Besluit 2004/839 - Voorwaarden voor het niet-commerciële vervoer van jonge honden en katten uit derde landen naar de EG - Hoofdinhoud
8.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 361/40 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 3 december 2004
tot vaststelling van de voorwaarden voor het niet-commerciële vervoer van jonge honden en katten uit derde landen naar de Gemeenschap
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4546)
(Voor de EER relevante tekst)
(2004/839/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad (1), en met name op artikel 8, lid 3, onder c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 998/2003 bevat bepalingen voor het niet-commerciële vervoer van honden en katten uit derde landen naar de Gemeenschap. Al naar gelang de status van het derde land en het bestemmingsland in de Europese Gemeenschap zijn uiteenlopende bepalingen van toepassing. |
(2) |
Artikel 8, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 998/2003 bepaalt dat voorwaarden moeten worden vastgesteld voor de binnenkomst in de Gemeenschap van niet-gevaccineerde honden en katten van nog geen drie maanden die afkomstig zijn uit derde landen die in bijlage II bij de verordening, deel B en deel C, worden genoemd. |
(3) |
Deze voorwaarden moeten gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden voor het vervoer van niet-gevaccineerde jonge katten en honden tussen de lidstaten onderling. |
(4) |
Aangezien Verordening (EG) nr. 998/2003 reeds van toepassing is, moet de onderhavige beschikking in het belang van de houders van gezelschapsdieren in Europa zonder uitstel van kracht worden. |
(5) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
-
1.Onder voorwaarden die ten minste gelijkwaardig zijn aan die in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 998/2003 mogen de lidstaten de binnenkomst op hun grondgebied toestaan van niet tegen rabiës ingeënte honden en katten van nog geen drie maanden die afkomstig zijn uit in bijlage II bij de verordening, deel B en deel C, genoemde derde landen.
-
2.Aansluitend vervoer van de overeenkomstig lid 1 binnengekomen dieren naar een andere lidstaat is verboden, behalve wanneer de dieren overeenkomstig de bepalingen in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 988/2003 naar een andere lidstaat worden vervoerd dan de lidstaten die in bijlage II bij die verordening, deel A, worden genoemd.
Aansluitend vervoer van de overeenkomstig lid 1 binnengekomen dieren naar een andere lidstaat die in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 998/2003, deel A, genoemd is, dient plaats te vinden overeenkomstig de bepalingen in artikel 6, lid 1, van die verordening, indien het dier in kwestie ouder is dan drie maanden.
Artikel 2
Deze beschikking is van toepassing met ingang van 11 december 2004.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 3 december 2004.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
-
PB L 146 van 13.6.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1994/2004 van de Commissie (PB L 344 van 20.11.2004, blz. 17).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.