Bijlagen bij COM(2024)106 - REPORT FROM THE COMMISSION TO THE COUNCIL AND THE EUROPEAN PARLIAMENT Annual report on Regulation (EU) 2022/1925 of the European Parliament and of the Council on contestable and fair markets in the digital sector and amending Directives (EU) 2019/1937 and (EU) 2020/1828 (Digital Markets Act)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlagen daarbij, waarin het formulier is opgenomen dat ondernemingen die aan de drempels van artikel 3, lid 2, van de digitalemarktenverordening voldoen, moeten gebruiken om de Commissie daarvan in kennis te stellen voor de aanwijzing als poortwachter (het “formulier AP”), en specificaties over het formaat en de lengte van de op grond van de digitalemarktenverordening in te dienen documenten.

8. Naast het formulier AP heeft de Commissie in het kader van de uitvoering van de digitalemarktenverordening een aantal andere modellen gepubliceerd om rechtszekerheid te bieden en een uniforme toepassing van indieningen en verzoeken aan de Commissie te waarborgen5.

b. Aanwijzingsbesluiten

9. In artikel 3, lid 3, van de digitalemarktenverordening is bepaald dat ondernemingen die kernplatformdiensten (CPS-diensten) aanbieden en die voldoen aan de in artikel 3, lid 2, van de digitalemarktenverordening vastgestelde drempels, de Commissie ervan in kennis stellen dat zij deze drempels hebben bereikt. Op 3 juli 2023 heeft de Commissie kennisgevingen6 krachtens artikel 3, lid 3, eerste alinea, van de digitalemarktenverordening ontvangen van Alphabet, Amazon, Apple, ByteDance, Meta, Microsoft en Samsung. Op 5 september 2023 heeft zij Alphabet, Amazon, Apple, ByteDance, Meta en Microsoft aangewezen als poortwachters van in totaal 22 CPS-diensten, zoals weergegeven in onderstaand schema, en heeft zij een besluit vastgesteld om Samsung niet als poortwachter voor de webbrowser van Samsung aan te wijzen7.


10. Ondernemingen die de in artikel 3, lid 2, van de digitalemarktenverordening vastgestelde drempels overschrijden, zijn op grond van artikel 3, lid 5, van de digitalemarktenverordening in de gelegenheid gesteld om onderbouwde argumenten aan te voeren dat zij niet als poortwachter mogen worden aangewezen (“weerlegging”). Van de tien weerleggingen8 die de Commissie samen met de eerste reeks kennisgevingen heeft ontvangen, heeft zij er drie zonder meer aanvaard9 en drie afgewezen10, en was zij van oordeel dat vier weerleggingen11 voldoende onderbouwd waren om een marktonderzoek in te stellen om de aangevoerde argumenten nader te beoordelen.

11. Tegelijkertijd heeft de Commissie een kwalitatief marktonderzoek ingesteld om te bepalen of het besturingssysteem iPadOS van Apple, dat weliswaar niet aan de kwantitatieve drempels voldoet, toch moet worden opgenomen als een voor zakelijke gebruikers belangrijke toegangspoort tot eindgebruikers.

12. Tijdens een vergadering op 10 oktober 2023 heeft de Commissie het Raadgevend Comité digitale markten geïnformeerd over de besluiten tot aanwijzing van de poortwachters en de ingestelde marktonderzoeken. Bij deze gelegenheid heeft de Commissie het tijdschema en de procedures voor zowel bestaande als potentiële nieuwe aanwijzingen geschetst, samen met de volgorde van gebeurtenissen voor marktonderzoeken.

Overzicht van aanwijzingen per kennisgevende onderneming

13. Alphabet heeft de Commissie ervan in kennis gesteld te voldoen aan de drempels met betrekking tot de volgende CPS-diensten: i) de onlinetussenhandelsdienst Google Shopping; ii) de onlinetussenhandelsdienst Google Play; iii) de onlinetussenhandelsdienst Google Maps; iv) de onlinezoekmachine Google Search; v) de videoplatformdienst YouTube; vi) de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst Gmail; vii) het besturingssysteem Google Android; viii) de webbrowser Google Chrome; en ix) de onlineadvertentiediensten van Alphabet. Samen met de kennisgeving voerde Alphabet argumenten aan om aan te tonen dat de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst Gmail weliswaar aan alle drempels voldoet, maar niet voldoet aan de vereisten van artikel 3, lid 1, van de digitalemarktenverordening met betrekking tot die CPS-dienst en dat die CPS-dienst daarom niet in het aanwijzingsbesluit mag worden opgenomen als een voor zakelijke gebruikers belangrijke toegangspoort tot eindgebruikers.

14. De Commissie heeft Alphabet aangewezen als poortwachter12 met betrekking tot:

i. de onlinetussenhandelsdienst Google Shopping van Alphabet;

ii. de onlinetussenhandelsdienst Google Play van Alphabet;

iii. de onlinetussenhandelsdienst Google Maps van Alphabet;

iv. de onlinezoekmachine Google Search van Alphabet;

v. de videoplatformdienst YouTube van Alphabet;

vi. het besturingssysteem Google Android van Alphabet, met inbegrip van de daarmee verband houdende middleware van Alphabet voor zover die de basisfuncties van Google Android-tablets en -smartphones regelt en softwareapplicaties daarop mogelijk maakt;

vii. de webbrowser Google Chrome van Alphabet; en

viii. de onlineadvertentiediensten van Alphabet, waaronder Google Analytics en AdSense for Search. Hoewel Alphabet heeft aangevoerd dat de weergave van een advertentie deel uitmaakt van de op de eindgebruiker gerichte dienst waar de advertentie wordt weergegeven, wordt in het besluit verder vastgesteld dat de weergave van advertenties deel uitmaakt van de op de eindgebruiker gerichte diensten van Alphabet en van de CPS-dienst voor onlineadvertenties van Alphabet.

15. De Commissie heeft de tegenargumenten van Alphabet met betrekking tot de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst Gmail aanvaard, omdat Gmail wordt verstrekt op basis van open standaarden en in een gestandaardiseerd formaat, waardoor Gmail-gebruikers berichten kunnen uitwisselen met gebruikers van elke e-maildienst, en omdat Alphabet momenteel geen controle uitoefent over de activiteiten van Gmail waardoor het een aanzienlijke mate van afhankelijkheid tussen zakelijke gebruikers en eindgebruikers zou kunnen opleggen. Op basis hiervan was zij van oordeel dat Gmail voor zakelijke gebruikers geen belangrijke toegangspoort tot eindgebruikers vormt in de zin van artikel 3, lid 1, punt b), van de digitalemarktenverordening en heeft zij die CPS-dienst derhalve niet vermeld in het aanwijzingsbesluit van Alphabet.

16. Amazon heeft de Commissie ervan in kennis gesteld te voldoen aan de drempels met betrekking tot de volgende CPS-diensten: i) de onlinetussenhandelsdienst Amazon Marketplace; en ii) de onlineadvertentiedienst Amazon Advertising.

17. De Commissie heeft Amazon aangewezen als poortwachter met betrekking tot:

i) de onlinetussenhandelsdienst Amazon Marketplace van Amazon;

ii) de onlineadvertentiedienst Amazon Advertising van Amazon13.

18. Apple heeft de Commissie ervan in kennis gesteld te voldoen aan de drempels met betrekking tot de volgende CPS-diensten: i) de onlinetussenhandelsdienst iOS App Store; ii) het besturingssysteem iOS; iii) de webbrowser Safari op iOS; en iv) de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst iMessage. Samen met de kennisgeving diende Apple een tegenverzoek in met betrekking tot de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst iMessage.

19. De Commissie heeft Apple aangewezen als poortwachter14 met betrekking tot:

i. de onlinetussenhandelsdienst App Store van Apple, ongeacht het apparaat waarop deze wordt gebruikt omdat App Store op alle apparaten waarop App Store beschikbaar is (d.w.z. iOS, iPadOS, macOS, watchOS en tvOS) voor hetzelfde gemeenschappelijke doel wordt gebruikt, namelijk om op te treden als tussenhandelaar bij de distributie van apps;

ii. het besturingssysteem iOS van Apple, waarbij in het besluit wordt geoordeeld dat, hoewel de kernfuncties en technische kenmerken van iOS en iPadOS vergelijkbaar zijn en tot soortgelijke omgevingen leiden, Apple voldoende feiten en argumenten heeft aangevoerd om aan te tonen dat iOS en iPadOS elk een afzonderlijk besturingssysteem vormen krachtens de digitalemarktenverordening, waarbij alleen iOS voldoet aan de kwantitatieve drempels voor aanwijzing; en

iii. de webbrowser Safari van Apple, ongeacht het apparaat waarop deze wordt aangeboden, omdat Safari op alle apparaten (d.w.z. iPhone, iPad en Mac) als gemeenschappelijk doel heeft gebruikers een instrument te verstrekken voor het aanbieden van webinhoud en voor het verlenen van toegang tot en interactie met deze webinhoud.

20. De Commissie concludeerde dat Apple voldoende onderbouwde argumenten had aangevoerd om de vermoedens van artikel 3, lid 2, van de digitalemarktenverordening met betrekking tot de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst iMessage van Apple kennelijk in twijfel te trekken, en heeft daarom besloten een marktonderzoek in te stellen.

21. Met betrekking tot de argumenten van Apple betreffende iOS en iPadOS heeft de Commissie een marktonderzoek ingesteld om vast te stellen of Apple ook met betrekking tot iPadOS een poortwachter is, ook al voldoet iPadOS niet aan de kwantitatieve drempels15.

22. Apple heeft beroep ingesteld tegen het aanwijzingsbesluit van de Commissie en tegen het besluit om een marktonderzoek in te stellen met betrekking tot iMessage (zaken T-1079/23 en T-1080/23, beide beroepen lopen nog).

23. ByteDance heeft de Commissie ervan in kennis gesteld te voldoen aan de drempels van artikel 3, lid 2, punt a), en artikel 3, lid 2, punt b), van de digitalemarktenverordening, maar niet aan die van artikel 3, lid 2, punt c), met betrekking tot de dienst TikTok, die ByteDance beschouwt als een CPS-videoplatformdienst (in plaats van een CPS-onlinesocialenetwerkdienst). Samen met de kennisgeving heeft ByteDance argumenten ter weerlegging ingediend met betrekking tot TikTok.

24. De Commissie heeft ByteDance aangewezen als poortwachter16 met betrekking tot de onlinesocialenetwerkdienst TikTok. Hoewel in het besluit niet wordt betwist dat TikTok voldoet aan de definitie van een videoplatformdienst, is zij van oordeel dat de functies van TikTok verder gaan dan die van een videoplatformdienst en dat TikTok alle kenmerken en functionaliteiten van een onlinesocialenetwerkdienst aanbiedt, en dat die indeling het best de schaal van de functionaliteiten van TikTok in het kader van de digitalemarktenverordening weerspiegelt. In het besluit wordt ook vastgesteld dat de methode van ByteDance voor het tellen van de gebruikers van TikTok onjuist is, en wordt geconcludeerd dat ByteDance voldoet aan alle drempels van artikel 3, lid 2, van de digitalemarktenverordening met betrekking tot TikTok. In het besluit worden de door ByteDance aangevoerde tegenargumenten afgewezen, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd om het vermoeden dat zij een poortwachter is met betrekking tot de onlinesocialenetwerkdienst TikTok, kennelijk in twijfel te trekken.

25. ByteDance heeft beroep ingesteld tegen het besluit om haar tegenargumenten te verwerpen en haar aan te wijzen als poortwachter met betrekking tot TikTok (zaak T-1077/23, nog lopende).

26. Meta heeft de Commissie ervan in kennis gesteld te voldoen aan de drempels met betrekking tot de volgende CPS-diensten: i) de enige onlinesocialenetwerkdienst van Meta die door onlineadvertenties wordt ondersteund en die volgens Meta Facebook, Instagram, Meta Ads, Messenger, Marketplace, Facebook Dating en Facebook Gaming Play omvat; en ii) de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst WhatsApp.

27. De Commissie heeft Meta aangewezen als poortwachter met betrekking tot:

i) de onlinesocialenetwerkdienst Facebook van Meta;

ii) de onlinesocialenetwerkdienst Instagram van Meta;

iii) de onlineadvertentiedienst Meta Ads van Meta;

iv) de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst WhatsApp van Meta;

v) de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst Messenger van Meta; en

vi) de onlinetussenhandelsdienst Marketplace van Meta17.

28. Bij het besluit werden de door Meta aangevoerde tegenargumenten met betrekking tot de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst Messenger en de onlinetussenhandelsdienst Marketplace verworpen. In tegenstelling tot deze tegenargumenten is de Commissie van oordeel dat de CPS-dienst Messenger een afzonderlijke nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst is die niet kan worden beschouwd als de chatfunctie van de CPS-onlinesocialenetwerkdienst Facebook. In tegenstelling tot deze tegenargumenten is de Commissie van oordeel dat Marketplace zakelijke gebruikers heeft en derhalve ook een onlinetussenhandelsdienst tussen ondernemingen en consumenten vormt.

29. Meta heeft beroep ingesteld tegen het aanwijzingsbesluit dat de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst Messenger en de onlinetussenhandelsdienst Marketplace voor zakelijke gebruikers een belangrijke toegangspoort tot eindgebruikers vormen (zaak T-1078/23).

30. Microsoft heeft de Commissie ervan in kennis gesteld te voldoen aan de drempels met betrekking tot de volgende CPS-diensten: i) het besturingssysteem Windows PC OS; ii) de onlinezoekmachine Bing; iii) de webbrowser Edge; iv) de onlineadvertentiedienst Microsoft Advertising; v) de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst Outlook.com; en vi) de onlinesocialenetwerkdienst LinkedIn. Samen met de kennisgeving voerde Microsoft argumenten aan om aan te tonen dat de onlinezoekmachine Bing, de webbrowser Edge, de onlineadvertentiedienst Microsoft Advertising en de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst Outlook.com weliswaar aan de drempels van artikel 3, lid 2, van de digitalemarktenverordening voldoen, maar niet voldoen aan de vereisten van artikel 3, lid 1, van de digitalemarktenverordening en dat deze CPS-diensten derhalve niet in het aanwijzingsbesluit van Microsoft mogen worden opgenomen.

31. De Commissie heeft Microsoft aangewezen als poortwachter met betrekking tot:

i) de besturingssystemen van Microsoft voor pc’s, waaronder Windows PC OS; en

ii) de onlinesocialenetwerkdienst LinkedIn van Microsoft18.

32. In het besluit heeft de Commissie de tegenargumenten van Microsoft met betrekking tot de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst Outlook.com aanvaard, aangezien die dienst in de huidige configuratie voor zakelijke gebruikers geen belangrijke toegangspoort tot eindgebruikers vormt. In een afzonderlijk besluit heeft zij marktonderzoeken ingesteld met betrekking tot de zoekmachine Bing, de webbrowser Edge en de onlineadvertentiedienst Microsoft Advertising19, omdat de Commissie van oordeel was dat de door Microsoft aangevoerde argumenten voldoende waren onderbouwd om de vermoedens van artikel 3, lid 2, van de digitalemarktenverordening kennelijk in twijfel te trekken.

33. Samsung heeft de Commissie ervan in kennis gesteld te voldoen aan de drempels voor de webbrowser Samsung Internet Browser (SIB). Samen met de kennisgeving diende Samsung een tegenverzoek in om aan te tonen dat SIB weliswaar aan alle drempels van artikel 3, lid 2, van de digitalemarktenverordening voldoet, maar niet voldoet aan de vereisten van artikel 3, lid 1, van de digitalemarktenverordening en dat Samsung daarom niet als poortwachter mag worden aangewezen. De Commissie aanvaardde de tegenargumenten van Samsung met betrekking tot de webbrowser SIB en besloot Samsung niet als poortwachter aan te wijzen20. De Commissie beschouwde met name het geringe aandeel paginaweergaven van SIB en de geringe schaal waarop SIB in de Unie wordt gebruikt, als een indicatie dat SIB geen significante webbrowser in de Unie is en derhalve voor zakelijke gebruikers geen belangrijke toegangspoort tot eindgebruikers vormt.

III. TOEZICHT

34. Poortwachters moeten zes maanden na de aanwijzing aan de verplichtingen van de artikelen 5, 6, 7 en 15 van de digitalemarktenverordening voldoen, wat betekent dat de op 5 september 2023 aangewezen ondernemingen uiterlijk op 7 maart 2024 moeten voldoen. Daarom valt het toezicht op de naleving van die verplichtingen buiten het bereik van dit eerste jaarverslag.

35. De verplichtingen van poortwachters om informatie over concentraties te verstrekken op grond van artikel 14 van de digitalemarktenverordening en om een compliancefunctie op te zetten op grond van artikel 28 van de digitalemarktenverordening, zijn van toepassing vanaf het moment van aanwijzing en de activiteiten van de Commissie in 2023 in verband met die verplichtingen zijn derhalve in dit verslag opgenomen. De Commissie gaat na of deze verplichtingen worden nageleefd en kan indien nodig maatregelen nemen.

a. Artikel 14 van de digitalemarktenverordening: informatie over concentraties

36. Krachtens artikel 14 van de digitalemarktenverordening moeten poortwachters de Commissie informeren over elke concentratie die zij voornemens zijn tot stand te brengen wanneer de fuserende entiteiten of de beoogde concentratie CPS-diensten of andere diensten in de digitale sector aanbieden, of gegevensverzameling mogelijk maken.

37. In 2023 ontving de Commissie drie kennisgevingen van voorgenomen concentraties van poortwachters, en wel in september, oktober en december 2023. Een niet-vertrouwelijke samenvatting van de overeenkomstig artikel 14 van de digitalemarktenverordening door poortwachters verstrekte informatie, samen met de datum van kennisgeving en de identiteit van de betrokken ondernemingen, wordt doorlopend en niet eerder dan vier maanden na ontvangst van de informatie op de website21 van de Commissie gepubliceerd.

b. Artikel 28 van de digitalemarktenverordening: compliancefunctie

38. Krachtens artikel 28 van de digitalemarktenverordening moeten poortwachters voorzien in een compliancefunctie, die onafhankelijk moet zijn van de operationele functies van de poortwachter en die verricht wordt door een of meer nalevingsfunctionarissen met voldoende gezag, status en middelen om erop toe te zien dat de poortwachter de digitalemarktenverordening naleeft, en om de poortwachter daarover te kunnen adviseren.

39. De Commissie houdt toezicht op de instelling van een dergelijke compliancefunctie door elke aangewezen poortwachter om ervoor te zorgen dat deze voldoet aan de vereisten van artikel 28 van de digitalemarktenverordening. Na overleg met de Commissie en aan de hand van haar richtsnoeren over deze vereisten hebben alle aangewezen poortwachters nalevingsfunctionarissen aangesteld volgens de beginselen van artikel 28 van de digitalemarktenverordening en hebben zij de gegevens aan de Commissie meegedeeld.

IV. SAMENWERKING TUSSEN DE COMMISSIE EN NATIONALE AUTORITEITEN

40. In de digitalemarktenverordening zijn de algemene beginselen vastgelegd voor de wisselwerking tussen de digitalemarktenverordening en ander relevant Unierecht, zoals het mededingingsrecht, het recht inzake gegevensbescherming en het consumentenrecht. Deze beginselen zijn uiteengezet in artikel 1, leden 5 en 6, van de digitalemarktenverordening.

41. Daarnaast is in de artikelen 37 en 38 van de digitalemarktenverordening bepaald dat de Commissie en de lidstaten nauw samenwerken en hun handhavingsmaatregelen coördineren om te zorgen voor een coherente, effectieve en complementaire handhaving van de beschikbare rechtsinstrumenten die op poortwachters worden toegepast.

42. Tot op heden heeft de samenwerking tussen de Commissie en de nationale autoriteiten, en met name de nationale mededingingsautoriteiten, voornamelijk via het European Competition Network (ECN) plaatsgevonden. Het betreft wederzijdse samenwerking: de Commissie heeft de nationale mededingingsautoriteiten informatie en updates verstrekt over haar aanwijzingsbesluiten en marktonderzoeken op grond van de digitalemarktenverordening, en de nationale mededingingsautoriteiten hebben overeenkomstig de digitalemarktenverordening informatie verstrekt aan en van gedachten gewisseld met de Commissie over relevante handhavingsmaatregelen in het kader van hun nationale mededingingswetgeving.

43. Tijdens de verslagperiode heeft geen enkele nationale mededingingsautoriteit de Commissie in kennis gesteld van eerste formele onderzoeksmaatregelen en van voornemens om op grond van het nationale mededingingsrecht een onderzoek in te stellen met betrekking tot een aangewezen poortwachter. Voor het einde van de verslagperiode heeft één nationale mededingingsautoriteit de Commissie op grond van artikel 38, lid 3, van de digitalemarktenverordening in kennis gesteld van de ontwerpmaatregelen die zij voornemens is op te leggen aan een aangewezen poortwachter op basis van het nationale mededingingsrecht. Aangezien de verplichtingen in de artikelen 5, 6 en 7 van de digitalemarktenverordening pas met ingang van 7 maart 2024 van toepassing zijn, heeft geen enkele nationale mededingingsautoriteit een onderzoek als bedoeld in artikel 38, lid 7, van de digitalemarktenverordening ingesteld naar een geval van mogelijke niet-naleving van deze verplichtingen op haar grondgebied.

V. GROEP OP HOOG NIVEAU VOOR DE DIGITALEMARKTENVERORDENING

44. De groep op hoog niveau voor de digitalemarktenverordening is op grond van artikel 40 van de digitalemarktenverordening opgericht bij besluit van de Commissie van 23 maart 202322. De groep bestaat uit de in de digitalemarktenverordening genoemde Europese organen en netwerken23 en is opgericht als groep van deskundigen, overeenkomstig het besluit van de Commissie24 tot vaststelling van horizontale regels voor de oprichting en het functioneren van haar deskundigengroepen. De groep op hoog niveau wordt voorgezeten door de Commissie, die daarnaast het secretariaat van de groep verzorgt. De groep heeft tot doel een coherente en effectieve uitvoering van de digitalemarktenverordening en andere sectorspecifieke verordeningen die van toepassing zijn op poortwachters te ondersteunen.

45. De groep is ook relevant voor het in kaart brengen en beoordelen van eventuele interacties tussen de bepalingen van de digitalemarktenverordening en sectorspecifieke regels. Bovendien kan de Commissie ook gebruikmaken van de deskundigheid en ervaring van relevante sectorale organen en netwerken tijdens marktonderzoeken naar nieuwe diensten en praktijken25.

46. De groep op hoog niveau kwam op 12 mei 2023 bijeen voor de oprichtingsvergadering, nadat elk van haar vijf leden zes vertegenwoordigers had benoemd26. Tijdens de openingsvergadering presenteerden de leden ontwikkelingen op hun expertisegebieden die relevant zijn voor de handhaving van de digitalemarktenverordening. De Commissie presenteerde de stand van uitvoering van de digitalemarktenverordening, waarna een gedachtewisseling volgde.

47. De groep op hoog niveau heeft tijdens haar tweede vergadering op 27 november 2023 overeenstemming bereikt over het reglement van orde. De discussie tijdens die vergadering spitste zich toe op de voorbereiding van de oprichting van subgroepen van de groep op hoog niveau. Naar verwachting zullen in de loop van 2024 twee subgroepen worden opgericht. De groep op hoog niveau en zijn subgroepen worden niet betrokken bij lopende procedures of onderzoeken van de Commissie krachtens de digitalemarktenverordening27.


1 PB L 265 van 12.10.2022, blz. 1.

2 Het verslag heeft betrekking op het kalenderjaar 2023, waardoor recentere ontwikkelingen zoals de afsluiting van in 2023 gestarte marktonderzoeken voor iMessage, Bing, Edge en Microsoft Advertising niet aan bod komen, zie https://digital-markets-act.ec.europa.eu/commission-closes-market-investigations-microsofts-and-apples-services-under-digital-markets-act-2024-02-13_en.

3 PB L 102 van 17.4.2023, blz. 6.

4 Het Raadgevend Comité digitale markten ondersteunt de Commissie bij de vaststelling van uitvoeringshandelingen krachtens de digitalemarktenverordening. Het wordt op grond van Verordening (EU) nr. 182/2011 als comité aangemerkt en functioneert overeenkomstig zijn reglement van orde.

5 https://digital-markets-act.ec.europa.eu/legislation_en#templates.

6 De Commissie heeft met het oog op mogelijke kennisgevingen constructieve gesprekken gevoerd met andere ondernemingen dan die welke kennisgeving hebben gedaan. De digitalemarktenverordening is gebaseerd op een systeem van zelfbeoordeling, waarbij het aan de betrokken ondernemingen is om kennis te geven van hun CPS-diensten als zij aan de relevante drempels voldoen. De Commissie merkt op dat geen van deze andere ondernemingen die met de Commissie in gesprek waren, van mening was dat zij in 2023 aan de drempels voor kennisgeving zouden voldoen.

7 https://digital-markets-act-cases.ec.europa.eu/search.

8 De Commissie heeft weerleggingen ontvangen van Alphabet met betrekking tot de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst Gmail, van Apple met betrekking tot de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst iMessage, van ByteDance met betrekking tot de onlinesocialenetwerkdienst (door ByteDance aangemeld als videoplatformdienst) TikTok, van Meta met betrekking tot de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst Messenger en de onlinetussenhandelsdienst Marketplace, van Microsoft met betrekking tot de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst Outlook, de onlineadvertentiedienst Microsoft Advertising, de onlinezoekmachine Bing en de webbrowser Edge, en van Samsung met betrekking tot de webbrowser Samsung Internet Browser (SIB).

9 De Commissie heeft de weerleggingen van Alphabet met betrekking tot Gmail, van Microsoft met betrekking tot Outlook en van Samsung met betrekking tot de webbrowser SIB zonder meer aanvaard.

10 De Commissie heeft de weerleggingen van ByteDance met betrekking tot TikTok en van Meta met betrekking tot Messenger en Marketplace zonder meer afgewezen.

11 De Commissie heeft marktonderzoek ingesteld voor iMessage van Apple en voor Bing, Microsoft Advertising en Edge van Microsoft.

12 https://digital-markets-act.ec.europa.eu/gatekeepers_en#alphabet-inc.

13 https://digital-markets-act.ec.europa.eu/gatekeepers_en#amazoncom-inc.

14 https://digital-markets-act.ec.europa.eu/gatekeepers_en#apple-inc.

15 Eind 2023 had de Commissie geen aanwijzingen dat de instelling van andere marktonderzoeken voor kwalitatieve aanwijzing gerechtvaardigd was. Zij houdt in dit verband voortdurend toezicht.

16 https://digital-markets-act.ec.europa.eu/gatekeepers_en#bytedance-ltd.

17 https://digital-markets-act.ec.europa.eu/gatekeepers_en#meta-platforms-inc.

18 https://digital-markets-act.ec.europa.eu/gatekeepers_en#microsoft-corporation.

19 https://ec.europa.eu/competition/digital_markets_act/cases/202343/DMA_100015_584.pdf.

20 https://ec.europa.eu/competition/digital_markets_act/cases/202346/DMA_100038_100.pdf.

21 https://digital-markets-act-cases.ec.europa.eu/acquisitions.

22 Besluit van de Commissie van 23 maart 2023 tot oprichting van de groep op hoog niveau voor digitalemarktenverordening, C(2023) 1833 final. Meer informatie is te vinden op: https://competition-policy.ec.europa.eu/system/files/2023-03/High_Level_Group_on_the_DMA_0.pdf.

23 Het Orgaan van de Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Europees Comité voor gegevensbescherming, het Europees Mededingingsnetwerk, het samenwerkingsnetwerk voor consumentenbescherming, en de Europese Groep van regulerende instanties voor audiovisuele mediadiensten.

24 Besluit C(2016) 3301 final van de Commissie tot vaststelling van horizontale regels voor de oprichting en het functioneren van haar deskundigengroepen.

25 Ibid. artikel 40, lid 7.

26 Elk orgaan of netwerk kan ook plaatsvervangende leden benoemen.

27 Hiervoor is uitsluitend de Commissie bevoegd als handhaver van die verordening, met inachtneming van de raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 50, lid 2, van de digitalemarktenverordening.

NL NL