Verordening 1960/11 - EEG Raad: Verordening nr. 11 ter uitvoering van artikel 79, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de EEG betreffende de opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
EEG Raad: Verordening nr. 11 ter uitvoering van artikel 79, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden
Publicatieblad Nr. 052 van 16/08/1960 blz. 1121 - 1126
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 7 Deel 1 blz. 0023
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 7 Deel 1 blz. 0023
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1959-1962 blz. 0056
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1959-1962 blz. 0060
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 07 Deel 1 blz. 0020
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 07 Deel 1 blz. 0032
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 07 Deel 1 blz. 0032
++++
VERORDENING No . 11
ter uitvoering van artikel 79 , lid 3 , van het Verdrag
tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap
betreffende de opheffing van discriminaties inzake
vrachtprijzen en vervoervoorwaarden
DE RAAD DER EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , in het bijzonder op artikel 79 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ,
Overwegende , dat krachtens artikel 79 , lid 3 , de Raad verplicht is een regeling vast te stellen ter opheffing van de bij artikel 79 , lid 1 , bedoelde discriminaties in het verkeer binnen de Gemeenschap ,
Overwegende , dat ter verwezenlijking van deze opheffing noodzakelijk is over te gaan tot het verbieden van deze discriminaties , met inbegrip van de opstelling van tarieven of de vaststelling in enigerlei vorm van vrachtprijzen en vervoervoorwaarden welker toepassing op een discriminatie zou neerkomen ,
Overwegende , dat om het mogelijk te maken de toegepaste prijzen en vervoervoorwaarden te controleren en de eventuele discriminaties op te sporen , de vervoerders en tussenpersonen verplicht moeten zijn de noodzakelijke gegevens te verstrekken , een vervoerdocument op te stellen waardoor een en ander kan worden gecontroleerd en zich aan controle te onderwerpen ,
Overwegende ten slotte , dat een systeem van sancties onder toezicht van de in artikel 172 van het Verdrag bedoelde volledige rechtsmacht van het Hof van Justitie moet waarborgen dat deze voorschriften worden nageleefd ,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :
Artikel 1
De bepalingen van deze Verordening zijn van toepassing op alle goederenvervoer binnen de Gemeenschap per spoor , over de weg en over de binnenwateren met uitzondering van het vervoer van de goederen genoemd in Bijlagen I en III van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal .
Artikel 2
1 . De bepalingen van deze Verordening zijn van toepassing op alle vervoer , waarbij de plaats van afzending of bestemming van de vervoerde goederen zich op het grondgebied van een Lid-Staat bevindt , met inbegrip van het vervoer tussen de Lid-Staten en derde of geassocieerde landen .
2 . De bepalingen van de onderhavige Verordening zijn slechts van toepassing op de delen van het traject welke binnen de Gemeenschap zijn gelegen .
3 . Zij zijn eveneens van toepassing op de per spoor , over de weg of over de binnenwateren afgelegde delen van een traject , indien de goederen over andere delen van het traject met andere vervoermiddelen worden vervoerd .
Artikel 3
Indien een vervoer dat op grond van één enkele overeenkomst plaatsvindt , achtereenvolgens door verschillende vervoerondernemers wordt verricht , is iedere vervoerondernemer voor zijn eigen traject onderworpen aan de bepalingen van deze Verordening .
Artikel 4
1 . Verboden zijn in het verkeer binnen de Gemeenschap de discriminaties welke daarin bestaan , dat een vervoerondernemer voor dezelfde verbindingen verschillende vrachtprijzen en vervoervoorwaarden voor gelijke goederen toepast op grond van het land van herkomst of bestemming van de vervoerde waren .
Dit verbod tast de geldigheid van privaatrechtelijke overeenkomsten niet aan .
2 . Het is eveneens verboden tarieven te bepalen of in welke vorm dan ook vrachtprijzen en vervoervoorwaarden vast te stellen welker toepassing een discriminatie zou betekenen in de zin van lid 1 .
3 . De in dit artikel vervatte verboden worden van kracht op 1 juli 1961 .
Artikel 5
1 . De Regeringen stellen de Commissie voor 1 juli 1961 in kennis van de tarieven , overeenkomsten , prijsafspraken en vervoervoorwaarden welke in haar onderscheidene landen van kracht zijn , en welke binnen de Gemeenschap voor dezelfde verbindingen en voor gelijke goederen verschillende vrachtprijzen en vervoervoorwaarden inhouden al naar het land van herkomst of bestemming van deze goederen . Iedere maatregel van deze aard , welke mogelijk op een later tijdstip mocht worden getroffen , zal eveneens onverwijld ter kennis van de Commissie dienen te worden gebracht .
2 . De ondernemingen welke vervoer verrichten zijn verplicht v}}r 1 januari 1961 aan haar Regeringen de nodige gegevens te verschaffen met betrekking tot de in lid 1 bedoelde tarieven , overeenkomsten , prijsafspraken en vervoervoorwaarden , alsmede haar onverwijld in kennis te stellen van dergelijke maatregelen welke mogelijk op een later tijdstip mochten worden getroffen .
3 . De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op het vervoer , waarbij plaats van afzending of aankomst is gelegen op het grondgebied van een Lid-Staat .
Artikel 6
1 . Voor ieder vervoer binnen de Gemeenschap wordt een vervoerdocument opgemaakt dat onderstaande gegevens bevat :
_ naam en adres van de afzender ,
_ aard en gewicht van de goederen ,
_ plaats waar en datum waarop de goederen voor vervoer zijn aangenomen ,
_ plaats van aflevering der goederen ,
_ te volgen route of afstand , voor zover deze een prijs , welke verschilt van de normaal toegepaste vrachtprijs , rechtvaardigen ,
_ eventueel punten van grensoverschrijding .
2 . Het vervoerdocument wordt in tweevoud opgemaakt en genummerd . Een exemplaar vergezelt de goederen ; het andere exemplaar wordt door de vervoerondernemer gedurende twee jaar na de datum van het vervoer bewaard ; het wordt volgens nummer gerangschikt . Op laatstgenoemd exemplaar worden de definitieve vrachtprijzen , in welke vorm dan ook , de overige kosten , en eventueel de kortingen en alle andere voorwaarden welke van invloed zijn op de vrachtprijzen en vervoervoorwaarden vermeld .
3 . Indien de bestaande documenten alle gegevens welke in het eerste lid van dit artikel zijn vermeld bevatten en samen met het registratiesysteem en de boekhouding van de vervoerondernemer een volledige verificatie van de vrachtprijzen en vervoervoorwaarden mogelijk maken , waardoor de in artikel 79 , lid 1 , van het Verdrag bedoelde discriminaties kunnen worden opgeheven of voorkomen , zijn de vervoerondernemers niet verplicht nieuwe documenten in gebruik te nemen .
4 . De vervoerondernemer is er verantwoordelijk voor dat de vervoerdocumenten regelmatig worden opgemaakt .
Artikel 7
1 . De bepalingen van artikel 6 treden per 1 juli 1961 in werking .
2 . De Commissie kan evenwel v}}r die datum bij verordening , welke zij na raadpleging van de Raad vaststelt , de inwerkingtreding van deze bepalingen voor een aantal nader te bepalen categorieën van vervoer tot uiterlijk 1 januari 1964 uitstellen .
Artikel 8
De bepalingen van artikel 6 zijn niet van toepassing :
a ) op het vervoer van goederen welke door een afzender aan een zelfde geadresseerde worden verzonden , wanneer het totaalgewicht van de goederen vijf ton niet te boven gaat ;
b ) op het vervoer van goederen binnen een Lid-Staat , wanneer het totale traject honderd kilometer niet te boven gaat ;
c ) op het vervoer van goederen tussen de Lid-Staten , wanneer het totale traject dertig kilometer niet te boven gaat .
Artikel 9
De bepalingen van artikel 6 zijn niet van toepassing op het vervoer van goederen dat door een onderneming voor eigen behoeften wordt verricht , voor zover aan navolgende voorwaarden wordt voldaan :
_ het vervoer dient plaats te vinden met vervoermiddelen welke eigendom van de onderneming zijn of welke zij op krediet heeft gekocht en welke door haar eigen personeel worden bestuurd ,
_ het vervoer dient in het kader van het bedrijf der onderneming in zijn geheel slechts een werkzaamheid van bijkomende aard te vormen ,
_ de vervoerde goederen dienen eigendom te zijn van de onderneming of door haar te zijn verkocht of gekocht , geleend of uitgeleend , verhuurd of gehuurd , voortgebracht , bewerkt of hersteld ,
_ doel van het vervoer dient te zijn de goederen naar de onderneming te brengen of ze van de onderneming uit te verzenden , ofwel ze te verplaatsen binnen de onderneming of voor eigen behoeften buiten de onderneming .
Artikel 10
Indien de openbaarheid van de vrachtprijzen en vervoervoorwaarden niet v}}r 1 juli 1963 in het kader van artikel 74 en ter toepassing van artikel 75 van het Verdrag is geregeld , zullen besluiten omtrent de aard , de vorm en de omvang van deze openbaarheid worden genomen , alsmede alle andere dienstige bepalingen worden vastgesteld binnen de grenzen en onder de voorwaarden van artikel 79 , lid 1 en 3 van het Verdrag ; met dien verstande dat deze besluiten en bepalingen in ieder geval binnen het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid moeten vallen .
Artikel 11
1 . Onverminderd de toepassing van de bepalingen van artikel 5 verschaffen de Regeringen en de ondernemingen , op verzoek van de Commissie , alle noodzakelijke aanvullende gegevens betreffende de tarieven , overeenkomsten , prijsafspraken en vervoervoorwaarden .
2 . De Commissie kan een termijn van ten minste één maand voor het verschaffen van deze gegevens vaststellen .
3 . Indien de Commissie een onderneming verzoekt haar inlichtingen te verschaffen , stelt zij hiervan onmiddellijk de Regering van de Lid-Staat waarin de zetel der onderneming is gevestigd , op de hoogte door haar een afschrift van het verzoek om inlichtingen te zenden .
4 . Een inlichting kan worden geweigerd , indien dit openbaarmaking medebrengt van feiten welker mededeling naar het oordeel van een Lid-Staat strijdig is met de wezenlijke belangen van zijn veiligheid .
Artikel 12
1 . Op verzoek van de Commissie moeten de vervoerondernemers , die voor gelijke goederen en voor dezelfde verbindingen verschillende vrachtprijzen en vervoervoorwaarden toepassen al naar het land van herkomst of bestemming van de vervoerde waren , aannemelijk maken dat deze handelwijze geen inbreuk vormt op de bepalingen van deze Verordening .
2 . Geen inbreuk op de bepalingen van deze Verordening vormt de toepassing van verschillende vrachtprijzen en vervoervoorwaarden welke uitsluitend voortvloeien uit de concurrentieverhouding tussen vervoerondernemers dan wel het gevolg is van bijzondere technische of economische bedrijfsvoorwaarden , eigen aan het op de betrokken verbinding plaatsvindende vervoer .
Artikel 13
1 . De expediteurs en tussenpersonen op het gebied van vervoer zijn verplicht op verzoek van hun Regering of van de Commissie alle gegevens te verschaffen met betrekking tot de verrichte werkzaamheden en de toegepaste prijzen en voorwaarden .
2 . Deze verplichting geldt eveneens voor ondernemingen die rechtstreeks bijkomstige werkzaamheden ten dienste van het vervoer verrichten , mits haar beloning en de beloning van de vervoerondernemers samengevat zijn in één totale prijs .
3 . Artikel 11 , lid 2 , 3 en 4 , is van overeenkomstige toepassing op aanvragen om inlichtingen welke krachtens dit artikel worden gedaan .
Artikel 14
1 . De Lid-Staten verzekeren de controle op de nakoming van de bij artikel 5 , lid 2 , artikel 6 en artikel 11 aan de vervoerondernemers opgelegde verplichtingen , alsmede van de verplichting tot verschaffing van inlichtingen , als bedoeld in artikel 13 .
Te dien einde nemen zij v}}r 1 juli 1961 , na raadpleging van de Commissie , de nodige maatregelen .
2 . De Commissie kan , voor zover de uitvoering van deze Verordening zulks noodzakelijk maakt , aan haar personeelsleden of aan deskundigen controleopdrachten verstrekken , teneinde de nakoming van de verplichtingen die op de ondernemingen rusten krachtens de artikelen 5 , 6 , 11 en 13 te verifiëren en te controleren .
Te dien einde beschikken de lasthebbers van de Commissie over de volgende rechten en bevoegdheden :
a ) het verifiëren van de boeken en andere bedrijfsdocumenten der ondernemingen ,
b ) het ter plaatse maken van kopieën of uittreksels van deze boeken en documenten ,
c ) het toegang hebben tot alle lokalen , terreinen en vervoermiddelen der ondernemingen ,
d ) het eisen van toelichting op de boeken en documenten .
De lasthebbers van de Commissie oefenen deze rechten uit op vertoon van een vrijgeleide waarin staat aangegeven dat zij opdracht hebben om krachtens dit artikel voor zover noodzakelijk over te gaan tot controles . Zij dienen voorzien te zijn van een lastbrief waarin de onderneming en het onderwerp van de controle zijn vermeld . De lastbrief en de hoedanigheid van de personen die met de uitvoering zijn belast moeten van tevoren behoorlijk ter kennis worden gebracht van de betrokken Lid-Staat .
Op verzoek van deze Lid-Staat of van de Commissie kunnen ambtenaren van bedoelde Lid-Staat de lasthebbers van de Commissie in de uitvoering van hun opdracht bijstaan .
Wanneer een onderneming zich verzet tegen een controle als in deze Verordening bedoeld , is de betrokken Lid-Staat verplicht om de nodige steun en bijstand te verlenen aan de lasthebbers van de Commissie , opdat zij de controleopdrachten waarmee zij zijn belast kunnen volvoeren . Te dien einde nemen de Lid-Staten v}}r 1 juli 1961 , na raadpleging van de Commissie , de nodige maatregelen .
3 . Allen die aan de in dit artikel bedoelde controlehandelingen deelnemen , zijn in overeenstemming met artikel 214 van het Verdrag tot geheimhouding verplicht .
Artikel 15
1 . Onverminderd de toepassing van artikel 79 , lid 4 , van het Verdrag zien de Commissie en de Lid-Staten er op toe dat alle feiten , waarvan zij krachtens de artikelen 5 , 11 , 13 en 14 kennis hebben genomen hun vertrouwelijk karakter behouden .
2 . Tenzij de Raad met eenparigheid van stemmen anders bepaalt , mogen de op deze wijze verkregen inlichtingen slechts worden aangewend voor de tenuitvoerlegging van deze Verordening .
Artikel 16
De Lid-Staten stellen na raadpleging van de Commissie en binnen de bij artikel 14 , lid 1 , voorziene termijn passende sancties vast , welke van toepassing zijn op :
a ) vervoerondernemers die zich hebben onttrokken aan de controlemaatregelen bedoeld in artikel 5 , lid 2 , en artikel 6 ;
b ) ondernemers die , na hiertoe het verzoek te hebben gekregen , aan hun Regering binnen de gestelde termijn geen inlichtingen zoals bedoeld in artikel 11 en artikel 13 hebben verstrekt ;
c ) ondernemers die welbewust valse inlichtingen aan hun Regering hebben verstrekt .
Artikel 17
1 . Indien de ondernemer de door de Commissie met toepassing van artikel 11 of artikel 13 verlangde gegevens niet binnen de gestelde termijn verschaft , of indien hij haar welbewust valse inlichtingen verschaft , kan de Commissie , overeenkomstig artikel 79 , lid 3 , alinea 2 , van het Verdrag , ten aanzien van hem een beschikking nemen waarbij een sanctie wordt opgelegd van ten hoogste vijfhonderd rekeneenheden en een nieuwe termijn vaststellen voor het verschaffen van de gevraagde inlichtingen . Indien de ondernemer bij het verstrijken van deze nieuwe termijn deze inlichtingen niet heeft verstrekt , is de beschikking voor herhaling vatbaar .
2 . Deze sancties kunnen echter alleen worden opgelegd in het geval waarin het verzoek om inlichtingen is gedaan in de vorm van een beschikking waarin uitdrukkelijk wordt verwezen naar de sancties bedoeld in dit artikel .
Artikel 18
1 . De Commissie kan , na het bestaan van een discriminatie in de zin van artikel 79 , lid 1 , van het Verdrag , vastgesteld te hebben , voor elk geval van discriminatie en binnen het kader van de beschikkingen zoals bedoeld in artikel 79 , lid 4 , de verantwoordelijke vervoerondernemer een sanctie opleggen welke maximaal twintigmaal de ontvangen of gevraagde vracht zal bedragen .
2 . Indien een discriminatie in de zin van artikel 79 , lid 1 , van het Verdrag blijft bestaan , ondanks een beschikking van de Commissie welke de opheffing ervan beveelt , kan de Commissie voor elk geval van discriminatie en overeenkomstig artikel 79 , lid 4 , van het Verdrag de verantwoordelijke vervoerondernemer een sanctie opleggen welke maximaal tienduizend rekeneenheden zal bedragen .
3 . Alvorens een sanctie in het kader van artikel 17 op te leggen , treedt de Commissie in overleg met iedere betrokken Lid-Staat ; zij verschaft deze in afschrift alle stukken en gegevens die zij bij het ter toepassing van artikel 79 , lid 4 , van het Verdrag ingestelde onderzoek heeft bijeengebracht . Iedere geraadpleegde Lid-Staat kan het advies van een onafhankelijke nationale instantie inwinnen en moet binnen een termijn van twee maanden antwoorden .
Artikel 19
De krachtens artikel 17 en 18 genomen beschikkingen hebben geen strafrechtelijk karakter .
Artikel 20
De op grond van de artikelen 17 en 18 te nemen beschikking wordt voorafgegaan door een kennisgeving van de beoogde maatregel aan de betrokken ondernemer .
De Commissie zendt een afschrift van de op grond van de artikelen 17 en 18 genomen beschikkingen ter informatie aan de betrokken Lid-Staten .
Artikel 21
Voor de toepassing van de voorgaande artikelen is de rekeneenheid die , welke voor de opstelling van de begroting van de Gemeenschap krachtens de artikelen 207 en 209 van het Verdrag is gebezigd .
Artikel 22
Ongeacht hun positie naar publiekrecht dan wel naar privaatrecht , zijn de ondernemingen voor hun personeel verantwoordelijk wat betreft de uitvoering van deze Verordening . Deze bepaling geldt eveneens voor de sancties bedoeld in deze Verordening .
Artikel 23
De door de Commissie met toepassing van de artikelen 17 en 18 opgelegde sancties worden ten uitvoer gelegd op de wijze vermeld in artikel 192 van het Verdrag . De geldsommen , welke ter uitvoering van de beschikkingen waarbij deze sancties worden opgelegd zijn geïnd , worden bij de Europese Economische Gemeenschap gestort en komen op haar begroting als ontvangst te staan .
Artikel 24
Een Lid-Staat die op grondslag van artikel 79 , lid 4 , van het Verdrag verzoekt om een onderzoek naar een naar zijn mening bestaand geval van discriminatie , dient zijn verzoek met redenen te omkleden .
Artikel 25
1 . Alvorens een beschikking te nemen of een sanctie op te leggen op grond van artikel 18 van deze Verordening , hoort de Commissie de verklaringen van de betrokkene of diens gemachtigde ; zij kan een van haar personeelsleden machtigen om deze verklaringen in ontvangst te nemen .
2 . Met toepassing van artikel 172 van het Verdrag wordt aan het Hof van Justitie volledige rechtsmacht verleend ten aanzien van elke sanctie , opgelegd krachtens de artikel 17 en 18 . De Commissie kan de sanctie eerst na het verstrijken van de beroepstermijn ten uitvoer leggen .
Artikel 26
De Commissie is belast met het treffen van de voor de toepassing van deze Verordening nodige uitvoeringsmaatregelen .
Deze Verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .
Gedaan te Brussel , 27 juni 1960 .
Voor de Raad
De Voorzitter
P . GREGOIRE
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.