Richtlijn 1977/504 - Raszuivere fokrunderen - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Richtlijn 77/504/EEG van de Raad van 25 juli 1977 betreffende raszuivere fokrunderen
Publicatieblad Nr. L 206 van 12/08/1977 blz. 0008 - 0010
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 9 blz. 0049
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 19 blz. 0058
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 9 blz. 0049
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 13 blz. 0024
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 13 blz. 0024
++++
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 25 juli 1977
betreffende raszuivere fokrunderen
( 77/504/EEG )
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 43 en 100 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ,
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,
Overwegende dat de produktie van runderen in de landbouw van de Gemeenschap een zeer belangrijke plaats inneemt en het grotendeels van het gebruik van raszuivere fokdieren afhangt of op dit gebied bevredigende resultaten worden bereikt ;
Overwegende dat de meeste Lid-Staten zich in het kader van hun nationaal veeteeltbeleid tot hiertoe hebben ingespannen om de produktie te bevorderen van dieren van een beperkt aantal rassen die aan welbepaalde zootechnische normen voldoen ; dat de rassen en normen variëren naar gelang van de Lid-Staat ; dat het bestaan van dergelijke dispariteiten een hinderpaal vormt voor het intracommunautaire handelsverkeer ;
Overwegende dat om deze dispariteiten op te heffen en aldus tot de opvoering van de produktiviteit van de landbouw in de betrokken sector bij te dragen , het intracommunautaire handelsverkeer in alle raszuivere fokrunderen geleidelijk moeten worden geliberaliseerd ; dat voor de volledige liberalisatie van het handelsverkeer een verdere aanvullende harmonisatie nodig is , met name voor wat betreft de toelating tot de voortplanting ;
Overwegende dat de Lid-Staten de overlegging van overeenkomstig een communautaire procedure opgestelde stamboekcertificaten moeten kunnen eisen ;
Overwegende dat op bepaalde technische gebieden uitvoeringsmaatregelen dienen te worden genomen ; dat voor de tenuitvoerlegging van de voorgenomen maatregelen een procedure dient te worden vastgesteld waardoor een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie in het Permanent Zootechnisch Comité tot stand wordt gebracht ; dat in afwachting van deze uitvoeringsmaatregelen de thans op de betrokken gebieden geldende bepalingen ongewijzigd dienen te blijven ;
Overwegende dat bepaald dient te worden dat de invoer van raszuivere fokrunderen uit derde landen niet kan plaatsvinden onder minder strenge voorwaarden dan die welke in de Gemeenschap gelden ,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :
Artikel 1
In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder
a ) raszuiver fokrund : ieder rund waarvan de ouders en de grootouders zijn ingeschreven of geregistreerd in een stamboek voor hetzelfde ras en dat zelf in dat stamboek is ingeschreven , dan wel geregistreerd en geschikt is om erin te worden ingeschreven ;
b ) stamboek : elk boek , register , kaartsysteem of elke informatiedrager ,
-
-bijgehouden door een organisatie of vereniging van veefokkers die officieel wordt erkend in de Lid-Staat waarin deze organisatie of vereniging van fokkers is opgericht , en
-
-waarin de raszuivere fokrunderen van een bepaald ras worden ingeschreven of geregistreerd met vermelding van hun voorgeslacht .
Artikel 2
De Lid-Staten zien erop toe dat
-
-de intracommunautaire handel in raszuivere fokrunderen ,
-
-de intracommunautaire handel in sperma en bevruchte eicellen van raszuivere fokrunderen ,
-
-de instelling van stamboeken voor zover deze voldoen aan de krachtens artikel 6 gestelde voorwaarden ,
-
-de erkenning van organisaties of verenigingen die stamboeken bijhouden overeenkomstig artikel 6 , en
-
-behoudens artikel 3 , de intracommunautaire handel in stieren die bestemd zijn voor kunstmatige inseminatie ,
niet worden verboden , beperkt of belemmerd om zootechnische redenen .
Artikel 3
Op voorstel van de Commissie stelt de Raad voor 1 juli 1980 de communautaire bepalingen vast voor de toelating van raszuivere fokrunderen tot de voortplanting .
Totdat deze bepalingen van kracht worden , blijven de toelating van raszuivere fokrunderen tot de voortplanting en de toelating van stieren die voor kunstmatige inseminatie zijn bestemd alsmede het gebruik van sperma en van bevruchte eicellen onderworpen aan de nationale wetgeving , met dien verstande dat die niet stringenter mag zijn dan die welke in de Lid-Staat van bestemming van toepassing is op de raszuivere fokrunderen , het sperma en de bevruchte eicellen .
Artikel 4
De door een Lid-Staat officieel erkende organisaties of verenigingen van veefokkers kunnen zich er niet tegen verzetten dat raszuivere fokrunderen van herkomst uit een andere Lid-Staat in hun stamboeken worden ingeschreven , indien zij voldoen aan de overeenkomstig artikel 6 vastgestelde normen .
Artikel 5
De Lid-Staten kunnen eisen dat de raszuivere fokrunderen en het sperma of de bevruchte eicellen daarvan in het intracommunautaire handelsverkeer vergezeld gaan van een stamboekcertificaat conform een model opgesteld volgens de in artikel 8 bedoelde procedure , met name voor wat de zootechnische prestaties betreft .
Artikel 6
1 . Volgens de procedure van artikel 8 worden vastgesteld :
-
-de methoden inzake prestatie-onderzoek en beoordeling van de genetische waarde van de runderen ;
-
-de criteria voor de erkenning van organisaties of verenigingen van veefokkers ;
-
-de criteria voor de instelling van stamboeken ;
-
-de criteria voor de inschrijving in de stamboeken ;
-
-de gegevens die in het stamboekcertificaat moeten voorkomen .
2 . Tot de inwerkingtreding van de in lid 1 , eerste , tweede en derde streepje , bedoelde bepalingen
a ) erkent iedere Lid-Staat de geldigheid van het in lid 1 , eerste streepje , bedoelde onderzoek dat in een andere Lid-Staat officieel is verricht , alsmede de thans bestaande stamboeken ;
b ) blijft de erkenning van organisaties of verenigingen van veefokkers onderworpen aande thans in de Lid-Staten geldende regeling ;
c ) blijven bij de instelling van nieuwe stamboeken de thans in de Lid-Staten geldende voorwaarden van kracht .
Artikel 7
Totdat communautaire voorschriften ter zake van toepassing worden , mogen de voorwaarden die gelden voor de invoer van raszuivere fokrunderen uit derde landen niet gunstiger zijn dan die welke gelden in het intracommunautaire handelsverkeer .
De Lid-Staten staan de invoer van raszuivere fokrunderen uit derde landen slechts toe indien deze vergezeld gaan van een stamboekcertificaat waaruit blijkt dat zij zijn ingeschreven of geregistreerd in het stamboek van het verzendende derde land . Er dient te worden aangetoond dat deze dieren in een stamboek in de Gemeenschap zijn ingeschreven of geregistreerd en geschikt zijn om erin te worden ingeschreven .
Artikel 8
1 . In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure , leidt de voorzitter van het bij Besluit 77/505/EEG ingestelde Permanent Zootechnisch Comité , hierna " het Comité " genoemd , deze procedure , hetzij op eigen initiatief , hetzij op verzoek van een Lid-Staat , onverwijld in bij het Comité .
2 . In het Comité worden de stemmen van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag . De voorzitter neemt geen deel aan de stemming .
3 . De vertegenwoordiger van de Commissie dient een ontwerp in van de te nemen maatregelen . Het Comité brengt over deze maatregelen advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie der aan een onderzoek onderworpen vraagstukken . Het Comité spreekt zich uit met een meerderheid van eenenveertig stemmen .
4 . De Commissie stelt de maatregelen vast en legt deze onmiddellijk ten uitvoer , wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité . Wanneer zij hiermede niet in overeenstemming zijn of wanneer het Comité geen advies heeft uitgebracht , legt de Commissie onverwijld een voorstel voor aan de Raad betreffende de te nemen maatregelen .
De Raad stelt de maatregelen vast met gekwalificeerde meerderheid van stemmen .
Indien de Raad binnen drie maanden na indiening van het voorstel geen maatregelen heeft vastgesteld , stelt de Commissie de voorgestelde maatregelen vast en legt zij deze onmiddellijk ten uitvoer , behalve wanneer de Raad zich met eenvoudige meerderheid van stemmen heeft uitgesproken tegen genoemde maatregelen .
Artikel 9
De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 1979 aan deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .
Artikel 10
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .
Gedaan te Brussel , 25 juli 1977 .
Voor de Raad
De Voorzitter
H . SIMONET
( 1 ) PB nr . C 76 van 3 . 7 . 1974 , blz . 52 .
( 2 ) PB nr . C 116 van 30 . 9 . 1974 , blz . 33 .
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.