aan niet-terugbetaalbare steun zijn toegewezen sinds de leningen in 2021 van start gingen. De eigen middelen die nodig zijn om die kosten te financieren, worden opgenomen in de tijdelijke toename van 0,6 % van het BNI van de EU van het maximum van de eigen middelen. De geplande kosten worden naar achteren verschoven zodat de progressieve uitrol van leningen wordt weerspiegeld. Tegelijkertijd zijn er onzekerheden met betrekking tot de financieringskosten van NGEU in het licht van de snelle en aanzienlijke stijging van de rentetarieven op de financiële markten sinds december 2021.

9.Conclusies

De huidige prognose is opgesteld in een context van grote onzekerheid als gevolg van de geopolitieke en economische instabiliteit als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. De initiatieven ter ondersteuning van de lidstaten, derde landen en specifieke sectoren hebben de betalingen voor de uitstaande en nieuwe programma’s versneld, terwijl door externe financieringsinstrumenten meer middelen beschikbaar komen voor Oekraïne en de naburige partnerlanden.

De vertraagde uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s voor de periode 2021-2027 en het Fonds voor een rechtvaardige transitie vergroot het risico van vrijmakingen. Deze vertragingen kunnen ook worden versterkt door de nadruk die de nationale autoriteiten leggen op de afronding van programma’s van het vorige MFK en NextGenerationEU – gezien de kortere termijnen ervan – en door de late goedkeuring van de desbetreffende rechtsgrondslagen en programma’s. De lidstaten zullen de uitvoering in 2025 en 2026 aanzienlijk moeten versnellen om te voorkomen dat zij middelen verliezen als gevolg van vrijmakingsregels. Voor andere fondsen, met name in de rubrieken 1 en 6, worden de risico’s verminderd, als gevolg van de druk op deze programma’s.

Het MFK-betalingsplafond blijft toereikend om de verwachte betalingen te dekken, behalve in 2026, waar de prognoses wijzen op een overschrijding. Verwacht wordt dat de betalingen in 2024 en 2025 ver onder het MFK-betalingsmaximum zullen blijven, waardoor ongebruikte bedragen binnen bepaalde grenzen kunnen worden overgedragen tegen het einde van de periode, wanneer de kredietbehoeften hoger zullen zijn. In totaal wordt de nettomarge voor de periode 2024-2027, met inbegrip van aanpassingen, geraamd op 18,5 miljard EUR, met inbegrip van de verhoging uit het enkelvoudig marge-instrument en de automatische aanpassing van het plafond na de aanvullingen op basis van artikel 5 MFK ten belope van 7,7 miljard EUR tussen 2025 en 2027, zoals opgenomen in de TAJU 2024. Volgens de huidige veronderstellingen zullen de geraamde betalingsbehoeften het MFK-betalingsplafond in 2026 en 2027 overschrijden. Zelfs als rekening wordt gehouden met het maximum van 13 miljard EUR (in prijzen van 2018) in het kader van het enkelvoudig marge-instrument zouden in 2026 de betalingen uit hoofde van artikel 11, lid 1, punt b), en artikel 11, lid 3 XX ,  het maximale betalingsplafond overschrijden. Dit wordt sterk geschraagd door de voorspelde ontwikkeling van de betalingen in het kader van het cohesiebeleid en de onderliggende aannames, die onderhevig zijn aan belangrijke onzekerheden. Hoewel het risico in 2027 kleiner lijkt te zijn, blijft het verschil tussen het niveau van de geraamde betalingen en het maximum voor de betalingen krap. Belangrijk is dat het als gevolg van het plafonneringsmechanisme niet mogelijk zal zijn om in de tweede helft van het MFK de geraamde marge onder het maximum voor betalingen voor 2024 en 2025 volledig te gebruiken, die bijna 40 miljard EUR bedraagt. Een deel van de marge kan ongebruikt blijven.

De gerichte investeringen en hervormingen van NextGenerationEU blijven de economie van de EU en de transitie naar schone, groene energie ondersteunen. Voor de komende jaren zullen de lidstaten de middelen van NextGenerationEU vóór de voor 2026 geplande uiterste datum voor de uitbetalingen moeten uitvoeren en tegelijkertijd de uitvoering van de fondsen van het cohesiebeleid moeten versnellen.

De verwachte RAL is in overeenstemming met de verwachte ontwikkeling van de economische groei. Hoewel de RAL aan het eind van het MFK nominaal stijgt ten opzichte van 2023, valt de RAL gemeten als percentage van het bruto nationaal inkomen van de EU lager uit, waaruit blijkt dat de nominale groei van de economie van de EU opweegt tegen de accumulatie van uitstaande vastleggingen uit de EU-begroting. NextGenerationEU heeft ook een tijdelijk effect op het niveau van uitstaande vastleggingen van de EU, die eind 2023 een piek zullen bereiken en vervolgens tegen eind 2027 geleidelijk zullen terugkeren naar niveaus die vergelijkbaar zijn met het begin van de MFK-periode.

De eigen middelen die nodig zijn om de begroting te financieren, zullen toenemen in overeenstemming met de MFK-uitgaven. De omvang van de beschikbare marge binnen het maximum van de eigen middelen zal echter relatief stabiel blijven, aangezien de toenemende inkomstenbehoeften overeenkomen met de verwachte nominale groei van de EU-economie.


Bijlage II – Resultaten van de prognose

Alle waarden zijn uitgedrukt in miljarden euro’s, lopende prijzen, tenzij anders aangegeven Door het afronden klopt het totaal mogelijk niet exact.

Tabel 1.1 – Langetermijnprognose voor toekomstige uitstromen in 2024-2028 voor het MFK

Jaar20242025202620272028Totaal
Vastleggingsmaximum186,0187,9179,7185,4738,9
Betalingsmaximum170,5173,7177,1180,7702,0
Aanvullende aanpassing voor artikel 5 van het MFK (raming voor toekomstige jaren)1,71,84,27,7
Vastleggingen (geprogrammeerd)*189,4192,4183,2191,1756,2
Geraamde betalingen*143,1166,3193,6193,0130,5826,4
Waarvan Speciale instrumenten**3,21,40,14,7


Tabel 1.2 – Betalingen in verband met de vastleggingen van het MFK 2021-2027

MFK-rubriek20242025202620272028Totaal
1 Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid17,221,323,323,116,8101,7
2 Cohesie, veerkracht en waarden20,144,664,171,764,9265,5
2.1 Economische, sociale en territoriale cohesie10,335,153,358,762,0219,5
2.2 Veerkracht en waarden9,89,510,813,12,946,0
3 Natuurlijke hulpbronnen en milieu46,157,362,255,431,4252,3
3.1 Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen40,540,740,740,7162,5
3.2 Overige programma’s van Natuurlijke hulpbronnen en milieu5,616,621,514,731,489,8
4 Migratie en grensbeheer2,83,74,74,83,319,2
5 Veiligheid en defensie1,82,52,92,6211,8
6 Nabuurschap en internationaal beleid12,715,917,418,110,874,9
7 Europees openbaar bestuur11,912,512,913,250,5
Speciale instrumenten1,41,12,5
Totaal114,1158,8187,6188,9129,2778,6


Tabel 1.3 — Betalingen voor de voltooiing van de vastleggingen van vóór 2021

MFK-rubriek20242025202620272028Totaal
1 Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid3,73,12,01,10,810,7
2 Cohesie, veerkracht en waarden14,11,21,40,917,5
2.1 Economische, sociale en territoriale cohesie13,91,11,40,817,1
2.2 Veerkracht en waarden0,20,10,10,4
3 Natuurlijke hulpbronnen en milieu8,20,20,10,10,18,8
3.1 Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen0,10,1
3.2 Overige programma’s van Natuurlijke hulpbronnen en milieu8,10,20,10,10,18,7
4 Migratie en grensbeheer0,40,11,6
5 Veiligheid en defensie0,20,20,10,10,5
6 Nabuurschap en internationaal beleid2,42,62,41,90,39,7
Totaal29,07,56,14,01,347,8

* De totale vastleggingen en geraamde betalingen omvatten kredieten die voortvloeien uit artikel 5 van de MFK-verordening en artikel 15, lid 3, van het financieel reglement. Niet-toegewezen marges worden niet meegerekend.

** De bedragen voor speciale instrumenten omvatten het Solidariteitsfonds, de reserve voor noodhulp, het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, de reserve voor aanpassing aan de brexit en het flexibiliteitsinstrument. In de onderstaande tabellen zijn betalingen met betrekking tot de terbeschikkingstellingen van het flexibiliteitsinstrument in de respectieve rubrieken opgenomen.


Tabel 2 – Verwachte vrijmakingen 2024-2027

MFK-rubriekAfsluitingMFKTotaal
1 Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid0,81,12,0
2 Cohesie, veerkracht en waarden0,42,73,1
2.1 Economische, sociale en territoriale cohesie0,22,22,3
2.2 Veerkracht en waarden0,20,50,7
3 Natuurlijke hulpbronnen en milieu1,30,61,9
3.2 Overige programma’s van Natuurlijke hulpbronnen en milieu1,30,61,9
4 Migratie en grensbeheer0,50,30,8
5 Veiligheid en defensie0,10,00,1
6 Nabuurschap en internationaal beleid0,10,20,3
Totaal3,24,98,1


Tabel 3 — Langetermijnprognose van uitstromen voor NextGenerationEU

Programma2024202520262027Totaal
Horizon Europa1,50,60,40,02,5
InvestEU1,31,01,20,03,5
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)6,30,70,00,07,0
Europees Sociaal Fonds (ESF)4,40,00,00,04,4
Europese faciliteit voor herstel en veerkracht96,039,147,40.182,5
Uniemechanisme voor civiele bescherming (RescEU)0,40,30,30,01,0
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)1,82,30,60,04,7
Fonds voor een rechtvaardige transitie1,25,53,60,010,4
Totaal112,949,653,50,0216,0

Tabel 4 — Verandering in het totaal aan uitstaande vastleggingen van 2024 tot en met 2027

BronRAL begin 2024 (raming)*Vastleggingen 2024-2027Betalingen 2024-2027Vrijmakingen 2024-2027RAL eind 2027
MFK273,7756,5695,98,1321,9
NGEU216,80,1216,00,9
Totaal490,6756,6911,98,1322,9

* De RAL begin 2023 omvat 3,4 miljard EUR uit bijdragen van derde landen aan specifieke programma’s van het MFK 2014-2020, hetgeen niet is opgenomen in de tabel.


Tabel 5 — Langetermijnprognose van toekomstige instromen op de EU-begroting voor 2024-2027

2024202520262027Totaal
INSTROMEN
Maximum van de eigen middelen in % van het bruto nationaal inkomen van de EU2,00 %2,00 %2,00 %2,00 %n.v.t.
waarvan tijdelijke toename voor NGEU0,60 %0,60 %0,60 %0,60 %n.v.t.
Maximum van de eigen middelen, uitgedrukt in miljard EUR*a353,9369,1383,9398,5n.v.t.
waarvan tijdelijke toename voor NGEUa”106,2110,7115,2119,6n.v.t.
Netto-omvang traditionele eigen middelen**b24,625,726,827,8104,9
Nationale bijdragen***c112,4136,3163,6162,1574,5
Totaal eigen middelend = b + c137,1162,0190,4189,9679,3
waarvan eigen middelen om NGEU-verantwoordelijkheden te financierend”3,92,73,85,015,4
Overige ontvangsten (waaronder de voorlopige bijdrage van het VK)e6,04,33,23,016,6
TOTAAL ONTVANGSTENd+e143,1166,3193,6193,0695,9
Beschikbare marge binnen het maximum van de eigen middelena-d216,9207,1193,5208,6n.v.t.
waarvan marge binnen de tijdelijke toename voor NGEUa’-d’102,3108,0111,4114,6n.v.t.

* Maximum van eigen middelen — berekend op basis van de economische prognose van het voorjaar van 2023 voor het bruto nationaal inkomen van de EU-27 voor 2023-2027.

** De traditionele eigen middelen worden geraamd op basis van een inhoudingspercentage van 25 % aan inningskosten.

*** Nationale bijdragen omvatten de op het bruto nationaal inkomen gebaseerde eigen middelen, de hervormde eigen middelen btw en de nieuwe eigen middelen op basis van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval.


(I)

I.Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

(II)

II.COM(2021) 343 van 30.6.2021.

(III)

III.Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11).

(IV)

IV.Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 23) (“NextGenerationEU”).

(V)

V.Tenzij anders is aangegeven, zijn alle bedragen in het verslag uitgedrukt in lopende prijzen.

(VI)

VI. Ontwerpbegroting 2024, Verklaring van ramingen SEC(2023)250 - juni 2023.

(VII)

VII.Artikel 5 van de MFK-verordening voorziet in de extra toewijzing van vastleggings- en betalingskredieten voor een vooraf gedefinieerde lijst van programma’s, voor een bedrag dat gelijk is aan bepaalde soorten boeten.

(VIII)

VIII.In artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement wordt bepaald dat vastleggingskredieten die overeenkomen met het bedrag aan vrijmakingen met betrekking tot onderzoeksprojecten, kunnen worden wederopgevoerd.

(IX)

IX.Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).

(X)

X.PB C 66I van 19.2.2019, blz. 1.    

(XI)

XI.COM(2021)365 van 7.6.2021, COM(2022)2093 van 7.6.2022 en COM(2023)320 van 6.62023.

(XII)

XII.De lidstaten hebben besloten middelen over te hevelen tussen rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling. Het resultaat is opgenomen in Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/813 van de Commissie van 8 februari 2023.

(XIII)

XIII.Verordening (EU) 2022/562 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 223/2014 wat betreft maatregelen uit hoofde van het cohesiebeleid ten behoeve van vluchtelingen in Europa (CARE), Verordening (EU) 2022/613 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 223/2014 wat betreft de verhoging van de voorfinanciering uit de React-EU-middelen en de vaststelling van eenheidskosten, en Verordening (EU) 2022/2039 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) 2021/1060 met het oog op extra flexibiliteit om de gevolgen van de militaire agressie van de Russische Federatie op te vangen FAST (Flexible Assistance for Territories).

(XIV)

Gezien het vraaggestuurde uitvoeringsmechanisme is er geen prognose beschikbaar voor de leencomponent van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (net als voor andere op leningen gebaseerde instrumenten die buiten de begroting worden uitgevoerd).

(XV)

  Overzicht van de plannen van de lidstaten om steun voor leningen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit aan te vragen (europa.eu)

(XVI)

COM(2022) 145 final van 23.3.2022.

(XVII)

COM(2021) 250 final van 14.4.2021.

(XVIII)

Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 (PB L 424/1 van 15.12.2020)

(XIX)

Europese Commissie, Europese economische prognoses (voorjaar 2023).

(XX)

Het enkelvoudig marge-instrument uit hoofde van artikel 11, lid 1, punt b), leidt rechtstreeks tot een aanpassing van het MFK-betalingsmaximum, die jaarlijks door de Commissie wordt verricht in het kader van de technische aanpassing, met de ongebruikte betalingsmarge, met inachtneming van wettelijke maxima in 2025-2027