Bijlagen bij COM(2024)273 - - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)273 - . |
---|---|
document | COM(2024)273 |
datum | 25 juni 2024 |
2. Meting van de kredietrisico’s voor derivaten
Alle door de EIB uitgevoerde swaps die betrekking hebben op de faciliteit, worden behandeld binnen hetzelfde contractuele kader en volgens dezelfde methodiek die gelden voor de derivaten die door de EIB voor eigen doeleinden zijn ingezet. Met name wordt de geschiktheid van de tegenpartijen bij de swapovereenkomst door de EIB bepaald op basis van dezelfde geschiktheidsvoorwaarden die gelden voor de algemene swapdoeleinden.
Voor het meten van de blootstelling aan kredietrisico met betrekking tot transacties met swaps en derivaten maakt de EIB gebruik van de Current Unsecured Exposure- en Potential Future Exposure-benadering voor verslaglegging en toezicht op de limieten. De derivaten met betrekking tot de investeringsfaciliteit zijn volledig opgenomen in deze maatstaven.
De faciliteit sluit kortlopende valuataswapcontracten (“FX swaps”) af ter afdekking van het valutarisico op uitkeringen op leningen in andere valuta dan de EUR. FX swaps hebben een looptijd van maximaal drie maanden en worden regelmatig verlengd. Het referentiebedrag van FX swaps bedroeg 1 640,0 miljoen EUR op 31 december 2023, tegen 1 790,0 miljoen EUR op 31 december 2022. De reële waarde van FX swaps bedroeg 45,8 miljoen EUR op 31 december 2023, tegen 71,1 miljoen EUR op 31 december 2022.
De faciliteit sluit cross currency swap-contracten af om het valutarisico af te dekken op uitbetalingen van leningen in andere valuta dan EUR. Cross currency swaps hebben een lange looptijd. Het referentiebedrag van FX swaps bedroeg 43,3 miljoen EUR op 31 december 2023, tegen 47,0 miljoen EUR op 31 december 2022. De reële waarde van FX swaps bedroeg 10,0 miljoen EUR op 31 december 2023, tegen 4,8 miljoen EUR op 31 december 2022.
6. Kredietrisico bij thesauriemiddelen
De volgende tabel geeft een overzicht van de portfolio thesauriemiddelen die geheel bestaat uit commercial papers die zijn uitgegeven door lagere overheden, banken en niet-bancaire entiteiten met een oorspronkelijke looptijd van meer dan drie maanden. EU-lidstaten, hun agentschappen, banken en niet-bancaire entiteiten zijn in aanmerking komende emittenten. De maximaal toegestane limiet voor elke goedgekeurde emittent bedraagt 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR). Investeringen in obligaties op middellange en lange termijn kwamen ook in aanmerking, afhankelijk van de liquiditeitsbehoeften:
x 1 000 EUR | |||||
Minimale kortetermijnrating | Minimale langetermijnrating | 31.12.2023 | 31.12.2022 | ||
(terminologie Moody’s) | (terminologie Moody’s) | ||||
P-1 | Aa2 | - | 0 % | 32 974 | 45 % |
P-1 | Aa3 | - | 0 % | 4 | 0 % |
P-1 | A3 | - | 0 % | 39 843 | 55 % |
P-2 | A3 | - | 0 % | 182 | 0 % |
Totaal | - | 0 % | 73 003 | 100 % |
3. Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico verwijst naar het vermogen van een entiteit om toenamen van activa te financieren en te voldoen aan haar verplichtingen wanneer deze vervallen, zonder onaanvaardbare verliezen op te lopen. Dit risico kan worden opgesplitst in een liquiditeitsfinancieringsrisico en een marktliquiditeitsrisico. Een liquiditeitsfinancieringsrisico is het risico dat een entiteit niet in staat zal zijn om op doeltreffende wijze gevolg te geven aan de verwachte en onverwachte huidige en toekomstige thesauriebehoeften, zonder afbreuk te doen aan haar dagelijkse verrichtingen of haar financiële positie. Een marktliquiditeitsrisico is het risico dat een entiteit een positie niet gemakkelijk kan compenseren of ongedaan kan maken tegen de marktprijs als gevolg van een ontoereikende marktdiepte of verstoring van de markten.
1. Beheer van het liquiditeitsrisico
De faciliteit wordt in eerste instantie gefinancierd met jaarlijkse bijdragen van de lidstaten alsook met terugbetalingen afkomstig van door de faciliteit uitgevoerde verrichtingen. Het liquiditeitsfinancieringsrisico wordt in eerste instantie door de faciliteit beheerd door het inventariseren van haar liquiditeitsbehoeften en de vereiste jaarlijkse bijdragen van de lidstaten.
Om de jaarlijkse bijdragen van de lidstaten te berekenen, worden de uitkeringspatronen van de bestaande en geplande portefeuille onderzocht en tijdens het jaar opgevolgd. Speciale gebeurtenissen, zoals vroegtijdige terugbetalingen, verkoop van aandelen of wanbetalingen, worden in aanmerking genomen met het oog op een aanpassing van de jaarlijkse liquiditeitsvereisten.
Om het liquiditeitsrisico verder te beperken, beschikt de faciliteit over een liquiditeitsreserve die voldoende is om steeds de tijdstipgerelateerde voorspelde uitbetalingen van contanten (op gezette tijden bekendgemaakt door de afdeling Kredietverlening van de EIB) te kunnen dekken. Middelen worden belegd op de geldmarkt en de obligatiemarkten in de vorm van interbancaire deposito’s en andere financiële kortetermijninstrumenten, waarbij rekening wordt gehouden met de verplichtingen inzake uitbetalingen van contanten van de faciliteit. De liquide activa van de faciliteit worden beheerd door de dienst thesaurie van de bank om ervoor te zorgen dat de nodige kasmiddelen worden aangehouden om de faciliteit in staat te stellen haar verplichtingen na te komen. Overeenkomstig Besluit 2020/2233 van de Raad worden terugvloeiende middelen uit de ACS-investeringsfaciliteit worden ingezet binnen het NDICI-kader. Deze over te dragen terugvloeiende middelen zijn echter pas beschikbaar als een toereikend liquiditeitsniveau in het kader van de investeringsfaciliteit wordt aangehouden.
Er moet worden benadrukt dat kapitaal uitsluitend wordt beheerd vanuit een liquiditeitsperspectief, zoals hierboven beschreven.
Overeenkomstig het beginsel van scheiding van taken tussen front- en backoffice vallen afwikkelingstransacties die betrekking hebben op de investering van deze activa onder de verantwoordelijkheid van de EIB-afdeling planning en afwikkeling van transacties. Daarnaast vallen de goedkeuring van tegenprestaties en de limieten voor investeringen in schatkistpapier, alsook het toezicht op deze limieten, onder de verantwoordelijkheid van het directoraat Risicobeheer van de bank.
1. Meting van het liquiditeitsrisico
In de in deze afdeling opgenomen tabellen wordt een overzicht gegeven van de financiële verplichtingen van de faciliteit volgens looptijd op basis van de resterende periode tussen de balansdatum en de contractuele vervaldag (op basis van niet-gedisconteerde kasstromen).
Wat betreft de niet-afgeleide financiële verplichtingen, heeft de faciliteit verbintenissen in de vorm van niet-uitbetaalde delen van het krediet uit hoofde van ondertekende kredietovereenkomsten, niet-uitbetaalde delen van ondertekende inschrijvingen op kapitaal/investeringsovereenkomsten, toegekende leninggaranties, of van toegezegde rentesubsidies en technische bijstand (“TA”).
In het kader van de faciliteit afgesloten leningen hebben een uitbetalingstermijn. De uitbetalingen komen evenwel tot stand op momenten en in bedragen die een weerspiegeling zijn van de geboekte vooruitgang bij de desbetreffende investeringsprojecten. Bovendien zijn de leningen van de faciliteit transacties die tot stand komen in een relatief volatiele werkomgeving. Bijgevolg is het uitbetalingsschema onderworpen aan een aanzienlijke mate van onzekerheid.
Kapitaalinvesteringen worden opeisbaar wanneer en zodra uit hoofde van de fondsenbeheerders geldige opvragingen voor kapitaal tot stand komen, die een beeld geven van de geboekte vooruitgang bij hun investeringsactiviteiten. De trekkingsperiode is gewoonlijk drie jaar en wordt vaak met een of twee jaar verlengd. Sommige uitbetalingsverbintenissen blijven gewoonlijk ook van kracht na afloop van de trekkingsperiode totdat de onderliggende investeringen van het fonds volledig beschikbaar zijn, aangezien de liquiditeiten van het fonds soms ontoereikend kunnen zijn om te voldoen aan de betalingsverplichtingen met betrekking tot vergoedingen en andere kosten.
Garanties gaan niet gepaard met specifieke uitbetalingsverplichtingen, tenzij door de begunstigde van de lening een waarborg wordt afgeroepen. Het bedrag van uitstaande garanties wordt verlaagd volgens het aflossingsschema van gegarandeerde leningen.
Vastgelegde kasuitstromen van rentesubsidies vinden plaats bij gesubsidieerde leningen die met eigen middelen van de EIB worden gefinancierd. De gerapporteerde uitstromen zijn derhalve alleen vastleggingen die verband houden met deze leningen in plaats van het totaalbedrag van vastlegde niet-uitgekeerde rentesubsidies. Zoals bij de leningen, is hun uitbetalingsschema onzeker.
Vastgelegde technische bijstand “Bruto nominale uitstroom” in de tabel “Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen” verwijst naar het totale niet-uitbetaalde deel van de ondertekende contracten voor technische bijstand. Het uitkeringspatroon is in aanzienlijke mate onzeker. Kasuitstromen die zijn ondergebracht in de categorie “drie maanden of minder” vertegenwoordigen het bedrag van uitstaande facturen dat tegen de verslagleggingsdatum wordt ontvangen.
Vastleggingen voor niet-afgeleide financiële verplichtingen zonder vastgestelde contractuele vervaldatum worden gerangschikt onder “Looptijd onbepaald”. Vastleggingen met een vastgelegd verzoek voor uitbetalingen van contanten op de verslagleggingsdatum worden onder de desbetreffende termijn gerangschikt.
3.3.2 Meting van het liquiditeitsrisico (vervolg)
Bij afgeleide financiële verplichtingen vertegenwoordigt het looptijdprofiel de contractuele niet-gedisconteerde kasstromen van swapovereenkomsten met inbegrip van cross currency swaps (CCS), cross currency renteswaps (CCIRS), kortlopende currency swaps en renteswaps.
Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen | 3 maanden of minder | Van 3 maanden tot 1 jaar | Van 1 jaar tot 5 jaar | Meer dan 5 jaar | Looptijd niet bepaald | Bruto nominale uitstroom |
x 1 000 EUR per 31.12.2023 | ||||||
Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen | 49 019 | 6 000 | - | - | 828 073 | 883 092 |
Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen | - | - | - | - | 297 534 | 297 534 |
Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties) | - | - | - | - | 47 749 | 47 749 |
Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies | 4 235 | - | - | - | 343 282 | 347 517 |
Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand | 849 | - | - | - | 25 343 | 26 192 |
Totaal | 54 103 | 6 000 | - | - | 1 541 981 | 1 602 084 |
Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen | 3 maanden of minder | Van 3 maanden tot 1 jaar | Van 1 jaar tot 5 jaar | Meer dan 5 jaar | Looptijd niet bepaald | Bruto nominale uitstroom |
x 1 000 EUR per 31.12.2022 | ||||||
Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen | 87 210 | 21 208 | - | - | 1 563 433 | 1 671 851 |
Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen | 4 676 | - | - | - | 406 496 | 411 172 |
Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties) | - | - | - | - | 49 378 | 49 378 |
Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies | - | - | - | - | 350 282 | 350 282 |
Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand | 924 | - | - | - | 32 149 | 33 073 |
Totaal | 92 810 | 21 208 | - | - | 2 401 738 | 2 515 756 |
Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen | 3 maanden of minder | Van 3 maanden tot 1 jaar | Van 1 jaar tot 5 jaar | Meer dan 5 jaar | Bruto nominale instroom of uitstroom | |
x 1 000 EUR per 31.12.2023 | ||||||
CCS — instroom | 192 | 10 909 | 32 186 | 1 706 | 44 993 | |
CCS — uitstroom | -90 | -10 212 | -23 783 | -1 828 | -35 913 | |
Kortlopende valutaswaps — instroom | 1 640 000 | - | - | - | 1 640 000 | |
Kortlopende valutaswaps — uitstroom | -1 597 068 | - | - | - | -1 597 068 | |
Totaal | 43 034 | 697 | 8 403 | -122 | 52 012 | |
Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen | 3 maanden of minder | Van 3 maanden tot 1 jaar | Van 1 jaar tot 5 jaar | Meer dan 5 jaar | Bruto nominale instroom of uitstroom | |
x 1 000 EUR per 31.12.2022 | ||||||
CCS en CCIRS – instroom | 88 | 9 474 | 38 431 | 147 | 48 140 | |
CCS en CCIRS — uitstroom | -108 | -11 965 | -30 450 | -146 | -42 669 | |
Kortlopende valutaswaps — instroom | 1 790 000 | - | - | - | 1 790 000 | |
Kortlopende valutaswaps — uitstroom | -1 724 227 | - | - | - | -1 724 227 | |
Totaal | 65 753 | -2 491 | 7 981 | 1 | 71 244 | |
3. Financiële activa en passiva op lange termijn
De onderstaande tabel bevat de niet-afgeleide financiële activa en financiële verplichtingen die naar verwachting meer dan twaalf maanden na de verslagleggingsdatum zullen worden geïnd of afgewikkeld.
× 1 000 EUR | 31.12.2023 | 31.12.2022 |
Financiële activa: | ||
Leningen en voorschotten | 1 755 831 | 1 922 784 |
Aandelen en andere effecten met variabele rente | 820 713 | 797 341 |
Totaal | 2 576 544 | 2 720 125 |
financiële verplichtingen: | ||
Aan derden verschuldigde bedragen* | 389 116 | 136 867 |
Voorzieningen voor toegezegde leningen | 19 038 | 16 583 |
Totaal | 408 154 | 153 450 |
* De aan derden verschuldigde bedragen zijn inclusief de rentesubsidies en nog niet verleende technische bijstand aan lidstaten waarbij de looptijd grotendeels onbepaald is. |
Het marktrisico is het risico dat wijzigingen in marktprijzen en koersen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haar deelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.
1. Renterisico
Het renterisico is de volatiliteit van de economische waarde van, of van de baten afkomstig van, de rentedragende posities als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de rentevoeten.
De fluctuatie van haar economische waarde of incongruenties op het vlak van prijszetting tussen verschillende activa, passiva en afdekkingsinstrumenten hebben geen rechtstreekse weerslag op de faciliteit omdat i) zij geen directe financieringskosten of rentedragende passiva heeft en ii) zij de weerslag aanvaardt van rentefluctuaties op de inkomsten uit haar investeringen.
De gevoeligheid van de kredietportefeuille en de micro hedging swaps van de faciliteit voor rentefluctuaties wordt gemeten op basis van een basispuntwaardeberekening (“BPV”).
In de BPV-berekening wordt de winst of het verlies gemeten van de netto contante waarde van de desbetreffende portfolio, ten opzichte een stijging met 1 basispunt (0,01 %) van rentevoettrends binnen een specifiek tijdsinterval “money market — tot en met 1 jaar”, “very short — 2 tot 3 jaar”, “short — 4 tot 6 jaar”, “medium — 7 tot 11 jaar”, “long — 12 tot 20 jaar” of “extra long — meer dan 21 jaar”.
Voor het verkrijgen van de netto contante waarde (“NCW”) van de kasstromen van de leningen in EUR gebruikt de faciliteit de driemaandse EUR-swapcurve. De netto contante waarde van de kasstromen van de leningen in andere valuta dan EUR wordt bepaald door de driemaandse EUR-swap plus de cross currency swap-basis. Voor valuta anders dan EUR waarvoor geen betrouwbare en voldoende volledige discontocurve beschikbaar is, wordt in plaats daarvan ofwel de EUR- of USD-discontocurve gebruikt.
Voor het berekenen van de netto contante waarde van micro hedging swaps gebruikt de faciliteit de EUR-swapcurve voor kasstromen in EUR en de USD-swapcurve voor kasstromen in USD.
2. Renterisico (vervolg)
Zoals blijkt uit de volgende tabel, zou de netto contante waarde van de kredietportefeuille inclusief de daaraan gerelateerde micro hedging swaps op 31 december 2023 dalen met 491 000 EUR (per 31 december 2022: daling met 500 000 EUR) als alle desbetreffende rentevoeten tegelijkertijd stijgen met 1 basispunt.
Basispuntwaarde × 1 000 EUR | Geld Markt | Zeer kort | Kort | Gemiddeld | Lang | Extra lang | Totaal |
Per 31.12.2023 | 1 jaar | 2 tot 3 jaar | 4 tot 6 jaar | 7 tot 11 jaar | 12 tot 20 jaar | Meer dan 20 jaar | |
Totale gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps | -39 | -97 | -153 | -153 | -47 | -2 | -491 |
Basispuntwaarde × 1 000 EUR | Geld Markt | Zeer kort | Kort | Gemiddeld | Lang | Extra lang | Totaal |
Per 31.12.2022 | 1 jaar | 2 tot 3 jaar | 4 tot 6 jaar | 7 tot 11 jaar | 12 tot 20 jaar | Meer dan 20 jaar | |
Totale gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps | -34 | -98 | -154 | -162 | -50 | -2 | -500 |
2. Valutarisico
Het valutarisico voor de faciliteit is het risico op het verlies van inkomsten of economische waarde als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de wisselkoersen.
Met een referentierekenvaluta (EUR voor de faciliteit) wordt de faciliteit blootgesteld aan een valutarisico zodra er een incongruentie optreedt tussen in niet-referentierekenvaluta luidende activa en passiva. Onder het valutarisico valt ook het effect van wijzigingen in de waarde van toekomstige in een niet-referentierekenvaluta luidende kasstromen, bv. interest- en dividenduitkeringen, als gevolg van wisselkoersschommelingen.
1. Valutarisico en schatkistpapier
Het schatkistpapier van de faciliteit luidt in EUR of USD.
Het valutarisico wordt gedekt door contante of termijntransacties in vreemde valuta, FX swaps of cross-currency swaps. De afdeling thesaurie van de bank kan, als zij dit nodig en passend acht, gebruikmaken van een ander instrument, overeenkomstig het beleid van de bank, dat bescherming biedt tegen de marktrisico’s met betrekking tot de financiële activiteiten van de faciliteit.
2. Valutarisico en door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties
De bijdragen van de lidstaten aan de faciliteit luiden in EUR. De door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties alsook de rentesubsidies kunnen in EUR, USD of elke andere goedgekeurde valuta luiden.
Een blootstelling aan valutarisico (ten opzichte van de referentievaluta EUR) doet zich voor wanneer transacties in andere valuta dan de EUR niet afgedekt worden. De richtsnoeren voor de afdekking van de wisselkoers van de faciliteit worden hierna toegelicht.
1. Afdekking van verrichtingen in USD
Het valutarisico dat ontstaat door transacties van de faciliteit in USD wordt gedekt op geaggregeerde basis via het gebruik van EUR/USD-FX swaps, waarvan het bedrag periodiek wordt verlengd en aangepast. Het gebruik van FX swaps heeft een dubbel doel. Enerzijds wordt de noodzakelijke liquiditeit voor nieuwe uitkeringen (leningen en vermogen) gegenereerd en anderzijds blijft een macro valutahedging gehandhaafd.
Bij de aanvang van elke periode worden de tijdens de volgende periode in USD te ontvangen of betalen kasstromen geraamd op basis van de geplande of verwachte terugbetalingen/uitkeringen. Vervolgens worden de verlopen FX swaps verlengd, waarbij hun bedrag wordt aangepast om ten minste de voor de volgende periode geraamde liquiditeitsbehoeften in USD te dekken.
Op maandelijkse basis wordt de deviezenpositie in USD afgeschermd, indien zij de desbetreffende limieten overschrijdt, door een contante of termijntransactie.
Binnen een doorrolperiode kunnen onverwachte tekorten aan liquiditeiten in USD worden gedekt door ad-hocvalutaswaptransacties, terwijl liquiditeitsoverschotten in schatkistpapier geïnvesteerd kunnen worden of in EUR kunnen worden omgezet, indien zij het gevolg zijn van een toename van de deviezenpositie.
2. Afdekking van transacties in andere valuta dan EUR of USD
Transacties van de faciliteit in andere valuta dan EUR of USD worden afgedekt met cross-currency swap-contracten met hetzelfde financiële profiel als de onderliggende lening, op voorwaarde dat er een operationele swapmarkt is.
De faciliteit voert transacties uit in valuta waarvoor afdekkingsmogelijkheden hetzij niet op een efficiënte wijze beschikbaar zijn, hetzij tegen een hoge kostprijs beschikbaar zijn. Deze transacties luiden in lokale valuta, maar worden in EUR of USD afgewikkeld. Het kader voor financiële risico’s van de faciliteit, dat op 22 januari 2015 door het comité van de faciliteit is goedgekeurd, biedt de mogelijkheid om de valutarisico’s in lokale valuta met een significante positieve correlatie met de UDS synthetisch af te dekken met in USD luidende derivaten. De met in USD luidende derivaten synthetisch afgedekte lokale valuta zijn opgenomen in de tabel in afdeling 3.4.2.2.3 onder de vermelding “Lokale valuta (onder synthetische dekking)”, terwijl de niet met de USD synthetisch afgedekte lokale valuta in dezelfde tabel zijn weergegeven onder de vermelding “Lokale valuta (niet onder synthetische dekking)”.
Voor leningen die luiden in andere valuta’s dan EUR, USD of valuta's waarvoor afdekking door middel van cross-currency swap-contracten niet mogelijk is, brengt de faciliteit bovendien een extra rentecomponent in rekening, “FX-premie” genaamd, om het risico van mogelijke waardevermindering in lokale valuta te beperken.
3. Deviezenpositie (x 1 000 EUR)
In de tabellen bij deze toelichting wordt de deviezenpositie van de faciliteit weergegeven.
De in de onderstaande tabellen weergegeven deviezenpositie is in overeenstemming met het risicobeleid van de faciliteit (zoals beschreven in het kader voor financiële risico's van de faciliteit). De deviezenpositie per risicobeleid is gebaseerd op boekhoudkundige gegevens en wordt gedefinieerd als het saldo tussen geselecteerde activa en passiva. De activa en passiva in de deviezenpositie per risicobeleid worden geselecteerd om ervoor te zorgen dat de opbrengsten alleen bij ontvangst worden omgezet in de rapporteringsvaluta (EUR).
De verandering in de reële waarde van aandelen en andere effecten met variabele opbrengst is opgenomen in de deviezenpositie per risicobeleid, evenals waardeverminderingen op leningen en voorschotten. In de deviezenpositie per risicobeleid opgenomen derivaten worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde, in plaats van hun reële waarde, om in overeenstemming te worden gebracht met de ingehouden waarde van de activa, die ook worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde aangepast met de waardevermindering voor leningen.
In de onderstaande tabel is het resterende deel van de activa en passiva, dat grotendeels bestaat uit op leningen opgebouwde rente, derivaten en subsidies, opgenomen als “deviezenpositie buiten risicobeleid”.
Per 31 december 2023 | Activa en passiva | Vastleggingen en voorwaardelijke verplichtingen | |||
Valuta | Deviezenpositie per risicobeleid | Deviezenpositie buiten risicobeleid | Balans deviezenpositie | ||
USD | -194 166 | -16 111 | -210 277 | 306 161 | |
Lokale valuta (onder synthetische dekking)* | |||||
KES | 87 829 | -4 832 | 82 997 | - | |
TZS | 1 071 | 19 | 1 090 | - | |
DOP | 16 663 | 122 | 16 785 | - | |
UGX | 20 283 | 221 | 20 504 | - | |
RWF | 55 837 | 367 | 56 204 | - | |
Lokale valuta (niet onder synthetische dekking)* | |||||
HTG, MUR, MZN, XOF, ZMW, BWP, JMD, NGN, ZAR | 67 992 | -1 136 | 66 856 | - | |
Totaal niet-EUR valuta | 55 509 | -21 350 | 34 159 | 306 161 | |
EUR | - | 3 489 673 | 3 489 673 | 1 344 972 | |
TOTAAL EUR en niet-EUR | 55 509 | 3 468 323 | 3 523 832 | 1 651 133 | |
* Zie punt 3.4.2.2.2 voor een toelichting op synthetische dekking. | |||||
3.4.2.2.3 Deviezenpositie (x 1 000 EUR) (vervolg) | |||||
Per 31 december 2022 | Activa en passiva | Vastleggingen en voorwaardelijke verplichtingen | |||
Valuta | Deviezenpositie per risicobeleid | Deviezenpositie buiten risicobeleid | Balans deviezenpositie | ||
USD | -318 423 | -11 114 | -329 537 | 844 247 | |
Lokale valuta (onder synthetische dekking)* | |||||
KES | 129 513 | 36 883 | 166 396 | - | |
TZS | 7 355 | 123 | 7 478 | - | |
DOP | 24 533 | 301 | 24 834 | - | |
UGX | 32 632 | 489 | 33 121 | - | |
RWF | 75 037 | 698 | 75 735 | - | |
Lokale valuta (niet onder synthetische dekking)* | |||||
HTG, MUR, MZN, XOF, ZMW, BWP, JMD, NGN, ZAR | 86 929 | -479 | 86 450 | - | |
Totaal niet-EUR valuta | 37 576 | 26 901 | 64 477 | 844 247 | |
EUR | - | 4 009 151 | 4 009 151 | 1 726 301 | |
TOTAAL EUR en niet-EUR | 37 576 | 4 036 052 | 4 073 628 | 2 570 548 | |
* Zie punt 3.4.2.2.2 voor een toelichting op synthetische dekking. |
3. Deviezen gevoeligheidsanalyse
Per 31 december 2023 zou een waardevermindering ten belope van 10 % van de EUR ten opzichte van alle niet-EUR valuta resulteren in een stijging van de middelen en de winst van de contribuanten ten belope van 2,9 miljoen EUR (31 december 2022: 7,2 miljoen EUR). Een waardeverhoging ten belope van 10 % van de EUR ten opzichte van alle niet-EUR valuta zou resulteren in een daling van de middelen en de winst van de contribuanten ten belope van -2,4 miljoen EUR (31 december 2022:
-5,9 miljoen EUR).
4. Omrekeningskoers
De volgende omrekeningskoersen werden gebruikt voor het opstellen van de balans op 31 december 2023 en 31 december 2022:
31 december 2023 | 31 december 2022 | |
Andere dan EU-valuta | ||
Botswana pula (BWP) | 14.78 | 13.59 |
Dominicaanse peso (DOP) | 64.08 | 59.84 |
Fijidollar (FJD) | 2.39 | 2.32 |
Haïtiaanse gourde (HTG) | 143.68 | 154.37 |
Jamaicadollar (JMD) | 168.22 | 161.59 |
Keniaanse shilling (KES) | 173.20 | 131.68 |
Mauritaanse ouguiya (MRU) | 43.35 | 39.04 |
Mauritiaanse roepie (MUR) | 48.56 | 46.83 |
Mozambikaanse metical (MZN) | 69.98 | 67.54 |
Nigeriaanse naira (NGN) | 975.04 | 478.02 |
Rwandese frank (RWF) | 1 385,07 | 1 132,20 |
Tanzaniaanse shilling (TZS) | 2 772,53 | 2 487,37 |
Ugandese shilling (UGX) | 4 178,00 | 3 965,00 |
US-dollar (USD) | 1.11 | 1.07 |
CFA-frank (XAF/XOF) | 655.96 | 655.96 |
Zuid-Afrikaanse rand (ZAR) | 20.35 | 18.10 |
Zambiaanse kwacha (ZMW) | 28.45 | 19.28 |
3. Aandelenkoersrisico
Het aandelenkoersrisico is het risico dat de reële waarde van deelname in het aandelenkapitaal daalt als gevolg van de wijzigingen in het niveau van de aandelenkoersen en/of de waarde van de aandeleninvesteringen.
De faciliteit is blootgesteld aan het aandelenkoersrisico via zijn investeringen in directe beleggingen in aandelen en durfkapitaalfondsen.
De waarde van niet-beursgenoteerde activa is niet gemakkelijk beschikbaar met het oog op een toezicht en controle op continue basis. Voor dergelijke posities omvatten de best beschikbare aanwijzingen prijzen van relevante waarderingstechnieken.
Het effect op de middelen van de contribuanten van de faciliteit (naar aanleiding van een verandering van de reële waarde van de eigenvermogeninstrumentenportfolio) als gevolg van een verandering met ± 10 % van de waarde van de individuele directe beleggingen in aandelen en risicokapitaalfondsen, waarbij alle andere variabelen constant blijven, komt neer op
82,1 miljoen EUR respectievelijk -82,1 miljoen EUR per 31 december 2023 (79,7 miljoen EUR respectievelijk -79,7 miljoen EUR per 31 december 2022).
4. Reële waarde van financiële instrumenten
1. Indeling van de rekeningen en reële waarde
In de volgende tabellen zijn de boekwaarden en reële waarden van de financiële activa en financiële verplichtingen opgenomen, inclusief hun niveau in de reëlewaardehiërarchie. In deze tabel zijn geen gegevens over de reële waarde opgenomen voor financiële activa en financiële verplichtingen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn gewaardeerd als de boekwaarde een redelijke benadering is van de reële waarde.
Per 31 december 2023 | Boekwaarde | Reële waarde | |||||||||
× 1 000 EUR | Afgeleide financiële instrumenten | Aandelen en andere effecten met variabele rente | Geldmiddelen, leningen en voorschotten | Thesauriemiddelen | Overige financiële activa/verplichtingen | Totaal | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Totaal | |
Verplicht tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies gewaardeerde financiële activa | |||||||||||
Afgeleide financiële instrumenten | 55 765 | - | - | - | - | 55 765 | - | 55 765 | - | 55 765 | |
Durfkapitaalfonds | - | 693 042 | - | - | - | 693 042 | - | - | 693 042 | 693 042 | |
Directe aandeleninvesteringen | - | 127 671 | - | - | - | 127 671 | - | - | 127 671 | 127 671 | |
Leningen en voorschotten | - | - | 124 323 | - | - | 124 323 | - | - | 124 323 | 124 323 | |
Totaal verplicht tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies gewaardeerde financiële activa | 55 765 | 820 713 | 124 323 | - | - | 1 000 801 | - | 55 765 | 945 036 | 1 000 801 | |
Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs | |||||||||||
Geldmiddelen en kasequivalenten | - | - | 1 376 824 | - | - | 1 376 824 | |||||
Leningen en voorschotten | - | - | 1 558 989 | - | - | 1 558 989 | |||||
Door contribuanten te storten bedragen | - | - | 85 321 | - | - | 85 321 | |||||
Thesauriemiddelen | - | - | - | - | - | - | |||||
Overige activa | - | - | - | - | 616 | 616 | |||||
Totaal financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs | - | - | 3 021 134 | - | 616 | 3 021 750 | |||||
Totaal financiële activa | 55 765 | 820 713 | 3 145 457 | - | 616 | 4 022 551 | |||||
Financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs | |||||||||||
Voorzieningen voor toegezegde leningen | - | - | - | - | -19 038 | -19 038 | |||||
Aan derde partijen verschuldigde bedragen | - | - | - | - | -427 828 | -427 828 | |||||
Overige verplichtingen | - | - | - | - | -3 338 | -3 338 | |||||
Totaal tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen | - | - | - | - | -450 204 | -450 204 | |||||
Totaal financiële verplichtingen | - | - | - | - | -450 204 | -450 204 |
4. Reële waarde van financiële instrumenten (vervolg)
1. Indeling van de rekeningen en reële waarde (vervolg)
Per 31 december 2022 | Boekwaarde | Reële waarde | |||||||||
× 1 000 EUR | Afgeleide financiële instrumenten | Aandelen en andere effecten met variabele rente | Geldmiddelen, leningen en voorschotten | Thesauriemiddelen | Overige financiële activa/verplichtingen | Totaal | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Totaal | |
Verplicht tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies gewaardeerde financiële activa | |||||||||||
Afgeleide financiële instrumenten | 75 852 | - | - | - | - | 75 852 | - | 75 852 | - | 75 852 | |
Durfkapitaalfonds | - | 684 564 | - | - | - | 684 564 | - | - | 684 564 | 684 564 | |
Directe aandeleninvesteringen | - | 112 777 | - | - | - | 112 777 | - | - | 112 777 | 112 777 | |
Leningen en voorschotten | - | - | 95 604 | - | - | 95 604 | - | - | 95 604 | 95 604 | |
Totaal verplicht tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies gewaardeerde financiële activa | 75 852 | 797 341 | 95 604 | - | - | 968 797 | - | 75 852 | 892 945 | 968 797 | |
Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs | |||||||||||
Geldmiddelen en kasequivalenten | - | - | 1 451 970 | - | - | 1 451 970 | |||||
Leningen en voorschotten | - | - | 1 754 182 | - | - | 1 754 182 | |||||
Door contribuanten te storten bedragen | - | - | 85 321 | - | - | 85 321 | |||||
Thesauriemiddelen | - | - | - | 73 003 | - | 73 003 | |||||
Overige activa | - | - | - | - | 950 | 950 | |||||
Totaal financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs | - | - | 3 291 473 | 73 003 | 950 | 3 365 426 | |||||
Totaal financiële activa | 75 852 | 797 341 | 3 387 077 | 73 003 | 950 | 4 334 223 | |||||
Financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs | |||||||||||
Voorzieningen voor toegezegde leningen | - | - | - | - | -16 583 | -16 583 | |||||
Aan derde partijen verschuldigde bedragen | - | - | - | - | -190 927 | -190 927 | |||||
Overige verplichtingen | - | - | - | - | -2 419 | -2 419 | |||||
Totaal tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen | - | - | - | - | -209 929 | -209 929 | |||||
Totaal financiële verplichtingen | - | - | - | - | -209 929 | -209 929 |
1. Waarderingstechnieken en aanzienlijke niet-waarneembare inputs
In de onderstaande tabel zijn gegevens opgenomen over de waarderingstechnieken en de aanzienlijke niet-waarneembare inputs voor de waardering van financiële instrumenten, die zijn ingedeeld onder niveaus 2 en 3 van de reëlewaardehiërarchie:
Waarderingstechniek | Aanzienlijke niet-waarneembare inputs | Verhouding tussen niet-waarneembare inputs en waardering van reële waarden | |
Financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde | |||
Afgeleide financiële instrumenten | Gedisconteerde kasstroom: toekomstige kasstromen worden gewaardeerd op basis van termijnkoersen/rentevoeten (uitgaande van waarneembare termijnkoersen en rentecurven aan het einde van de verslagperiode) en termijncontracten/rentevoeten, gedisconteerd tegen een percentage dat rekening houdt met het kredietrisico van verschillende tegenpartijen. | De curves die worden gebruikt voor het schatten en disconteren van kasstromen worden gekalibreerd op basis van marktgegevens, en de swaps in de portefeuille hebben looptijden die niet langer zijn dan de langste looptijd die beschikbaar is in de inputs. Bijgevolg zijn er geen niet-waarneembare inputs. | Niet van toepassing. |
Durfkapitaalfonds (VCF) | Methode op basis van de aangepaste intrinsieke waarde: de reële waarde wordt bepaald aan de hand van hetzij het percentage van het onderliggende instrument dat de faciliteit in handen heeft, zoals vastgesteld in het laatste voor kasstromen bijgewerkte rapport, hetzij, voor zover deze gegevens beschikbaar zijn, de waarde per aandeel op dezelfde datum, zoals meegedeeld door de desbetreffende fondsbeheerder. Om de kloof tussen de laatst beschikbare intrinsieke waarde en de rapportage op het jaareinde te overbruggen, wordt een daaropvolgende evaluatieprocedure uitgevoerd, en indien nodig wordt de gerapporteerde intrinsieke waarde aangepast. | Aanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste verslagleggingsdatum van het durfkapitaalfonds en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de exploitatiekosten en beheersvergoeding, hieropvolgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de durfkapitaalfondsen, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden. | Hoe langer de periode tussen de datum van de waardering van reële waarden en de laatste verslagleggingsdatum van het durfkapitaalfonds, hoe hoger de aanpassing voor de verstreken tijd. |
Directe aandeleninvesteringen | Aangepaste intrinsieke waarde | Aanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste verslagleggingsdatum van de vennootschap waarin is geïnvesteerd en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de exploitatiekosten, hieropvolgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de vennootschappen waarin is geïnvesteerd, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden, kapitaalsverhoging, verkoop/wijziging van de controle. | Hoe hoger de korting voor verhandelbaarheid, hoe lager de reële waarde. |
Korting voor het ontbreken aan verhandelbaarheid (liquiditeit), die wordt bepaald door verwijzingen naar vorige transactieprijzen voor soortgelijke aandelen in het land/de regio, variërend van 5 % tot 30 %. | |||
Leningen tegen reële waarde (IFE) | Voor kredietnemers in het kader van de lopende bedrijfsuitoefening (going concern): gedisconteerde kasstroom volgens contractuele/verwachte toekomstige kasstromen, verdisconteerd met een passend voor risico aangepast disconteringspercentage dat het aan de lening inherente risico (met inbegrip van het kredietrisico van de kredietnemer) weergeeft. Het discontopercentage wordt vergeleken/beoordeeld aan de hand van alle relevante marktbenchmarks. Voor kredietnemers indien dit niet gebeurt in de veronderstelling dat de continuïteit van de entiteit is gewaarborgd: nettoactiva benadering (liquidatiewaarde benadering). | nettoactiva benadering (liquidatiewaarde benadering). Onderdelen van het disconteringspercentage om het kredietrisico van de kredietnemer weer te geven in vergelijking met de risicovrije marktrentes. | Hoe hoger het disconteringspercentage, hoe lager de reële waarde. |
2. Waarderingstechnieken en aanzienlijke niet-waarneembare inputs (vervolg)
Waarderingstechniek | Aanzienlijke niet-waarneembare inputs | Verhouding tussen niet-waarneembare inputs en waardering van reële waarden | |
Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde | |||
Leningen en voorschotten | Gedisconteerde kasstromen: het waarderingsmodel maakt gebruik van contractuele kasstromen die alleen worden uitgekeerd als de debiteur niet in gebreke blijft. Er wordt geen rekening gehouden met de waarde van de zekerheden of mogelijkheden voor vervroegde aflossing. Om de netto contante waarde (NCW) van de leningen te verkrijgen, worden in het gekozen model de contractuele kasstromen van elke lening verrekend, waarbij gebruik wordt gemaakt van een aangepaste marktdiscontovoet. De NCW van elke afzonderlijke lening wordt vervolgens aangepast om rekening te kunnen houden met het desbetreffende hiermee samenhangende verwachte verlies. De resultaten worden vervolgens opgeteld om de reële waarde van de leningen en voorschotten te verkrijgen. | Niet van toepassing. | Niet van toepassing. |
Thesauriemiddelen | Gedisconteerde kasstromen. | Niet van toepassing. | Niet van toepassing. |
Bij de toepassing van de norm IFRS 13 worden waarderingsaanpassingen opgenomen in de reële waarde van de derivaten per 31 december 2023 en 2022. Hierbij gaat het om:
- aanpassingen van de kredietwaarderingen (Credit Valuation Adjustments (CVA)), waarbij het tegenpartijkredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een daling met 6 100 EUR per 31 december 2023 en in een daling met 6 100 EUR per 31 december 2022;
- aanpassingen aan de debetwaarderingen (Debit Valuation Adjustments (DVA)), waarbij het eigen kredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een stijging met +7 200 EUR per
31 december 2023 en een stijging met +7 200 EUR per 31 december 2022.
2. Overdrachten tussen niveau 1 en 2
Het beleid van de faciliteit komt neer op het erkennen van de overdrachten tussen niveaus op de datum waarop de gebeurtenis of de gewijzigde omstandigheden die tot de overdracht hebben geleid zich heeft of hebben voorgedaan.
In 2023 en 2022 vonden er binnen de faciliteit geen overdrachten plaats van niveau 1 naar 2 of van niveau 2 naar 1 van de reëlewaardehiërarchie.
2. Reële waarden niveau 3
Afstemming van reële waarden niveau 3
De onderstaande tabellen tonen de wijzigingen in instrumenten13 van niveau 3 voor de op 31 december 2023 en 31 december 2022 afgesloten jaren:
× 1 000 EUR | Aandelen en andere effecten met variabele rente |
Saldo per 1 januari 2023 Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen | 797 341 |
Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies: | |
Verwijdering uit de balans van reëlewaardeaanpassing bij verkoop | - |
Nettoverandering in de reële waarde op aandelen en andere effecten met variabele rente | -15 142 |
Totaal | -15 142 |
Uitgekeerde bedragen | 101 100 |
Terugbetalingen | -32 560 |
Verschillen wisselkoersen | -30 026 |
Saldo per 31 december 2023 | 820 713 |
× 1 000 EUR | Aandelen en andere effecten met variabele rente |
Saldo per 1 januari 2022 Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen | 697 631 |
Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies: | |
Verwijdering uit de balans van reëlewaardeaanpassing bij verkoop | 99 |
Nettoverandering in de reële waarde op aandelen en andere effecten met variabele rente | 9 172 |
Totaal | 9 271 |
Uitgekeerde bedragen | 139 935 |
Terugbetalingen | -74 959 |
Verschillen wisselkoersen | 25 463 |
Saldo per 31 december 2022 | 797 341 |
Zowel in 2023 als 2022 vonden er binnen de faciliteit geen overdrachten plaats uit of naar niveau 3 van de reëlewaardehiërarchie. |
Gevoeligheidsanalyse
Het effect op de middelen van de contribuanten van de faciliteit (naar aanleiding van een verandering van de reële waarde van de eigenvermogeninstrumentenportfolio) als gevolg van een verandering met ± 10 % van de waarde van de individuele directe beleggingen in aandelen en durfkapitaalinvesteringen, waarbij alle andere variabelen constant blijven, komt neer op 82,1 miljoen EUR, respectievelijk –82,1 miljoen EUR per 31 december 2023 (79,7 miljoen EUR, respectievelijk –79,7 miljoen EUR per 31 december 2022).
4. Geldmiddelen en kasequivalenten
Geldmiddelen en kasequivalenten zijn samengesteld uit:
× 1 000 EUR | 31.12.2023 | 31.12.2022 |
Contanten | 146 494 | 328 079 |
Termijndeposito’s | 625 403 | 963 004 |
Commercial papers | 599 507 | 159 506 |
Geldmiddelen en kasequivalenten in het kasstroomoverzicht | 1 371 404 | 1 450 589 |
Opgebouwde rente | 5 420 | 1 381 |
Geldmiddelen en kasequivalenten in het vermogensoverzicht | 1 376 824 | 1 451 970 |
4. Afgeleide financiële instrumenten
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste onderdelen van de afgeleide financiële instrumenten die voor handelsdoeleinden worden aangehouden:
Per 31 december 2023 | Reële waarde | Nominaal bedrag | |
× 1 000 EUR | Activa | Passiva | |
Cross currency swaps | 9 983 | - | 43 250 |
FX swaps | 45 782 | - | 1 640 000 |
Totaal afgeleide financiële instrumenten | 55 765 | - | 1 683 250 |
Per 31 december 2022 | Reële waarde | Nominaal bedrag | |
× 1 000 EUR | Activa | Passiva | |
Cross-currency renteswaps | 4 778 | - | 47 033 |
FX swaps | 71 074 | - | 1 790 000 |
Totaal afgeleide financiële instrumenten | 75 852 | - | 1 837 033 |
4. Leningen en voorschotten
1. Leningen en voorschotten
In de volgende tabel wordt de afstemming tussen het begin- en het eindsaldo van de leningen en voorschotten weergegeven:
× 1 000 EUR | Globale leningen | Niet-achtergestelde leningen | Achtergestelde leningen | Totaal |
Nominale waarde van leningen tegen geamortiseerde kostprijs per 1 januari 2023 | 1 236 887 | 563 277 | - | 1 800 164 |
Uitgekeerde bedragen | 154 587 | 11 986 | - | 166 573 |
Afschrijvingen | - | - | - | - |
Terugbetalingen | -219 739 | -67 902 | - | -287 641 |
Gekapitaliseerde rente | - | - | - | - |
Verschillen wisselkoersen | -73 614 | -12 024 | - | -85 638 |
Nominale waarde van leningen tegen geamortiseerde kostprijs per 31 december 2023 | 1 098 121 | 495 337 | - | 1 593 458 |
Waardevermindering — voorzieningen voor verliezen per 1 januari 2023 | -37 604 | -22 798 | - | -60 402 |
Nettowijzigingen van binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen | -287 | -92 | - | -379 |
Nettowijzigingen van tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheid | -1 060 | 4 887 | - | 3 827 |
Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheid | - | - | - | - |
Terugboeking van tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen met verminderde kredietwaardigheid | 5 205 | 402 | - | 5 607 |
Verschillen wisselkoersen | 1 348 | 402 | - | 1 750 |
Waardevermindering — voorzieningen voor verliezen per 31 december 2023 | -32 398 | -17 199 | - | -49 597 |
Leningen en voorschotten tegen geamortiseerde kostprijs per 31 december 2023 | 1 065 723 | 478 138 | - | 1 543 861 |
Nominale waarde van leningen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies per 1 januari 2023 | 1 080 | 72 923 | 66 833 | 140 836 |
Uitgekeerde bedragen | - | 37 092 | 3 572 | 40 664 |
Terugbetalingen | - | -514 | - | -514 |
Verschillen wisselkoersen | - | -2 925 | 48 | -2 877 |
Nominale waarde van leningen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies per 31 december 2023 | 1 080 | 106 576 | 70 453 | 178 109 |
Reëlewaardeaanpassingen per 1 januari 2023 | -1 080 | -26 420 | -17 732 | -45 232 |
Wijziging reële waarde (netto) | - | -8 941 | 9 | -8 932 |
Verschillen wisselkoersen | - | 378 | - | 378 |
Reëlewaardeaanpassingen per 31 december 2023 | -1 080 | -34 983 | -17 723 | -53 786 |
Leningen en voorschotten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies per 31 december 2023 | - | 71 593 | 52 730 | 124 323 |
Geamortiseerde kostprijs | -3 518 | -4 040 | - | -7 558 |
Rente | 11 560 | 10 876 | 250 | 22 686 |
Leningen en voorschotten per 31 december 2023 | 1 073 765 | 556 567 | 52 980 | 1 683 312 |
* Inclusief agentuurovereenkomsten. |
7.1 Leningen en voorschotten (vervolg)
(× 1 000 EUR) | Globale leningen | Niet-achtergestelde leningen | Achtergestelde leningen | Totaal |
Nominale waarde van leningen tegen geamortiseerde kostprijs per 1 januari 2022 | 1 260 960 | 549 115 | - | 1 810 075 |
Uitgekeerde bedragen | 186 211 | 68 638 | - | 254 849 |
Terugbetalingen | -246 403 | -74 267 | - | -320 670 |
Verschillen wisselkoersen | 36 119 | 19 791 | - | 55 910 |
Nominale waarde van leningen tegen geamortiseerde kostprijs per 31 december 2022 | 1 236 887 | 563 277 | - | 1 800 164 |
Waardevermindering — voorzieningen voor verliezen per 1 januari 2022 | -43 723 | -22 191 | - | -65 914 |
Nettowijzigingen van binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen | -7 009 | -750 | - | -7 759 |
Nettowijzigingen van tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheid | 4 305 | 1 176 | - | 5 481 |
Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheid | - | -393 | - | -393 |
Terugboeking van tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen met verminderde kredietwaardigheid | 11 082 | 151 | - | 11 233 |
Verschillen wisselkoersen | -2 259 | -791 | - | -3 050 |
Waardevermindering — voorzieningen voor verliezen per 31 december 2022 | -37 604 | -22 798 | - | -60 402 |
Leningen en voorschotten tegen geamortiseerde kostprijs per 31 december 2022 | 1 199 283 | 540 479 | - | 1 739 762 |
Nominale waarde van leningen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies per 1 januari 2022 | 1 080 | 70 936 | 200 000 | 272 016 |
Uitgekeerde bedragen | - | 5 644 | - | 5 644 |
Terugbetalingen | - | -4 544 | -133 167 | -137 711 |
Verschillen wisselkoersen | - | 887 | - | 887 |
Nominale waarde van leningen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies per 31 december 2022 | 1 080 | 72 923 | 66 833 | 140 836 |
Reëlewaardeaanpassingen per 1 januari 2022 | -1 080 | -24 613 | -16 332 | -42 025 |
Wijziging reële waarde (netto) | - | -1 680 | -1 400 | -3 080 |
Verschillen wisselkoersen | - | -127 | - | -127 |
Reëlewaardeaanpassingen per 31 december 2022 | -1 080 | -26 420 | -17 732 | -45 232 |
Leningen en voorschotten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies per 31 december 2022 | - | 46 503 | 49 101 | 95 604 |
Geamortiseerde kostprijs | -3 450 | -3 718 | - | -7 168 |
Rente | 11 809 | 9 741 | 38 | 21 588 |
Leningen en voorschotten per 31 december 2022 | 1 207 642 | 593 005 | 49 139 | 1 849 786 |
* Inclusief agentuurovereenkomsten. |
2. Waardeverminderingen op leningen en voorschotten — Voorzieningen voor verliezen
2023 | ||||
× 1 000 EUR | ||||
× 1 000 EUR | Binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen | Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheid | Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheid | Totaal |
Leningen en voorschotten tegen geamortiseerde kostprijs | ||||
Saldo per 1 januari 2023 Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen | 11 370 | 28 817 | 20 215 | 60 402 |
Overdracht naar binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen | 869 | -4 217 | - | -3 348 |
Overdracht naar tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheid | -927 | 3 593 | - | 2 666 |
Nettoberekening van de voorziening voor verliezen | -993 | -4 333 | -2 873 | -8 199 |
Nieuwe financiële activa gecreëerd of verworven | 1 470 | 1 188 | - | 2 658 |
Financiële activa die zijn uitgeboekt | -41 | -57 | -2 734 | -2 832 |
Verschillen wisselkoersen | -784 | -317 | -649 | -1 750 |
Saldo per 31 december 2023 | 10 964 | 24 674 | 13 959 | 49 597 |
2022 | ||||
× 1 000 EUR | ||||
× 1 000 EUR | Binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen | Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheid | Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheid | Totaal |
Leningen en voorschotten tegen geamortiseerde kostprijs | ||||
Saldo per 1 januari 2022 Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen | 3 565 | 33 268 | 29 081 | 65 914 |
Overdracht naar binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen | 2 293 | -7 061 | - | -4 768 |
Overdracht naar tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheid | -489 | 3 160 | - | 2 671 |
Overdracht naar tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheid | - | -617 | 393 | -224 |
Nettoberekening van de voorziening voor verliezen | 4 101 | -2 472 | -6 045 | -4 416 |
Nieuwe financiële activa gecreëerd of verworven | 1 878 | 1 670 | - | 3 548 |
Financiële activa die zijn uitgeboekt | -24 | -160 | -5 189 | -5 373 |
Verschillen wisselkoersen | 46 | 1 029 | 1 975 | 3 050 |
Saldo per 31 december 2022 | 11 370 | 28 817 | 20 215 | 60 402 |
* Wisselkoersschommelingen worden niet opgenomen in de bedragen die worden gerapporteerd in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten en in het overzicht van wijzigingen in de middelen van contribuanten. |
4. Aandelen en andere effecten met variabele rente
In de volgende tabel wordt de afstemming tussen het begin- en het eindsaldo van de aandeleninvesteringen weergegeven:
× 1 000 EUR | Durfkapitaalfondsen | Directe aandeleninvesteringen | Totaal |
Kosten per 1 januari 2023 | 580 534 | 81 711 | 662 245 |
Uitgekeerde bedragen | 101 100 | - | 101 100 |
Terugbetalingen/verkoop | -32 560 | - | -32 560 |
Verschillen wisselkoersen | -15 727 | -8 256 | -23 983 |
Kosten per 31 december 2023 | 633 347 | 73 455 | 706 802 |
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2023 | 104 030 | 31 066 | 135 096 |
Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen | -43 652 | 28 510 | -15 142 |
Verwijdering uit de balans van reëlewaardeaanpassing bij een swap betreffende aandelen of een aandelenindex | - | - | - |
Verschillen wisselkoersen | -683 | -5 360 | -6 043 |
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2023 | 59 695 | 54 216 | 113 911 |
Aandelen en andere effecten met variabele rente per 31 december 2023 | 693 042 | 127 671 | 820 713 |
× 1 000 EUR | Durfkapitaalfondsen | Directe aandeleninvesteringen | Totaal |
Kosten per 1 januari 2022 | 493 161 | 77 478 | 570 639 |
Uitgekeerde bedragen | 139 935 | - | 139 935 |
Terugbetalingen/verkoop | -74 959 | - | -74 959 |
Swap betreffende aandelen of een aandelenindex | - | 3 598 | 3 598 |
Verschillen wisselkoersen | 22 397 | 635 | 23 032 |
Kosten per 31 december 2022 | 580 534 | 81 711 | 662 245 |
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2022 | 97 409 | 29 583 | 126 992 |
Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen | 4 149 | 5 023 | 9 172 |
Verwijdering uit de balans van reëlewaardeaanpassing bij verkoop | - | -3 499 | -3 499 |
Verschillen wisselkoersen | 2 472 | -41 | 2 431 |
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2022 | 104 030 | 31 066 | 135 096 |
Aandelen en andere effecten met variabele rente per 31 december 2022 | 684 564 | 112 777 | 797 341 |
4. Door contribuanten te storten bedragen
De door contribuanten te storten bedragen van 85,3 miljoen EUR (2022: 85,3 miljoen EUR) zijn volledig samengesteld uit afgeroepen, maar door lidstaten nog niet betaalde bijdragen.
4. Thesauriemiddelen
De portfolio thesauriemiddelen bestaat uit beursgenoteerde obligaties met een resterende looptijd van minder dan drie maanden op de verslagleggingsdatum. In de onderstaande tabel worden de bewegingen van de portfolio thesauriemiddelen weergegeven:
× 1 000 EUR | |
Saldo per 1 januari 2023 Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen | 73 003 |
Verwervingen | 348 523 |
Looptijden | -421 278 |
Wijziging inzake afschrijvingen van agio/disagio | -248 |
Verandering in de opgelopen rente | - |
Saldo per 31 december 2023 | - |
× 1 000 EUR | |
Saldo per 1 januari 2022 Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen | - |
Verwervingen | 920 290 |
Looptijden | -847 608 |
Wijziging inzake afschrijvingen van agio/disagio | 247 |
Verandering in de opgelopen rente | 74 |
Saldo per 31 december 2022 | 73 003 |
4. Overige activa
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste onderdelen van de overige activa:
× 1 000 EUR | 31.12.2023 | 31.12.2022 |
Door de EIB te betalen bedrag | 616 | 940 |
Financiële garanties | - | 10 |
Totaal overige activa | 616 | 950 |
4. Uitgestelde baten
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de voornaamste onderdelen van uitgestelde baten:
× 1 000 EUR | 31.12.2023 | 31.12.2022 |
Uitgestelde rentesubsidies | 47 313 | 51 498 |
Uitgestelde commissies op leningen en voorschotten | 1 202 | 919 |
Totaal uitgestelde baten | 48 515 | 52 417 |
4. Voorzieningen voor toegezegde leningen
In de volgende tabellen wordt de afstemming tussen het begin- en het eindsaldo van de voorzieningen voor verliezen voor niet-uitgekeerde leningen (toegezegde leningen) weergegeven:
2023 | ||||
× 1 000 EUR | Binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen | Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheid | Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheid | Totaal |
Toegezegde leningen | ||||
Saldo per 1 januari | 4 825 | 11 758 | - | 16 583 |
Overdracht naar tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheid | -163 | 1 955 | - | 1 792 |
Nettoberekening van de voorziening voor verliezen | 466 | 8 206 | - | 8 672 |
Nieuwe financiële activa gecreëerd of verworven | -1 295 | -1 461 | - | -2 756 |
Financiële activa die zijn uitgeboekt | -1 120 | -4 118 | - | -5 238 |
Verschillen wisselkoersen | 2 | -17 | - | -15 |
Saldo per 31 december | 2 715 | 16 323 | - | 19 038 |
2022 | ||||
× 1 000 EUR | Binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen | Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheid | Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheid | Totaal |
Toegezegde leningen | ||||
Saldo per 1 januari | 1 693 | 14 909 | - | 16 602 |
Overdracht naar tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheid | -302 | 4 687 | - | 4 385 |
Nettoberekening van de voorziening voor verliezen | 3 147 | -6 797 | - | -3 650 |
Nieuwe financiële activa gecreëerd of verworven | 428 | 354 | - | 782 |
Financiële activa die zijn uitgeboekt | -142 | -1 395 | - | -1 537 |
Verschillen wisselkoersen | 1 | - | - | 1 |
Saldo per 31 december | 4 825 | 11 758 | - | 16 583 |
4. Aan derde partijen verschuldigde bedragen
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste onderdelen van de aan derde partijen verschuldigde bedragen:
× 1 000 EUR | 31.12.2023 | 31.12.2022 |
Netto algemene administratiekosten aan de EIB te betalen | 29 655 | 33 628 |
Andere aan de EIB te betalen bedragen | 39 384 | 1 460 |
Aan de lidstaten verschuldigde, nog niet uitgekeerde rentesubsidies en technische bijstand | 358 789 | 155 839 |
Totaal aan derde partijen verschuldigde bedragen | 427 828 | 190 927 |
4. Overige verplichtingen
De voornaamste onderdelen van overige verplichtingen zijn:
× 1 000 EUR | 31.12.2023 | 31.12.2022 |
Voorschotten op terugbetalingen lening | 2 727 | 1 790 |
Uitgestelde baten van rentesubsidies | 611 | 629 |
Totaal overige verplichtingen | 3 338 | 2 419 |
4. Afgeroepen bijdrage lidstaten (x 1 000 EUR)
Lidstaten | Bijdrage aan de faciliteit | Bijdrage aan rentesubsidies en technische bijstand | Totaal bijgedragen | Afgeroepen en niet betaald* |
Oostenrijk | 94 677 | 20 161 | 114 838 | 2 398 |
België | 138 169 | 28 441 | 16 610 | 3 249 |
Bulgarije | 2 660 | 1 361 | 4 021 | 219 |
Kroatië | 1 126 | 969 | 2 095 | 225 |
Cyprus | 1 566 | 750 | 2 316 | 112 |
Tsjechië | 9 697 | 4 961 | 14 658 | 797 |
Denemarken | 77 279 | 16 633 | 93 912 | 1 980 |
Estland | 992 | 521 | 1 513 | 86 |
Finland | 55 115 | 12 364 | 67 479 | 1 509 |
Frankrijk | 818 754 | 159 285 | 978 039 | 17 813 |
Duitsland | 823 467 | 173 107 | 996 574 | 20 580 |
Griekenland | 50 271 | 12 130 | 62 401 | 1 507 |
Hongarije | 9 230 | 4 295 | 13 525 | 615 |
Ierland | 27 921 | 7 387 | 35 308 | 940 |
Italië | 470 233 | 104 875 | 575 108 | 12 530 |
Letland | 1 364 | 709 | 2 073 | 116 |
Litouwen | 2 248 | 1 138 | 3 386 | 181 |
Luxemburg | 10 395 | 2 194 | 12 589 | 255 |
Malta | 526 | 253 | 779 | 38 |
Nederland | 187 913 | 40 256 | 228 169 | 4 777 |
Polen | 24 591 | 12 537 | 37 128 | 2 007 |
Portugal | 39 250 | 9 557 | 48 807 | 1 197 |
Roemenië | 7 734 | 4 200 | 11 934 | 718 |
Slowakije | 4 231 | 2 248 | 6 479 | 376 |
Slovenië | 3 137 | 1 507 | 4 644 | 225 |
Spanje | 250 314 | 63 448 | 313 762 | 7 932 |
Zweden | 102 760 | 23 561 | 126 321 | 2 939 |
Verenigd Koninkrijk | 506 075 | 120 148 | 626 223 | - |
Totaal per 31 december 2023 | 3 721 695 | 828 996 | 4 550 691 | 85 321 |
Totaal per 31 december 2022 | 3 701 695 | 548 996 | 4 250 691 | 85 321 |
* Op 15 november 2023 heeft de Raad het bedrag vastgesteld van de financiële bijdragen die door elke lidstaat uiterlijk op 21 januari 2024 dienen te worden betaald. Per 31 december 2023 was een bedrag van 85,3 miljoen EUR nog niet uitbetaald. |
4. Betaalde bijdragen lidstaten
× 1 000 EUR | Europese Commissie | VK | Totaal | ||
ACS | LGO | Totaal | |||
Betaalde bijdragen lidstaten per 1 januari 2023 | - | - | - | - | - |
Terugvloeiende bedragen m.b.t jaar 2021 | 251 000 | 7 000 | 258 000 | 44 386 | 302 386 |
Terugvloeiende bedragen m.b.t jaar 2022 | 236 883 | 6 732 | 243 615 | 41 912 | 285 527 |
Betaalde bijdragen lidstaten per 31 december 2023 | 487 883 | 13 732 | 501 615 | 86 298 | 587 913 |
Volgens de overdrachtsovereenkomst draagt de faciliteit vanaf het jaar 2023 en tot en met 31 december 2027 jaarlijks het bedrag aan beschikbare gelden die terugvloeien in het kader van de ACS-investeringsfaciliteit en het bedrag aan beschikbare gelden die terugvloeien in het kader van de LGO-associatie over aan de Europese Commissie. De indicatieve bedragen van de beschikbare gelden die terugvloeien in het kader van de ACS-investeringsfaciliteit en de beschikbare gelden die terugvloeien in het kader van de LGO-associatie zijn
respectievelijk 1 000 miljoen EUR en 35 miljoen EUR. Daarnaast draagt de faciliteit de met het aandeel van het VK in deze beschikbare terugvloeiende gelden overeenkomende bedragen over aan het VK. De bovenstaande tabel geeft een overzicht van de reeds uitbetaalde terugvloeiende gelden.
4. Vastleggingen en voorwaardelijke verplichtingen
× 1 000 EUR | 31.12.2023 | 31.12.2022 |
Vastleggingen | ||
Niet-uitgekeerde leningen | 883 092 | 1 671 851 |
Niet-uitbetaalde vastleggingen met betrekking tot aandelen en andere effecten met variabele rente | 297 534 | 411 172 |
Verstrekte garanties | 985 | - |
Rentesubsidies en technische bijstand | 422 758 | 441 630 |
Voorwaardelijke verplichtingen | ||
Getekende niet-verstrekte garanties | 46 764 | 49 378 |
Totaal vastleggingen en voorwaardelijke verplichtingen | 1 651 133 | 2 574 031 |
4. Rente en soortgelijke baten en lasten
De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke baten zijn als volgt:
× 1 000 EUR | Vanaf 1.1.2023 | Vanaf 1.1.2022 |
t/m 31.12.2023 | t/m 31.12.2022 | |
Geldmiddelen en kasequivalenten | 36 668 | 1 999 |
Leningen en voorschotten | 95 137 | 82 162 |
Rentesubsidies | 10 029 | 9 625 |
Thesauriemiddelen | 3 584 | - |
Afgeleide financiële instrumenten | 2 918 | - |
Totale rente en soortgelijke baten | 148 336 | 93 786 |
De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke uitgaven zijn als volgt: | ||
× 1 000 EUR | Vanaf 1.1. 2023 | Vanaf 1.1. 2022 |
t/m 31.12.2023 | t/m 31.12.2022 | |
Afgeleide financiële instrumenten | - | -5 080 |
Thesauriemiddelen | - | -399 |
Totale rente en soortgelijke uitgaven | - | -5 479 |
4. Baten en lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies
De voornaamste onderdelen van baten uit hoofde van vergoedingen en provisies zijn als volgt:
× 1 000 EUR | Vanaf 1.1.2023 | Vanaf 1.1.2022 |
t/m 31.12.2023 | t/m 31.12.2022 | |
Vergoedingen en provisies op leningen en voorschotten | 1 | 42 |
Vergoedingen en provisies op financiële garanties | 24 | 469 |
Totaal baten uit hoofde van vergoedingen en provisies | 25 | 511 |
De voornaamste onderdelen van lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies zijn als volgt: | ||
× 1 000 EUR | Vanaf 1.1.2023 | Vanaf 1.1.2022 |
t/m 31.12.2023 | t/m 31.12.2022 | |
Provisies betaald aan derden met betrekking tot aandelen en andere effecten met variabele rente | -62 | -761 |
Totaal uitgaven uit hoofde van vergoedingen en provisies | -62 | -761 |
4. Nettoresultaat op aandelen en andere effecten met variabele rente
De voornaamste onderdelen van het nettoresultaat op aandelen en andere effecten met variabele rente zijn:
× 1 000 EUR | Vanaf 1.1.2023 | Vanaf 1.1.2022 |
t/m 31.12.2023 | t/m 31.12.2022 | |
Netto-opbrengsten | 130 | 35 |
Baten uit dividenden | 6 555 | 15 225 |
Nettoverandering in de reële waarde | -15 142 | 9 172 |
Nettoresultaat op aandelen en andere effecten met variabele rente | -8 457 | 24 432 |
4. Nettowisselkoersresultaat
De belangrijkste onderdelen van de aan derde partijen verschuldigde bedragen zijn de volgende:
× 1 000 EUR | Van 1.1.2023 tot 31.12.2023 | Van 1.1.2022 tot 31.12.2022 |
Herwaardering FX-posities | ||
Geldmiddelen en kasequivalenten | -123 | 6 687 |
Afgeleide financiële instrumenten | 86 071 | -194 033 |
Leningen en voorschotten | -89 458 | 50 951 |
Aandelen en andere effecten met variabele rente | -30 026 | 25 464 |
Overige | 3 479 | -934 |
Totaal herwaardering FX-posities | -30 057 | -111 865 |
Gerealiseerde resultaten van FX-swaps (afdekkingskosten) | -37 828 | -28 239 |
Nettowisselkoersresultaat | -67 885 | -140 104 |
4. Algemene beheerskosten
De algemene beheerskosten zijn de werkelijke kosten die door de EIB worden gemaakt bij het beheer van de faciliteit minus de baten uit standaardtaxatievergoedingen die direct door de EIB aan de cliënten van de faciliteit in rekening worden gebracht.
Per 31 december 2023 bedroeg het totaal van de algemeen beheerskosten -29,7 miljard EUR (31 december 2022: -33,6 miljoen EUR).
4. Betrokkenheid bij niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten (x 1 000 EUR)
Definitie van een gestructureerde entiteit
Een gestructureerde entiteit is zodanig opgezet dat stemrechten of vergelijkbare rechten niet de dominante factor zijn bij het uitmaken wie zeggenschap over de entiteit uitoefent. Volgens IFRS 12 heeft een gestructureerde entiteit veelal sommige of alle volgende kenmerken of eigenschappen:
- beperkte activiteiten;
- een beperkte en duidelijk omlijnde doelstelling, zoals het uitvoeren van een fiscaal interessante lease, het verrichten van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, het verstrekken aan een entiteit van een bron van kapitaal of financiering, of het bieden van investeringsmogelijkheden aan investeerders door aan de activa van de gestructureerde entiteit verbonden risico’s en voordelen aan investeerders over te dragen;
- ontoereikend eigen vermogen om de gestructureerde entiteit in staat te stellen haar activiteiten te financieren zonder achtergestelde financiële steun;
- financiering in de vorm van diverse contractueel verbonden instrumenten ten behoeve van investeerders welke tot kredietconcentraties of andere risico’s aanleiding geven (tranches).
Niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten
Met “niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten” wordt verwezen naar alle gestructureerde entiteiten die niet door de faciliteit worden gecontroleerd. Hieronder vallen onder meer belangen in gestructureerde entiteiten die niet geconsolideerd zijn.
Definitie van belangen in gestructureerde entiteiten
In IFRS 12 wordt “belang” breed gedefinieerd als een contractuele of niet-contractuele betrokkenheid die de verslaggevende entiteit blootstelt aan veranderlijkheid van opbrengsten uit de prestaties van de andere entiteit. Voorbeelden van dergelijke belangen zijn onder meer het aanhouden van deelnemingen en andere vormen van betrokkenheid, zoals het verstrekken van financiering, liquiditeitssteun, kredietverbetering, verbintenissen en garanties aan de andere entiteit. IFRS 12 bepaalt dat een entiteit niet noodzakelijkerwijze een belang heeft in een andere entiteit enkel en alleen omdat er een typische klanten-leveranciersrelatie bestaat.
In de onderstaande tabel worden de typen gestructureerde entiteiten vermeld die door de faciliteit niet zijn geconsolideerd, maar waarin zij een belang heeft.
Type gestructureerde entiteit | Aard en oogmerk | Door de faciliteit aangehouden belang |
Projectfinanciering — leningen aan voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten (Special Purposes Vehicles, “SPV”) | Projectfinancieringstransacties zijn transacties waarbij de faciliteit voor haar schuldaflossing een beroep doet op een kredietnemer wiens enige of belangrijkste inkomstenbron tot stand komt door een activum of een beperkt aantal activa die met een dergelijke schuld worden gefinancierd of andere reeds bestaande activa die contractueel aan het project zijn gerelateerd. Projectfinancieringstransacties worden vaak gefinancierd met SPV. | Netto uitgekeerde bedragen; Rentebaten. |
Durfkapitaaltransacties | De faciliteit financiert durfkapitaal en beleggingsfondsen. Durfkapitaal en beleggingsfondsen voorzien in het samenvoegen en beheren van middelen van investeerders die op zoek zijn naar deelnemingen in kleine en middelgrote ondernemingen met sterk groeipotentieel en die infrastructuurprojecten willen financieren. | Investeringen in participaties/aandelen die zijn uitgegeven door de durfkapitaalentiteit; Dividenden ontvangen als baten uit dividenden. |
De boekwaarden van de niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten waarin de faciliteit een belang heeft op de verslagleggingsdatum, alsook de maximale blootstelling van de faciliteit aan verlies met betrekking tot deze entiteiten zijn opgenomen in de onderstaande tabel. De maximale blootstelling aan verlies omvat de boekwaarde en de hieraan gerelateerde niet-uitbetaalde vastleggingen.
31.12.2023 | 31.12.2022 | ||||
Type gestructureerde entiteit | Bijschrift | Boekwaarde | Maximale blootstelling aan verlies | Boekwaarde | Maximale blootstelling aan verlies |
Durfkapitaalfondsen | Aandelen en andere effecten met variabele rente | 693 042 | 725 781 | 684 564 | 1 091 122 |
Totaal | 693 042 | 725 781 | 684 564 | 1 091 122 | |
De faciliteit verleent geen steun aan gestructureerde entiteiten die verder gaat dan de respectieve financiering. |
4. Impactfinancieringsenveloppe (× 1 000 EUR)
In juni 2013 heeft de gezamenlijke ACS-EU ministerraad het nieuwe financiële protocol voor het 11e EOF goedgekeurd, dat betrekking heeft op de periode 2014-2020.
Een nieuw dotatiekapitaal ten belope van 500 miljoen EUR werd goedgekeurd voor de investeringsfaciliteit, de zogenaamde “impactfinancieringsenveloppe” (hierna “IFE” genoemd), die de faciliteit in staat moet stellen projecten met een bijzonder veelbelovend ontwikkelingspotentieel te ondersteunen en de grotere risico’s waarmee dergelijke investeringen gepaard gaan op zich te nemen. De enveloppe biedt nieuwe mogelijkheden voor de versterking van de kredietverlening van de faciliteit aan de particuliere sector via investeringen in de volgende instrumenten:
Sociale impact equity-fondsen — worden gepromoot door een opkomende groep beheerders van private equity-fondsen voor wie de verlichting van sociale of ecologische problemen de kern uitmaakt van de investeringsstrategie van hun fondsen, maar die eveneens nog streven naar houdbaarheid op niveau van het fonds alsook de vennootschappen waarin is belegd.
Leningen aan financiële intermediairs — (bv. microfinancieringsinstellingen, lokale banken en kredietcoöperaties) die in ACS-landen actief zijn waarin de EIB geen financiering kan overwegen — in het bijzonder in lokale valuta — onder de bestaande richtsnoeren voor kredietrisico, bv. wegens aanzienlijke landenrisico’s, valutavolatiliteit of een gebrek aan benchmarks voor prijsstelling. De belangrijkste doelstelling van dergelijke leningen is het financieren van projecten met een significant ontwikkelingspotentieel, in het bijzonder op het vlak van steun aan micro- en kleine ondernemingen en landbouw, die doorgaans niet in aanmerking komen voor financiering uit de faciliteit.
Risicodelingsinstrumenten — in de vorm van garanties voor eerste verliezen die risicodelingsoperaties van de EIB met lokale financiële intermediairs (hoofdzakelijk commerciële banken) zullen bevorderen ten voordele van onderbediende kmo’s en kleinschalige projecten die voldoen aan de impactfinancieringscriteria in situaties waar een marktfalen is vastgesteld met betrekking tot de toegang tot financiering voor kmo’s/kleinschalige projecten. Deze garanties voor eerste verliezen zouden worden gestructureerd als een tegengarantie ten voordele van door de EIB — in het kader van de Investeringsfaciliteit — en door andere internationale financiële instellingen/instellingen voor ontwikkelingsfinanciering gefinancierde tranches met een waarborg van hogere rang, waardoor een aanzienlijk hefboomeffect tot stand zou komen.
Directe financiering — door middel van schuld (leningen) — of eigenvermogeninstrumenten in projecten met solide en ervaren initiatiefnemers en aanzienlijk ontwikkelingspotentieel, maar met ook hogere te verwachten verliezen en moeilijkheden om de investering terug te krijgen (aandelenrisico met hogere verliesverwachtingen dan gebruikelijk). De EIB past strikte selectie- en subsidiabiliteitscriteria voor dit instrument toe, aangezien deze projecten, niettegenstaande hun aanzienlijk ontwikkelingspotentieel, niet in staat zouden zijn te voldoen aan aanvaardbare financieringscriteria (bv. lage verwachting inzake het terugkrijgen van de investering of het compenseren van verliezen door rente/vermogensrendement).
De IFE maakt het ook mogelijk om te diversifiëren in nieuwe sectoren, zoals gezondheidszorg en onderwijs, landbouw en voedselzekerheid, en nieuwe en innovatieve risicodelingsinstrumenten te ontwikkelen. In 2016 werd de financieringscapaciteit van de IFE verhoogd tot 800 miljoen EUR door de IFE gedeeltelijk revolverend te maken.
Vanuit financieel en boekhoudkundig oogpunt is de IFE een onderdeel van de portfolio van de faciliteit en maakt zij deel uit van de overkoepelende jaarrekening van de faciliteit.
25 Impactfinancieringsenveloppe (× 1 000 EUR) (vervolg)
In de onderstaande tabel zijn de boekwaarden en de vastgelegde, maar niet-uitgekeerde bedragen opgenomen, per soort activa:
Soort IFE-investering: | Bijschrift | Waardering | Brutoboekwaarde per 31.12.2023 | Voorziening voor verliezen/reële waarde aangepast bedrag per 31.12.2023 | Boekwaarde per 31.12.2023 | Niet uitbetaald bedrag per 31.12.2023 | Posten buiten de balanstelling te verwachten kredietverliezen aangepast bedrag per 31.12.2023 |
Leningen aan financiële intermediairs | Leningen en voorschotten | Geamortiseerde kostprijs | 73 423 | -1 522 | 71 901 | 7 749 | -334 |
Geamortiseerde kostprijs | Leningen en voorschotten | Tegen reële waarde met verwerking van waarde-veranderingen in winst of verlies | 152 155 | -58 759 | 93 396 | 68 288 | - |
Sociale impact equity-fondsen | Aandelen en andere effecten met variabele rente | Tegen reële waarde met verwerking van waarde-veranderingen in winst of verlies | 110 572 | 9 936 | 120 508 | 58 572 | - |
Directe deelnemingen in het aandelenkapitaal | Aandelen en andere effecten met variabele rente | Tegen reële waarde met verwerking van waarde-veranderingen in winst of verlies | 58 889 | 41 490 | 100 379 | 14 | - |
Risicodelingsinstrumenten | Verstrekte garanties | Benadering gebaseerd op de hoogste waarde* | - | - | - | 44 264 | - |
Totaal | 395 039 | -8 855 | 386 184 | 178 887 | -334 | ||
* Zie voor meer informatie Waardering na eerste opname van toelichting 2.4.3. | |||||||
Soort IFE-investering: | Bijschrift | Waardering | Brutoboekwaarde per 31.12.2022 | Voorziening voor verliezen/reële waarde aangepast bedrag per 31.12.2022 | Boekwaarde per 31.12.2022 | Niet uitbetaald bedrag per 31.12.2022 | Posten buiten de balanstelling te verwachten kredietverliezen aangepast bedrag per 31.12.2022 |
Leningen aan financiële intermediairs | Leningen en voorschotten | Geamortiseerde kostprijs | 79 778 | -3 454 | 76 324 | 64 345 | -632 |
Geamortiseerde kostprijs | Leningen en voorschotten | Tegen reële waarde met verwerking van waarde-veranderingen in winst of verlies | 104 709 | -45 224 | 59 485 | 67 215 | - |
Sociale impact equity-fondsen | Aandelen en andere effecten met variabele rente | Tegen reële waarde met verwerking van waarde-veranderingen in winst of verlies | 94 385 | 23 802 | 118 187 | 79 393 | - |
Directe deelnemingen in het aandelenkapitaal | Aandelen en andere effecten met variabele rente | Tegen reële waarde met verwerking van waarde-veranderingen in winst of verlies | 59 429 | 26 939 | 86 368 | 14 | - |
Risicodelingsinstrumenten | Verstrekte garanties | Benadering gebaseerd op de hoogste waarde* | - | - | - | 46 878 | - |
Totaal | 338 301 | 2 063 | 340 364 | 257 845 | -632 | ||
* Zie voor meer informatie Waardering na eerste opname van toelichting 2.4.3. | |||||||
De EIB past de risicobeginselen voor een algemeen mandaat toe op de directe leningactiviteiten van de IFE (met uitzondering van leningen aan financiële intermediairs), zoals voorzien in de richtsnoeren voor krediet- of aandelenrisico van de EIB, en om het risico in verband met de directe leningactiviteiten van de IFE te monitoren en te rapporteren op basis van hun reële waarde. Volgens de methode voert de EIB een kwalitatieve risicobeoordeling (QRA) uit die tot doel heeft om de deugdelijkheid van de beweegredenen voor de investering en de plausibele commerciële levensvatbaarheid van dergelijke activiteiten te beoordelen. |
4. Informatieverschaffing over verbonden partijen
In het kader van IAS 24 is de EIB aangewezen als een verbonden partij, aangezien de EIB van de EU-lidstaten het mandaat heeft gekregen om de faciliteit te beheren in overeenstemming met de bepalingen van het toepasselijke rechtskader, met inbegrip van het toezicht op haar verrichtingen tot aan de volledige terugbetaling, en het verlenen van diensten aan het management op sleutelposities (EIB-directiecomité en EIB-auditcomité). In dit verband heeft de EIB het recht om de werkelijke kosten die door de EIB worden gemaakt bij het beheer van de faciliteit, minus de baten uit standaard taxatievergoedingen die direct door de EIB aan de cliënten van de faciliteit in rekening worden gebracht, terug te vorderen. Voor nadere details over de vergoeding, zie toelichting 23.
4. Latere gebeurtenissen
Na de balansdatum zijn er geen gebeurtenissen van materieel belang geweest die aanpassing of vermelding in de financiële overzichten per 31 december 2023 zouden vereisen.
In de context van de Russische invasie in Oekraïne en de bredere economische gevolgen daarvan blijft de bank de situatie nauwlettend volgen, met name in het kader van de daaropvolgende evaluatieprocedure.
1 PB L 83 van 1.4.2003, blz. 27.
2 Overeenkomstig artikel 53 van het Financieel Reglement dat van toepassing is op het 11e EOF is de kas opgenomen in de balans van het 11e EOF. De kenmerken van de verschillende bankrekeningen worden toegelicht in hoofdstuk 5, Financieel risicobeheer.
3 Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie.
4 Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad van 26 november 2018 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, en tot intrekking van Verordening (EU) 2015/323.
5 Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie.
6 Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad van 26 november 2018 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, en tot intrekking van Verordening (EU) 2015/323.
7 Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad.
8 Behalve voor operaties in Zuid-Sudan.
9 1 402,57 miljoen EUR in het kader van de overbruggingsfaciliteit (Besluit 2015/0246 van de Raad), 200 miljoen EUR (Besluit 2017/1206 van de Raad), 223 miljoen EUR (Besluit 2020/1708 van de Raad), 43 miljoen EUR (Besluit 2021/1941 van de Raad) en 42,5 miljoen EUR (Besluit 2022/2242 van de Raad).
10 Besluit (EU) 2023/2586 van de Raad van 13 november 2023.
11 Brutobedragen (d.w.z. exclusief vrijmakingen en invorderingsopdrachten).
Weging van de bedragen in de kolommen “vastgelegd”, “contractueel vastgelegd” en “betaald” in functie van de kleur.
12 Het afwikkelingsrisico wordt gedefinieerd als het risico van potentiële verliezen als gevolg van transacties die na de overeengekomen leveringsdatum nog niet zijn afgewikkeld en/of als gevolg van transacties die later dan de geldende handelsnorm worden afgewikkeld. Gezien de aard van de activiteiten van de faciliteit zijn de meest relevante instrumenten waarop het afwikkelingsrisico van invloed is, de derivaten die door de bank zijn aangegaan en die een omwisseling van vreemde valuta’s impliceren. Het beheer van afwikkelingsrisico’s wordt geregeld in de richtsnoeren voor financiële risico’s.
13 Voor leningen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies (FVTPL), zie toelichting 7.
NL NL