Bijlagen bij COM(2024)523 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)523 - .
document COM(2024)523
datum 6 november 2024
bijlage I bij die gedelegeerde verordening in de periode van 16 november 2022 tot en met 31 december 2023, die nodig zijn voor de uitvoering van de in artikel 43, lid 2, van de digitaledienstenverordening bedoelde taken. Deze kosten omvatten onder meer onderzoek, samenwerkingsovereenkomsten en IT-uitgaven. De totale exploitatiekosten en administratieve uitgaven in de verslagperiode bedragen 18,76 miljoen EUR.

19. De intra-institutionele overeenkomsten (15,03 miljoen EUR) omvatten een overeenkomst inzake dienstverleningsniveau en een administratieve overeenkomst tussen DG CNECT en het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek met betrekking tot risicobeoordeling en algoritmische expertise, die van essentieel belang zijn voor de toezichthoudende taken van de Commissie als bedoeld in artikel 43, lid 2, van de digitaledienstenverordening.

20. De IT-uitgaven (3,33 miljoen EUR) hebben voornamelijk betrekking op de ontwikkeling van het IT-ondersteuningssysteem, dat van essentieel belang is voor de informatie-uitwisseling, overeenkomstig artikel 85 van de digitaledienstenverordening. Voorts werden uitgaven besteed aan de aankoop van gespecialiseerde softwarelicenties voor invoerings- en handhavingselementen van de digitaledienstenverordening. Er zijn begeleidende investeringen gedaan in operationele contracten voor IT-deskundigen, IT-ontwikkeling en technologische uitrusting, gericht op een verbetering van de operationele capaciteiten in verband met toezichthoudende taken in het kader van de digitaledienstenverordening.

21. Tot slot zijn extra middelen (0,39 miljoen EUR) uitgetrokken voor onderzoek en evenementen, met name een evenement voor belanghebbenden in het kader van de digitaledienstenverordening, opleidingssessies voor deskundigen voor personeel met het oog op de ontwikkeling van expertise op het gebied van toezicht en een studie over inhoud voor volwassenen.

2. Overschot of tekort

18. Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1127 van de Commissie worden de kosten die zijn betaald uit de oorspronkelijke kredieten die door het Europees Parlement en de Raad voor de algemene begroting van de Unie voor 2023 zijn goedgekeurd, niet in aanmerking genomen voor het in artikel 8, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1127 van de Commissie bedoelde saldo (overschot of tekort). Aangezien alle in de periode van 16 november 2022 tot en met 31 december 2023 gemaakte kosten zijn gefinancierd uit de oorspronkelijke kredieten die door het Europees Parlement en de Raad voor de algemene begroting van de Unie voor 2023 zijn goedgekeurd, is er geen overschot of tekort overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1127 van de Commissie.

3. Totaalbedrag van de in 2023 in rekening gebrachte toezichtsvergoedingen

18. In artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1127 van de Commissie is bepaald dat de te ramen kosten voor de in jaar n in rekening gebrachte toezichtsvergoedingen moeten worden bepaald met inachtneming van alle door de Commissie in te zetten personele middelen en andere exploitatiekosten en administratieve uitgaven in verband met de uitvoering van de in artikel 43, lid 2, van de digitaledienstenverordening bedoelde taken in het jaar n+1.

19. In artikel 43, lid 6, van de digitaledienstenverordening is bepaald dat de individuele jaarlijkse toezichtsvergoedingen die krachtens artikel 43, lid 1, van de digitaledienstenverordening aan elke aanbieder van zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines in rekening worden gebracht, externe bestemmingsontvangsten vormen overeenkomstig artikel 21, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad9.

20. De geraamde totale externe bestemmingsontvangsten uit de toezichtsvergoedingen die eind 2023 voor het begrotingsjaar 2024 moeten worden geïnd, zijn opgenomen in het werkdocument, deel V, bij het ontwerp van algemene begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 202410 overeenkomstig artikel 41, lid 8, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. Het overzicht van de elementen die in aanmerking zijn genomen voor de raming van het bedrag van de externe bestemmingsontvangsten uit de toezichtsvergoeding, op basis van de uitgavenramingen voor 2024, is op 30 juni 2023 gepubliceerd en bevat een gedetailleerd overzicht van de elementen waarmee rekening moet worden gehouden bij de raming van de in 2023 in rekening gebrachte heffingen11. In dit verband moet worden opgemerkt dat deze raming geen kosten omvatte die reeds waren gemaakt of gepland in de periode van 16 november 2022 (begindatum van de verslagperiode) tot en met 31 december 2023, aangezien alle kosten voor die periode reeds werden gedekt door de oorspronkelijke kredieten die door het Europees Parlement en de Raad voor de algemene begroting van de Unie voor 2023 waren goedgekeurd, zoals bepaald in artikel 9, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1127 van de Commissie. Het bedrag van de in 2023 in rekening gebrachte toezichtsvergoedingen dekt derhalve geen uitgaven die de Commissie heeft gedaan om haar toezichthoudende taken in de Unie in de periode van 16 november 2022 tot en met 31 december 2023 daadwerkelijk uit te voeren.

21. Overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1127 van de Commissie vermeldt de Commissie in dit verslag het totaalbedrag van de toezichtsvergoedingen die per aanbieder van de aangewezen dienst(en) in rekening zijn gebracht, alsmede de dag van respectieve betalingen, ontbrekende of niet-tijdige betaling, lopende gerechtelijke procedures in verband met de in artikel 6, lid 4, bedoelde uitvoeringsbesluiten en in artikel 7, lid 2, bedoelde invorderingsprocedures in verband met de in rekening gebrachte toezichtsvergoedingen, op de dag van voltooiing van het verslag.

22. Het totaalbedrag aan toezichtsvergoedingen dat eind 2023 in rekening werd gebracht om de kosten van de Commissie in 2024 te dekken, bedroeg 45 243 000 EUR. Alle aanbieders die moesten betalen, betaalden de vergoeding tussen 13 december 2023 en 2 januari 2024. Er hoeven geen ontbrekende of achterstallige betalingen te worden gerapporteerd met betrekking tot de toezichtsvergoedingen die in 2023 in rekening zijn gebracht bij aanbieders van (een) aangewezen dienst(en).

23. Op de dag van voltooiing van het verslag lopen er twee gerechtelijke procedures met betrekking tot de in artikel 6, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1127 van de Commissie bedoelde uitvoeringsbesluiten die respectievelijk gericht zijn aan de aanbieder van de aangewezen diensten Facebook en Instagram (zaak T-55/24) en aan de aanbieder van TikTok (zaak T-58/24).

24. Er lopen geen invorderingsprocedures als bedoeld in artikel 7, lid 2, van die gedelegeerde verordening van de Commissie met betrekking tot de in rekening gebrachte toezichtsvergoedingen.


1 Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening) (PB L 277 van 27.10.2022, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2022/2065/oj).

2 Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1127 van de Commissie van 2 maart 2023 tot aanvulling van Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad met de uitvoerige methodologieën en procedures voor de toezichtsvergoedingen die de Commissie in rekening brengt aan aanbieders van zeer grote onlineplatforms en zeer grote onlinezoekmachines (PB L 149 van 9.6.2023, blz. 16, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2023/1127/oj).

3 Voordat de eerste toezichtsvergoedingen in het kader van de digitaledienstenverordening werden geïnd, werden sommige exploitatiekosten volgens het werkprogramma gedekt door het programma Digitaal Europa. De statutaire personeelskosten werden gedekt door begrotingsonderdeel 7 van de algemene begroting van de EU.

4 Artikel 43, lid 2, van de digitaledienstenverordening heeft betrekking op kosten in verband met de aanwijzing krachtens artikel 33, de opzet, het onderhoud en de exploitatie van de databank krachtens artikel 24, lid 5, en het informatie-uitwisselingssysteem krachtens artikel 85, voor doorverwijzingen krachtens artikel 59, voor de ondersteuning van de digitaledienstenraad krachtens artikel 62 en voor de toezichthoudende taken krachtens artikel 56 en afdeling 4 van hoofdstuk IV.

5 De cijfers in dit document worden gerapporteerd in miljoen EUR, met twee decimalen, zonder toepassing van afrondingstechnieken. Daarom komen sommige totalen mogelijk niet overeen met de som van de afzonderlijke cijfers in het verslag.

6 In deze verwijzing naar personeel dat zich volledig bezighoudt met de handhaving van de digitaledienstenverordening is geen rekening gehouden met andere diensten van de Commissie dan DG CNECT, die steun verlenen op specifieke gebieden van de handhaving van de digitaledienstenverordening, maar alleen met die personeelsleden die tot taak hebben specifieke delen van de digitaledienstenverordening te handhaven.

7 De toepasselijke gemiddelde kosten per vte worden jaarlijks door het directoraat-generaal Begroting (DG BUDG) berekend in het kader van de opstelling van de financiële memoranda en terugboekingen. Deze gemiddelde kosten voor het jaar 2023 bedroegen 171 000 EUR voor ambtenaren, 91 000 EUR voor arbeidscontractanten en 93 000 EUR voor gedetacheerde nationale deskundigen, terwijl zij voor het jaar 2022 neerkwamen op 157 000 EUR voor ambtenaren, 85 000 EUR voor arbeidscontractanten en 88 000 EUR voor gedetacheerde nationale deskundigen. Deze cijfers zijn verhoogd met de toepasselijke voorziening voor sociale bijdragen (25,4 %) en omvatten de gemiddelde exploitatiekosten pro capita (zoals gebouwen en IT-kosten).

8 De gerapporteerde kosten voor personele middelen zouden aanzienlijk hoger zijn geweest indien de 69 in december 2023 in dienst zijnde personeelsleden gedurende het hele jaar 2023 in dienst waren geweest. De totale personeelskosten zouden dan ongeveer 10,4 miljoen EUR hebben bedragen. Voor de berekening van de gerapporteerde vte’s heeft de Commissie echter alleen rekening gehouden met het percentage gewerkte tijd per personeelslid in verhouding tot het aantal in het jaar gewerkte dagen, wat uitkomt op 7,38 miljoen EUR.

9 Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1046/oj).

10 COM(2023) 300, blz. 86 (enige post van de begrotingsonderdelengroep “1.02OTH” Andere acties).

11 Werkdocument van de diensten van de Commissie, “Overview of elements accounted for the estimation of the amount of external assigned revenues stemming from the supervisory fee pursuant to Article 6(1) of Commission Delegated Regulation (EU) 2023/1127”, SWD(2023) 242 final van 30.6.2023 (https://digital-strategy.ec.europa.eu/en/library/dsa-overview-elements-accounted-estimation-amount-external-assigned-revenues-stemming-supervisory).

NL NL