Bijlagen bij COM(2025)60 - Programma voor onderzoek en opleiding van Euratom voor de periode 2026-2027 ter aanvulling van Horizon Europa - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)60 - Programma voor onderzoek en opleiding van Euratom voor de periode 2026-2027 ter aanvulling van Horizon Europa - het ... |
---|---|
document | COM(2025)60 |
datum | 28 februari 2025 |
1.4. Het voorstel/initiatief betreft:
een nieuwe actie
een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie0
de verlenging van een bestaande actie
de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie
1.5. Motivering van het voorstel/initiatief
1.5.1. Behoeften waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief
Het gebruik van kernenergie voor de opwekking van elektriciteit en voor andere doeleinden dan de opwekking van elektriciteit vereist voortdurende inspanningen om de veiligheids- en beveiligingsrisico’s te beperken en de ontwikkeling van veilige en betrouwbare technologieën en optimale stralingsbescherming te ondersteunen. Gezien het toenemende aantal verschillende toepassingen van ioniserende straling moeten mensen en het milieu worden beschermd tegen onnodige blootstelling aan straling. Technologieën die gebruikmaken van ioniserende straling worden elke dag in Europa op een aantal gebieden, zoals gezondheidszorg, industrie en onderzoek, toegepast en bieden de bevolking en de economie in van de EU aanzienlijke voordelen.
Openbaar en particulier onderzoek in de lidstaten kan een aanzienlijk bijdrage aan die voordelen leveren, en het is de taak van Euratom om de nationale inspanningen aan te vullen door uitvoering te geven aan een programma voor onderzoek en opleiding van de Gemeenschap.
Door Euratom ondersteund onderzoek moet de lidstaten en het bedrijfsleven helpen te voldoen aan de vereisten van het Euratom-Verdrag en de Euratom-richtlijnen inzake nucleaire veiligheid, basisveiligheidsnormen en het beheer van radioactief afval. Ook moet het de in hoofdstuk 7 van het Euratom-Verdrag bedoelde veiligheidsvereisten van Euratom en aanverwante regelgeving ondersteunen.
Om in overeenstemming te zijn met de looptijd van Horizon Europa en het MFK, zal het voorgestelde programma gedurende twee jaar worden uitgevoerd (van begin 2026 tot eind 2027), in overeenstemming met artikel 7 van het Euratom-Verdrag.
Het voorgestelde programma zal de belangrijkste onderzoeksactiviteiten van het programma 2021-2025 op het gebied van nucleaire veiligheid, beveiliging en veiligheidscontroles, afvalbeheer en stralingsbescherming en fusie-energie voortzetten.
1.5.2. Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert boven op de waarde die door een optreden van alleen de lidstaten zou zijn gecreëerd.
Door middel van coöperatief onderzoek wordt met het programma een EU-brede aanpak mogelijk gemaakt van zowel: i) de verbetering van de nucleaire veiligheid en stralingsbescherming op alle toepassingsgebieden als ii) de uitdaging om kernfusie als energiebron te ontwikkelen. Met het programma wordt het vermogen van de EU aanzienlijk vergroot om uit een ruimer aanbod van excellentie, deskundigheid en multidisciplinariteit op het gebied van nucleair onderzoek te putten, waardoor effecten worden verwezenlijkt die veel verder reiken dan wat op nationaal of regionaal niveau zou kunnen zijn bereikt. Dit is met name gunstig voor kleinere lidstaten, die kunnen profiteren van de schaalvoordelen die worden geboden door het poolingeffect in heel Europa en de open toegang tot JRC-faciliteiten.
Het programma verschaft via het JRC waardevol onafhankelijk wetenschappelijk advies ter ondersteuning van de uitvoering van EU-beleid op het gebied van nucleaire veiligheid, beheer van radioactief afval, stralingsbescherming, nucleaire beveiliging en veiligheidscontroles, en non-proliferatie. Dankzij de unieke infrastructuur en laboratoria van het JRC kan het een cruciale rol spelen bij het bevorderen van nucleair onderzoek en het bieden van unieke opleidingsmogelijkheden in de EU.
1.5.3. Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan
Bij de opstelling van dit voorstel is rekening gehouden met de bevindingen van de ex-postevaluatie van het Euratom-programma 2014-2020 en de tussentijdse evaluatie van het programma 2021-2025.
1.5.4. Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten
De begroting van het programma was reeds vastgesteld in het MFK 2021-2027.
Artikel 10 van de voorgestelde verordening voorziet in synergieën met andere EU-programma’s (met name Horizon Europa). Bijlage IV bij de Horizon Europa-verordening bevat bepalingen ter bevordering van synergieën met het Euratom-programma met de nadruk op onderwijs- en opleidingsactiviteiten en op gezamenlijk onderzoek gericht op horizontale aspecten van het veilige en beveiligde gebruik van niet-energetische toepassingen van ioniserende straling in sectoren zoals geneeskunde, industrie, landbouw, ruimtevaart, klimaatverandering, veiligheid, de paraatheid voor noodsituaties, en de bijdrage van nucleaire wetenschappen.
1.5.5. Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking
Aanvullende financiering kan afkomstig zijn van de associatie van derde landen met het Euratom-programma. De Commissie overweegt ook artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement (het hergebruik van vrijmakingen) toe te passen op de middelen van het Euratom-programma 2014-2020 die waren vastgelegd voor InnovFin (de voorganger van InvestEU) en die niet door de EIB konden worden gebruikt vanwege een gebrek aan financierbare voorstellen. Door die 20 miljoen EUR (8 % van de huidige begroting voor kernsplijting van het huidige programma 2021-2025) te recupereren, zou Euratom nieuwe uitdagingen op nucleair gebied kunnen aanpakken.
1.6. Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief
beperkte geldigheidsduur
- van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2027
- financiële gevolgen vanaf 2026 tot en met 2027 voor vastleggingskredieten en vanaf 2026 tot en met 2030 voor betalingskredieten
onbeperkte geldigheidsduur
- uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,
- gevolgd door een volledige uitvoering.
1.7. Wijzen van uitvoering van de begroting0
Direct beheer door de Commissie
- door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie
- door de uitvoerende agentschappen
Gedeeld beheer met de lidstaten
Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken toe te vertrouwen aan:
- derde landen of de door hen aangewezen organen
- internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke)
- de EIB en het Europees Investeringsfonds
- de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen
- publiekrechtelijke organen
- privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij zijn voorzien van voldoende financiële garanties
- privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die zijn voorzien van voldoende financiële garanties
- organen waaraan of personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling
- Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.
Opmerkingen
De Commissie zal het programma uitvoeren onder direct beheer, alsook onder indirect beheer via Europese partnerschappen (zie artikel 6, lid 1, van het voorstel). Sommige van de door Euratom medegefinancierde partnerschappen zullen financiering besteden via oproepen tot het indienen van voorstellen volgens het cascadesysteem.
2. BEHEERSMAATREGELEN
2.1. Regels inzake het toezicht en de verslagen
Vermeld frequentie en voorwaarden.
Alle gegevens over de beheersprocessen (aanvragen, succespercentages, steuntoekenningstermijn, soort begunstigden enz.) worden verzameld en opgeslagen en in real time beschikbaar gesteld via een specifieke databank.
Er zullen verslagen met informatie over de beheersprocessen en geleidelijk aan ook met informatie over de outputs en resultaten worden opgesteld. Er zal een gezamenlijke eindevaluatie van dit programma en het programma 2021-2025 worden uitgevoerd.
Op basis van een aantal effecttrajecten zijn kortetermijn-, middellangetermijn- en langetermijnindicatoren vastgesteld. De verslagleggingsregels voor de deelnemers zijn opgezet met inachtneming van die indicatoren en beperken tegelijkertijd de administratieve lasten voor de deelnemers. Waar mogelijk zullen gegevens worden verzameld uit open bronnen.
Daarnaast worden de directe acties van het JRC zowel intern beoordeeld door middel van interne monitoring en beoordeling als extern beoordeeld aan de hand van een collegiale toetsing door een panel van deskundigen op topniveau die in overleg met de raad van beheer van het JRC worden geselecteerd.
2.2. Beheers- en controlesystemen
2.2.1. Rechtvaardiging van de voorgestelde wijze(n) van beheer, uitvoeringsmechanismen voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie
Het Euratom-programma zal worden uitgevoerd via direct beheer. Waar dit passend en doeltreffend is, kan de Commissie echter besluiten de Euratom-activiteiten via gedeeld en/of indirect beheer uit te voeren (door middel van Europese partnerschappen).
De controlestrategie zal worden gebaseerd op:
- procedures voor het selecteren van de beste projecten en het omzetten ervan in juridische instrumenten;
- project- en contractbeheer gedurende de gehele projectcyclus;
- ex-antecontroles van alle aanvragen;
- verklaringen inzake de financiële staten boven een bepaalde drempel;
- ex-postaudits van een steekproef van aanvragen waarvoor middelen zijn uitbetaald;
- wetenschappelijke evaluatie van projectresultaten.
Uit de audits voor Horizon 2020 (met inbegrip van het Euratom-programma) is gebleken dat de foutenpercentages ruim binnen het verwachte bereik zijn gebleven (zie punt 2.2.2). Hieruit blijkt dat de reeds ingevoerde vereenvoudigingsmaatregelen doeltreffend zijn geweest, hoewel er nog ruimte is voor verdere verbetering.
2.2.2. Informatie over de vastgestelde risico’s en het systeem of de systemen voor interne controle die zijn opgezet om die risico’s te beperken
Tot dusverre bestond het basisfinancieringsmodel uit de vergoeding van subsidiabele kosten. De Europese Rekenkamer heeft er herhaaldelijk, de laatste keer in haar jaarverslag 2016, op gewezen dat “[h]et voornaamste risico voor de regelmatigheid van de verrichtingen is dat de begunstigden niet-subsidiabele kosten declareren die niet worden ontdekt of gecorrigeerd [vóór vergoeding]. Dit risico is bijzonder hoog voor het zevende kaderprogramma voor onderzoek [en naar analogie het Euratom-programma], waarvoor complexe subsidiabiliteitsregels gelden die vaak verkeerd worden uitgelegd door begunstigden (met name door degenen die minder vertrouwd zijn met de regels, zoals kmo's/mkb-ondernemingen, begunstigden die voor het eerst deelnemen en niet-EU-entiteiten).”
De Rekenkamer achtte de in Horizon 2020 (en dus ook voor het Euratom-programma 2014-2020) ingevoerde vereenvoudigingen nuttig. In haar jaarverslag 2016 heeft zij echter wel aanbevolen om meer gebruik te maken van vereenvoudigde kostenopties. Dergelijke vereenvoudigde kostenopties worden al gebruikt in sommige delen van het programma of voor specifieke soorten uitgaven.
Wat subsidies betreft, werd het representatieve foutenpercentage voor het zevende kaderprogramma (met inbegrip van Euratom) geschat op 5 %, met een “restfoutenpercentage” van ongeveer 3 % (rekening houdend met alle terugvorderingen en correcties die al zijn of nog zullen worden doorgevoerd). De foutenpercentages waren echter lager in die delen van het programma waarvoor een ruimer gebruik van de vereenvoudigde kostenopties kon worden gemaakt en/of waarbij de groep begunstigden klein en stabiel was.
De resultaten van Horizon 2020 (met inbegrip van het Euratom-programma) wijzen op een representatief foutenpercentage van ongeveer 3 %, met een restfoutenpercentage van minder dan 2,5 %. Er zij echter op gewezen dat dit een vroege schatting is die voorzichtig moet worden gebruikt, en dat dit percentage waarschijnlijk zal stijgen tot ongeveer 3 à 4 %. (Het door de Commissie verwachte foutenpercentage in het kader van haar voorstellen voor Horizon 2020 en het Euratom-programma 2014-2018 was 3,5 %, hoewel daarbij geen rekening werd gehouden met de verschillende aanvullende complicerende factoren die tijdens het wetgevingsproces werden toegevoegd.) Het restfoutenpercentage zou duidelijk onder 3 % moeten blijven, hoewel het nog te vroeg is om te zeggen of 2 % zal worden bereikt.
Sommige fouten ontstaan doordat de begunstigden de regels niet begrepen. Dergelijke fouten kunnen worden verholpen door vereenvoudiging, al kan niet alle complexiteit worden weggenomen. Andere fouten ontstaan doordat de begunstigden zich niet aan de regels hielden. Hoewel dit slechts in een klein aantal gevallen gebeurt, zal dit niet worden opgelost door de huidige regels te vereenvoudigen.
Uit een analyse van de foutenpercentages van Horizon 2020 (met inbegrip van het Euratom-programma) en de tot dusverre uitgevoerde audits blijkt het volgende:
— ongeveer 69 % van de fouten houdt verband met fouten in het declareren van personeelskosten. Regelmatig terugkerende problemen zijn onjuiste berekening van de productieve uren, onjuiste tarieven of een onjuist aantal in rekening gebrachte uren;
— ongeveer 21 % van de fouten houdt verband met andere directe kosten (niet personeelsgerelateerd). De vaakst voorkomende fout is dat de kosten niet rechtstreeks worden gemeten;
— ongeveer 8 % van de fouten houdt verband met uitbestedingskosten, en 24 % van de fouten houdt verband met reiskosten.
De fouten die zijn geconstateerd bij de audits voor Horizon 2020 en het Euratom-programma laten zien dat sommige daarvan vermeden hadden kunnen worden door vereenvoudigingen en het voorkomen van onnodig formalisme in de regels. Er zijn verbeteringen aangebracht in het kader van Horizon 2020, en vervolgens in het kader van Horizon Europa en het Euratom-programma 2021-2025 (bijvoorbeeld nieuwe regels voor interne facturering en aanvullende vergoeding). Het effect van deze veranderingen op het foutenpercentage is echter nog niet bekend.
Het ruimere gebruik van vereenvoudigde kostenopties zoals vaste percentages en eenheidskosten alsmede de verdere vereenvoudiging van de regels zullen helpen het toekomstige foutenpercentage, dat nu op representatieve basis wordt geschat op 3 à 4 %, omlaag te brengen. Het onderliggende probleem van fouten in een financieringsmethode op basis van de vergoeding van subsidiabele kosten wordt echter niet weggenomen. In een dergelijk systeem zou het representatieve foutenpercentage kunnen worden teruggebracht tot 2,5 à 3,5 %, met een restfoutenpercentage, na correcties, van naar verwachting ongeveer 2 % (maar niet noodzakelijkerwijs lager).
In Horizon Europa is op bredere schaal forfaitaire financiering ingevoerd. Er kan een betaling worden gedaan bij voltooiing van een bevredigende wetenschappelijke prestatie. Voor deze betaling zijn geen aanvullende bewijsstukken zoals facturen, tijdstaten of betalingsbewijzen vereist. Financiële fouten zijn daarom uitgesloten.
Het voorstel voor het Euratom-programma biedt de Commissie de mogelijkheid om in 2026-2027 gebruik te maken van het model voor forfaitaire financiering. Dit zal worden geëvalueerd, met name om na te gaan of daarmee alle doelstellingen van het programma (niet alleen verlaging van het foutenpercentage) kunnen worden gehaald. De betaling van forfaitaire bedragen zou de risico’s verschuiven naar andere fasen van het interne controlesysteem, waardoor evaluatie en prestatiebeoordeling belangrijker worden.
Gezien het aantal betrokken verrichtingen zou een hoge mate van systematische ex-antecontrole zeer hoge kosten meebrengen. De huidige controlestrategie berust derhalve op risicogebaseerde ex-ante- en ex-postcontroles om het foutenpercentage in te schatten en niet-subsidiabele bedragen op te sporen en terug te vorderen. Aangezien de foutenpercentages binnen het vastgestelde bereik zijn gebleven, wordt deze controlestrategie als doeltreffend beschouwd. Er wordt geen radicale wijziging voorgesteld, maar sommige aspecten zullen verder worden ontwikkeld, zoals systeem- en procesaudits.
2.2.3. Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)
De kosten van het controlesysteem (evaluatie, selectie, projectbeheer, ex-antecontroles en ex-postcontroles) worden voor 2017 tussen de 3 en 4 % geschat voor alle diensten van de Commissie die verantwoordelijk waren voor de uitvoering van de vorige kaderprogramma’s (met inbegrip van de kosten voor het beheer van het zevende kaderprogramma en Horizon 2020). Gezien de inspanningen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de doelen worden bereikt en het aantal verrichtingen, wordt dit redelijk geacht.
Het verwachte foutenrisico bij betaling bedraagt voor subsidies met een financieringsmodel op basis van de vergoeding van subsidiabele kosten 2,5 à 3,5 %. Het foutenrisico bij afsluiting (na controle en correctie) is ongeveer 2 %, maar niet noodzakelijkerwijs lager. Het verwachte foutenrisico bij subsidies met een financieringsmodel op basis van forfaitaire financiering bedraagt bijna 0 % (bij betaling en bij afsluiting). De over het geheel genomen verwachte foutenpercentages zullen afhangen van de verhouding tussen de financieringsmethoden (vergoeding van subsidiabele kosten en forfaitaire bedragen). De Commissie streeft ernaar het model van forfaitaire financiering waar passend toe te passen. De belangrijkste reden om forfaitaire financiering toe te passen is echter niet de verlaging van het foutenpercentage, maar de verwezenlijking van alle doelstellingen van het programma. In dit scenario wordt ervan uitgegaan dat de vereenvoudigingsmaatregelen niet ingrijpend worden gewijzigd tijdens het besluitvormingsproces.
Opmerking: dit punt heeft uitsluitend betrekking op de procedure voor subsidiebeheer. Voor administratieve en operationele uitgaven die verband houden met activiteiten in het kader van overheidsopdrachten moet het foutenrisico bij betaling en bij afsluiting onder de 2% liggen.
2.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden
Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bv. in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.
In de bijdrageovereenkomsten met derden die voortvloeien uit deze verordening zal worden voorzien in toezicht en financiële controle door de Commissie of elke door haar gemachtigde vertegenwoordiger, alsmede in audits door de Rekenkamer of het OLAF, wanneer de EU dat nodig acht ter plaatse.
3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
3.1. Rubrieken van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderdelen voor uitgaven
- Bestaande begrotingsonderdelen
Rubriek van het meerjarig financieel kader | Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Bijdrage | |||
Nummer | GK/NGK0 | van EVA-landen0 | van kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten0 | van andere derde landen | andere bestemmingsontvangsten | |
Rubriek 1 | 01 01 02 Uitgaven ter ondersteuning van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding 01 01 02 01 Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding — Onderzoek onder contract 01 01 02 02 Extern personeel dat belast is met de tenuitvoerlegging van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding — Onderzoek onder contract 01 01 02 03 Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Onderzoek onder contract 01 01 02 11 Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding — Eigen onderzoek 01 01 02 12 Extern personeel dat belast is met de tenuitvoerlegging van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding — Eigen onderzoek 01 01 02 13 Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Eigen onderzoek 01 03 Operationele begroting van het Euratom-programma 01 03 01 Onderzoek naar en ontwikkeling van kernfusie (indirecte acties) 01 03 02 Kernsplijting, nucleaire veiligheid en stralingsbescherming (indirecte acties) 01 03 03 Directe acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek op nucleair gebied | NGK NGK NGK NGK NGK NGK GK | NEE | JA | JA | NEE |
Rubriek van het meerjarig financieel kader | Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Bijdrage | |||
Nummer | GK/NGK | van EVA-landen | van kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten | van andere derde landen | andere bestemmingsontvangsten | |
3.2. Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten
3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten
- Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig
- Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven
3.2.1.1. Kredieten uit goedgekeurde begroting
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Rubriek van het meerjarig financieel kader | 1 | Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid |
DG: RTD | Jaar 2026 | Jaar 2027 | Na 2027 | TOTAAL | ||
Beleidskredieten | ||||||
01 03 01 Onderzoek naar en ontwikkeling van kernfusie | Vastleggingen | (1a) | 116,037 | 122,196 | 238,233 | |
Betalingen | (2a) | 46,414 | 49,478 | 142,341 | 238,233 | |
01 03 02 Kernsplijting, nucleaire veiligheid en stralingsbescherming (indirecte acties) | Vastleggingen | (1b) | 52,998 | 55,811 | 108,809 | |
Betalingen | (2b) | 21,199 | 22,924 | 64,686 | 108,809 | |
Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten0 | ||||||
01 01 02 01 Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding — Onderzoek onder contract | Vastleggingen = betalingen | (3a) | 8,223 | 8,523 | 16,746 | |
01 01 02 02 Extern personeel dat belast is met de tenuitvoerlegging van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding — Onderzoek onder contract | Vastleggingen = betalingen | (3b) | 0,348 | 0,361 | 0,708 | |
01 01 02 03 Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Onderzoek onder contract | Vastleggingen = betalingen | (3c) | 1,658 | 1,718 | 3,376 | |
TOTAAL kredieten voor DG RTD | Vastleggingen | =1a+1b +3a+3b+3c | 179,263 | 188,609 | 367,872 | |
Betalingen | =2a+2b+3a+3b+3c | 77,841 | 83,004 | 207,027 | 367,872 | |
DG: JRC | Jaar 2026 | Jaar 2027 | Na 2027 (zie punt 1.6) | TOTAAL | ||
Beleidskredieten | ||||||
01 03 03 Directe acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek op nucleair gebied | Vastleggingen | (1a) | 12,500 | 12,500 | 25,000 | |
Betalingen | (2a) | 3,700 | 9,700 | 11,600 | 25,000 | |
Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten0 | ||||||
01 01 02 11 Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding — Eigen onderzoek | Vastleggingen = betalingen | (3a) | 56,277 | 57,277 | 113,554 | |
01 01 02 12 Extern personeel dat belast is met de tenuitvoerlegging van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding — Eigen onderzoek | Vastleggingen = betalingen | (3b) | 10,455 | 10,455 | 20,910 | |
01 01 02 13 Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Onderzoek onder contract | Vastleggingen = betalingen | (3c) | 35,314 | 35,697 | 71,011 | |
TOTAAL kredieten voor DG JRC | Vastleggingen | =1a+3a+3b+3c | 114,546 | 115,929 | 230,475 | |
Betalingen | =2a+3a+3b+3c | 105,746 | 113,129 | 11,600 | 230,475 |
TOTAAL beleidskredieten | Vastleggingen | (4) | 181,534 | 190,507 | 0 | 372,041 |
Betalingen | (5) | 71,313 | 82,102 | 218,627 | 372,041 | |
TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten | Vastleggingen = betalingen | (6) | 112,275 | 114,031 | 226,306 | |
TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1 van het meerjarig financieel kader | Vastleggingen | =4+6 | 293,809 | 304,538 | 598,347 | |
Betalingen | =5+6 | 183,588 | 196,133 | 218,627 | 598,347 |
Rubriek van het meerjarig financieel kader | 7 | “Administratieve uitgaven” |
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Jaar 2026 | Jaar 2027 | Na 2027 (zie punt 1.6) | TOTAAL | |||||
DG: <…….> | ||||||||
Personele middelen | ||||||||
Andere administratieve uitgaven | ||||||||
TOTAAL DG <…….> | Kredieten |
TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader | (totaal vastleggingen = totaal betalingen) |
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Jaar 2026 | Jaar 2027 | Na 2027 Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) | TOTAAL | ||||
TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 7 van het meerjarig financieel kader | Vastleggingen | ||||||
Betalingen |
3.2.2. Geraamde output, gefinancierd uit beleidskredieten
Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Vermeld doelstellingen en outputs | Jaar N | Jaar N+1 | Jaar N+2 | Jaar N+3 | Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) | TOTAAL | ||||||||||||
OUTPUTS | ||||||||||||||||||
Soort0 | Gem. kosten | Aantal | Kosten | Aantal | Kosten | Aantal | Kosten | Aantal | Kosten | Aantal | Kosten | Aantal | Kosten | Aantal | Kosten | Totaal aantal | Totale kosten | |
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 10… | ||||||||||||||||||
— Output | ||||||||||||||||||
— Output | ||||||||||||||||||
— Output | ||||||||||||||||||
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 | ||||||||||||||||||
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2… | ||||||||||||||||||
— Output | ||||||||||||||||||
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2 | ||||||||||||||||||
TOTAAL |
3.2.3. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
- Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig
- Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Jaar 2026 | Jaar 2027 | TOTAAL | ||
RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader | ||||
Personele middelen | ||||
Andere administratieve uitgaven | ||||
Subtotaal RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader | ||||
Buiten RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader | Jaar 2026 | Jaar 2027 | TOTAAL | |
Personele middelen | 75,303 | 76,616 | 151,918 | |
Andere administratieve uitgaven | 36,972 | 37,415 | 74,387 | |
Subtotaal buiten RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader | 112,275 | 114,031 | 226,305 |
TOTAAL | 112,275 | 114,031 | 226,305 |
De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.
3.2.3.1. Geraamde personeelsbehoeften
- Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig
- Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven
Raming in voltijdequivalenten
Jaar 2026 | Jaar 2027 | ||
Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) | |||
20 01 02 01(centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie) | |||
20 01 02 03 (delegaties) | |||
01 01 02 01 (onderzoek onder contract) | 47 | 47 | |
01 01 02 11 (eigen onderzoek) | 396 | 390 | |
Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) | |||
Extern personeel (in voltijdequivalenten, vte’s)0 | |||
20 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”) | 0 | 0 | |
20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties) | 0 | 0 | |
XX 01 xx yy zz 0 | — centrale diensten | ||
— delegaties | |||
01 01 02 02 (AC, END, INT — onderzoek onder contract) | 4 | 4 | |
01 01 02 12 (AC, END, INT — eigen onderzoek) | 153 | 138 | |
Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) | |||
TOTAAL | 600 | 579 |
Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.
Beschrijving van de uit te voeren taken:
Ambtenaren en tijdelijk personeel | Taken die voortvloeien uit het beheer en de uitvoering van het specifieke Euratom-programma voor onderzoek en opleiding, uitgevoerd door ambtenaren en tijdelijke personeelsleden die posten bekleden die deel uitmaken van de goedgekeurde personeelsformaties en die betrokken zijn bij onderzoek onder contract en eigen onderzoek |
Extern personeel | Taken van extern personeel dat belast is met de uitvoering van het specifieke Euratom-programma voor onderzoek en opleiding, in de vorm van onderzoek onder contract en eigen onderzoek |
3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader
Het voorstel/initiatief:
- kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK)
- vereist een beroep op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening
- vereist een herziening van het MFK
3.2.5. Bijdragen van derden
Het voorstel/initiatief:
- voorziet niet in medefinanciering door derden
- voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:
Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
2026 | 2027 | Totaal | |
Medefinancieringsbron | |||
TOTAAL medegefinancierde kredieten | p.m. | p.m. | p.m. |
3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
- Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten
- Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:
voor de eigen middelen
voor overige ontvangsten
geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven ◻
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: | Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten | Gevolgen van het voorstel/initiatief0 | |
2026 | 2027 | ||
Post 6011 Post 6012 Post 6013 Post 6031 | p.m. | p.m. | p.m. |
Vermeld voor de toegewezen ontvangsten de betrokken begrotingsonderdelen voor uitgaven.
01 03 XX Kredieten afkomstig van de bijdragen van derden
Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).
Derde landen kunnen door middel van associatieovereenkomsten een bijdrage aan het programma leveren. De voorwaarden voor de vaststelling van de hoogte van de financiële bijdrage zullen worden vastgelegd in de met de afzonderlijke landen gesloten associatieovereenkomsten en waarborgen een automatische correctie van aanzienlijke onevenwichtigheden in vergelijking met het bedrag dat de in het geassocieerde land gevestigde entiteiten door deelname aan het programma ontvangen, waarbij rekening wordt gehouden met de kosten van het beheer van het programma.
4. Digitale dimensies
4.1. Voorschriften met digitale relevantie
Deze verordening bevat geen aanvullende voorschriften met digitale relevantie. De bepalingen van Verordening (EU) 2021/695 zijn van toepassing en omvatten voorschriften met digitale relevantie op het gebied van gegevensverzameling, -overdracht, -opslag en -uitwisseling.
4.2. Gegevens
Deze verordening bevat geen aanvullende voorschriften met digitale relevantie voor het verzamelen, verwerken, genereren, uitwisselen of delen van gegevens. De bepalingen van Verordening (EU) 2021/695 zijn van toepassing.
4.3. Digitale oplossingen
Deze verordening bevat geen aanvullende voorschriften waarvoor een digitale oplossing vereist is. De bepalingen van Verordening (EU) 2021/695 zijn van toepassing.
4.4. Interoperabiliteitsbeoordeling
Deze verordening bevat geen aanvullende voorschriften met digitale relevantie die betrekking hebben op digitale overheidsdiensten. De bepalingen van Verordening (EU) 2021/695 zijn van toepassing.
4.5. Maatregelen ter ondersteuning van de digitale uitvoering
Deze verordening bevat geen aanvullende voorschriften met digitale relevantie waarvoor specifieke uitvoeringsmaatregelen nodig zijn. De bepalingen van Verordening (EU) 2021/695 zijn van toepassing.
1Verordening (EU) 2021/765 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor de periode 2021-2025 ter aanvulling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Verordening (Euratom) 2018/1563 (PB L 167I van 12.5.2021, blz. 81, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/765/oj).
2Euratom-programma’s hebben een kortere looptijd dan andere uitgavenprogramma’s uit hoofde van het VWEU, aangezien dergelijke programma’s op grond van artikel 7 van het Euratom-Verdrag zijn beperkt tot vijf jaar.
3Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2020/2093/oj).
4Deze omvatten nucleaire veiligheid en beveiliging, beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstof, stralingsbescherming en fusie-energie.
5Zie ook “Rechtsgrondslag” en “Keuze van het instrument” in deel 2.
6Priorities for European nuclear research & training: An STC Opinion (STC-2023-16 final van 20 oktober 2023), https://research-and-innovation.ec.europa.eu/document/download/8908a4d4-ad88-465f-9c9b-bbbf0e7174cc_en?filename=priorities-for%20european-nuclear-research.pdf.
7Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/695/oj).
8Zie artikel 6, lid 3, en de artikelen 7 en 9 van dit voorstel, alsook artikel 10 van en bijlage III bij Verordening (EU) 2021/695.
9Zie artikel 10, lid 2, van dit voorstel en artikel 15 van Verordening (EU) 2021/695.
10Verordening (EU) 2024/1735 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 tot vaststelling van een kader van maatregelen ter versterking van het Europese ecosysteem voor de productie van nettonultechnologie en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1724 (PB L, 2024/1735, 28.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1735/oj).
11Verwijzingen naar het Verdrag zijn verwijzingen naar de geconsolideerde versie: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02016A/TXT-20240901.
12Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PB L 172 van 2.7.2009, blz. 18, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2009/71/oj).
13Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval (PB L 199 van 2.8.2011, blz. 48, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2011/70/oj).
14Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5 december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom (PB L 13 van 17.1.2014, blz. 1).
15Verordening (Euratom) 2021/948 van de Raad van 27 mei 2021 tot vaststelling van een Europees instrument voor internationale samenwerking inzake nucleaire veiligheid, ter aanvulling van het Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld op basis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en tot intrekking van Verordening (Euratom) nr. 237/2014 (PB L 209 van 14.06.2021, blz. 79, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2013/59/oj).
16Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2021 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 209 van 14.06.2021, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/947/oj).
1Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Ex-postevaluatie van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding (2014–2020)” (COM(2024) 549 final van 28 november 2024).
2Als vastgesteld bij Verordening (Euratom) nr. 1314/2013 van de Raad van 16 december 2013 tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2014-2018) ter aanvulling van het “Horizon 2020”-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 948, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/1314/oj) en Verordening (Euratom) 2018/1563 van de Raad van 15 oktober 2018 tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2019-2020) ter aanvulling van het Horizon 2020-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Verordening (Euratom) nr. 1314/2013 (PB L 262 van 19.10.2018, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1563/oj).
3Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, Tussentijdse evaluatie van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding 2021-2025 (COM(2025) XXX van dd.mm 2025).
4Deskundigengroep van de Commissie E03929.
5Besluit van de Raad van 16 december 1980 inzake de oprichting van het raadgevend comité voor het fusieprogramma (niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
6https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/14180-Onderzoeks-en-opleidingsprogramma-van-Euratom-voor-2026-2027_nl.
7STC-2023-16 FINAL van 20 oktober 2023.
8COM(2025) XX.
9Ibidem.
10Tussentijdse evaluatie van de uitvoering van Besluit (Euratom) 2021/281 van de Raad van 22 februari 2021 tot wijziging van Beschikking 2007/198/Euratom tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan (COM(2025 XX van dd.mm.2025).
11Europese Commissie, directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, Capisani, L., Camus, C. en Papadopoulou, M. (eds.), Fostering fusion innovation – High-Level European Round Table, Bureau voor publicaties van de Europese Unie (2024), https://data.europa.eu/doi/10.2777/621539.
12The EU blueprint for fusion energy, https://energy.ec.europa.eu/events/eu-blueprint-fusion-energy-2024-04-23_en.
13Europese Commissie, directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, Rossetti di Valdalbero, D. en Janatkova, K., Euratom Research in action and opportunities for Europe — EU Strategic autonomity and the future energy systems — EU Small Modular Reactors (SMR’s) Declaration, Bureau voor publicaties van de Europese Unie (2023), https://data.europa.eu/doi/10.2777/911262.
14SWD(2018) 307 final.
1Het Euratom-programma 2019-2020 (de “verlenging” van het programma 2014-2018) bevatte een soortgelijke bepaling. Zie punt i) (Europees fusieprogramma) onder het kopje “Noodzakelijke activiteiten om de doelstellingen van het programma te realiseren”, subkopje “Acties onder contract”, in bijlage I bij Verordening (Euratom) 2018/1563 van de Raad van 15 oktober 2018 tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2019-2020) ter aanvulling van het Horizon 2020-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Verordening (Euratom) nr. 1314/2013 (PB L 262 van 19.10.2018, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1563/oj).
2Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2020/2093/oj).
3Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, Tussentijdse evaluatie van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding 2021-2025 (COM(2025 XXX van dd.mm 2025).
4Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval (PB L 199 van 2.8.2011, blz. 48, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2011/70/oj).
5Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie van gunsten daaraan (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 58, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2007/198/oj).
6Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1290/2013 en Verordening (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/695/oj).
7PB L 433I van 22.12.2020, blz. 28, ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_interinstit/2020/1222/oj.
8Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2024 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (herschikking) (PB L, 2024/2509, 26.9.2024, ELI: https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2024/2509/oj).
9Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/1291/oj).
10Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/883/oj).
11Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1995/2988/oj).
12Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1996/2185/oj).
13Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2017/1939/oj).
14Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2017/1371/oj).
15Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2011/182/oj).
16PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_interinstit/2016/512/oj.
17Besluit 96/282/Euratom van de Commissie van 10 april 1996 tot reorganisatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (PB L 107 van 30.4.1996, blz. 12).
18Advies van [dd.mm.jjjj] (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
19Advies van [dd.mm.jjjj] (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
20Verordening (EU) 2021/765 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor de periode 2021-2025 ter aanvulling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Verordening (Euratom) 2018/1563 (PB L 167I van 12.5.2021, blz. 81, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/765/oj).
21Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/1060/oj).
22Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2006/43/oj).
0In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of punt b), van het Financieel Reglement.
0Nadere gegevens over de wijzen van uitvoering van de begroting en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BUDGpedia: https://myintracomm.ec.europa.eu/corp/budget/financial-rules/budget-implementation/Pages/implementation-methods.aspx.
0GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
0EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
0Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan.
0Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
0Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
0Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
0Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke doelstellingen...”
0AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
0Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
0Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
NL NL