Verordening 1994/1395 - Minimumprijs bij invoer van zure kersen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31994R1395

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31994R1395

Verordening (EG) nr. 1395/94 van de Commissie van 17 juni 1994 tot vaststelling van een minimumprijs bij invoer van zure kersen

Publicatieblad Nr. L 152 van 18/06/1994 blz. 0031 - 0032

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 58 blz. 0108

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 58 blz. 0108

VERORDENING (EG) Nr. 1395/94 VAN DE COMMISSIE van 17 juni 1994 tot vaststelling van een minimumprijs bij invoer van zure kersen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1035/72 van de Raad van 18 mei 1972 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3669/93 (2), en met name op artikel 29, lid 2,

Overwegende dat bij Verordening (EG) nr. 1394/94 van de Commissie van 17 juni 1994 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1118/94 tot vaststelling van de referentieprijzen voor kersen voor het verkoopseizoen 1994 (3) zure kersen van de werkingssfeer van de referentieprijzen zijn uitgesloten; dat namelijk, gezien de marktsituatie dit jaar, toepassing van de referentieprijs niet meer adequaat is gebleken voor dit produkt; dat, door het ontbreken van een beschermingssysteem aan de grens, de afzet van de communautaire produktie zou kunnen worden verstoord door de concurrentie van derde landen die aanzienlijk lagere prijzen vragen dan de prijzen waarop de communautaire produkten in de handel kunnen worden gebracht; dat in dergelijke omstandigheden en bovendien gezien de ervaring in de vorige verkoopseizoenen moet worden geconstateerd dat de markt van de Gemeenschap ernstig dreigt te worden verstoord, waardoor de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag in gevaar kunnen komen; dat deze verstoring wordt bevestigd door de Duitse en Franse vragen tot vaststelling van vrijwaringsmaatregelen;

Overwegende dat het, gezien de korte periode waarin de afzet van de betrokken produkten plaatsvindt, dienstig is nu reeds maatregelen vast te stellen om invoer tegen lage prijzen te voorkomen; dat toepassing van een minimumprijs bij invoer en compenserende heffingen op produkten waarvoor deze prijs niet in acht wordt genomen, het meest geschikte systeem is om dit doel te bereiken;

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 2707/72 van de Raad van 19 december 1972 houdende omschrijving van de wijze van toepassing van vrijwaringsmaatregelen in de sector groenten en fruit (4) de invoering van een dergelijk systeem van minimumprijzen bij invoer niet is uitgesloten;

Overwegende dat het dienstig is twee niveaus van minimumprijzen vast te stellen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de bij invoer toegepaste prijzen en met de ontwikkeling van de invoer; dat overleg heeft plaatsgevonden met de belangrijkste landen die zure kersen leveren, op grond van de overeenkomsten met deze derde landen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Bij invoer in de Gemeenschap van zure kersen geldt een minimumprijs die is vastgesteld op 40 ecu per 100 kg nettogewicht voor produkten van GN-code 0809 20 20 en op 36 ecu per 100 kg nettogewicht voor produkten van GN-code 0809 20 60.
  • 2. 
    Wanneer de prijs bij invoer lager is dan de in lid 1 bedoelde minimumprijs wordt een compenserende heffing toegepast die gelijk is aan het verschil tussen deze twee prijzen.

Artikel 2

  • 1. 
    De minimumprijs bij invoer wordt niet in acht genomen als de prijs bij invoer, uitgedrukt in de valuta van de Lid-Staat waar de produkten in het vrije verkeer worden gebracht, lager is dan de minimumprijs bij invoer op de dag waarop de aangifte tot het in vrije verkeer brengen wordt aanvaard.
  • 2. 
    De prijs bij invoer bestaat uit:
  • a) 
    de fob-prijs in het land van oorsprong en
  • b) 
    de kosten van vervoer en verzekering tot de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap.
  • 3. 
    In de zin van lid 2 wordt onder "fob-prijs" verstaan, de prijs die is of moet worden betaald voor de hoeveelheid produkten in een partij, met inbegrip van de kosten om de partij op de plaats van verzending in het land van oorsprong te laden in een vervoermiddel en andere kosten die in dat land worden gemaakt. De fob-prijs omvat niet de door de verkoper te dragen kosten voor diensten nadat de produkten in het vervoermiddel zijn geladen.
  • 4. 
    De prijs moet aan de verkoper worden betaald binnen drie maanden na de datum waarop de aangifte tot het in het vrije verkeer brengen door de douaneautoriteiten is aanvaard.
  • 5. 
    Wanneer de in lid 2 bedoelde prijsbestanddelen zijn uitgedrukt in een andere valuta dan die van de Lid-Staat van invoer, worden de bepalingen inzake de vaststelling van de douanewaarde van de goederen toegepast bij de omrekening van die valuta in de valuta van de Lid-Staat van invoer.

Artikel 3

  • 1. 
    Voor elke zending vergelijken de douaneautoriteiten bij het vervullen van de douaneformaliteiten om de produkten in het vrije verkeer te brengen, de prijs bij invoer met de minimumprijs bij invoer.
  • 2. 
    De prijs bij invoer wordt vermeld in de aangifte tot het in het vrije verkeer brengen; die aangifte gaat vergezeld van alle documenten die nodig zijn om de prijs te controleren.
  • 3. 
    Als
  • a) 
    de aan de douaneautoriteiten voorgelegde factuur niet is opgesteld door de exporteur in het land van oorsprong van de produkten, of
  • b) 
    de autoriteiten er niet van overtuigd zijn dat de in de aangifte vermelde prijs overeenkomt met de werkelijke prijs bij invoer, of
  • c) 
    de betaling niet binnen de in artikel 2, lid 4, vastgestelde termijn heeft plaatsgevonden,

nemen de bevoegde instanties de nodige maatregelen om de prijs bij invoer vast te stellen, met name door toetsing aan de prijs waartegen de importeur de produkten doorverkoopt.

Artikel 4

De importeur bewaart een bewijs van betaling aan de verkoper. Dit bewijs en alle handelsdocumenten, in het bijzonder facturen, contracten en briefwisseling met betrekking tot de aan- en verkoop van de produkten, worden gedurende drie jaar voor verificatie door de douaneautoriteiten beschikbaar gehouden.

Artikel 5

Wanneer een verzoek in die zin wordt ingediend, kan worden afgezien van het gebruik van de afgegeven certificaten die niet of niet volledig zijn opgenomen vóór de datum waarop deze verordening in werking treedt. In dat geval wordt de zekerheid voor de betrokken hoeveelheiden vrijgegeven.

Artikel 6

  • 1. 
    Deze verordening is niet van toepassing op produkten waarvoor het bewijs is geleverd dat zij het land van oorsprong hebben verlaten vóór de dag waarop deze verordening is bekendgemaakt.
  • 2. 
    De betrokken partijen moeten ten genoegen van de bevoegde instanties aantonen dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarde is voldaan.

De bevoegde instanties mogen evenwel aannemen dat de produkten het land van oorsprong hebben verlaten vóór de dag waarop deze verordening is bekendgemaakt, wanneer een van de volgende documenten wordt overgelegd:

  • bij zee- of riviertransport: het connossement waaruit blijkt dat de produkten vóór die dag zijn geladen;
  • bij transport per spoor: de vrachtbrief die door de spoorwegen van het land van verzending vóór die dag is aanvaard;
  • bij transport over de weg: het TIR-carnet dat vóór die dag door een douanekantoor in het land van oorsprong is opgesteld;
  • bij luchtvervoer: de luchtvrachtbrief waaruit blijkt dat de luchtvaartmaatschappij de produkten vóór die dag in ontvangst heeft genomen.
  • 3. 
    Het bepaalde in de leden 1 en 2 is slechts van toepassing voor zover de aangifte tot het in het vrije verkeer brengen vóór 1 juli 1994 door de douaneautoriteiten is aanvaard.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 17 juni 1994.

Voor de Commissie

René STEICHEN

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB nr. L 118 van 20. 5. 1972, blz. 1.
  • (2) 
    PB nr. L 338 van 31. 12. 1993, blz. 26.
  • (3) 
    Zie bladzijde 30 van dit Publikatieblad.
  • (4) 
    PB nr. L 291 van 28. 12. 1972, blz. 3.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.