Bijlagen bij COM(2024)456 - - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)456 - . |
---|---|
document | COM(2024)456 |
datum | 10 oktober 2024 |
Op welke informatie is dit verslag gebaseerd?
De Commissie heeft samengewerkt met het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) om gegevens voor het verslag te verzamelen. Dit verslag is niet alleen gebaseerd op de door de Commissie en het FRA verzamelde gegevens, maar ook op een kwalitatieve beoordeling van de feedback van de raadpleging, waaronder:
- gerichte raadplegingen met: i) de lidstaten en de contactpunten voor het Handvest18; ii) internationale publieke en particuliere donoren; en iii) het Europese netwerk van nationale mensenrechteninstituten (ENNHRI) en het Europese netwerk van nationale organen voor de bevordering van gelijke behandeling (Equinet) en hun leden;
- een onlineraadpleging via het netwerk van maatschappelijke organisaties van het FRA, het platform voor de grondrechten19;
- bijdragen van belanghebbenden voor andere activiteiten van de Commissie, zoals in het kader van de beoordeling van de “horizontale randvoorwaarde” voor de doeltreffende toepassing van het Handvest (horizontale randvoorwaarde inzake het Handvest)20.
Het verslag over het Handvest biedt ook de gelegenheid om de balans op te maken van de uitvoering van de strategie inzake het Handvest. Voor het afgelopen jaar kunnen de volgende vorderingen worden gemeld:
Hoe is de strategie inzake het Handvest het afgelopen jaar uitgevoerd?
- In december 2023 heeft de Commissie haar jaarverslag over de toepassing van het Handvest 2023, gewijd aan doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter, goedgekeurd21.
- In maart 2024 organiseerde zij samen met het Europees Economisch en Sociaal Comité een speciaal follow-upseminar om geïnteresseerde belanghebbenden bijeen te brengen om beste praktijken en uitdagingen met betrekking tot doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter uit te wisselen.
- Tot dusver hebben 26 lidstaten een contactpunt voor het Handvest aangesteld om een doeltreffende toepassing van het Handvest in hun lidstaat te bevorderen22. De Commissie organiseert regelmatig bijeenkomsten met de contactpunten voor het Handvest en deelt relevante informatie met hen.
- De Commissie heeft de ontwikkeling van opleidingen voor EU-personeel over de toepassing van het Handvest bij effectbeoordelingen voortgezet. Zij biedt een voortdurende interne opleiding over het Handvest bij effectbeoordelingen. Er wordt gewerkt aan een actualisering van de operationele richtsnoeren voor het in aanmerking nemen van de grondrechten in effectbeoordelingen door de Commissie23.
- De Commissie is daarnaast begonnen met de ontwikkeling van een handboek om te zorgen voor een coherente en doeltreffende uitvoering van de horizontale randvoorwaarden inzake het Handvest24, alsook met de ontwikkeling van openbaar beschikbare onlinecursussen.
- In het kader van de strategie voor de Europese justitiële opleiding 2021-202425 is de opleiding voor rechtsbeoefenaars met betrekking tot de toepassing van het Handvest voortgezet en is er informatie over de grondrechten beschikbaar via het Europees e-justitieportaal26 en de website van de Commissie27.
- Samen met het FRA organiseerde de Commissie in december 2023 een allereerste online CharterXchange-evenement, waarbij professionals en andere deelnemers van gedachten wisselden over de toepassing van het Handvest28. Het FRA stelt zijn instrumenten voor het Handvest ook beschikbaar in nationale talen29.
2. Bevordering en bescherming van grondrechten via het CERV-programma
1. Financiering ter ondersteuning van de toepassing van de grondrechten
Het programma “Burgers, gelijkheid, rechten en waarden” is het enige EU-financieringsprogramma dat specifiek gericht is op de bescherming en bevordering van de rechten en waarden die zijn verankerd in de Verdragen en het Handvest, teneinde open, op rechten gebaseerde, democratische, gelijke en inclusieve samenlevingen op basis van de rechtsstaat te ondersteunen30. Het programma financiert activiteiten waarmee de democratische, maatschappelijke en sociale participatie en de diversiteit van de Europese samenleving op basis van gemeenschappelijke waarden, geschiedenis en herinneringen worden aangemoedigd, de capaciteit van het maatschappelijk middenveld wordt vergroot en grensoverschrijdende samenwerking en vertrouwen worden bevorderd.
De begroting van het CERV voor de periode 2021-2027 werd aanzienlijk verhoogd naar aanleiding van een voorstel van het Europees Parlement om de begroting ruimschoots te verdubbelen tot meer dan 1,5 miljard EUR. Hierdoor werd het programma het grootste EU-fonds dat is gewijd aan het bevorderen van de fundamentele waarden en grondrechten in heel Europa en het versterken van een Unie van gelijkheid, rechtvaardigheid, rechten en waarden.
Met het CERV-programma wordt een breed scala aan actoren in de lidstaten en derde landen gefinancierd31. In het kader van het programma worden met name maatschappelijke organisaties ondersteund, maar ook Europese netwerken, overheidsinstanties (waaronder nationale mensenrechteninstituten, organen voor de bevordering van gelijke behandeling, ombudspersonen en andere grondrechtenorganen en nationale autoriteiten voor gegevensbescherming), steden en gemeenten, de academische wereld en onderzoeksinstellingen, denktanks, internationale organisaties en andere actoren die zich inzetten voor de bevordering van de waarden en rechten van de EU.
Het programma wordt voornamelijk uitgevoerd door middel van subsidies32, maar er kunnen ook middelen worden toegewezen door middel van aanbestedingen voor toezicht, controle, audit en evaluatie van activiteiten, informatietechnologiesystemen, studies, bijeenkomsten van deskundigen en communicatie33.
Bovendien worden diverse activiteiten uitgevoerd met de bijdragen van internationale organisaties, zoals de OESO, OVSE, de Raad van Europa en de Unesco. Zo worden met het CERV-programma de werkzaamheden van het OVSE-Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR) op het gebied van haatmisdrijven ondersteund34.
2. Programma-innovaties om beter in te spelen op de behoeften ter plaatse
In het CERV-programma zijn nieuwe elementen en vereenvoudigingen opgenomen om de doeltreffendheid ervan te vergroten en de uitdagingen aan te pakken die door belanghebbenden, en met name maatschappelijke organisaties, zijn genoemd35. Het gaat onder meer om de invoering van financiële steun aan derden, de ontwikkeling van meerjarige werkprogramma’s, forfaitaire betalingen en de oprichting van een netwerk van nationale CERV-contactpunten.
Het nieuwe onderdeel “Waarden van de Unie”, met een budget van 668 miljoen EUR, heeft de rol versterkt van het CERV als het EU-programma voor de financiering van maatschappelijke organisaties, waaronder maatschappelijke organisaties aan de basis. In het eerste jaar van de uitvoering werden meer dan 800 maatschappelijke organisaties aan de basis gesteund door projecten die werden gefinancierd via de oproep in het kader van het onderdeel “Waarden van de Unie”.
De regeling voor financiële steun aan derden maakt het mogelijk om EU-middelen te verstrekken ter versterking van de capaciteiten van maatschappelijke organisaties aan de basis door de herverdeling van subsidies via tussenpersonen, zoals grote maatschappelijke organisaties, overkoepelende organisaties in de hele EU en andere Europese netwerken. De regeling maakt het dus gemakkelijker voor kleinere organisaties met beperkte ervaring en capaciteit om toegang te krijgen tot EU-financiering. De regeling heeft tot dusver een belangrijke rol gespeeld bij de ondersteuning van organisaties die zich inzetten voor de bescherming en bevordering van de waarden van de Unie, waaronder organisaties die geweld bestrijden36. De meest recente oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het onderdeel “Waarden van de Unie”37 heeft tot doel bij te dragen tot het waarborgen van toereikende financiering en maatschappelijke organisaties in staat te stellen hun capaciteit en veerkracht te versterken, onder meer door bedreigingen en aanvallen te monitoren en erop te reageren.
Het CERV-programma is niet alleen gericht op de regeling voor herverdeling van subsidies, maar ook op een grotere toegankelijkheid en vereenvoudiging door het gebruik van meerjarige werkprogramma’s, die potentiële begunstigden in staat stellen een langetermijnperspectief te ontwikkelen op de komende financieringsmogelijkheden met behoud van flexibiliteit. Daarnaast maken specifieke oproepen ter ondersteuning van maatschappelijke organisaties een langere dan gemiddelde projectduur mogelijk. Op dezelfde manier maakt de invoering van forfaitaire bedragen voor het merendeel van de CERV-oproepen het mogelijk om betalingen te doen op basis van vooraf overeengekomen prestaties.
In het kader van het CERV-programma worden nog steeds traditionele actiesubsidies toegekend, met name aan maatschappelijke organisaties, alsook exploitatiesubsidies aan zogenaamde CERV-kaderpartners, namelijk 73 Europese netwerken, maatschappelijke organisaties en Europese denktanks die op EU-niveau actief zijn op het gebied van de waarden van de Unie. Bovendien worden exploitatiesubsidies toegekend aan tien netwerken op EU-niveau die actief zijn op het gebied van de rechten van personen met een handicap.
Het programma steunt ook op een netwerk van door de lidstaten aangewezen nationale contactpunten in 21 lidstaten38. Zij bieden richtsnoeren, informatie en bijstand aan potentiële aanvragers, begunstigden en belanghebbenden en dragen bij tot de verspreiding van informatie en het vergroten van de zichtbaarheid en toegankelijkheid van het programma. Met de evenementen die rechtstreeks door de nationale contactpunten worden georganiseerd, worden jaarlijks meer dan 4 000 personen bereikt. Voorts is de Commissie bezig met de voorbereidingen om in de tweede helft van 2024 een CERV-communicatiecampagne te lanceren om het publiek bewuster te maken van het programma en de financieringsmogelijkheden bij potentiële aanvragers te promoten39.
3. Prestaties en lopende ontwikkelingen
Het unieke karakter van de CERV-financiering blijkt uit de voorlopige inzichten van de voortdurende analyse en de feedback van begunstigden. Het programma wordt gezien als een cruciale financieringsstroom voor het voortbestaan van veel begunstigde organisaties en een programma dat bijdraagt tot de bevordering van relevant EU-beleid. Het programma wordt gezien als uniek door zijn prioriteiten en soorten activiteiten die worden gefinancierd, waarbij sprake is van synergieën met andere EU-financieringsprogramma’s; sommige innovaties hebben geleid tot meer voorspelbaarheid, flexibiliteit en vereenvoudiging bij de uitvoering van het programma. Vaak beschouwen begunstigden rechtstreekse EU-financiering voor de gebieden die onder het programma vallen, als de enige manier om toegankelijkheid te garanderen, de transparantie te vergroten en de risico’s van wanbestuur te beperken. Bovendien zijn voor de bevordering en bescherming van waarden op Europees niveau transnationale samenwerkingsmechanismen, netwerkvorming en mogelijkheden voor wederzijds leren nodig, die doorgaans niet door de afzonderlijke lidstaten kunnen worden geboden. In het kader van het programma worden ook projecten en organisaties ondersteund die zich inzetten voor de bevordering en bescherming van rechten en waarden, ongeacht de activiteiten van de begunstigden. Het CERV-programma is daarom van essentieel belang voor de EU met het oog op de instandhouding en verdere ontwikkeling van open, op rechten gebaseerde, democratische, gelijke en inclusieve samenlevingen die gebaseerd zijn op de rechtsstaat.
Over het algemeen heeft het CERV-programma veel belangstelling gewekt. Zo had 41 % van de respondenten van de onlineraadpleging van het FRA ter ondersteuning van dit verslag CERV-financiering aangevraagd en ontvangen en had nog eens 20 % een aanvraag ingediend, maar geen financiering ontvangen40.
Hoewel het CERV-programma een hogere begroting heeft dan zijn voorgangers, is de omvang ervan nog steeds niet volledig afgestemd op de vraag ter plaatse. Sommige oproepen tot het indienen van voorstellen zijn bijzonder overtekend, zodat slechts tussen 8 % en 17 % van de aanvragen wordt gefinancierd. Veel uitstekende aanvragen kunnen vanwege budgettaire beperkingen niet worden gefinancierd.
Tot nu toe vertegenwoordigen maatschappelijke organisaties meer dan 60 % van de begunstigden. Sinds 2021 hebben bijna 4 000 maatschappelijke organisaties uit alle lidstaten steun ontvangen uit het programma. In het kader van de oproepen tot het indienen van voorstellen ter bevordering van het bewustzijn, de capaciteitsopbouw en de uitvoering van het Handvest bij maatschappelijke organisaties41 werd meer dan 19 miljoen EUR toegekend aan projecten voor capaciteitsopbouw en bewustmaking met betrekking tot het Handvest, het versterken van de ruimte voor het maatschappelijk middenveld, het ondersteunen van strategische procesvoering42, het bestrijden van haatmisdrijven en haatzaaiende uitlatingen, en het beschermen van klokkenluiders.
Monitoring Action for Civic Space43: dit project heeft tot doel democratische rechten en waarden te bevorderen door de positie van het maatschappelijk middenveld te versterken. Daartoe wordt een systeem ontwikkeld voor het monitoren van de omgeving waarin maatschappelijke organisaties werken, voortbouwend op de indicatoren van het FRA. Daarbij worden een monitoringmethode en een systeem voor vroegtijdige waarschuwing ontwikkeld om de EU-instellingen te waarschuwen voor bedreigingen van de ruimte voor het maatschappelijk middenveld en wordt de monitoringcapaciteit van de partnerlanden opgebouwd.
The European Observatory of Online Hate — Forensics44 zorgt voor een veiligere digitale ruimte door haatzaaiende uitlatingen op het internet in kaart te brengen met behulp van geavanceerde technologie. Het werkt samen met rechtshandhavingsinstanties en maatschappelijke organisaties aan een digitale ruimte waar vrijheid van meningsuiting floreert zonder vrees voor discriminatie of misbruik. Het project heeft tot doel te voorzien in nieuwe methoden voor gegevensverzameling om haatmisdrijven op te sporen en daders voor de rechter te brengen.
Versterken en bevorderen van een gunstig klimaat voor klokkenluiders in de EU45, een project dat is ontwikkeld door acht regionale organisaties van Transparency International, met als doel de uitvoering van de klokkenluidersrichtlijn te versterken46. Het lopende project heeft tot doel het publiek, potentiële klokkenluiders, maatschappelijke organisaties, vakbonden en journalisten meer kennis bij te brengen over klokkenluiden en zo de uitvoering van de klokkenluiderswetgeving, de handhaving ervan en de beschikbaarheid van gegevens over klokkenluidersmeldingen en -zaken te verbeteren. Deze activiteiten zijn bedoeld om bij te dragen tot de uitvoering van de richtlijn.
Ook andere projecten die in het kader van het onderdeel “Waarden van de Unie” worden gefinancierd, zijn gericht op het ondersteunen van de uitvoering van het Handvest, zoals het project Minorities, Accountability, Rights, Independence and Organizational Development (MARIO)47. Dit project bevordert de grondrechten door financiële steun te verlenen en het vermogen van maatschappelijke organisaties aan de basis uit elf lidstaten op te bouwen. In het kader van het project worden 30 000 mensen uit minderheidsgemeenschappen (zoals Roma, ontheemde Oekraïners en Joden) betrokken bij opleidingen en belangenbehartiging, wordt opleidingsmateriaal geproduceerd en wordt pro-bono-rechtsbijstand verleend.
Een belangrijke doelstelling van het CERV-programma is het bieden van doeltreffende en empirisch onderbouwde oplossingen voor nieuwe uitdagingen die de grondrechten, burgerparticipatie en EU-waarden ondermijnen. Dankzij het programma kon worden gereageerd op uitdagingen van bijvoorbeeld de digitale transitie en AI met specifieke prioriteiten in het kader van oproepen. Een voorbeeld is financiële steun voor de activiteiten van nationale gegevensbeschermingsautoriteiten ter vergroting van het publieke bewustzijn en ter bevordering van de naleving door kmo’s van het recht op gegevensbescherming in het digitale tijdperk.
De COVID-19-pandemie zorgde ook voor aanzienlijke uitdagingen voor CERV-projecten, waarvan sommige werden verlengd of uitgesteld of waarvan de activiteiten werden vervangen. Daarnaast worden met bepaalde lopende projecten de gevolgen van de pandemie aangepakt, bijvoorbeeld door onderzoek te doen naar de invloed van de pandemie op het democratische debat en het genot van de grondrechten. Ook werd in sommige CERV-oproepen aandacht besteed aan het aanpakken van de gevolgen van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne — in een gerichte oproep tot het indienen van voorstellen48 werden de behoeften en problemen van kinderen in de EU behandeld en werd aandacht besteed aan de rechten van kinderen met specifieke kwetsbaarheden, waaronder kinderen die gevlucht zijn uit Oekraïne.
Verschillende CERV-projecten zijn gericht op de bescherming van de democratische vrijheden en het genot van grondrechten door iedereen, met name mensen in de meest kwetsbare situaties.
Het project Empowering Children’s Participation in Malta49 is bedoeld om kinderen in staat te stellen te participeren in het democratisch bestel, vrijelijk hun mening te uiten en invloed uit te oefenen op beslissingen die hen aangaan. Het project heeft tot doel een onlineplatform voor kinderparticipatie te ontwikkelen, de capaciteit van beleidsmakers op te bouwen om de participatie van kinderen in de besluitvorming te verbeteren, en het bewustzijn over het recht van kinderen om te worden gehoord, te vergroten.
Gender and Media — Rewriting the story: tackling media gender stereotypes in political and public life50: in samenwerking met journalisten, mediamanagers, verenigingen van journalisten, genderdeskundigen, zelfregulerende mediaorganen, vrouwen in het politieke leven, academici en de volgende generatie mediaprofessionals beoogt het project hervormingen in de Europese media op gang te brengen met betrekking tot de cultuur en beleidslijnen in redacties ter verbetering van de praktijken op het gebied van de portrettering van vrouwen en mannen in het openbare leven, zodat gebruikers beter geïnformeerde beslissingen kunnen nemen over politieke participatie.
Uit de raadplegingen die voor dit verslag zijn verricht, blijkt ook dat de Commissie de toegankelijkheid van het programma voor potentiële aanvragers en de continuïteit van de financiering voor de begunstigden moet blijven bevorderen. De financiering moet afgestemd blijven op de beleidsbehoeften ter plaatse, met de mogelijkheid om tegemoet te komen aan nieuwe en opkomende behoeften. In het licht hiervan is de ontwikkeling van synergieën tussen nationale financiering en financiering op EU-niveau uit andere EU-financieringsprogramma’s nog altijd een belangrijke doelstelling voor het optimaliseren van de verwezenlijking van de beleidsprioriteiten op het gebied van de grondrechten.
3. Bevordering en bescherming van de grondrechten via andere EU-financieringsprogramma’s
Dankzij EU-financiering kunnen de grondrechten op meerdere beleidsterreinen worden bevorderd en beschermd. In dit hoofdstuk wordt de relevante financiering beschreven die beschikbaar is gesteld in het kader van het programma “Justitie”, “Horizon Europa”, “Erasmus+”, “Digitaal Europa” en andere programma’s. Er wordt ook gekeken naar nieuwe financieringsmechanismen die EU-financiering afhankelijk maken van nationale hervormingen en naar de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest ter bevordering van de eerbiediging van de grondrechten bij de uitvoering van de EU-fondsen die onder de verordening gemeenschappelijke bepalingen vallen51.
1. Programma “Justitie”
Nationale rechters en andere rechtsbeoefenaars spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van een Europese rechtsruimte op basis van de rechtsstaat, wederzijdse erkenning, wederzijds vertrouwen en justitiële samenwerking. Zoals erkend in het verslag over het Handvest van 2023 over doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter52, vervullen zij een centrale rol om ervoor te zorgen dat personen hun rechten, met inbegrip van de grondrechten, op doeltreffende wijze kunnen doen gelden, overeenkomstig de artikelen 47 tot en met 50 van het Handvest.
Via het programma “Justitie”53, met een totale begroting van 296,8 miljoen EUR voor 2021-2027, wordt de opleiding van rechtsbeoefenaars gefinancierd, wordt de justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken ondersteund54 en krijgen burgers en bedrijven daadwerkelijk toegang tot de rechter.
Het grootste deel van de begroting is bestemd voor justitiële opleiding, uitgevoerd in overeenstemming met de strategie voor de Europese justitiële opleiding 2021-202455. De oproep tot het indienen van voorstellen voor actiesubsidies ter ondersteuning van transnationale projecten inzake justitiële opleiding op het gebied van burgerlijk recht, strafrecht of grondrechten56 heeft tot doel bij te dragen tot de doeltreffende en coherente toepassing van het burgerlijk en strafrecht en de grondrechten van de EU door tegemoet te komen aan de opleidingsbehoeften van rechtsbeoefenaars. De grondrechten zijn ook opgenomen in opleidingen op andere gebieden van het EU-recht. Er wordt aandacht besteed aan de rechten van mensen in kwetsbare situaties (zoals personen met een handicap, slachtoffers van gendergerelateerd en huiselijk geweld, racisme en discriminatie op andere gronden, en kinderen). Het grootste deel van het opleidingsbudget gaat naar het Europees netwerk voor justitiële opleiding57. Ook het programma voor mensenrechteneducatie voor beoefenaars van juridische beroepen (HELP) wordt medegefinancierd uit het programma “Justitie”.
HELP is ontwikkeld door de Raad van Europa, het FRA en de Commissie en is een gratis opleiding via e-learning over de wisselwerking tussen het Handvest en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens58. Het is bedoeld om rechters, openbare aanklagers en andere juristen kennis bij te brengen over Europese normen op het gebied van grondrechten en de toepassing ervan.
Justitie, grondrechten en artificiële intelligentie59: in het licht van de recente ontwikkelingen in het rechtskader van de EU inzake artificiële intelligentie wordt met dit project geanalyseerd hoe semi-geautomatiseerde besluitvorming wordt gebruikt door rechtbanken, overheidsdiensten, bedrijven, gezondheidswerkers en andere particuliere actoren. Door middel van wederzijds leren, richtsnoeren en verspreiding van beste praktijken heeft het project tot doel rechters inzicht te verschaffen in algoritmische besluitvorming en de gevolgen daarvan voor het recht op een eerlijk proces, non-discriminatie en andere grondrechten.
Daarnaast heeft de oproep tot het indienen van voorstellen voor subsidies voor een actie ter ondersteuning van transnationale projecten op het gebied van e-justitie, rechten van slachtoffers en procedurele rechten60 tot doel te zorgen voor de doeltreffende uitvoering van het EU-recht inzake procedurele rechten en de rechten van slachtoffers en de daarmee samenhangende grondrechten (artikelen 47 en 48 van het Handvest). In het kader van de oproep financiert de Commissie projecten die de niet-discriminerende toegang tot de rechter voor iedereen en doeltreffende rechtsbescherming vergemakkelijken, onder meer langs elektronische weg (e-justitie). De nadruk ligt op de bevordering van efficiënte en eerlijke strafprocedures en, met betrekking tot slachtoffers van misdrijven, op de daarmee verband houdende civiele procedures. De oproep heeft betrekking op activiteiten op het gebied van monitoring en capaciteitsopbouw die ervoor moeten zorgen dat doeltreffend uitvoering wordt gegeven aan de rechten van alle slachtoffers van misdrijven alsook aan de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures61.
DigiRIGHTS — DIGItalisation of defence RIGHTS62: in het kader van dit lopende project werken onderzoekers van zes universiteiten samen om de praktijken op het gebied van digitalisering van procedurele rechten in strafzaken in kaart te brengen en te beoordelen. In het project wordt de nadruk gelegd op het recht op vertolking, vertaling, toegang tot de processtukken, rechtshulp en rechtsbijstand, en het recht om bij de terechtzitting aanwezig te zijn, en worden richtsnoeren ontwikkeld om gelijkwaardigheid tussen offline en online procedurele rechten te garanderen.
Infovictims III63: dit project was gericht op het versterken van het recht van slachtoffers op informatie door te zorgen voor de beschikbaarheid van eenvoudige en toegankelijke informatie over de rechten uit hoofde van de richtlijn slachtofferrechten in de moedertaal van de slachtoffers en via gebruikersvriendelijke websites en informatieve apps.
Het programma “Justitie” biedt ook financiering ten behoeve van onderzoeken, deskundigengroepen en evenementen, evenals het Europees e-justitieportaal64, een onestopshop voor informatie over Europese justitieaangelegenheden. Het portaal bevat uitgebreide informatie over de grondrechten65, de tool “Is het Handvest op mijn zaak van toepassing?” en een handleiding over het Handvest en het Europees opleidingsplatform66.
De Commissie verleent niet alleen actiesubsidies voor individuele projecten, maar ook exploitatiesubsidies aan geselecteerde belanghebbenden om hun soepele werking vanuit het programma “Justitie” te ondersteunen.
De vereniging van het Europees netwerk voor de rechten van slachtoffers heeft doeltreffende middelen ontwikkeld voor samenwerking en coördinatie tussen beroepsbeoefenaars in de lidstaten op het gebied van slachtofferrechten, met bijzondere aandacht voor grensoverschrijdende zaken. Dit heeft aanzienlijk bijgedragen tot de verbetering van de methoden voor de uitvoering van het EU-recht en heeft de toegang van slachtoffers tot hun rechten op niet-discriminerende basis verbeterd.
2. Programma “Digitaal Europa”
Initiatieven op het gebied van de digitalisering van justitie67 worden gedeeltelijk gefinancierd uit het programma “Digitaal Europa”68, dat is gericht op het onderhouden en ontwikkelen van de digitale capaciteiten van de EU op belangrijke gebieden, waaronder artificiële intelligentie (AI), cyberbeveiliging en technologieën voor sectoren als energie, klimaatverandering en milieu, productie, landbouw en gezondheidszorg. Het programma “Digitaal Europa” werd bijvoorbeeld gebruikt voor de financiering van initiatieven ter ondersteuning van de voorbereiding en uitvoering van de verordening artificiële intelligentie69.
Verder werd financiering uit het programma “Digitaal Europa” verstrekt ter ondersteuning van de uitvoering van de strategie voor een beter internet voor kinderen (BIK+)70, die bijdraagt tot de toepassing van de in artikel 24 van het Handvest verankerde rechten van het kind. Financiering uit het programma “Digitaal Europa” wordt gebruikt voor het netwerk van Safer Internet Centres in de lidstaten en het BIK-platform, die de digitale rechten van kinderen en jongeren onder de aandacht brengen. Via deze centra kan het publiek anoniem melding maken van materiaal van seksueel misbruik van kinderen en worden kinderen advies gegeven over hoe om te gaan met schadelijke online-inhoud. Het programma “Digitaal Europa” werd ook gebruikt ter ondersteuning van de uitvoering van de richtlijn webtoegankelijkheid71 en de ontwikkeling van normen inzake digitale toegankelijkheid, waarmee wordt bijgedragen aan de toepassing van artikel 25 van het Handvest inzake de rechten van ouderen en van artikel 26 over de integratie van personen met een handicap.
Desinformatie en misleidende informatie vormen een bedreiging voor ieders recht om kennis te nemen en te geven van informatie, zonder inmenging van enig openbaar gezag, zoals vastgelegd in artikel 11, lid 1, van het Handvest. Via het programma “Digitaal Europa” ondersteunt de Commissie de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor digitale media72 en zijn netwerk van 14 nationale of multinationale hubs, die actief zijn in 28 EU- en EER-landen. Het netwerk versterkt — op Europees en lokaal niveau — de samenwerking binnen een gemeenschap van belanghebbenden die online-desinformatie bestrijden.
3. Creatief Europa
In het programma “Creatief Europa” (CE) wordt financiering verstrekt ter bevordering van de verscheidenheid van cultuur en taal, ter stimulering van artistieke expressie en ter versterking van het economische potentieel van de creatieve sector73. De doelstellingen ervan dragen bij tot de bevordering van non-discriminatie, de gelijkheid van vrouwen en mannen en de verscheidenheid van cultuur en taal74, zoals vastgelegd in artikelen 21, 22 en 23 van het Handvest. De Commissie heeft projecten in de mediasector ondersteund die bijdragen tot de bevordering van de vrijheid en de pluriformiteit van de media (artikel 11, lid 2, van het Handvest).
In het kader van het “Nieuws”-initiatief75 werden de vrijheid en de pluriformiteit van de media ondersteund door het toekennen van subsidies aan mediakanalen die bijdragen aan de goede werking van de democratie (bijvoorbeeld lokale, gemeenschaps- en onderzoekskanalen). Daarnaast werden projecten gefinancierd zoals het Europees mechanisme voor snelle respons op schendingen van de pers- en mediavrijheid, een actie voor het opsporen en rapporteren van schendingen van de pers- en mediavrijheid en het bieden van praktische steun aan journalisten in de vorm van advies en juridische ondersteuning, evenals het bieden van onderdak en logistieke hulp.
Een ander aandachtspunt van het programma “Creatief Europa” is het monitoren van de pluriformiteit van de media en media-eigendom door middel van onderzoeken ter ondersteuning van wetgevingsvoorstellen, zoals de Europese verordening mediavrijheid76. Verder werd steun beschikbaar gesteld om de economische veerkracht van de media te versterken door middel van innovaties om de inkomsten te laten groeien. Mediaorganisaties kunnen opleidingen krijgen, samen bedrijfsmodellen ontwikkelen of betalen voor redactioneel werk77.
Besluiten op EU-niveau hebben gevolgen voor het leven van mensen, maar krijgen vaak te weinig media-aandacht. In het kader van het begrotingsonderdeel “multimedia-acties”78 werd financiering beschikbaar gesteld aan mediaorganisaties en nationale persagentschappen om onafhankelijke informatie te verstrekken. De financiering kan bijvoorbeeld gericht zijn op gebieden waar de pluriformiteit van de media gering is en bijdragen aan de bevordering van ieders recht om kennis te nemen en te geven van informatie in een context waarin 64 % van de burgers zich onvoldoende geïnformeerd acht over Europese aangelegenheden. Daarnaast werd de beschikbaarheid en de pluriformiteit van de media ondersteund via projecten om de vorming van nieuwswoestijnen te voorkomen en hulp te bieden aan onafhankelijke mediaprofessionals uit Rusland en Belarus, die na het begin van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne naar de EU zijn verbannen.
Europe Beyond Access79 is een grootschalig samenwerkingsproject van tien partners die kunstenaars met een handicap ondersteunen. Met dit project worden transnationale creatie en verspreiding, capaciteitsopbouw en institutioneel leren ondersteund, met als doel een einde te maken aan discriminatie in de culturele arena van Europa.
4. Erasmus+
Het programma “Erasmus+” stimuleert de participatie van jongeren in het democratisch bestel, onder meer door het ondersteunen van activiteiten die bijdragen aan burgerschapseducatie en projecten die gericht zijn op deelname aan activiteiten van het maatschappelijk middenveld80. Op deze gebieden is het programma een waardevolle financieringsbron voor maatschappelijke organisaties81.
Volgens de Erasmus+-verordening82 draagt het programma met name bij tot de eerbiediging van de academische vrijheid, die is verankerd in artikel 13 van het Handvest. In mindere mate beoogt het programma te waarborgen dat andere grondrechten worden geëerbiedigd, waaronder het recht op gelijkheid en non-discriminatie, waarbij in sommige acties de nadruk ligt op de grondrechten83. Het gaat onder meer om activiteiten voor jongerenparticipatie van Erasmus+, waarmee projecten buiten de formele onderwijs- en opleidingsonderdelen worden ondersteund en de participatie in het democratisch bestel wordt aangemoedigd84. Van Erasmus+-samenwerkingsprojecten tussen organisaties en instellingen wordt verder verwacht dat zij de respons van de onderwijs- en opleidingsstelsels en het jeugdbeleid op de huidige uitdagingen versterken, ook op het gebied van de grondrechten85.
Het initiatief “Europese Universiteiten” in het kader van Erasmus+ financiert allianties van instellingen voor hoger onderwijs. Zij stellen studenten en universitair personeel in staat om in verschillende landen, talen, sectoren en disciplines te studeren en voordeel te genieten van gevarieerde kennis. Het aangaan van langlopende strategische allianties tussen Europese universiteiten heeft als doel de Europese waarden en identiteit alsook uitmuntendheid in wetenschap en inclusie te bevorderen86.
De Erasmus+ Teacher Academies financieren projecten om lerarenopleidingen te ontwikkelen en stimuleren de ontwikkeling van cursussen, modules en andere leermogelijkheden over gemeenschappelijke waarden, maatschappelijke betrokkenheid en participatie.
Met name de Jean Monnet-activiteiten van Erasmus+ hebben een grote rol gespeeld bij het bevorderen van de grondrechten door middel van onderwijs, leren en onderzoek.
Tal van Jean Monnet-projecten brengen grondrechteneducatie naar de klas door middel van een algemene inleiding over het Handvest en de grondrechten87 en door aandacht te besteden aan specifieke aspecten van de grondrechten, zoals het recht op ondernemerschap, non-discriminatie en gelijkheid van vrouwen en mannen, verscheidenheid van cultuur en taal, milieubescherming en grondrechten in de digitale wereld88. Daarnaast worden in sommige projecten landen voorbereid op toetreding tot de EU89 of wordt inspiratie geput uit het EU-kader voor grondrechten voor elders in de wereld.
De mogelijkheden van het programma “Erasmus+” kunnen ook worden benut door projecten in derde landen in partnerschap met EU-instellingen.
ACT — Virtual exchanges for Active CiTizenship90 heeft tot doel actief burgerschap, vrijheid, verdraagzaamheid en non-discriminatie te ontwikkelen door studenten en universitair personeel van Europese landen en landen van het zuidelijk nabuurschap via formele en informele onlineactiviteiten met elkaar te verbinden. Het project is gericht op Europese jongeren en jongeren uit Palestina, Libanon, Libië, Marokko en Tunesië.
Om gelijke kansen en diversiteit te bevorderen zijn een kader van inclusiemaatregelen en een specifieke “inclusie- en diversiteitsstrategie” ontwikkeld, zodat een breder scala aan organisaties en aanvragers gemakkelijker toegang krijgt tot financiering.91 De nationale agentschappen moeten bovendien inclusie- en diversiteitsplannen opstellen en er wordt specifieke steun beschikbaar gesteld voor kansarmere organisaties en deelnemers.
5. Horizon Europa
Horizon Europa, het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, beschikt over een totale begroting van 95,5 miljard EUR92 en is gericht op het versterken van de wetenschappelijke en technologische basis van de EU. Met dit programma wordt wetenschap op topniveau gegarandeerd en wordt de eerbiediging van de academische vrijheid, zoals verankerd in artikel 13 van het Handvest, bevorderd in alle EU-landen en derde landen die middelen uit dit programma ontvangen93. Via de onderzoeksthema’s moet een mensgerichte aanpak worden bevorderd die is gebaseerd op de eerbiediging van de grondrechten en in overeenstemming is met ethische en maatschappelijke waarden. Deze liggen ten grondslag aan elk van de drie pijlers van het programma: wetenschap op topniveau; wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen; en innovatief Europa.
Met name in het kader van pijler II94 over wereldwijde uitdagingen en het Europese industriële concurrentievermogen zijn de onderzoeks- en innovatieactiviteiten in het kader van de cluster “Gezondheid” gericht op de ontwikkeling van oplossingen voor een doeltreffendere bevordering van de gezondheid in de zin van artikel 35 van het Handvest, waarbij aandacht wordt besteed aan ethiek, bescherming van de menselijke waardigheid, gendergelijkheid en etnische aspecten, alsook aan de behoeften van kansarme en kwetsbare personen.
In het project Flexible Approaches to Support Health through financing95 worden de financieringsmechanismen voor gezondheidszorg in Europa geanalyseerd en wordt beoordeeld of deze nieuwe situaties het hoofd kunnen bieden. Tot de uitdagingen behoren de vergrijzing van de bevolking en de toenemende druk op de begrotingen voor gezondheidszorg als gevolg van technologische innovatie. In het kader van dit project worden de rechtvaardigheid en efficiëntie van alternatieve oplossingen beoordeeld.
Verschillende onderzoeksactiviteiten in het kader van “Cultuur, creativiteit en inclusieve samenleving” hebben tot doel de transparantie, toegankelijkheid, doeltreffendheid en legitimiteit van het democratisch bestuur te bevorderen en de efficiëntie van justitiële stelsels op basis van onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en eerlijke, doelmatige en transparante procedures voor zowel civiel- als strafrechtelijke zaken te vergroten.
De onderzoeksactiviteiten in het kader van “Civiele veiligheid voor de samenleving” zijn gericht op het verbeteren van de cyberbeveiliging, de digitale privacy en de bescherming van persoonsgegevens, het creëren van een veiligere ruimte voor kinderen online door innovatieve instrumenten te ontwikkelen om seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen te helpen voorkomen, en het bestrijden van de verspreiding van valse en schadelijke informatie om te zorgen voor democratische, sociale en economische stabiliteit96. Hiertoe behoren projecten ter beperking van de gevolgen van natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen die een risico kunnen inhouden voor maatschappelijke functies en kritieke infrastructuur op het gebied van gezondheid, voedsel, drinkwater, veiligheid of bestuur.
Het Vanguard-project (geavanceerde technologische oplossingen gekoppeld aan maatschappelijk georiënteerd begrip en bewustzijn voor het verstoren van mensenhandel)97 is gericht op de bestrijding van mensenhandel door technologische oplossingen, bewustmaking en opleidingen te ontwikkelen om mensenhandelketens in een vroeg stadium te verstoren en de cultuur van straffeloosheid aan te pakken. Het project heeft tot doel een beter inlichtingenbeeld te geven van mensenhandel, met bijzondere aandacht voor mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting en gedwongen criminaliteit.
Voorts vereisen onderzoeksactiviteiten in het kader van de cluster “Digitaal, industrie en ruimtevaart” dat AI en robotica de veiligheid en de maatschappelijke en ecologische soliditeit van op AI gebaseerde toepassingen waarborgen en de mogelijkheden ervan voor kwaadwillig gebruik en onbedoelde discriminatie, zoals vooroordelen op basis van geslacht, ras of handicap, beperken. Er wordt ook onderzoek gedaan naar de wijze waarop een betrouwbare informatieomgeving kan worden onderhouden waarin mensen pogingen tot manipulatie van het maatschappelijk debat kunnen herkennen.
Tot slot wordt bij onderzoek in het kader van de cluster “Levensmiddelen, bio-economie, natuurlijke hulpbronnen, landbouw en milieu” de mogelijkheden van onderzoek en innovatie benut om te garanderen dat er levensmiddelen worden geproduceerd die veilig en gezond zijn, om te zorgen voor duurzame praktijken in de landbouw, aquacultuur, visserij en bosbouw, om iedereen toegang te geven tot schoon water, schone grond en schone lucht, om zeeën, oceanen en binnenwateren schoon te maken en het milieu in stand te houden en te herstellen.
Met het project Europees partnerschap voor biodiversiteit98 wordt de succesvolle uitvoering van de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 ondersteund. In dit project werken 75 organisaties uit 37 landen samen, waaronder milieu-instanties, ministeries, financieringsorganisaties en milieubeschermingsinstanties. Het doel van het project is om de monitoring te verbeteren, de empirische basis uit te breiden en natuurbehoud zakelijk aantrekkelijk te maken.
6. Gemeenschappelijk landbouwbeleid
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) wordt gefinancierd door twee fondsen: het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling99. Het GLB omvat voor het eerst een specifieke doelstelling inzake gendergelijkheid en de participatie van vrouwen in de landbouw, waarmee het bijdraagt aan de toepassing van de gelijkheid van vrouwen en mannen, zoals verankerd in artikel 23 van het Handvest100. De meeste lidstaten hebben vrouwenrechtenorganisaties opgenomen in de monitoringcomités van hun strategische GLB-plannen. Zo heeft Spanje een extra aanvulling op de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers opgenomen voor jonge vrouwelijke landbouwers, en heeft Ierland een hogere steun voor vrouwen voorzien in het kader van zijn kapitaalinvesteringsregeling voor landbouwbedrijven.
Het GLB draagt bij tot de toepassing van het recht van werknemers op rechtvaardige en billijke arbeidsomstandigheden, zoals vastgelegd in artikel 31 van het Handvest. Dit gebeurt door middel van een mechanisme voor sociale conditionaliteit, dat leidt tot een verlaging van de GLB-betalingen als landbouwers de EU-wetgeving op dit gebied overtreden101. In bepaalde sectoren is financiële steun beschikbaar om de omstandigheden van landbouwers te verbeteren.
Het EmpowerUs-project (groene transitie via kustgemeenschappen)102 heeft tot doel kustgemeenschappen in staat te stellen over te stappen op een veerkrachtigere, inclusievere en duurzamere ontwikkeling van kustgebieden door uitdagingen in verband met klimaatverandering en traditionele en culturele praktijken aan te pakken. Een netwerk van zes laboratoria in de kustgebieden van de EU is erop gericht een groenere toekomst te bevorderen.
7. De herstel- en veerkrachtfaciliteit, het instrument voor technische ondersteuning en het InvestEU-programma
Met de herstel- en veerkrachtfaciliteit (RRF)103 heeft de EU een nieuwe generatie fondsen gecreëerd, waarvan de uitbetaling is gekoppeld aan de verwezenlijking van specifieke doelstellingen en streefdoelen. Uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden middelen beschikbaar gesteld aan de lidstaten om hun economie duurzamer en veerkrachtiger te maken en voor te bereiden op de groene en de digitale transitie. De maatregelen zijn gericht op de uitdagingen die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester voor de coördinatie van het economisch en sociaal-beleid. Met de herstel- en veerkrachtfaciliteit wordt ook het REPowerEU-plan uitgevoerd — het antwoord op de sociaal-economische problemen en de verstoring van de energiemarkt als gevolg van de Russische invasie van Oekraïne.
De herstel- en veerkrachtfaciliteit is gestructureerd rond zes pijlers: groene transitie; digitale transformatie; slimme, duurzame en inclusieve groei; sociale en territoriale cohesie; gezondheid en economische, sociale en institutionele veerkracht; en beleid voor de volgende generatie104. Via dit brede scala aan domeinen draagt deze bij aan de bevordering, bescherming en handhaving van verschillende grondrechten.
Artikel 37 van het Handvest inzake milieubescherming: met de herstel- en veerkrachtfaciliteit wordt bijgedragen aan de integratie van een hoog niveau van milieubescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu in het beleid van de Unie. Op grond van de RRF-verordening moet elke lidstaat ten minste 37 % van zijn RRF-financiering toewijzen aan maatregelen die bijdragen tot het verwezenlijken van klimaatdoelstellingen. Alle maatregelen moeten in overeenstemming zijn met het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”. De hervormingen omvatten de installatie van extra capaciteit voor hernieuwbare energie en beschermingsmaatregelen tegen overstromingen, natuurbranden en andere natuurrampen.
Artikel 47 van het Handvest met betrekking tot het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht: de herstel- en veerkrachtfaciliteit biedt steun aan maatregelen ter verbetering van de efficiëntie, kwaliteit en onafhankelijkheid van rechtsstelsels. De relevante investeringen omvatten de digitalisering van de rechtsstelsels, verbeterde justitiële infrastructuur en justitiële opleiding. Zo heeft Malta veilige digitale oplossingen ontwikkeld om de gerechtelijke procedures te vereenvoudigen en de toegang tot de rechter te verbeteren. Kroatië heeft maatregelen genomen om de achterstand weg te werken, burgerlijke en handelszaken te verkorten en het transparante en efficiënte beheer van zaken te versterken.
Het instrument voor technische ondersteuning (TSI) vormt een aanvulling op de bovengenoemde maatregelen om de economische gevolgen van de pandemie aan te pakken door de nationale instellingen beter in staat te stellen hervormingen door te voeren en de uitwisseling van beste praktijken te vergemakkelijken105. Op het gebied van justitiële hervormingen werden in 15 lidstaten 27 projecten ondersteund op het gebied van de toegankelijkheid en digitalisering van justitie (online-instrumenten, rechtsbijstand, gegevensverzameling), alternatieve geschillenbeslechting (bemiddeling) en slachtofferhulp. De projecten hebben betrekking op cyberbeveiliging, gegevensverzameling, digitale afhandeling van workflows in rechtszaken en bewijsmateriaal, en op het vergroten van de transparantie van rechterlijke beslissingen.
Verbetering van de nationale strategieën en kaders ter ondersteuning van slachtoffers van misdrijven in Estland, Portugal en Malta: met dit door Victim Support Europe gecoördineerde project worden drie lidstaten ondersteund bij de vaststelling, uitvoering en versterking van strategieën en kaders voor slachtofferhulp. Het project is gericht op de uitvoering van een uniforme strategie ten behoeve van slachtoffers van alle misdrijven, waardoor het aantal meldingen wordt verhoogd en de schadelijke gevolgen van misdrijven voor het leven van slachtoffers en de totale kosten voor de samenleving in het algemeen worden verminderd.
Daarnaast zorgt het InvestEU-programma voor het aantrekken van publieke en particuliere investeringen voor de belangrijkste beleidsprioriteiten van de EU. Met name het onderdeel sociale investeringen en vaardigheden106 draagt bij aan de toepassing van grondrechten, zoals gezondheidszorg, sociale zekerheid, het recht op onderwijs, gelijkheid tussen mannen en vrouwen en de integratie van personen met een handicap. Er wordt geïnvesteerd in sociale infrastructuur (waaronder betaalbare sociale huisvesting, gezondheidszorg en onderwijsinfrastructuur) en de financiering is gericht op maatregelen ter bevordering van gendergelijkheid, de integratie van kwetsbare personen en de inclusie van en toegankelijkheid voor personen met een handicap. Microfinanciering en ethische en sociale financiering bevorderen bovendien ondernemerschap en de sociale economie, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare groepen. Op het gebied van milieubescherming worden met InvestEU duurzame investeringen en de groene transitie met een speciaal beleidsvenster voor duurzame infrastructuur ondersteund107.
8. EU-fondsen die onder de verordening gemeenschappelijke bepalingen vallen
Tussen 2021 en 2027 worden de grondrechten beschermd en bevorderd door middel van steun uit de EU-fondsen die vallen onder de verordening gemeenschappelijke bepalingen (fondsen die onder de GB-verordening vallen), die elk een specifiek beleidsterrein van de EU bestrijkt. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat het ontwerp en de uitvoering van de uit deze fondsen ondersteunde programma’s gedurende de hele programmeringsperiode in overeenstemming zijn met het Handvest108.
De GB-verordening heeft betrekking op acht EU-fondsen, namelijk het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), het Cohesiefonds (CF), het Fonds voor een rechtvaardige transitie (JTF), het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA), het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF), het Fonds voor interne veiligheid (ISF) en het instrument voor grensbeheer en visa (fondsen die onder de GB-verordening vallen).
De uitvoering van het beleid inzake migratie en binnenlandse zaken wordt ondersteund door verschillende fondsen die onder de GB-verordening vallen. Initiatieven gefinancierd vanuit het AMIF109, het ISF110 en het instrument voor grensbeheer en visa111 bevorderen de toepassing van verschillende grondrechten, zoals het recht op asiel112 en de rechten van het kind113. De gefinancierde initiatieven ondersteunen ook bescherming tegen mensenhandel, waaronder mensenhandel met het oog op arbeidsuitbuiting of seksuele uitbuiting114.
Het IMPROV-EU-project heeft tot doel een protocol te ontwikkelen voor het stroomlijnen van de uitvoering van de bepalingen inzake de eerbiediging van de grondrechten van personen in kwetsbare situaties die de buitengrenzen van de EU overschrijden. Het Rightlines-project is erop gericht de bescherming van de grondrechten aan de Griekse en Cypriotische grenzen te versterken115.
Het CSAPE-project is gericht op het versterken van de positie van kinderen met behulp van informatie en het helpen van jongeren die risico lopen116.
Met het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA) worden projecten ter waarborging van het duurzame gebruik van aquatische en maritieme hulpbronnen ondersteund. Er zijn twee oproepen tot het indienen van voorstellen voor “vrouwen in de blauwe economie” om de participatie en empowerment van vrouwen in de visserij, de aquacultuur, de scheepsbouw en het zeevervoer te vergroten.
Met de fondsen van het cohesiebeleid via het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+)117 en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO)118 worden bijvoorbeeld de toepassing van het recht op onderwijs en gezondheid, de rechten van ouderen, gelijkheid van vrouwen en mannen en de integratie van personen met een handicap bevorderd.
Dankzij het e-Schools-project119 zijn de digitale competenties en het gebruik van ICT bij het lesgeven en leren op 147 scholen verbeterd dankzij de levering van ICT-apparatuur en digitale onderwijsinstrumenten aan basis- en middelbare scholen in Kroatië.
Met het project Proximity Mobile Healthcare Units120 werd sociale inclusie bevorderd en ongelijkheid verminderd door mobiele gezondheidszorgeenheden in te zetten om de toegankelijkheid van preventieve zorg, ziektediagnose en monitoring in de regio Algarve te verbeteren.
De Commissie heeft de subgroep voor het gebruik van EU-middelen voor de integratie van de Roma opgericht om gevolg te geven aan de hoorzittingen met deskundigen over het aanpakken van de uitdagingen bij de toegang tot EU-fondsen en het verbeteren van het leven van gemarginaliseerde Romagemeenschappen121. De subgroep heeft een compilatie van veelbelovende praktijken opgesteld, die is gedeeld met de nationale Romacontactpunten, relevante beheersautoriteiten en maatschappelijke organisaties. Het proces wordt meegenomen in de voorbereiding van het volgende MFK, de komende programmering van het cohesiebeleid en soortgelijke ontwikkelingen in andere relevante fondsen.
De horizontale randvoorwaarde inzake het Handvest
De GB-verordening draagt bij tot de bescherming en bevordering van de grondrechten door de invoering van “randvoorwaarden” voor alle fondsen die onder de GB-verordening vallen. Dit is nieuw ten opzichte van de ex-antevoorwaarden in de verordening gemeenschappelijke bepalingen 2014-2020122. Elke lidstaat moet voldoen aan de randvoorwaarden om de doeltreffende en efficiënte uitvoering van deze fondsen gedurende de hele programmeringsperiode te waarborgen. Er zijn twee soorten randvoorwaarden, namelijk de horizontale randvoorwaarden die van toepassing zijn op alle fondsen die onder de GB-verordening vallen123, en de thematische randvoorwaarden die uitsluitend van toepassing zijn op het EFRO, het CF en het ESF+124.
Op grond van de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest moeten de lidstaten doeltreffende mechanismen opzetten om een doeltreffende toepassing en uitvoering van het Handvest te waarborgen. Daarbij gaat het onder meer om regelingen om ervoor te zorgen dat programma’s die worden ondersteund door fondsen die onder de GB-verordening vallen en de uitvoering ervan, de relevante bepalingen van het Handvest naleven, en om regelingen voor het melden aan het monitoringcomité van gevallen van door de fondsen gesteunde acties die niet conform zijn met het Handvest en klachten met betrekking tot het Handvest.
Wanneer er geen doeltreffende mechanismen zijn ingesteld, wordt aangenomen dat niet aan de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest wordt voldaan. Bijgevolg deelt de Commissie de lidstaat mee dat de uitgaven in verband met de specifieke doelstellingen niet zullen worden terugbetaald zolang de lidstaat niet voldoende garanties biedt dat er doeltreffende mechanismen zijn ingesteld125. De lidstaten zijn met name verplicht de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende autoriteiten en organen vast te stellen. Dit moet betrekking hebben op alle stadia van de programmering en uitvoering, en de instanties of personen die bijstand verlenen op het gebied van de grondrechten, moeten worden geïdentificeerd. Verder moeten de lidstaten informatie verstrekken over de procedures voor gevallen van niet-naleving en klachten en over de samenstelling en het reglement van orde van de monitoringcomités. Deze moeten bestaan uit relevante instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen, zoals instanties die tot taak hebben sociale insluiting, grondrechten, rechten van personen met een handicap, gendergelijkheid en non-discriminatie te bevorderen126.
Bij de onlineraadpleging die werd uitgevoerd ter ondersteuning van het verslag127, was 62 % van de responderende maatschappelijke organisaties zich bewust van de verplichtingen die voortvloeien uit de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest. Een op de twee responderende organisaties verklaarde zich bezig te houden met het waarborgen van de naleving van de grondrechten bij het gebruik van EU-fondsen, d.w.z. als lid of waarnemer in monitoringcomités128, dan wel door te zorgen voor opleidingen, capaciteitsopbouw of evaluaties van de naleving van de grondrechten bij door de EU gefinancierde projecten129.
De lidstaten moeten ook informatie verstrekken over de procedures voor de behandeling van klachten in geval van niet-naleving van het Handvest en over de samenstelling en het reglement van orde van de monitoringcomités, om zo te zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van relevante partners met de nodige onafhankelijkheid om naleving van het Handvest te waarborgen. Om de naleving van de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest te waarborgen130, voert de Commissie, overeenkomstig het beginsel van gedeeld beheer, een dialoog met de lidstaten in de monitoringcomités of op bilateraal niveau.
De horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest heeft bijgedragen tot de bescherming en bevordering van artikel 21 van het Handvest in een geval waarin in de partnerschapsovereenkomst en de cohesieprogramma’s een antidiscriminatieclausule was opgenomen om ervoor te zorgen dat in door lokale of regionale overheden ingediende projectaanvragen geen discriminerende maatregelen (bijvoorbeeld op grond van seksuele geaardheid) werden opgenomen.
Dit heeft bijgedragen tot de toepassing van artikel 47 van het Handvest in sommige lidstaten, die maatregelen hebben genomen om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke instanties te versterken.
Er blijven echter uitdagingen bestaan in verband met de uitvoering van de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest131, met als de belangrijkste uitdaging het gebrek aan financiële en personele middelen132 voor de organisaties die deelnemen aan de uitvoering van de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest. Dit is het gevolg van de toegenomen vraag naar ondersteuning vanuit grondrechtenorganisaties133. Onder verwijzing naar de verplichting voor landen uit hoofde van de VN-beginselen van Parijs om ervoor te zorgen dat nationale mensenrechteninstituten over voldoende middelen en financiële autonomie beschikken, pleit het ENNHRI voor voldoende middelen voor zijn leden. Het ENNHRI merkt op dat voor het waarborgen van de naleving van de grondrechten aanzienlijke middelen nodig zijn in een context waarin de middelen voor nationale mensenrechteninstituten om hun kernmandaat uit te voeren, beperkt zijn134. Hoewel sommige nationale mensenrechteninstituten het gebrek aan personele middelen hebben verholpen door extra personeel aan te werven135, moeten andere de rol van organen of personen die bijstand verlenen op het gebied van de grondrechten, beperken op basis van de beperkte middelen, en vragen om verdere toewijzing van middelen voor deze kwestie136.
Opgemerkt wordt dat de GB-verordening137 de lidstaten expliciet de mogelijkheid biedt om een percentage van de middelen uit de fondsen toe te wijzen aan de capaciteitsopbouw van sociale partners en maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de programma’s, maar dit is niet voldoende bekend of wordt niet voldoende toegepast138. Daarnaast heeft het ESF+ een vereiste inzake thematische concentratie inzake de capaciteitsopbouw van sociale partners en maatschappelijke organisaties om ervoor te zorgen dat zij op zinvolle wijze deelnemen aan de uitvoering van beleidsmaatregelen inzake werkgelegenheid, onderwijs en sociale inclusie die worden ondersteund door het ESF+139. De lidstaten hebben 400 miljoen EUR uitgetrokken voor de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld en 362 miljoen EUR voor de ondersteuning van de sociale partners.
De raadplegingen bevatten ook een duidelijk verzoek om meer informatie en richtsnoeren ter ondersteuning van de nationale autoriteiten bij de uitvoering van de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest, met name wat betreft de behoefte aan duidelijkheid over de praktische gevolgen ervan140 en aan meer technische expertise op het gebied van EU-fondsen141. In overeenstemming met de verbintenissen in het kader van de strategie inzake het Handvest heeft de Commissie een begin gemaakt met de opstelling van een handboek met richtsnoeren voor nationale autoriteiten en organen voor de doeltreffende naleving van de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest.
In 2023 publiceerde het Slowaaks nationaal centrum voor de mensenrechten een verslag over de rol van nationale grondrechtenorganen bij het waarborgen van de naleving van de grondrechten door EU-fondsen142. Volgens het centrum zijn verschillende factoren van invloed op de waarschijnlijkheid dat het volledige potentieel van de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest wordt bereikt. Het gaat onder meer om de beschikbaarheid van informatie, capaciteitsopbouw, samenwerking tussen autoriteiten en de noodzaak om de beheersdocumentatie te vereenvoudigen.
Het Poolse nationale mensenrechteninstituut heeft een checklist ontwikkeld voor de naleving van het Handvest bij de uitvoering van EU-fondsen en richtsnoeren voor de toepassing van het Handvest bij de besteding van EU-middelen143.
Het door CERV gefinancierde project ECHOFunds — Enhancing Charter Compliance of EU Funds biedt een overzicht van de belanghebbenden die betrokken zijn bij de uitvoering van EU-fondsen en zorgt voor de ontwikkeling van onlinemateriaal op basis van vastgestelde goede praktijken op dit gebied144.
Door de intensieve dialoog tussen de Commissie en de lidstaten tijdens de goedkeuringsfase van de programma’s en daarna, voldoen momenteel 26 lidstaten aan de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest145. Eén lidstaat voldoet hier nog niet aan in het kader van verschillende programma’s, aangezien er nog steeds ernstige problemen zijn met betrekking tot verschillende grondrechten146.
De Commissie monitort voortdurend of nog altijd aan de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest wordt voldaan, dan wel of de ontwikkelingen in de lidstaten van invloed zijn op de naleving van de randvoorwaarden. Naast de reguliere informatiekanalen die door de Commissie worden gebruikt, biedt de GB-verordening een kader voor monitoring, onder meer door middel van jaarlijkse vergaderingen over de evaluatie van de prestaties147 en vergaderingen van monitoringcomités148. Deze onderstrepen de wettelijke verplichting voor de lidstaten om alle kwesties die van invloed zijn op de naleving van de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest, te bespreken met de partners in de monitoringcomités of de Commissie.
9. Maatregelen om misbruik van EU-middelen te voorkomen en te beperken
De lidstaten hebben een algemene verantwoordelijkheid om bij de uitvoering van de EU-begroting de in artikel 2 VEU en in het Handvest verankerde gemeenschappelijke waarden te eerbiedigen. Op grond van het Financieel Reglement149 moet de Commissie er in alle fasen van de financieringscyclus (vóór ondertekening, uitvoering, controles achteraf) voor zorgen dat geen EU-financiering wordt verstrekt aan organisaties en projecten die activiteiten uitvoeren die onverenigbaar zijn met EU-waarden150.
Vóór de ondertekening van een subsidieovereenkomst evalueert de Commissie de ingediende voorstellen om de te financieren voorstellen te selecteren. In dit stadium worden controles uitgevoerd om na te gaan of de projecten in overeenstemming zijn met de EU-waarden. Het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting (EDES), een mechanisme om de financiële belangen van de EU te beschermen tegen onbetrouwbare personen en entiteiten, maakt het mogelijk entiteiten die een risico vormen, vroegtijdig op te sporen en voorziet in hun uitsluiting. Ook kan op grond van artikel 138 van het Financieel Reglement een financiële sanctie worden opgelegd151. Daarnaast ondertekenen de ondertekenaars van subsidies een verklaring op erewoord om te bevestigen dat zij niet deelnemen aan activiteiten die indruisen tegen EU-waarden. Gedetailleerde subsidiabiliteitscriteria met betrekking tot de eerbiediging van de EU-waarden kunnen ook worden opgenomen in specifieke oproepen tot het indienen van voorstellen.
Tijdens de uitvoeringsfase voorzien modelsubsidieovereenkomsten voor ondernemingen152 in de verplichting voor de geselecteerde begunstigden om de EU-waarden te eerbiedigen. Deze verplichting geldt ook voor geassocieerde partners, subcontractanten en ontvangers van financiële steun aan derden. Als tijdens de uitvoering van de actie een schending van de EU-waarden wordt vastgesteld, kan de ordonnateur maatregelen nemen, zoals opschorting van de betaling, verlaging van de subsidie of afwijzing van de kosten, beëindiging van de overeenkomst of van de deelname van de betrokken begunstigde.
De subsidie blijft ook na de afronding van de activiteit onderworpen aan controles, audits of onderzoeken door de subsidieverlenende autoriteit, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) of de Rekenkamer153. Bovendien beheert OLAF het fraudebestrijdingsprogramma van de Unie154, dat de lidstaten ondersteunt in hun strijd tegen fraude die de financiële belangen van de EU schaadt. Steun wordt verleend in de vorm van technische bijstand, opleiding en onderzoek. Een aantal van de gefinancierde projecten is erop gericht te waarborgen dat de onderzoeken in overeenstemming zijn met de grondrechten en procedurele waarborgen.
Het project Non-Incrimination principle In Administrative and OLAF investigations (NonIncrimInA)155 heeft tot doel de bescherming van de financiële belangen van de EU en de waarborgen voor een eerlijk proces te versterken. In het kader van dit project wordt juridisch onderzoek verricht en worden opleidingen gegeven over de toepassing van het recht om te zwijgen en het recht om zichzelf niet te belasten in administratieve procedures, met name in OLAF-onderzoeken, in het licht van de jurisprudentie van het HvJ EU.
In de sectorale financieringswetgeving kunnen verdere vereisten met betrekking tot EU-waarden worden vastgesteld. Zo wordt in de CERV-verordening156 verwezen naar de noodzaak om de fundamentele waarden en grondrechten actief te cultiveren, te beschermen en te bevorderen in een tijd waarin de Europese samenlevingen worden geconfronteerd met extremisme, radicalisme en verdeeldheid en waarin de ruimte voor een onafhankelijk maatschappelijk middenveld afneemt. Potentiële aanvragers moeten aangeven welke maatregelen zij van plan zijn te nemen om de volledige naleving van de EU-waarden en artikel 21 van het Handvest te waarborgen157.
Vanaf 2024 moeten de nationale agentschappen die het programma “Erasmus+” via indirect beheer uitvoeren, ook expliciet de naleving van de EU-waarden garanderen158. Daarnaast omvatten de toekenningscriteria “de mate waarin het voorstel relevant is voor de eerbiediging en bevordering”. Een subsidie kan worden beëindigd of verlaagd indien deze bepalingen niet worden nageleefd159.
Evenzo moeten in het Horizon Europa-programma160 alle uitgevoerde onderzoeks- en innovatieactiviteiten voldoen aan nationale, EU- en internationale wetgeving, waaronder het Handvest en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Deze bepalingen worden in de modelsubsidieovereenkomst omgezet in contractuele verplichtingen161.
Ethische conformiteit wordt gezien als cruciaal voor het bereiken van topkwaliteit op onderzoeksgebied. Voordat projecten worden toegekend, ondergaan voorstellen in het kader van Horizon Europa een ethische beoordeling162 om na te gaan of zij voldoen aan de ethische regels en normen, waaronder het Handvest163. Deze aspecten worden tijdens het project gemonitord en geanalyseerd in samenwerking met onafhankelijke deskundigen. Met controles en audits wordt ervoor gezorgd dat de beheers- en controlesystemen van de in gedeeld beheer uitgevoerde programma’s voor de programmeringsperiode 2021-2027 in overeenstemming zijn met het Handvest.
De lidstaten en nationale belanghebbenden, zoals nationale mensenrechteninstituten, organen voor de bevordering van gelijke behandeling en ombudspersonen, voeren ook maatregelen uit om de risico’s bij de toekenning en uitbetaling van financiering te beperken. Deze worden doorgaans opgenomen in de subsidieovereenkomsten. Deze belanghebbenden verwijzen ook naar nationaal beleid voor corruptiebestrijding, klokkenluidersregels en gedragscodes.
In het kader van de subsidieregeling van de Ierse commissie voor de rechten van de mens en gelijke behandeling (IHREC)164 wordt een subsidie toegekend na een financiële risicobeoordeling van elke kandidaat op de shortlist. De betalingen worden in termijnen verricht en de aanvragers verstrekken driemaandelijkse verslagen over de voortgang van hun projecten en de uitgaven. Als er problemen worden vastgesteld, beoordeelt de IHREC de situatie en biedt zij ondersteuning. Deze projecten worden nauwlettender gevolgd. In de zeldzame gevallen dat een project niet kan worden voortgezet, verzoekt de IHREC om teruggave van de middelen. Zodra een project is voltooid, moet de begunstigde een definitief project en een financieel verslag indienen, samen met uitstaande ontvangstbewijzen en kopieën van tastbare resultaten. Een eindbetaling wordt vrijgegeven na de bevredigende voltooiing van het project. De subsidieregeling wordt jaarlijks geëvalueerd door de controleur en auditeur-generaal van de staat. Zij wordt ook onderworpen aan een interne audit.
4. Financiering ten behoeve van de grondrechten in de lidstaten
Op basis van de elkaar aanvullende rol van EU-financiering en nationale financiering wordt in dit hoofdstuk beschreven hoe de lidstaten financiering verstrekken ter bevordering van de toepassing van de grondrechten. Met name op basis van de gerichte raadplegingen van lidstaten en andere belanghebbenden wordt beschreven en geïllustreerd hoe nationale financieringsmogelijkheden zijn gebruikt ter bevordering van de toepassing van het Handvest.
In de enquête die werd uitgevoerd ter voorbereiding van dit verslag, gaf een op de drie (34 %) van de responderende maatschappelijke organisaties aan dat in 2019-2024 EU-fondsen de belangrijkste financieringsbron waren voor hun werk op het gebied van de grondrechten, en gaf 17 % aan dat financiering door de nationale overheid de belangrijkste bron was165. Tegelijkertijd noemen maatschappelijke organisaties in de jaarlijkse raadpleging van het FRA over de ruimte voor het maatschappelijk middenveld voor 2023166 de nationale overheid als hun belangrijkste financieringsbron (22 %), gevolgd door financiering door de EU en particuliere stichtingen (elk 17 %).
De respondenten bij de enquête onder het maatschappelijk middenveld waren ook van mening dat de belangrijkste toegevoegde waarde van EU-financiering erin bestond de werkzaamheden van hun organisatie met betrekking tot de fundamentele waarden van de EU te ondersteunen (61 %), samenwerking, partnerschappen of netwerkvorming tussen verschillende lidstaten mogelijk te maken (60 %) en de ontwikkeling van Europese netwerken en het maatschappelijk middenveld te ondersteunen (56 %). Volgens sommige respondenten zou meer aandacht voor nationale mechanismen voor de herverdeling van subsidies en basisfinanciering helpen om de toegevoegde waarde verder te verhogen167. Aansluitend hierop blijkt uit de resultaten van de jaarlijkse raadpleging van het FRA over de ruimte voor het maatschappelijk middenveld168 dat 58 % van de maatschappelijke organisaties de verdere beschikbaarheid van onbeperkte basis- of infrastructuurfinanciering als de meest relevante verandering in de financieringskaders beschouwt.
In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op de rol van nationale mensenrechteninstituten, organen voor de bevordering van gelijke behandeling en ombudspersonen bij het vergroten van het bewustzijn van financieringsmogelijkheden en het creëren van banden tussen de verschillende bestuursniveaus en het maatschappelijk middenveld om de ontwikkeling en uitvoering van projecten in hun lidstaten te vergemakkelijken.
1. Financiering ten behoeve van de grondrechten door lidstaten
Activiteiten ter bevordering, bescherming en handhaving van de grondrechten worden over het algemeen gefinancierd uit de staatsbegrotingen van de lidstaten. Gezien het horizontale toepassingsgebied van de grondrechten omvatten vrijwel alle beleidsterreinen, waaronder gezondheid, onderwijs en justitie of binnenlandse zaken, activiteiten die relevant zijn voor de bevordering van de grondrechten. Veel lidstaten ondersteunen ook de toepassing van de grondrechten door projectsubsidies te verstrekken en vullen de financieringsinspanningen van de EU aan door de nodige medefinanciering te verstrekken voor door de EU gefinancierde initiatieven. Bovendien verstrekken verschillende andere donoren dan de EU relevante financiering ten behoeve van de grondrechten in de lidstaten, zoals besproken in hoofdstuk 5.
De lidstaten bieden mogelijkheden voor projectfinanciering op verschillende beleidsterreinen die verband houden met de toepassing van de grondrechten.
Oostenrijk financiert op het gebied van gelijkheid tussen vrouwen en mannen projecten ter bestrijding van gendergerelateerd geweld en projecten die vrouwen en meisjes sterker doen staan op het gebied van wetenschap, techniek en wiskunde en in de digitale wereld, alsook projecten om hun financiële kennis te ontwikkelen. Verder is financiering beschikbaar gesteld om de positie van vrouwen ouder dan 60 jaar te versterken, met bijzondere aandacht voor vrouwen uit plattelandsgebieden169. Finland heeft op justitieel gebied financiële middelen toegekend voor de verbetering van de situatie van jonge recidivisten die het risico lopen op sociale uitsluiting, voor de preventie van radicalisering en voor de preventie van lokale criminaliteit170.
In Ierland is er bijvoorbeeld het project “Ireland Against Racism Fund”, waarmee de uitvoering van het nationale actieplan tegen racisme wordt ondersteund door activiteiten met etnische minderheden te financieren. Financiering wordt verstrekt aan lokale, regionale en nationale projecten ter bevordering van rassengelijkheid171. Een project dat in Oostenrijk is opgezet door de Joodse gemeenschap van Wenen, “LIKRAT — Let’s Talk”172, brengt jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van 10 tot 35 jaar samen om een ruimte te creëren voor een open dialoog, met als doel vooroordelen over het Jodendom weg te nemen en contacten te bevorderen tussen deelnemers met verschillende religieuze en etnische achtergronden, met als doel stereotypen te ontkrachten en interreligieus begrip en fundamentele rechten te bevorderen.
Verschillende lidstaten melden initiatieven waarmee ervoor wordt gezorgd dat de financiering ter bevordering en bescherming van de grondrechten de belanghebbenden op regionaal en lokaal niveau bereikt.
De Zweedse regering verstrekt aanvullende projectfinanciering aan regio’s en gemeenten voor de verlening van gezondheidsdiensten in gebieden waar maatregelen moeten worden genomen naast die welke uit de staatsbegroting worden gefinancierd173. In Spanje gaat 20 % van de projectfinanciering voor sociale zaken naar activiteiten op nationaal niveau en 80 % naar projecten op regionaal niveau174.
Overeenkomstig het belang van financiering van het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers en het behoud van een open ruimte voor het maatschappelijk middenveld, zijn maatschappelijke organisaties in verschillende lidstaten de grootste ontvangers van financiering op het gebied van de bescherming en bevordering van de grondrechten. Veel van hen175 financieren het maatschappelijk middenveld uit hun reguliere staatsbegroting en sommigen hebben aanvullende, gerichte subsidieregelingen voor projecten opgezet.
In Luxemburg kon het ministerie van Justitie projecten financieren van organisaties die werkzaam zijn op het gebied van de grondrechten. In het kader van bepaalde projecten zijn workshops opgezet waar kinderen leren over hun rechten, is juridisch advies gegeven aan kwetsbare migranten en zijn er opleidingen gegeven aan rechtsbijstandverleners176. Estland ondersteunt organisaties die zich bezighouden met grondrechten, gelijkheid en vrouwenrechten door middel van een driejarige subsidie die bedoeld is om de duurzaamheid van financiering te vergroten en de afhankelijkheid van projectgebaseerde kortetermijnactiviteiten te verminderen177. In 2023 verleende Frankrijk subsidies aan bijna 1 500 verenigingen die belast zijn met de opvang, huisvesting en integratie van asielzoekers en migranten. De begunstigden worden geselecteerd via jaarlijkse oproepen tot het indienen van projecten op nationaal, regionaal en lokaal niveau.
In 2022 lanceerde een coalitie van Duitse maatschappelijke organisaties het Hannah-Arendt-initiatief178, een beschermingsprogramma voor journalisten, mediaprofessionals en verdedigers van vrije meningsuiting. Er is steun verleend aan bijna 5 000 mensen uit Oekraïne, Rusland, Belarus, Myanmar, Sudan, Afghanistan en elders. Het programma voorziet in noodbeurzen, opleiding en capaciteitsopbouw, studiebeursprogramma’s en hubs voor journalistiek in ballingschap. Het werk bestaat uit een fonds voor media in ballingschap, onderzoeks- en studietoelagen, studiebeurzen, juridische en psychosociale ondersteuning en residentiële programma’s.
De meeste bijdragende lidstaten179 maken informatie over de beschikbare financieringsmogelijkheden bekend op de webpagina van de regering of een agentschap of op sociale media. In sommige gevallen heeft de informatie echter betrekking op slechts één financieringsbron of bronnen van een bepaald beleidsterrein en is er geen gecentraliseerde informatiebron over alle financieringsinformatie beschikbaar.
Spanje beheert een nationale subsidiedatabank met alle oproepen tot het indienen van voorstellen bekendgemaakt in het publicatieblad en geregistreerd in het nationale systeem voor de bekendmaking van overheidstoelagen en -subsidies180. Ook Roemenië heeft een onlineplatform ontwikkeld met informatie over beschikbare financieringsmogelijkheden op EU- en nationaal niveau. Dit centrale toegangspunt doet ook dienst als instrument voor het identificeren van financieringspartners en het delen van goede praktijken181. In Finland werkt het nationaal contactpunt van CERV samen met het maatschappelijk middenveld door opleidings- en informatiesessies over financieringsmogelijkheden te organiseren, deel te nemen aan evenementen en samen te werken met bestaande structuren, zoals de adviesraad voor het maatschappelijk middenveld, andere adviesraden en agentschappen van de overheid en netwerken van overkoepelende organisaties.
Ondanks deze inspanningen melden maatschappelijke organisaties dat zij te lijden hebben gehad onder politiek gemotiveerde bezuinigingen op financiering182, die een negatieve invloed hebben op hun operationele capaciteiten en mogelijkheden om bij te dragen aan een open, democratisch debat. Zoals elk jaar bevat het verslag over het Handvest voorbeelden die worden verstrekt door de lidstaten, contactpunten voor het Handvest, het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden. Dit betekent dat er geen vergelijkbare informatie wordt verzameld over alle gevallen waarin de financiering voor maatschappelijke organisaties is verminderd, de voorwaarden voor financiering onevenredig zijn aangescherpt of de omstandigheden van actoren op het gebied van de grondrechten het afgelopen jaar anderszins zijn afgezwakt. Uit recente gegevens blijkt echter dat dergelijke ontwikkelingen zich nog altijd in de hele EU voordoen183.
Daarnaast werden bij de enquête die ter voorbereiding van dit verslag onder het maatschappelijk middenveld is gehouden, twee belangrijke uitdagingen vastgesteld met betrekking tot de nationale financiering van het maatschappelijk middenveld: het gebrek aan beschikbare financiering als gevolg van de thematische focus van de activiteiten van de respondenten (35 %) en het gebrek aan kern- of infrastructuurfinanciering (30 %). Andere kwesties die door het maatschappelijk middenveld als uitdagingen worden ervaren, zijn ontoereikende of moeilijk vindbare informatie (22 %), het gebrek aan financiering voor projecten van kleinere organisaties of voor kleinere projecten (22 %) en de beperkte impact van projecten als gevolg van korte financieringscycli of een gebrek aan vervolgfinanciering (21 %)184.
De lidstaten brengen voorts verslag uit over de samenwerking met internationale donoren op het gebied van financiering ten behoeve van de grondrechten. Dit is met name het geval op het gebied van extern optreden, waarbij de lidstaten bijdragen aan de financiering van internationale en regionale mensenrechtenorganen en internationale maatschappelijke organisaties. Sommige lidstaten verstrekken daarnaast bilaterale subsidies aan mensenrechtenactoren in het kader van hun buitenlands beleid185 of beschikken over bilaterale samenwerkingsprogramma’s186.
Op het gebied van het gebruik van financieringsmogelijkheden van derden in de lidstaten heeft Bulgarije financiering uit de staatsbegroting, het programma “Justitie” en de subsidies van de EER en Noorwegen gecombineerd om de capaciteit van de rechterlijke macht op het gebied van de grondrechten op te bouwen, onder andere met betrekking tot justitiële opleiding, kindvriendelijke justitie en de bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Polen meldt verschillende initiatieven op het gebied van de rechtsbedeling die zijn gefinancierd uit het programma “Justitie” en de subsidies van de EER en Noorwegen. In Roemenië werden twaalf door de subsidies van de EER en Noorwegen gefinancierde projecten afgerond ter verbetering van de toegang tot gezondheidsdiensten voor kwetsbare groepen, waaronder de Roma187. Slovenië noemt projecten die worden medegefinancierd door de Raad van Europa en het steunprogramma voor structurele hervormingen van de EU188.
2. De rol van nationale mensenrechteninstituten, organen voor de bevordering van gelijke behandeling en ombudspersonen op het gebied van financiering ten behoeve van de grondrechten
De raadplegingen ter ondersteuning van dit verslag werden gekenmerkt door grote belangstelling van nationale mensenrechteninstituten, organen voor de bevordering van gelijke behandeling en ombudspersonen. Twintig van hen namen met hun netwerken op EU-niveau deel aan de gerichte raadpleging189.
Nationale mensenrechteninstituten in het kader van de strategie inzake het Handvest — cruciaal voor de uitvoering van het Handvest
Ten aanzien van de strategie inzake het Handvest nam de Commissie nota van de cruciale rol van nationale mensenrechteninstituten bij het verbinden van de overheid en het maatschappelijk middenveld. Nationale mensenrechteninstituten bevorderen de bescherming van alle grondrechten door toezicht te houden op de toepassing van het Handvest, informatie en ondersteuning te verstrekken aan slachtoffers van schendingen van rechten, en samen te werken met andere nationale instellingen om het gebruik en het bewustzijn van het Handvest te verbeteren. Gezien hun onafhankelijke status en deskundigheid inzake toezicht- en adviesautoriteiten zouden nationale mensenrechteninstituten een cruciale rol kunnen spelen bij het verzekeren dat door de EU gefinancierde programma’s worden ontworpen en uitgevoerd met naleving van het Handvest190.
Wat de financiering voor de bevordering en bescherming van de grondrechten betreft, benadrukten de bijdragende nationale mensenrechteninstituten, organen voor de bevordering van gelijke behandeling en ombudspersonen de beperkingen die hun mandaten met zich meebrengen. Zoals ook opgemerkt door het ENNHRI in zijn specifieke verklaring van 2022191, is het volgens de VN-beginselen van Parijs192 niet passend dat nationale mensenrechteninstituten een besluitvormings- of stempositie innemen in de monitoringcomités in verband met de uitvoering van de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest, noch certificaten afgeven over de naleving van de grondrechten door de gefinancierde projecten.
De activiteiten van nationale mensenrechteninstituten, organen voor de bevordering van gelijke behandeling en ombudspersonen worden over het algemeen gefinancierd uit de staatsbegroting, soms aangevuld met externe financiering (zoals uit de subsidies van de EER en Noorwegen). De meeste responderende nationale mensenrechteninstituten, organen voor de bevordering van gelijke behandeling en ombudspersonen verstrekken zelf geen financiering voor grondrechtenprojecten. Deze organen zijn op grond van hun mandaat niet belast met financieringsgerelateerde activiteiten.
Er zijn echter uitzonderingen. Dankzij de Duitse algemene wet gelijke behandeling kan het nationale orgaan ter bevordering van gelijke behandeling193 projecten van federaal belang financieren wanneer deze niet doeltreffend door een federale staat kunnen worden gefinancierd. Daarom publiceert dit orgaan oproepen tot financiering in overeenstemming met zijn financieringsrichtsnoeren en jaarlijkse begroting194.
In Duitsland werd financiering toegekend aan het financieringsprogramma Respekt*land, het eerste federale programma voor de financiering van advies- en ondersteuningsstructuren voor slachtoffers van discriminatie. Het federaal agentschap voor de bestrijding van discriminatie heeft met een begroting van 4,8 miljoen EUR in 2023 en 5,75 miljoen EUR in 2024 in samenwerking met de deelstaten 35 proefprojecten geselecteerd uit 103 aanvragen. De meeste projecten hebben een regionale focus (slechts negen projecten hebben een nationale aanpak). In het kader van de projecten wordt bijvoorbeeld juridisch advies en begeleiding in achtergestelde regio’s uitgetest of worden advies- en begeleidingsdiensten voor slachtoffers van discriminatie uitgebreid naar plattelandsgebieden. In een van de projecten worden normen vastgesteld voor lokale en gemeentelijke instanties die zich bezighouden met gelijkheid en antidiscriminatie.
In Ierland geeft de wet op de Ierse commissie voor de rechten van de mens en gelijke behandeling 2014 het nationale mensenrechteninstituut de bevoegdheid om subsidies te verstrekken voor activiteiten ter bevordering van mensenrechten en gelijkheid. De financiering wordt verstrekt in overeenstemming met de prioriteiten die zijn vastgesteld in een strategieverklaring195 en wordt beschikbaar gesteld in het kader van een regeling voor kleine subsidies (tot 6 000 EUR) en als algemene subsidies (tot 20 000 EUR). Het nationale mensenrechteninstituut heeft meer dan 200 projecten gefinancierd ter ondersteuning van kleine houders van rechten en vanuit de gemeenschap geleide groepen. In het kader van de regeling zijn ook partnerschappen tussen verschillende organisaties welkom.
Geen van de responderende nationale mensenrechteninstituten, organen voor de bevordering van gelijke behandeling of ombudspersonen informeert potentiële aanvragers over beschikbare financieringsmogelijkheden. De Griekse ombudspersoon merkte echter op dat deze aanbevelingen kan doen aan het openbaar bestuur over de bevordering en bescherming van de grondrechten, ook door middel van financiering.
Sommige ombudspersonen en nationale mensenrechteninstituten zijn anderszins betrokken bij de financiering van activiteiten. De Kroatische ombudspersoon ondersteunt financieringsaanvragen door bekende maatschappelijke organisaties. De ombudspersonen van Kroatië, Cyprus en Griekenland en de Bulgaarse, Spaanse en Sloveense nationale mensenrechteninstituten nemen deel aan evenementen die door maatschappelijke organisaties worden georganiseerd in het kader van gefinancierde projecten of nemen deel aan projectactiviteiten als onderdeel van een coalitie.
In het project Rooting for Rights (R4R)196 wordt het gebruik van het Handvest bevorderd bij de bescherming van de rechten van personen die om internationale bescherming verzoeken in Cyprus, Griekenland, Malta en Portugal. Met dit project, dat voortbouwt op de strategie inzake het Handvest, wordt de nadruk gelegd op bewustmaking en belangenbehartiging bij de nationale autoriteiten (waarbij in totaal 25 nationale instellingen, mensenrechtenorganen, overheidsactoren en ombudspersonen worden bereikt). Het project biedt beoefenaars van juridische beroepen, maatschappelijke organisaties en frontliners de mogelijkheid om zich met succes op het Handvest te beroepen bij het ondersteunen van aanvragers van internationale bescherming en ontwikkelt materiaal om hen over hun rechten te informeren. De Griekse nationale mensenrechtencommissie neemt deel op grond van haar mandaat om schendingen van de mensenrechten te monitoren en advies te geven over het mensenrechtenbeleid.
Verschillende nationale mensenrechteninstituten, organen voor de bevordering van gelijke behandeling en ombudspersonen werken samen met andere donoren. Daarbij gaat het onder meer om samenwerking in het kader van de subsidies van de EER en Noorwegen (ombudspersonen van Cyprus, Tsjechië en Griekenland, Sloveens nationaal mensenrechteninstituut). De respondenten verwijzen ook naar bilaterale projecten die door Nederland en USAID worden gefinancierd, en naar projectsamenwerking met de Raad van Europa en het FRA.
Gefinancierd door de subsidies van de EER en Noorwegen, voerde het FRA, een regionaal project uit ter ondersteuning van nationale mensenrechteninstellingen bij het toezicht op de grondrechten en de grondrechtenaspecten van de rechtsstaat in Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Letland, Polen, Slowakije en Slovenië197. De begunstigden waren de nationale mensenrechteninstituten, die elk activiteiten hebben ondernomen om de naleving van de grondrechten bij de uitvoering van EU-middelen te waarborgen. Het ENNHRI nam deel als deskundige partner. Het project was erop gericht het gebruik van het Handvest door de nationale mensenrechteninstituten te verbeteren en hun rol bij de handhaving ervan op nationaal niveau te bevorderen, hun capaciteit op het gebied van toezicht op de grondrechten en de rechtsstaat te versterken en meer capaciteit op te bouwen om toezicht te houden op de naleving van de grondrechten bij de besteding van EU-middelen.
Nationale mensenrechteninstituten, organen voor de bevordering van gelijke behandeling en ombudspersonen verwijzen ook naar financiering die beschikbaar is gesteld door Equinet en het ENNHRI. Verlenen van financiële steun aan derden is een van de activiteiten van het ENNHRI in het kader van de CERV-exploitatiesubsidie. Dankzij deze mogelijkheid tot herverdeling van subsidies heeft het ENNHRI na een specifieke oproep middelen kunnen verstrekken aan de bij het netwerk aangesloten nationale mensenrechteninstituten; in 2023 werden negen projecten inzake strategische vooruitgang op het gebied van de bevordering en bescherming van de grondrechten op nationaal niveau uitgevoerd.
De Kroatische ombudspersoon wijst niet alleen op de uitdagingen die zijn vastgesteld bij het toezicht op de uitvoering van het Handvest bij de uitbetaling van EU-middelen198, maar ook op een aantal problemen in verband met financiering, zoals vertragingen bij het publiceren van oproepen voor financiering, het ontbreken van meerjarige oproepen, en buitensporige administratieve lasten voor organisaties die toezien op de grondrechten, actief zijn als waakhond, belangen behartigen en discriminatie bestrijden199. Het Slowaakse nationale mensenrechteninstituut wijst op het gebrek aan duurzame, niet op projecten gebaseerde financiering voor maatschappelijke organisaties200.
5. Samenwerking tussen de EU en andere publieke en particuliere donoren
De financieringsinspanningen van de EU op het gebied van de grondrechten vormen een aanvulling op de inspanningen van andere internationale publieke en particuliere donoren. De EU en andere internationale actoren verstrekken financiering die van belang is voor de grondrechten, zowel in de EU als in de nabuurschapslanden en kandidaat-lidstaten, alsook wereldwijd. In derde landen ondersteunt de EU de bevordering van mensenrechten en democratie door middel van haar externe beleid en het uitdragen van universele waarden. Filantropische organisaties, als onderdeel van het maatschappelijk middenveld, ondersteunen ook andere maatschappelijke organisaties door initiatieven van de overheid en de particuliere sector aan te vullen201.
Uitgaande van de bijdragen van de gerichte raadplegingen202 laat dit hoofdstuk zien hoe verschillende actoren financiering beschikbaar stellen voor grondrechtenprojecten en inspanningen leveren om ervoor te zorgen dat hun onderwerpen en methoden aansluiten bij de behoeften van de begunstigden ter plaatse. Hoewel uit de raadplegingen blijkt dat deze inspanningen over het algemeen verenigbaar zijn, komt ook naar voren dat er verdere maatregelen kunnen worden genomen om expliciete synergieën tot stand te brengen.
1. Financiering ten behoeve van de grondrechten in de EU door andere publieke en particuliere donoren
Verschillende internationale publieke en particuliere donoren verstrekken financiële middelen ter bevordering en bescherming van de grondrechten in de EU via projectfinanciering en directe bilaterale financiering. In de jaarlijkse raadpleging van het FRA over de ruimte voor het maatschappelijk middenveld in 2023203 meldden maatschappelijke organisaties dat 15 % van hun financiering afkomstig was van internationale of buitenlandse publieke donoren, 8 % van de subsidies van de EER en Noorwegen, en 7 % van andere internationale bronnen.
Dankzij de subsidies van de EER en Noorwegen204 krijgen 15 EU-lidstaten205 financiële steun voor het verminderen van de economische en sociale verschillen in de Europese Economische Ruimte en het versterken van de samenwerking. De activiteiten moeten gebaseerd zijn op de eerbiediging van de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en de mensenrechten206. Er wordt bijvoorbeeld financiering verstrekt voor het versterken van het maatschappelijk middenveld en het mondiger maken van groepen in kwetsbare situaties, het verbeteren van de capaciteit van overheidsdiensten om de grondrechten te handhaven, het versterken van de positie van ombudspersonen, nationale mensenrechteninstituten en organen voor de bevordering van gelijke behandeling, en voor het bestrijden van discriminatie, met inbegrip van haatmisdrijven en haatzaaiende uitlatingen207. Met de subsidies worden ook de inclusie en empowerment van de Roma ondersteund, met bijzondere aandacht voor landen met een grote Romabevolking (Bulgarije, Tsjechië, Griekenland, Roemenië en Slowakije)208.
In Roemenië werden in het kader van een project sociale, medische en educatieve diensten verleend om armoede en sociale uitsluiting aan te pakken. Het project werd uitgevoerd in samenwerking met leden van de betrokken gemeenschap, voornamelijk Roma, en omvatte de ontwikkeling van een duurzame hervestigingsmethode en de aankoop van 63 sociale woningen voor gezinnen209. In Bulgarije werden in het kader van het programma jeugdcentra en opvangfaciliteiten voor jonge kinderen in afgelegen, landelijke en/of arme nederzettingen ondersteund en werd de toegang tot onderwijs, werkgelegenheid en sociale en gezondheidsdiensten verbeterd.
Met de subsidies van de EER en Noorwegen worden ook bilaterale initiatieven in de begunstigde landen gefinancierd, evenals projectpartnerschappen met de buurlanden van de EU. Daarbij wordt samengewerkt met de Raad van Europa, het FRA en de OESO. Deze internationale partnerorganisaties geven advies over programma’s en projecten en voeren hun eigen projecten uit.
Het project “Comprehensive Aid for Victims of Sexual Violence from Ukraine” biedt ondersteuning aan Oekraïense vluchtelingen die slachtoffer zijn van seksueel geweld via een 24/7-hulplijn en in de vorm van sociale en psychologische begeleiding en juridische, medische en materiële ondersteuning. Het project wordt gefinancierd met een bilateraal fonds uit Litouwen en er wordt ook kennis gedeeld met andere organisaties die traumatraining organiseren.
Ook USAID210 streeft naar de instandhouding en verdere ontwikkeling van open, op rechten gebaseerde, democratische, gelijke en inclusieve samenlevingen die gebaseerd zijn op de rechtsstaat. Het ondersteunt initiatieven van maatschappelijke organisaties, mensenrechtenverdedigers en waakhondgroepen, alsook van instellingen die de verantwoordelijkheid dragen, zoals nationale mensenrechteninstituten, ombudspersonen, alsook openbare aanklagers en rechters in Bulgarije, Hongarije en Polen. Zo biedt het steun aan mensenrechtenactivisten in ballingschap door subsidies te verstrekken in Polen en Duitsland en buiten de EU aan programma’s ter ondersteuning van Russische en Belarussische activisten211.
Het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten (OHCHR) verstrekt financiering via het vrijwillig VN-fonds voor de slachtoffers van foltering en het vrijwillig VN-trustfonds voor hedendaagse vormen van slavernij. Financiering werd verstrekt aan organisaties die directe steun bieden aan overlevenden van foltering en slavernij aan organisaties uit België, Kroatië, Tsjechië, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Nederland, Roemenië en Spanje212.
De Europese Investeringsbank (EIB) en de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa (CEB) verstrekken langetermijnleningen voor infrastructuur in verschillende sectoren die onder het Handvest vallen. De EIB investeert in projecten op het gebied van sociale infrastructuur, hernieuwbare energie, inclusieve financiering en stedelijke ontwikkeling, en combineert leningen met subsidies en ondersteunt investeringsprojecten. De CEB financiert voornamelijk infrastructuur voor huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg213. Ook worden leningen en subsidies verstrekt aan de CEB-leden van buiten de EU, voornamelijk in de Westelijke Balkan en het Oostelijk Nabuurschap.
Alle bijdragende donoren vragen om feedback van belanghebbenden over de ontwikkeling en uitvoering van de programma’s214. Internationale donoren organiseren raadplegingen en informatiesessies in de begunstigde staten215 en betrekken de partners bij de besluitvorming over het gebruik van de fondsen voor projecten, de aanpassing aan politieke veranderingen en de vaststelling van tijdschema’s216. Volgens het FRA vindt overleg met maatschappelijke organisaties voor de ontwikkeling van nieuwe financieringsprogramma’s vaker plaats bij grotere organisaties217. Donoren bieden ook andere vormen van steun aan, namelijk capaciteitsopbouw, technische expertise en mentorschap218. Fondsbeheerders worden aangeworven uit de begunstigde landen op basis van hun kennis van het maatschappelijk middenveld van de landen om ervoor te zorgen dat aan de behoeften van de begunstigden wordt voldaan219.
De bijdragende donoren zien ook mogelijkheden voor verdere vereenvoudiging om de administratieve lasten te verminderen en extra flexibiliteit te bieden. Zij verwijzen ook naar de voortdurende bezinning over de wijze waarop de gefinancierde activiteiten en de waarden van de subsidies op elkaar kunnen worden afgestemd220. Er is ook behoefte aan bijstand om de capaciteiten van de deelnemers op het gebied van grondrechten in het algemeen te verbeteren221, alsook aan opleiding en mentorschap voorafgaand aan de aanvraag, om met name kleinere organisaties te helpen bij het aanvragen van financiering222.
Het OHCHR verwijst naar een financieringstekort voor zijn twee fondsen, waarbij uit het grote aantal aanvragen waarvoor het geen financiering heeft kunnen toekennen, blijkt dat duizenden slachtoffers geen hulp krijgen ondanks hun behoefte aan ondersteuning. Dit toont aan dat de financieringsbronnen moeten worden gediversifieerd, ook met particuliere donoren.
De CEB benadrukt de cruciale rol van subsidies voor de ontwikkeling van projecten op het gebied van sociale infrastructuur en zorg, aangezien projecten op deze gebieden normaliter geen inkomsten genereren. Zij worden vaak uitgevoerd op regionaal en lokaal niveau, waar de behoefte aan technische deskundigheid mogelijk groter is. Grondrechtenconforme toekenning kan ook het gunstige effect hebben dat bij projecten een stimulans wordt gegeven om de activiteiten zo op te zetten dat de grondrechten worden bevorderd.
Filantropische stichtingen beantwoorden aan de financieringsbehoeften door een variatie van subsidies voor projecten en capaciteitsopbouw te verstrekken, de kernactiviteiten van organisaties te financieren en organisaties aan de basis te ondersteunen door middel van de herverdeling van subsidies en microsubsidies223.
Filantropische organisaties zijn actief in het samenbrengen van financiers op het gebied van de grondrechten. Dit biedt hen de mogelijkheid om beste financieringspraktijken te delen, zodat deze kunnen worden opgeschaald en gerepliceerd, en om fondsen te bundelen voor specifieke doelen of gezamenlijke initiatieven. Zij houden zich ook bezig met onderzoek en verspreiding van informatie over financieringsmogelijkheden en -tekorten en beoordelen het effect van de financiering. Verscheidene van hen werken ook samen met andere donoren, waaronder de EU.
Een van de activiteiten van Philea zorgt voor verbinding van haar leden via thematische netwerken. Dit zijn bijvoorbeeld:
— Het Philea Democracy Network, dat gezamenlijke acties ter verdediging en ontwikkeling van de democratie faciliteert. Het brengt stichtingen bijeen voor discussie en kennisuitwisseling.
— Het Philea Journalism Funders Forum, dat financiers in staat stelt zich op interactieve en proactieve wijze in te zetten voor de kwestie van onafhankelijke kwaliteitsjournalistiek en de rol ervan bij de ondersteuning van de democratie224.
Het OHCHR werkt op het gebied van gezamenlijke financiering met “multidonoracties”, waarbij een financiële bijdrage van de EU wordt samengevoegd met financiering van andere donoren voor hetzelfde doel225. USAID meldt dat het samenwerkt met de EU, Oak Foundation, Civitates en andere donoren bij het verstrekken van financiering226, en de Raad van Europa ondersteunt in toenemende mate hervormingen in de EU-lidstaten door expertise te leveren in projecten die worden gefinancierd uit het TSI-mechanisme227.
Uit dit verslag blijkt dat de financieringsinspanningen van de EU en andere donoren op het gebied van de grondrechten elkaar wederzijds versterken. In aansluiting op het 2023-seminar over de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld door middel van financiering228 zijn er informele uitwisselingsbijeenkomsten over financiering ten behoeve van de grondrechten opgezet tussen publieke en particuliere donoren, waaronder de Commissie229. Voortdurende uitwisselingen blijven nodig om de inspanningen op elkaar af te stemmen en te zorgen voor de uitwisseling van informatie en beste financieringspraktijken in overeenstemming met de behoeften van de begunstigden.
2. Financiering ten behoeve van de mensenrechten in extern beleid
In haar externe optreden gebruikt de EU zowel in haar bilaterale betrekkingen als in multilaterale fora een reeks instrumenten om de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat te handhaven, voornamelijk uit het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) — Europa in de wereld. Het NDICI omvat een “thematisch programma voor mensenrechten en democratie” voor een totaalbedrag van 1,5 miljard EUR voor de periode 2021-2027. Het draagt bij tot de uitvoering van de prioriteiten van het EU-actieplan voor mensenrechten en democratie 2020-2027230, de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling231 en de doelstellingen van de Green Deal voor wat betreft de invloed van milieuaantasting en klimaatverandering op mensenrechten, en ondersteunt verkiezingswaarnemingsmissies.
Ongeveer de helft van deze financiering wordt beheerd door EU-delegaties. Via projecten worden burgerlijke, politieke, sociale, economische en culturele rechten in partnerlanden bevorderd en worden mensenrechtenorganisaties232 en de democratie wereldwijd ondersteund. Met thematische programma’s in het kader van het NDICI worden acties ter ondersteuning van kinderrechten, gendergelijkheid, sociale rechten, rechten van migranten en gedwongen ontheemden, gezondheid en onderwijs gefinancierd233, en met een programma wordt het behoud van een gunstig klimaat voor het maatschappelijk middenveld ondersteund234.
Bij het beheer van de middelen wordt een op mensenrechten gebaseerde aanpak gevolgd, met een risicoanalyse op het gebied van mensenrechten en maatregelen om de deelname van rechthebbenden te waarborgen, alsook risicobeperkende maatregelen om waar nodig risico’s aan te pakken235.
Voorbeelden van wereldwijde projecten die worden gefinancierd uit het NDICI:
— ProtectDefenders.eu en het EU-noodfonds voor mensenrechtenverdedigers: een subsidie van 30 miljoen EUR toegekend aan twaalf gespecialiseerde maatschappelijke organisaties om steun te verlenen aan mensenrechtenverdedigers die in de hele wereld gevaar lopen. Dit programma is wereldwijd het belangrijkste in zijn soort en wordt aangevuld met een voorziening voor kleine subsidies, die via de EU-delegaties worden verstrekt voor een grondigere aanpak van prioritaire gevallen.
— Het Spotlight-initiatief is een wereldwijd, meerjarig partnerschap tussen de Europese Unie en de Verenigde Naties gericht op het uitbannen van alle vormen van gendergerelateerd geweld tegen vrouwen en meisjes236. Het initiatief werd gelanceerd met een initiële EU-investering van 500 miljoen EUR en vormt een ongekende wereldwijde investering in gendergelijkheid.
— Nationale mensenrechteninstituten: een lopende subsidie van 5 miljoen EUR aan het secretariaat van GANHRI, de Internationale Alliantie van Mensenrechteninstituten in het OHCHR, waarin regionale netwerken van nationale mensenrechteninstituten worden samengebracht. De subsidie is bedoeld voor accreditatie- en capaciteitsopbouwactiviteiten voor nationale mensenrechteninstituten.
De EU financiert ook acties ter bevordering en bescherming van de grondrechten in landen die vallen onder het uitbreidingsbeleid en het Europees nabuurschapsbeleid237. Zo worden relevante projecten gefinancierd in Bosnië en Herzegovina, Kosovo, Montenegro, Servië, Turkije en Moldavië, evenals in het zuidelijke Middellandse Zeegebied.
De EU financiert bovendien gezamenlijke programma’s van de EU en de Raad van Europa238. Zo wordt in het kader van de horizontale faciliteit voor de Westelijke Balkan en Turkije steun verleend aan kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten voor toetreding tot de EU om te voldoen aan hun hervormingsagenda’s en aan de Europese normen, onder meer op het gebied van de grondrechten.
6. Conclusie
In dit verslag wordt gewezen op het belang van EU-financiering voor de bescherming, bevordering en handhaving van de grondrechten bij het interne en externe beleid van de Unie. Het laat zien hoe de EU via haar specifieke financieringsprogramma’s en sectorale programma’s bijdraagt aan de bevordering van de rechten, vrijheden en beginselen van het Handvest.
Zoals benadrukt in de strategie inzake het Handvest is het nodig om de capaciteit op te bouwen van degenen die een rol spelen bij de toepassing van het Handvest in hun dagelijks leven. Financiering is een van de belangrijkste middelen voor dit belangrijke werk. Door de EU of de lidstaten gefinancierde projecten zetten bepalingen van grondrechten om in praktische oplossingen die ten goede komen aan de burgers, waaronder personen in kwetsbare situaties239.
Maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers zijn onmisbare onderdelen van open, democratische samenlevingen die zich houden aan de fundamentele waarden van de Unie. De financieringsinspanningen van de EU en andere donoren weerspiegelen daarom de bezorgdheid over de inperking van de ruimte voor het maatschappelijk middenveld in de EU en wereldwijd. Zoals erkend in het jaarverslag over de toepassing van het Handvest 2022 over een bloeiende ruimte voor het maatschappelijk middenveld240, moeten maatschappelijke organisaties kunnen functioneren in een omgeving die geen bedreiging vormt voor hun grondrechten en die van hun leden. Het ondersteunen en versterken van een actief maatschappelijk middenveld in de hele Unie blijft een belangrijke prioriteit van de Commissie.
Hoewel de EU en internationale publieke en particuliere donoren aanzienlijke financiële middelen ter beschikking hebben gesteld, gaat er onvoldoende financiering naar actoren op het gebied van de grondrechten. Uitdagingen die in dit verslag naar voren komen, zijn onder andere problemen bij het vinden van informatie over beschikbare financiering, gebrek aan capaciteit om financiering aan te vragen en ingewikkelde aanvraag- en rapportageprocessen, beperkte mogelijkheden voor het verkrijgen van langetermijnfinanciering en financiering ten behoeve van kernactiviteiten of activiteiten in bepaalde sectoren241.
Tegelijk wordt in het verslag uiteengezet hoe de EU en internationale donoren onlangs maatregelen hebben genomen om deze tekortkomingen aan te pakken binnen de grenzen van gezond financieel beheer en risicobeperking. De informatieverstrekking over financieringsmogelijkheden is geïntensiveerd en er zijn verschillende financieringsmethoden ontwikkeld om beter tegemoet te komen aan de behoeften ter plaatse.
Voor de meeste actoren op het gebied van de grondrechten blijft nationale, regionale of lokale financiering de belangrijkste financieringsbron. De lidstaten spelen daarom een belangrijke rol bij het aanvullen van EU-financiering en het ondersteunen van de verstrekking van EU-financiering door informatie te bieden over financieringsmogelijkheden en deel te nemen aan EU-projecten als medefinanciers. De samenwerking met de lidstaten blijft een centraal element in de uitvoering van EU-financiering. Tegelijkertijd moet worden gewaarborgd dat regionale en lokale autoriteiten worden geïnformeerd over de financieringsmogelijkheden.
De Commissie is ingenomen met de grote betrokkenheid van belanghebbenden bij de voorbereiding van dit verslag. Belanghebbenden, zoals nationale autoriteiten, contactpunten voor het Handvest, maatschappelijke organisaties, nationale mensenrechteninstituten en andere mensenrechtenverdedigers, beoefenaars van juridische beroepen en anderen, worden aangemoedigd om dit verslag verder te verspreiden en het te gebruiken om hun achterban te informeren over de beschikbare EU-financiering op het gebied van de grondrechten. De Commissie spoort ook het Europees Parlement en de Raad aan om specifieke discussies over het verslag te voeren en is beschikbaar om dit te ondersteunen.
1 Artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).
2 Artikel 51, lid 1, van het Handvest.
3 Wanneer lidstaten wetten goedkeuren op een gebied waarvoor de EU niet bevoegd is en wanneer er geen EU-wetgeving bestaat, voeren zij geen EU-recht uit en is het Handvest niet van toepassing. Veel grondrechten die in het Handvest zijn vastgelegd, zijn echter ook vastgelegd in nationale grondwetten en jurisprudentie en in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, dat door alle EU-lidstaten is ondertekend.
4 COM(2020) 711 final.
5 Analyse van de gerichte raadplegingen ter voorbereiding van de nieuwe strategie van de Commissie inzake het Handvest, blz. 24.
6 Met deze verslagen over het Handvest wordt nader ingegaan op de toepassing van het Handvest op een bepaald gebied van strategisch belang dat onder het EU-recht valt. Samen met de jaarverslagen over de rechtsstaat bieden de verslagen over het Handvest een overzicht van de uitvoering van enkele van de fundamentele waarden van de EU in de zin van artikel 2 VEU. Met deze verslagen over het Handvest wordt een bijdrage geleverd aan het hooghouden van de fundamentele waarden van de EU, de rechtsstaat, de democratie en de eerbiediging van de grondrechten. Zie vorige verslagen: Doeltreffende rechtsbescherming en toegang tot de rechter — Jaarverslag over de toepassing van het EU-Handvest van de grondrechten 2023 (COM(2023) 786 final); Een bloeiende ruimte voor het maatschappelijk middenveld ter eerbiediging van de grondrechten in de EU — Jaarverslag over de toepassing van het EU-Handvest van de grondrechten 2022 (COM(2022) 716 final); Bescherming van de grondrechten in het digitale tijdperk — Jaarverslag over de toepassing van het EU-Handvest van de grondrechten 2021 (COM(2021)819 final).
7 Zie in dit verband het arrest van het HvJ EU van 17 september 2014, Liivimaa Lihaveis MTÜ, C-562/12, EU:C:2014:2229.
8 Mededeling van de Commissie, Richtsnoeren voor de eerbiediging van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bij de tenuitvoerlegging van de Europese structuur- en investeringsfondsen (“ESI-fondsen”) (2016/C 269/01, punt 3 en bijlage I).
9 Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een lidstaat de begunstigden van financiering verantwoordelijk maakt voor het verlenen van een openbare dienst onder zijn controle, wat een uitzonderlijke rol inhoudt die dicht bij het gezag van de staat ligt, zie Mededeling 2016/C 269/01 van de Commissie, punt 2.2.1. De lidstaten voeren het Unierecht echter niet automatisch uit wanneer zij programma’s beheren en uitvoeren die door EU-fondsen worden ondersteund (zie zaak C-198/13, Hernández e.a./Spanje (punten 33-37)). Steun door een EU-fonds is op zich niet voldoende om te concluderen dat met een maatregel uitvoering wordt gegeven aan EU-wetgeving in de zin van artikel 51, lid 1, van het Handvest. Er moet worden onderzocht of de relevante nationale maatregelen in een individueel geval bedoeld zijn om het EU-recht uit te voeren. Zie zaak C-117/14, Grima Janet Nisttahuz Poclava/Jose María Ariza Toledano (punt 42) en Mededeling 2016/C 269/01 van de Commissie, afdeling 2.
10 Strategie inzake het Handvest, blz. 8.
11 Maatschappelijk middenveld | Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (europa.eu); COM(2022) 716 final, blz. 16, waarin wordt verwezen naar afschrikkende maatregelen zoals audits, financieringsonderzoeken en belemmeringen bij de toegang tot financiering.
12 C(2023) 8627 final. Daarnaast verwijst de Commissie in COM(2023) 630 final naar het brede scala aan financieringsmogelijkheden dat beschikbaar wordt gesteld om burgerparticipatie, maatschappelijke betrokkenheid en vertrouwen in de democratie te stimuleren, en onderstreept zij de noodzaak om de activiteiten van maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers die financiering uit het buitenland ontvangen, niet in te perken.
13 C(2023) 8627 final, overweging 23, blz. 10 en 19.
14 Strategie inzake het Handvest, blz. 8.
15 COM(2022) 716 final.
16 Europese Commissie: Eindverslag — Een bloeiende ruimte voor het maatschappelijk middenveld ter eerbiediging van de grondrechten in de EU, 19 maart 2024.
17 Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad, PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11. In het meerjarig financieel kader zijn bepalingen opgenomen waaraan de jaarlijkse begroting van de EU moet voldoen.
18 Er werden reacties ontvangen van Oostenrijk, België, Bulgarije, Kroatië, Duitsland, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Hongarije, Ierland, Italië, Luxemburg, Letland, Malta, Roemenië, Spanje, Zweden, Slowakije en Slovenië, alsook van de contactpunten voor het Handvest van Kroatië en Roemenië.
19 Maatschappelijk middenveld en platform voor de grondrechten | Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (europa.eu). Tussen 27 maart en 13 mei 2024 werden in totaal 109 reacties ontvangen (103 volledige en 6 gedeeltelijke bijdragen). De raadpleging werd via het platform voor de grondrechten van het FRA verspreid onder de maatschappelijke organisaties die aan het platform deelnemen. De enquête werd ook verspreid binnen de nationale netwerken van de overkoepelende organisaties die aan het platform deelnemen om een zo groot mogelijk bereik op nationaal niveau te waarborgen. Het platform bestaat uit meer dan 1 000 maatschappelijke organisaties, vakbonden, confessionele organisaties, deskundigen die de academische wereld en onderzoeksinstellingen vertegenwoordigen, en individuele mensenrechtenverdedigers. Het is het belangrijkste netwerk voor samenwerking met het maatschappelijk middenveld van het FRA in de EU-27, Albanië, Servië en Noord-Macedonië.
20 Artikel 15 van en bijlage III bij Verordening (EU) 2021/1060 (GB-verordening).
21 COM(2022) 716 final; COM(2021) 819 final.
22 Slovenië is hier als enige lidstaat niet toe overgegaan. Estland neemt deel aan de activiteiten van de contactpunten, maar heeft zelf niet formeel een contactpunt aangewezen.
23 https://commission.europa.eu/system/files/2017-09/opperational-guidance-fundamental-rights-in-impact-assessments_en.pdf.
24 Artikel 15 en bijlage III, GB-verordening.
25 Zorgen voor gerechtigheid in de EU — en strategie voor de Europese justitiële opleiding 2021-2024; COM(2020).
26 Europees e-justitieportaal — Uw rechten (europa.eu).
27 EU-Handvest van de grondrechten — Europese Commissie (europa.eu).
28 Eerste jaarlijkse EU CharterXchange | Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (europa.eu).
29 Materiaal en hulpmiddelen van het FRA inzake het Handvest | Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (europa.eu); Home | LMS-ondersteuning van het FRA (europa.eu). De casestudy’s met betrekking tot het Handvest — Opleidershandboek en de e-cursussen over het Handvest zijn beschikbaar gesteld in
nieuwe taalversies (Bulgaars, Kroatisch, Tsjechisch, Italiaans, Lets, Pools, Roemeens, Sloveens en Slowaaks). Zie Home | LMS-ondersteuning van het FRA (europa.eu); Casestudy’s met betrekking tot het Handvest — Opleidershandboek | Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (europa.eu).
30 Verordening (EU) 2021/692, PB L 156 van 5.5.2021, blz. 1.
31 Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo*, Servië en Oekraïne nemen deel aan het CERV-programma door middel van associatieovereenkomsten. In juli 2024 werden de onderhandelingen met Montenegro en Moldavië ter voorbereiding op hun deelname afgerond en werd met Noord-Macedonië nog onderhandeld over zijn deelname. Zoals bepaald door het Europees Parlement en de Raad in artikel 14 van Verordening (EU) 2021/692, mogen derde landen niet deelnemen aan het onderdeel “Waarden van de Unie”.
32 Subsidies zijn financiële bijdragen van de Commissie aan een begunstigde of begunstigden voor: de financiering van een actie die bijdraagt tot de verwezenlijking van een beleidsdoelstelling van de Unie (actiesubsidies — zie artikel 180, lid 2, punt a), van het Financieel Reglement); de financiering van de werking van een orgaan dat de uitvoering van het beleid van de Unie ondersteunt (exploitatiesubsidies — artikel 2, lid 33, en artikel 180, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement); of voor steun aan derden voor verdere toekenning van subsidies aan organisaties aan de basis (regeling voor herverdeling van subsidies — zie artikel 7, lid 9, van de CERV-verordening).
33 Het programma biedt ook financiering voor technische en organisatorische ondersteuning voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 211/2011, PB L 65 van 11.3.2011, blz. 1. De aanbestedingsactiviteiten omvatten bijvoorbeeld de organisatie van een workshop over de bestrijding van haatmisdrijven en haatzaaiende uitlatingen, activiteiten op het gebied van wederzijds leren en de uitwisseling van goede praktijken op het gebied van gendergelijkheid, een evenement over “30 jaar burgerschapsrechten” of Eurobarometer-enquêtes.
34 Bijlage bij het uitvoeringsbesluit van de Commissie betreffende de financiering van het programma “Burgers, gelijkheid, rechten en waarden” en de vaststelling van het werkprogramma 2023-2024. Deze activiteiten omvatten financiering ter verbetering van de beschikbare steun voor slachtoffers van haatmisdrijven en de reactie van justitiële structuren op haatmisdrijven.
35 Zie bijvoorbeeld COM(2022) 716 final, blz. 20, waarin wordt verwezen naar het samenvattend verslag van het FRA inzake de gerichte raadpleging van overkoepelende maatschappelijke organisaties in de EU, blz. 22, en het Europees Burgerforum, Towards vibrant European civic and democratic space (2022), blz. 37, over de uitdagingen waar sommige maatschappelijke organisaties mee te maken krijgen als zij gebruik willen maken van de Europese structuurfondsen.
36 2022 Union Values Call (CERV-2022-CITIZENS-VALUES), oproep tot het indienen van voorstellen (2023) ter voorkoming en bestrijding van geweld, met inbegrip van gendergerelateerd geweld en geweld tegen kinderen: oproep voor tussenpersonen (die financiële steun verlenen aan derde maatschappelijke organisaties) (CERV-2023-DAPHNE), oproepen voor exploitatiesubsidies voor kaderpartners die actief zijn op het gebied van de waarden van de Unie.
37 Oproepen tot het indienen van voorstellen | EU-portaal voor financiering en aanbestedingen (europa.eu).
38 https://commission.europa.eu/about-european-commission/departments-and-executive-agencies/justice-and-consumers/justice-and-consumers-funding-tenders/funding-programmes/citizens-equality-rights-and-values-programme/cerv-national-contact-points_en.
39 Bij de campagne wordt gebruikgemaakt van een aantal communicatie-instrumenten, waaronder een website, traditionele en sociale media, video’s, artikelen over succesvolle projecten, persberichten en visuele profilering. Deze instrumenten zijn beschikbaar in de 24 officiële EU-talen en toegankelijk in alle 27 lidstaten.
40 Onlineraadpleging via het platform voor de grondrechten, vraag 2: “Heeft uw organisatie de afgelopen vijf jaar financiering uit EU-programma’s/-fondsen aangevraagd/ontvangen?” Uit het CERV-programma werd het vaakst EU-financiering ontvangen (41 % van de responderende organisaties gaf aan financiering te hebben aangevraagd en ontvangen). Het werd gevolgd door “Erasmus+” (39 %), de voormalige programma’s “Rechten, gelijkheid en burgerschap” en “Europa voor de burger” (21 %) en het programma “Justitie” (11 %).
41 CERV-2022-CHAR-LITI; CERV-2023-CHAR-LITI; CERV-2024-CHAR-LITI.
42 Deze projecten beogen het vermogen te versterken van maatschappelijke organisaties, mensenrechtenactivisten, rechtsbeoefenaars en onafhankelijke mensenrechteninstanties om op doeltreffende wijze procedures te voeren op nationaal en Europees niveau, en tevens de toegang tot de rechter en de handhaving van de rechten uit hoofde van het EU-recht, met inbegrip van het Handvest, te verbeteren.
43 Launching MACS: Monitoring action for civic space | ECNL.
44 European Observatory of Online Hate (eooh.eu).
45 EU-portaal voor financiering en aanbestedingen (europa.eu). De deelnemende organisaties komen uit Duitsland, Tsjechië, Frankrijk, Ierland, Litouwen, Nederland, Portugal en Slowakije.
46 Richtlijn (EU) 2019/1937, PB L 305 van 26.11.2019, blz. 17.
47 Minorities, Accountability, Rights, Independence and Organizational Development (MARIO) — Minority Rights Group. De betrokken lidstaten zijn Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slowakije en Slovenië.
48 Rechten van het kind en de participatie van kinderen; CERV-2024-CHILD.
49 Empowering Children’s Participation in Malta — Project medegefinancierd door het EU-programma “Burgers, gelijkheid, rechten en waarden” (CERV) (gov.mt).
50 Rewriting the story: Gender, media and politics — IFJ.
51 Verordening (EU) 2021/1060, PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159.
52 COM(2023) 786 final.
53 Programma “Justitie” — Europese Commissie (europa.eu).
54 JUST-2021-JCOO; JUST-2022-JCOO; JUST-2023-JCOO; JUST-2024-JCOO.
55 COM(2020) 713 final.
56 JUST-2021-JTRA; JUST-2022-JTRA; JUST-2023-JTRA; JUST-2024-JTRA.
57 De leden van het ENJO vertegenwoordigen zowel de instellingen voor justitiële opleiding van de lidstaten als internationale organisaties. Het ENJO bevordert opleidingsprogramma’s met een Europese dimensie voor leden van de rechterlijke macht in Europa. Zijn opleidingscatalogus heeft betrekking op onderwerpen als mensenrechten en toegang tot de rechter, grondrechten van minderjarigen in het strafrechtstelsel, toepasselijkheid en gevolgen van het EU-Handvest van de grondrechten in nationale procedures, en digitalisering (vrijheid van meningsuiting in het digitale tijdperk, AI en gegevensbescherming, grensoverschrijdende uitwisseling van elektronisch bewijsmateriaal); Europees netwerk voor justitiële opleiding (ENJO).
58 Home | Raad van Europa HELP (coe.int).
59 JuLIA-project | JuLIA (julia-project.eu).
60 JUST-2021-JACC; JUST-2021-EJUSTICE; JUST-2022-EJUSTICE; JUST-2023-JACC-EJUSTICE. In het kader van deze oproep worden actiesubsidies en exploitatiesubsidies verstrekt. Sinds 2023 worden om de twee jaar actiesubsidies toegekend.
61 Een van de specifieke doelstellingen van de prioriteit slachtofferrechten is bij te dragen tot de doeltreffende en samenhangende toepassing van het EU-acquis op het gebied van de rechten van slachtoffers van misdrijven, overeenkomstig de prioriteiten van de EU-strategie inzake de rechten van slachtoffers (2020-2025).
62 Home | DigiRIGHTS. Dit project loopt van december 2022 tot februari 2025 en heeft als deelnemende universiteiten de KU Leuven, de Universiteit van Tartu, de Universiteit van Göttingen, de Universiteit van Genua, de Universiteit van Zagreb en de Universiteit van Luxemburg.
63 InfoVictims III — Victim Support Europe (victim-support.eu). Het project liep van 1 november 2020 tot en met 31 december 2022.
64 Europees e-justitieportaal (europa.eu).
65 Europees e-justitieportaal — Grondrechten (europa.eu).
66 Over het platform | Europees opleidingsplatform (europa.eu).
67 e-CODEX (Verordening (EU) 2022/850) is een hulpmiddel waarmee wordt gezorgd dat rechtsstelsels efficiënt digitaal kunnen samenwerken. Het werd ontwikkeld door een consortium van lidstaten en organisaties met financiering van het programma “Digitaal Europa”. Het programma “Digitaal Europa” werd ook gebruikt voor de financiering van IT-ontwikkelingswerk in verband met andere recente wetgevingsinitiatieven, namelijk Verordening (EU) 2023/2844, de digitalisering van de verordening betekening en kennisgeving van stukken, en de verordening bewijsverkrijging, en het samenwerkingsplatform voor gemeenschappelijke onderzoeksteams.
68 Het programma “Digitaal Europa” | Shaping Europe’s digital future (europa.eu) (de digitale toekomst van Europa vormgeven).
69 Onder de gefinancierde acties vallen acties om bedrijven, met name kmo’s, te helpen de wet gemakkelijker na te leven, evenals acties voor de ontwikkeling van een EU-databank voor de registratie van AI-systemen met een hoog risico en een proefproject voor de oprichting van testfaciliteiten van de Unie op het gebied van AI. Zie Verordening (EU) 2024/1689, PB L, 2024/1689 van 12.7.2024. Met deze wet wordt een hoog niveau van bescherming van de grondrechten gewaarborgd, onder meer door het risico op verkeerde of partijdige beslissingen als gevolg van AI aan te pakken.
70 COM(2022) 212 final, Home — BIK-portaal (betterinternetforkids.eu).
71 Richtlijn (EU) 2016/2102, PB L 327 van 2.12.2016, blz. 1.
72 EDMO — United against disinformation.
73 Creatief Europa — Cultuur en creativiteit (europa.eu).
74 Verordening (EU) 2021/818, PB L 189 van 28.5.2021, blz. 34, preambules 2 en 61.
75 Het “Nieuws”-initiatief | Shaping Europe’s digital future (europa.eu) (de digitale toekomst van Europa vormgeven).
76 De Europese verordening mediavrijheid is bedoeld om het voor mediadiensten gemakkelijker te maken om over de binnengrenzen van de EU heen te werken en om journalisten en media in staat te stellen hun taken in volledige onafhankelijkheid uit te oefenen; Verordening (EU) 2024/1083, PB L, 2024/1083 van 17.4.2024.
77 Third generation of EU-supported Journalism Partnerships ready to help the news sector | Shaping Europe’s digital future (europa.eu) (de digitale toekomst van Europa vormgeven).
78 Multimedia-acties | Shaping Europe’s digital future (europa.eu) (de digitale toekomst van Europa vormgeven).
79 Europe Beyond Access — Disability Arts International. Met het lopende project wordt voortgebouwd op de eerste generatie van Europe Beyond Access, dat liep van 2018 tot 2023.
80 Verordening (EU) 2021/817, PB L 189 van 28.5.2021, overweging 28.
81 Op vraag 2 (“Heeft uw organisatie de afgelopen vijf jaar financiering aangevraagd/ontvangen uit EU-programma’s/-fondsen?”) van de online FRA-raadpleging via het platform voor de grondrechten gaf 39 % van de responderende maatschappelijke organisaties aan Erasmus+-financiering te hebben aangevraagd en ontvangen.
82 Verordening (EU) 2021/817, PB L 189 van 28.5.2021, overweging 64.
83 In het Erasmus+ Project Results Platform worden 605 projecten genoemd die sinds de start van het huidige Erasmus+-programma in 2021 gericht zijn op het brede gebied van de grondrechten en de rechtsstaat.
84 Erasmus+-programmagids 2024, blz. 180.
85 Erasmus+-programmagids 2024, blz. 226.
86 Initiatief “Europese Universiteiten”.
87 Hiertoe behoren een Jean Monnet-leerstoel aan de Nationale Universiteit voor Afstandsonderwijs in Spanje over “Integration through EU Fundamental Rights” (2022-2025) en verschillende Jean Monnet-modules aan instellingen als de Universiteit van Ljubljana over het “Charter of Fundamental Rights of the European Union: An Antropological Perspective” (2024-2027), eCampus-universiteit in Italië over de “History of EU Values and the Charter of Fundamental Rights of the European Union” (2022-2025), de Universiteit van Lissabon over “Fundamental Rights and Rule of Law as European Values in a Global World after the Conference on the Future of Europe” (2022-2025), de Nationale en Kapodistriaanse Universiteit van Athene over de “Rule of Law and Fundamental Rights Protection in the EU” (2023-2026) en de Universiteit van Salerno over “Activating EU Rights: Past and Present of Fundamental Human Rights” (2022-2025).
88 Jean Monnet-modules aan de Universiteit van Maribor over “Fundamental Rights in EU Business Law and Policy” (2022-2025), de Universiteit van Turijn over “Fundamental Rights in Europe: Enhancing cultural sensitivity for Inclusiveness” (2023-2026), de Katholieke Universiteit Louvain over “Clinics on EU Digital Rights, Law, and Design” (over grondrechten in de online-omgeving) (2022-2025), en de Universiteit van Osijek over “European Union and Gender Equality” (2023-2026) en de Jean Monnet-leerstoel over “European Green Rights: Reshaping Fundamental Rights for Next Generations” aan de universiteit Suor Orsola Benincasa in Napels (2022-2025).
89 Zoals de Jean Monnet-leerstoel “EU Standards on Freedom of Expression and Information” aan de Sumy State University in Oekraïne (2023-2026).
90 ACT-project (project-act.eu).
91 Uitvoeringsrichtsnoeren voor de inclusie- en diversiteitsstrategie van Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps 2021, Uitvoeringsrichtsnoeren voor de inclusie- en diversiteitsstrategie van Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps — Erasmus+ (europa.eu). In de Erasmus+-programmagids 2024 wordt ook benadrukt dat “de kerndoelstelling van het programma bestaat uit het bereiken van kansarme groepen”, waarbij wordt verwezen naar “personen die om economische, sociale, culturele, geografische of gezondheidsredenen, wegens hun migratieachtergrond of om redenen zoals een handicap en onderwijsmoeilijkheden of om andere redenen, waaronder redenen die aanleiding kunnen geven tot discriminatie overeenkomstig artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, ervan worden weerhouden daadwerkelijk toegang te hebben tot de mogelijkheden in het kader van het programma”. Erasmus+-programmagids 2024, blz. 4.
92 In het kader van de tussentijdse evaluatie van het MFK werd in 2023 een verlaging van de begroting van 2,1 miljard EUR doorgevoerd. In de begroting is 5,4 miljard EUR van het herstelinstrument NextGenerationEurope opgenomen ter ondersteuning van het groene en digitale herstel van de COVID-crisis.
93 Het programma draagt ook bij aan de toepassing van het recht op privacy, het recht op bescherming van persoonsgegevens, het recht op lichamelijke en geestelijke integriteit van personen, het recht op non-discriminatie en aan de noodzaak om het milieu te beschermen en een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te verzekeren, zoals vastgelegd in het Handvest, zie artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) 2021/695 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).
94 Zie bijlage I bij Besluit 2021/764 van de Raad, PB L 167I van 12.5.2021, blz. 1.
95 Flexible Approaches to Support Health through financing | FLASH | Project | Factsheet | HORIZON | CORDIS | Europese Commissie (europa.eu).
96 Creating a safer space for children online — Europese Commissie: (europa.eu).
97 adVANced technoloGical solutions coupled with societal-oriented Understanding and AwaReness for Disrupting trafficking in human beings | VANGUARD | Project | Factsheet | HORIZON | CORDIS | Europese Commissie (europa.eu).
98 The European Biodiversity Partnership | Biodiversa-plus | Project | Factsheet | HORIZON | CORDIS | Europese Commissie (europa.eu).
99 GLB-fondsen — Europese Commissie (europa.eu).
100 De uitvoering van het GLB 2023-2027 is pas onlangs van start gegaan en de eerste resultaten worden begin 2026 verwacht.
101 Sociale conditionaliteit houdt verband met Richtlijn (EU) 2019/1152 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie en twee richtlijnen over veiligheid en gezondheid op het werk (Kaderrichtlijn 89/391/EEG en Richtlijn 2009/104/EG). Het mechanisme berust op bestaande systemen in het kader van de sociale wetgeving van de EU. De nationale autoriteiten moeten verslag uitbrengen aan de nationale betaalorganen in de landbouwsector over de resultaten en mogelijke sancties voor eventuele follow-up van GLB-betalingen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat het mechanisme uiterlijk vanaf 2025 operationeel is. Zes lidstaten voeren het mechanisme al uit (Frankrijk, Oostenrijk, Luxemburg, Italië, Spanje en Portugal).
102 The European Biodiversity Partnership | Biodiversa-plus | Project | Factsheet | HORIZON | CORDIS | Europese Commissie (europa.eu).
103 De herstel- en veerkrachtfaciliteit is een tijdelijk financieringsinstrument dat in 2021 werd opgezet om de economische en sociale gevolgen van de pandemie te verzachten door middel van de financiering van hervormingen en investeringen; Verordening (EU) 2021/241, PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17.
104 Scorebord voor herstel en veerkracht (europa.eu).
105 De Europese Commissie biedt de lidstaten technische expertise om hervormingen te ontwerpen en uit te voeren. Zie Instrument voor technische ondersteuning (TSI) (europa.eu).
106 Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1078 van de Commissie van 14 april 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad door de investeringsrichtsnoeren voor het InvestEU-fonds vast te stellen.
107 Op programmaniveau moet ten minste 30 % van het totale volume aan financierings- en investeringsactiviteiten bijdragen aan klimaatdoelstellingen en ten minste 60 % van het totale volume aan financierings- en investeringsactiviteiten aan klimaat- en milieudoelstellingen in het kader van het beleidsterrein duurzame infrastructuur, zoals bepaald in artikel 8, lid 8, van de InvestEU-verordening, voor het EU-compartiment.
108 Overeenkomstig artikel 9 van de GB-verordening zien de lidstaten en de Commissie bij de besteding van de middelen toe op de eerbiediging van de grondrechten en de naleving van het Handvest.
109 Het AMIF heeft tot doel bij te dragen tot een efficiënt beheer van migratiestromen en tot de versterking en ontwikkeling van het gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid. Meer informatie over het AMIF — Europese Commissie (Europa.eu).
110 Het ISF heeft tot doel bij te dragen tot een hoog niveau van veiligheid in de Unie, met name door het voorkomen en bestrijden van terrorisme en radicalisering, zware en georganiseerde criminaliteit, en cybercriminaliteit. Meer informatie over het Fonds voor interne veiligheid — Europese Commissie (europa.eu).
111 Het instrument voor grensbeheer en visa heeft tot doel te zorgen voor doeltreffend grensbeheer aan de buitengrenzen van de Unie, een hoog niveau van interne veiligheid binnen de Unie en het vrije verkeer van personen. Meer informatie over het Fonds voor interne veiligheid — het instrument voor grensbeheer en visa — Europese Commissie (europa.eu).
112 In het kader van het AMIF heeft de Commissie steun verleend aan projecten waarbij ongeveer 1 800 000 onderdanen van derde landen betrokken waren voor de programmeringsperiode 2019-2023 in het kader van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, waaronder bijna 200 000 kwetsbare personen. In het kader van het instrument voor grensbeheer en visa ondersteunt de Commissie samenwerking ter versterking van de Europese grens- en kustwacht, waaronder de uitvoering van hun grondrechtenstrategie (grondrechtenstrategie (meest recente versie) (europa.eu)).
113 Financiering uit het ISF heeft bijgedragen tot het waarborgen van de rechten van kinderen in de context van seksueel misbruik van kinderen, evenals de rechten van onlinegebruikers, waaronder privacy.
114 Meer informatie is te vinden op het EU-portaal voor financiering en aanbestedingen (europa.eu). Zie ook de oproep tot het indienen van voorstellen 2024 op het gebied van mensenhandel naar aanleiding van de EU-strategie voor de bestrijding van mensenhandel 2021-2025 (COM(2021) 171 final).
115 Zie het IMPROV-EU-project en het Rightlines-project.
116 Child Sexual Abuse Prevention and Education, CSAPE 2022-2024 — Pelastakaa Lapset.
117 Met het ESF+ wordt de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten ondersteund door bij te dragen aan het EU-beleid op het gebied van werkgelegenheid, sociaal beleid, onderwijs en vaardigheden. Dankzij het ESF+ wordt de economische, territoriale en sociale cohesie in de EU ondersteund door de verschillen tussen lidstaten en regio’s te verkleinen.
118 Het EFRO heeft tot doel de economische, sociale en territoriale cohesie te versterken door onevenwichtigheden tussen regio’s te corrigeren en investeringen mogelijk te maken in een slimmer, groener, meer verbonden en sociaal Europa.
119 Inforegio — The e-Schools project moves Croatian children and teachers towards digital education (europa.eu).
120 ARS | Algarve (min-saude.pt).
121 In februari 2023 werden hoorzittingen met maatschappelijke organisaties van of voor Roma georganiseerd, waaraan maatschappelijke organisaties uit Bulgarije, Tsjechië, Hongarije, Roemenië en Slowakije deelnamen.
122 Verordening (EU) nr. 1303/2013, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320. Zie met name artikel 19 van de verordening gemeenschappelijke bepalingen 2014-2020.
123 Zie bijlage III bij de GB-verordening voor een overzicht van de horizontale randvoorwaarden.
124 Zie bijlage IV bij de GB-verordening voor een overzicht van de thematische randvoorwaarden.
125 Artikel 15, leden 4 en 5, GB-verordening.
126 Artikel 8 van de GB-verordening.
127 Onlineraadpleging via het platform voor de grondrechten, vragen 8 en 9: “Bent u op de hoogte van de verplichtingen op het gebied van de grondrechten in het kader van EU-financiering?” en “Houdt uw organisatie zich bezig met het waarborgen van de naleving van de grondrechten bij het gebruik van EU-fondsen?”.
128 In België, Duitsland, Malta en Nederland wordt het orgaan voor de bevordering van gelijke behandeling verzocht de vergaderingen van verschillende monitoringcomités als waarnemer bij te wonen; in Cyprus heeft de ombudspersoon zitting in het monitoringcomité in een adviserende en onafhankelijke rol zonder stemrecht; in Griekenland neemt de Griekse nationale commissie voor de mensenrechten deel aan de monitoringcomités met stemrecht; in Kroatië en Portugal is de ombudspersoon betrokken bij verschillende monitoringcomités; in Ierland wordt de Ierse commissie voor de rechten van de mens en gelijke behandeling uitgenodigd in het monitoringcomité van de Ierse partnerschapsovereenkomst en houden de monitoringcomités toezicht op de naleving van het Handvest.
129 In Bulgarije is de commissie voor bescherming tegen discriminatie vertegenwoordigd in alle organen van de EU-fondsen die advies geven en besluiten nemen over de voorbereiding en uitvoering van alle operationele programma’s; in Tsjechië wordt de ombudspersoon uitgenodigd voor de Raad voor fondsen van de Europese Unie, een permanent superministerieel deskundig en adviserend orgaan van de regering dat zorgt voor substantiële coördinatie van alle EU-fondsen; in Griekenland is de Griekse Nationale Commissie voor de mensenrechten geselecteerd als het bevoegde orgaan om de naleving van de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest te waarborgen, bijstand te verlenen aan de betrokken autoriteiten en de verenigbaarheid van de procedures en individuele acties met het Handvest te monitoren en te waarborgen; in Kroatië heeft de ombudspersoon onder meer een nationale diagnostische workshop georganiseerd met vertegenwoordigers van de beheersautoriteiten, coördinerende instantie, maatschappelijke organisaties, ombudsinstellingen in Kroatië en andere overheidsorganen met mensenrechtenbevoegdheden, waaronder een nationaal contactpunt voor het Handvest om de uitdagingen en de te volgen koers met betrekking tot de EU-fondsen en het Handvest te bespreken; in Ierland werkte de Ierse commissie voor de rechten van de mens en gelijke behandeling nauw samen met de beheersautoriteiten om een “hulpinstrument”, een “checklist voor EU-fondsen”, een “rapportagemodel” en een “rapportagechecklist” te ontwikkelen en opleidingen te verstrekken.
130 De Commissie en de lidstaat beheren de financiering gezamenlijk, EU-financiering per beheersvorm (europa.eu).
131 Onlineraadpleging via het platform voor de grondrechten, vraag 11: “Welke uitdagingen ondervindt u bij de naleving van de grondrechten van EU-fondsen?”. Zie ook FRA-verslag, EU-funds: Ensuring compliance with fundamental rights | Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (europa.eu), 19 december 2023.
132 Belgisch orgaan voor de bevordering van gelijke behandeling, Cypriotische ombudspersoon, Kroatische ombudspersoon, Duits nationaal mensenrechteninstituut, Maltees orgaan voor de bevordering van gelijke behandeling, Portugees nationaal mensenrechteninstituut, Slowaaks nationaal mensenrechteninstituut.
133 Zie FRA-verslag, EU-funds: Ensuring compliance with fundamental rights | Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (europa.eu), 19 december 2023.
134 Bijdragen van ENNHRI.
135 Bijvoorbeeld de Cypriotische ombudspersoon.
136 Bijvoorbeeld het Maltese orgaan voor de bevordering van gelijke behandeling.
137 Artikel 8, lid 2, tweede alinea, GB-verordening.
138 Voorbeelden van de acties zijn netwerkvorming, versterking van de sociale dialoog en activiteiten van de sociale partners.
139 Artikel 9 van Verordening (EU) 2021/1057, PB L 231 van 30.6.2021, blz. 21.
140 Portugees nationaal mensenrechteninstituut, Tsjechische ombudspersoon.
141 Belgisch orgaan voor de bevordering van gelijke behandeling, Kroatische ombudspersoon, Portugees nationaal mensenrechteninstituut, Slowaaks nationaal mensenrechteninstituut, ENNHRI.
142 Slowaaks nationaal centrum voor de mensenrechten: The role of national bodies with a human rights remit in ensuring fundamental rights compliance of EU funds — Slovakia.
143 Application of the Charter of Fundamental Rights in the course of implementation of projects financed by EU funds (brpo.gov.pl).
144 ECHOFunds — Enhancing Charter Compliance of EU Funds — LBI für Grund- und Menschenrechte (lbg.ac.at).
145 Bij het ter goedkeuring aan de Commissie voorleggen van de programma’s gaven Polen en Cyprus aan dat zij niet voldeden aan de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest en de programma’s werden goedgekeurd met de vermelding dat niet was voldaan aan de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest. Polen en Cyprus dienden respectievelijk op 17 en 25 januari 2024 een officieel verzoek in om de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest als voldaan te beschouwen, met inbegrip van een herziene zelfbeoordeling en een motivering voor de naleving ervan. De Commissie bevestigde dat Polen op 29 februari 2024 en Cyprus (AMIF en het instrument voor grensbeheer en visa) op 19 april 2024 voldeden aan de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest, waardoor de desbetreffende uitgaven vanaf dat moment konden worden terugbetaald.
146 Met name wat betreft de uitvoering in Hongarije van bepaalde specifieke doelstellingen van respectievelijk drie cohesieprogramma’s en het Fonds voor asiel, migratie en integratie. Hoewel er vooruitgang was geboekt op het gebied van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en andere institutionele en procedurele regelingen, blijven ernstige risico’s met een concreet en rechtstreeks effect op de naleving van het Handvest bij de uitvoering van bepaalde specifieke doelstellingen onopgelost, met name wat betreft de onschendbaarheid van de menselijke waardigheid (artikel 1), het recht op eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven (artikel 7), het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie (artikel 11), het recht op non-discriminatie (artikel 21), de academische vrijheid (artikel 13) en het recht op asiel (artikel 18) (stand van zaken in augustus 2024).
147 Conform artikel 41 van de GB-verordening.
148 Conform artikel 38 van de GB-verordening.
149 Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.
150 Ordonnateurs kunnen maatregelen nemen wanneer een schending van de EU-waarden wordt vastgesteld die kan worden aangemerkt als een ernstige fout bij de beroepsuitoefening of een schending van de contractuele verplichtingen van de begunstigde. Het Financieel Reglement is gewijzigd met verdere bepalingen; zie Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 van 23 september 2024 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (herschikking). De herschikking bevat een algemene verwijzing naar de verplichting voor de Commissie en de lidstaten om bij de uitvoering van de EU-begroting de EU-waarden en het Handvest te eerbiedigen, en een uitsluitingsgrond, waarbij wordt verwezen naar het aanzetten tot discriminatie, haat of geweld tegen een groep personen of een lid van een groep of soortgelijke activiteiten die in strijd zijn met de in artikel 2 VEU verankerde waarden.
151 EDES — Europese Commissie (europa.eu).
152 Zie bijvoorbeeld de modelsubsidieovereenkomst van Horizon Europa.
153 De ordonnateur kan de definitieve subsidie verlagen indien onregelmatigheden, fraude of niet-nakoming van een verplichting worden vastgesteld. Zie artikel 131 van het Financieel Reglement.
154 De begroting van het programma voor het huidige MFK bedraagt 181 miljoen EUR; Union Anti-Fraud Programme (UAFP) — European Commission (europa.eu).
155 Home | Nonincrimina.
156 Verordening (EU) 2021/692, PB L 156 van 5.5.2021, blz. 1.
157 CERV-aanvraagformulier, 2022, ethiek en waarden.
158 Specifieke regels zijn opgenomen in de gids voor nationale agentschappen (bijlage VI bij de bijdrageovereenkomst).
159 Erasmus+-programmagids 2024, blz. 11.
160 Verordening (EU) 2021/695, PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1.
161 Algemene modelsubsidieovereenkomst van Horizon Europa.
162 Het omvat de procedure voor ethische beoordeling die vóór de start van het project wordt uitgevoerd, alsook ethische controles, beoordelingen en audits tijdens het project. Er wordt verwacht dat voor de voorstellen een ethische zelfbeoordeling wordt uitgevoerd, te beginnen met het invullen van een tabel met ethische kwesties.
163 Zie het onlinedocument: “How to complete your ethics self-assessment”. Zie ook: “Identifying serious and complex ethics issues in EU-funded research”; “Ethics and data protection” en “Ethics in Social Sciences and Humanities”.
164 Subsidieaanvragen worden beoordeeld door een panel bestaande uit personeelsleden en externe onafhankelijke deskundigen. Aanvragers op de shortlist moeten financiële documenten indienen en een financiële verklaring invullen waarin wordt uiteengezet hoe de middelen zullen worden besteed.
165 Onlineraadpleging via het platform voor de grondrechten, vraag 1 “Wat waren de drie belangrijkste financieringsbronnen voor het werk op het gebied van de grondrechten van uw organisatie in 2019-2024?” Andere bronnen waren financiering van particuliere stichtingen (13 %) en lidmaatschapsgelden (11 %). 25 % van de respondenten gaf geen antwoord.
166 Verslag over de belangrijkste bevindingen van de raadpleging van het FRA over de ruimte voor het maatschappelijk middenveld over 2023, figuur 18, blz. 17, zie report-key-findings-fra-civic-satellie-consultation-covering-2023.pdf (europa.eu).
167 Onlineraadpleging via het platform voor de grondrechten, vraag 3: “Wat beschouwt u als de belangrijkste toegevoegde waarde van financiering ten behoeve van de grondrechten door de Europese Unie?”
168 Verslag over de belangrijkste bevindingen van de raadpleging van het FRA over de ruimte voor het maatschappelijk middenveld voor 2023, figuur 24, blz. 21, report-key-findings-fra-civic-civic-space-consultation-covering-2023.pdf (europa.eu).
169 Zie Frauenprojektförderungen — Bundeskanzleramt Österreich.
170 Ook wordt financiering beschikbaar gesteld voor projecten op het gebied van milieubescherming, waaronder preventie van milieuschade en nationale en regionale milieuonderwijsprojecten ter bevordering van duurzame ontwikkeling. Projecten ter bevordering van gezondheid en maatschappelijk welzijn kunnen profiteren van subsidies van het Funding Centre for Social Welfare and Health Organisations (STEA).
171 gov — Minister Joe O’Brien announces Ireland Against Racism funding call (www.gov.ie). In Spanje worden subsidies op het gebied van grondrechten toegekend door het Ministerie van Gelijkheid, dat initiatieven ondersteunt die verband houden met de rechten van lhbtiq+’ers en de aanpak van gendergerelateerd geweld en mensenhandel. Elk ministerie moet een plan goedkeuren met een gedetailleerde beschrijving van de subsidies die door het ministerie worden toegekend (https://transparencia.gob.es/transparencia/transparencia_Home/index/PublicidadActiva/Contratos/PlanesSubvenciones.html?imprimir=1). In Bulgarije verstrekt het Bureau voor personen met een handicap financiering op basis van een speciale methodiek voor projecten om personen met een handicap te rehabiliteren en te integreren (https://ahu.mlsp.government.bg/portal/page/86).
172 Likrat: Israelitische Kultusgemeinde Wien (ikg-wien.at); Home — Simon Wiesenthal Prize (wiesenthalpreis.at).
173 Zweden steunt ook het werk van antidiscriminatiebureaus op lokaal niveau. De geografische spreiding van de diensten over het land moet als toekenningscriterium in aanmerking worden genomen. In overheidsverordeningen wordt de financiering van projecten ter bevordering en bescherming van grondrechten verplicht gesteld. Zie bv. Verordening (2002:989) (Regeringskansliets rättsdatabaser (gov.se)).
174 Op regionaal en lokaal niveau toegekende subsidies zijn ook opgenomen in de nationale subsidiedatabank met alle oproepen tot het indienen van voorstellen (SNPSAP (hacienda.gob.es)).
175 Zoals gerapporteerd door Denemarken, Kroatië en Frankrijk.
176 Bij de wet van 23 december 2022 betreffende de staatsbegroting voor inkomsten en uitgaven voor het begrotingsjaar 2023 is een nieuw artikel ingevoegd om de financiering van projecten op het gebied van de mensenrechten in Luxemburg te vergemakkelijken. Zeven projecten werden geselecteerd voor de oproep tot het indienen van projecten 2023 (Appel à projets 2023 — Promouvoir les droits humains — Projets sélectionnés — Ministère de la Justice // Le gouvernement luxembourgeois).
177 Op vergelijkbare wijze worden in Oostenrijk door ngo’s van de Roma projecten uitgevoerd om de toegang van Roma tot de arbeidsmarkt te vergemakkelijken. Denemarken financiert maatschappelijke organisaties om actieplannen, strategieën en beleidsinitiatieven op nationaal, regionaal en lokaal niveau uit te voeren. In Kroatië wordt financiering verstrekt aan verenigingen van personen met een handicap en culturele instellingen om culturele inhoud toegankelijker te maken. In Zweden verstrekt de regering subsidies die uitdrukkelijk gericht zijn op de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld (zie Verordening (2021:227)) en subsidies aan organisaties van gepensioneerden, die hun leden op verschillende gebieden ondersteunen (Verordening 2003:752)).
178 Hannah Arendt Initiative (hannah-arendt-initiative.de). Dit initiatief wordt gefinancierd door het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken en de Duitse federale commissaris voor Cultuur en Media en wordt uitgevoerd in samenwerking met de Deutsche Welle Academy, het Europees Fonds voor journalistiek in ballingschap, het MICT — Media in Cooperation and Transition en het European Center for Press and Media Freedom e.a.
179 Oostenrijk, Finland, Duitsland, Denemarken, Estland, Ierland, Italië, Luxemburg, Letland, Polen, Roemenië, Zweden, Slovenië, Slowakije.
180 De Staatsraad voor sociale actie heeft bovendien de opdracht om met de overheid informatie uit te wisselen over de financiering van ngo’s in de sociale sector (Plataforma de ONG de Acción Social | Convenios y Alianzas. Alianzas estatales (plataformaong.org)).
181 Op basis van de bepalingen van artikel 5 van noodverordening nr. 122/2022 van de regering coördineert het Ministerie van Investeringen en Europese Projecten de communicatie en verspreiding van publieke informatie met betrekking tot de toegang tot externe financiering (Oportunități de finanțare UE (gov.ro)).
182 In totaal meldde meer dan 30 % van de organisaties die reageerden op de raadpleging van het FRA over de ruimte voor het maatschappelijk middenveld, dat zij in 2023 (zie Verslag over de belangrijkste bevindingen van
de raadpleging van het FRA over de ruimte voor het maatschappelijk middenveld over 2023, figuur 11, blz. 9) en in 2022 (zie FRA 2023, Protecting civil society — update 2023, figuur 5, blz. 28) te maken hebben gehad met politiek gemotiveerde bezuinigingen op financiering.
183 Verslag over de belangrijkste bevindingen van de raadpleging van het FRA over de ruimte voor het maatschappelijk middenveld over 2023 (EN), figuur 13 en figuur 15, blz. 12 en 14.
184 Onlineraadpleging via het platform voor de grondrechten, vraag 7: “Wat zijn uw belangrijkste uitdagingen op het gebied van nationale financiering ten behoeve van de grondrechten die door uw lidstaat wordt verstrekt?”.
185 Zoals bijvoorbeeld gemeld door Kroatië, Italië en Zweden.
186 Bv. het samenwerkingsprogramma tussen Zwitserland en Kroatië.
187 776-lista-proiecte-apel-1-ro-sanatate.pdf (eeagrants.ro).
188 Barnahus v Sloveniji (skupni projekt Evropske unije in Sveta Evrope); Verbeteren van het jeugdstrafrechtstelsel en versterken van onderwijs en opleiding van gevangenispersoneel in Slovenië.
189 Bijdragen zijn ontvangen van ENNHRI en Equinet.
190 Strategie inzake het Handvest, blz. 9 en 11.
191 ENNHRI-Statement-on-NHRIs-Monitoring-Fundamental-Rights-Compliance-Of-EU-Funds.pdf.
192 Beginselen met betrekking tot de status van nationale instellingen (de beginselen van Parijs), aangenomen bij Resolutie 48/134 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 20 december 1993.
193 Het federaal agentschap voor de bestrijding van discriminatie (Antidiskriminierungsstelle des Bundes).
194 Antidiskriminierungsstelle — Homepage — Der Link war falsch, die Adresse ist die richtige!; Algemene wet gelijke behandeling (Allgemeines Gleichbehandlungsgesetz — AGG) (gesetze-im-internet.de).
195 Strategy Statement 2022-2024 — IHREC — Irish Human Rights and Equality Commission.
196 Gefinancierd uit de CERV-oproep CERV-2022-CHAR-LITI. Het project werd uitgevoerd van januari 2023 tot juni 2024; Rooting for Rights — Aditus Foundation.
197 Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, Supporting National Human Rights Institutions in monitoring fundamental rights and the fundamental rights aspects of the rule of law (europa.eu); ENNHR, Strengthening NHRIs to advance EU common values and the EU Charter of Fundamental Rights. outcomes of FRA Conference on NHRIs - ENNHRI.
198 Zie punt 3.8.2.
199 Bijdrage van de Kroatische ombudsvrouw aan de gerichte raadplegingen ter ondersteuning van dit verslag, blz. 5. In het hoofdstuk over Kroatië van het verslag over de rechtsstaat 2024 (blz. 31) staat dat kortetermijnsteun volgens de regering in 2023 plaats begon te maken voor meerjarige structurele en doorlopende financiering. Een aantal maatschappelijke organisaties wees niettemin op de toenemende administratieve lasten in verband met financieringsaanvragen en op de uitdagingen bij het prioriteren van financiering.
200 Bijdrage van het Slowaakse mensenrechtencentrum aan de gerichte raadplegingen ter ondersteuning van dit verslag, blz. 4. In het hoofdstuk over Slowakije van het verslag over de rechtsstaat 2024 (blz. 35) staat dat het klimaat voor maatschappelijke organisaties is verslechterd, met name voor organisaties die overheidsactiviteiten onderzoeken of actief zijn op het gebied van mensenrechten. Er zijn maatregelen genomen om een einde te maken aan overheidsfinanciering van bepaalde maatschappelijke organisaties, met name lhbtiq-organisaties, aan activiteiten als bestrijding van desinformatie en aan de bescherming van de mensenrechten.
201 Volgens Philea zijn er meer dan 186 000 filantropische organisaties in Europa. Hoewel er geen nauwkeurige gegevens beschikbaar zijn over de financiering die zij verstrekken op het gebied van de grondrechten, wordt de totale jaarlijkse financieringsvoorziening geraamd op 54,5 miljard EUR.
202 De deelnemers aan het overleg waren de Raad van Europa, de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa, het bureau voor het financieel mechanisme voor de subsidies van de EER en Noorwegen, de Europese Investeringsbank, het Mensenrechtenbureau van de Verenigde Naties, USAID, de Philanthropy Europe Association (Philea) en Stiftung Mercator.
203 Verslag over de belangrijkste bevindingen van de raadpleging van het FRA over de ruimte voor het maatschappelijk middenveld over 2023, figuur 18, blz. 17.
204 Home | EER-subsidies.
205 Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Estland, Griekenland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije en Slovenië.
206 Protocol nr. 38 quater betreffende het financieel mechanisme van de EER (2014-2021), artikel 1, lid 2. Zie ook Raad geeft groen licht voor overeenkomsten over financiële mechanismen van de EER en Noorwegen voor 2021-2028 (europa.eu).
207 De bijdrage van de subsidies van de EER en Noorwegen, waarbij wordt verwezen naar financiering uit de prioritaire sector “cultuur, het maatschappelijk middenveld, behoorlijk bestuur, grondrechten en fundamentele vrijheden”.
208 De bijdrage van de subsidies van de EER en Noorwegen, waarbij wordt verwezen naar financiering uit de prioritaire sector “sociale inclusie, jeugdwerkgelegenheid en armoedebestrijding”, die ook voorziet in financiering ter bevordering van het bereiken van de hoogst haalbare gezondheidsstandaard, ook voor kinderen en mensen in kwetsbare situaties, evenals voor mensen uit achterstandsgebieden. In het kader van de prioritaire sector “justitie en binnenlandse zaken” werd met subsidies van de EER en Noorwegen steun verleend aan projecten die erop gericht zijn asielzoekers in staat te stellen aanspraak te maken op internationale bescherming, correctionele diensten te verbeteren in overeenstemming met internationale en Europese normen, internationale politiesamenwerking te bevorderen, de efficiëntie en doeltreffendheid van de rechterlijke macht te vergroten, en op te treden tegen huiselijk en gendergerelateerd geweld.
209 The projects helping Roma Communities get out of slums | EER-subsidies.
210 U.S. Agency for International Development (usaid.gov).
211 De bijdrage van USAID. De steun omvat technische en financiële bijstand om organisatorische capaciteit op te bouwen en steun te verlenen voor financiële diversificatie, betrokkenheid en publieke communicatie, coalitievorming, belangenbehartiging voor democratische hervormingen en hervormingen ter verbetering van het algemene operationele klimaat voor het maatschappelijk middenveld. USAID steunt ook in toenemende mate informele initiatieven en burgerbewegingen in landen als Armenië, Oekraïne en Moldavië. Het heeft cursussen op het gebied van belangenbehartiging verzorgd voor groepen in kwetsbare situaties in Servië, Kosovo en Noord-Macedonië, en steun verleend aan lhbtiq+-gemeenschappen.
212 Bijdrage van het OHCHR.
213 De CEB richt zich op groepen in kwetsbare situaties, kinderen, ouderen en personen met een handicap. Zij verstrekt projectsubsidies in alle lidstaten, met uitzondering van Oostenrijk, dat geen lid is. De CEB screent haar voorstellen om kwetsbare begunstigden te identificeren voor toekomstig toezicht.
214 Bijdrage van de subsidies van de EER en Noorwegen; bijdrage van het OHCHR; beide verwijzen naar de toepassing van een participatiemethodologie voor de ontwikkeling van projectbeheer en projectontwerp en steun aan potentiële begunstigden bij de ontwikkeling van projecten.
215 Bijdrage van de subsidies van de EER en Noorwegen, die melden dat zij sessies hebben georganiseerd over het indienen van aanvragen, het bereik hebben vergroot naar gebieden met weinig dekking door subsidies te verstrekken zonder vereiste van medefinanciering, en speciale oproepen hebben georganiseerd over specifieke onderwerpen, zoals de inclusie en empowerment van Roma.
216 Bijdrage van USAID; bijdrage van Philea, blz. 6. Philea merkt op dat filantropische organisaties andere steun dan subsidies aanbieden, zoals steun voor organisatorische ontwikkeling en netwerkvorming, alsook prijzen en onderscheidingen.
217 Verslag over de belangrijkste bevindingen van de raadpleging van het FRA over de ruimte voor het maatschappelijk middenveld over 2023, figuur 25, blz. 23, report-key-findings-fra-civic-space-consultation-covering-2023.pdf (europa.eu). Soorten financiering die door maatschappelijke organisaties relevant worden geacht, zijn onder meer financiering voor belangenbehartiging bij beleidsmakers, alsook voor organisatorische ontwikkeling, publieke belangenbehartiging en campagnes, capaciteitsontwikkeling van hun eigen personeel en vrijwilligers, en het optreden als waakhond.
218 Bijdrage van USAID.
219 Bijdrage van de subsidies van de EER en Noorwegen, met verwijzing naar het Active Citizens Fund.
220 Bijdrage van de subsidies van de EER en Noorwegen.
221 Bijdrage van het EIB.
222 Bijdrage van USAID.
223 Bijdrage van Philea, blz. 6.
224 Bijdrage van Philea, blz. 6. Volgens Philea is er meer dialoog nodig tussen publieke en filantropische financiers op verschillende beleidsterreinen, waaronder klimaat, democratie, gelijkheid en ontwikkelingspartnerschappen. Philea koestert een divers en inclusief ecosysteem van stichtingen, filantropische organisaties en netwerken die zich inzetten voor het algemeen belang.
225 Bijdrage van het OHCHR. Bijdrageovereenkomsten gesloten tussen de EU en het OHCHR ter ondersteuning van de bevordering en bescherming van de mensenrechten in Azerbeidzjan, Burkina Faso, Tsjaad, Cambodja, Colombia, Georgië, Guatemala, Mauritanië, Mexico, Moldavië, Niger, de bezette Palestijnse gebieden, Peru, de Filipijnen, Sudan, Syrië, Thailand, Oekraïne, Venezuela en Jemen. Het OHCHR werkt ook samen met de EU door samen openbare evenementen te organiseren en donoren te erkennen op sociale media.
226 Samen met het CERV financiert USAID het Engaging Central Europe-project, dat tot doel heeft het maatschappelijk middenveld in staat te stellen de democratie in het hart van Europa te beschermen, nieuw leven in te blazen en te vernieuwen; Engaging Central Europe | German Marshall Fund of the United States (gmfus.org).
227 Daarnaast werkt de EIB samen met nationale stimuleringsbanken van EU-lidstaten om projecten op het gebied van grondrechten te ondersteunen, zoals sociale huisvesting in Frankrijk en, samen met de CEB, kwetsbare groepen in de Westelijke Balkan. Verder neemt de CEB deel aan EU-financieringsplatforms ter bevordering van combinaties van verschillende financieringsbronnen om de financiële duurzaamheid van de projecten te vergroten. De CED werkt ook samen met andere internationale financiële instellingen voor medefinanciering en het uitwisselen van beste praktijken.
228 Supporting civil society organisations and human rights defenders through funding. Zie hoofdstuk 1.
229 De eerste bijeenkomst vond plaats in juni 2024 naar aanleiding van een initiatief van Philea.
230 https://www.eeas.europa.eu/sites/default/files/documents/2024/Action-Plan-EN_2020-2027.pdf (extended to 2027 with Council Conclusions of 27.05.2024 (ST 9508 2024 INIT)).
231 DE 17 DOELSTELLINGEN | Duurzame ontwikkeling (un.org).
232 Zoals het Internationaal Strafhof en het OHCHR.
233 Relevante acties worden gefinancierd uit het “thematisch programma voor mondiale uitdagingen”.
234 Relevante acties worden gefinancierd uit het “programma voor maatschappelijke organisaties”. Acties die relevant zijn voor de mensenrechten worden ook ondersteund in het kader van de pijler voor snelle respons van het NDICI.
235 Als er ernstige problemen met de grondrechten worden vastgesteld, kan de financiering worden opgeschort of beëindigd. Delegaties voldoen momenteel aan het doel dat 15 % van de geografische programma’s een bijdrage aan mensenrechten levert.
236 Het initiatief is gericht op alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes, met de nadruk op huiselijk geweld, gendergerelateerd geweld en schadelijke praktijken, feminicide, mensenhandel en seksuele en economische uitbuiting.
237 Financiering wordt verstrekt uit de thematische programma’s NDICI-GE, het instrument voor pretoetredingssteun en de regionale en bilaterale begrotingen van NDICI — Europa in de wereld.
238 EU Projects with the Council of Europe | EDEO (europa.eu).
239 Zie voor voorbeeldprojecten de bijlage bij dit verslag.
240 COM(2022) 716 final.
241 FRA-enquête, vierde kwartaal.
NL NL