Besluit 2005/34 - Geharmoniseerde normen voor analyses op bepaalde residuen in producten van dierlijke oorsprong die uit derde landen worden ingevoerd - Hoofdinhoud
20.1.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 16/61 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 11 januari 2005
tot vaststelling van geharmoniseerde normen voor analyses op bepaalde residuen in producten van dierlijke oorsprong die uit derde landen worden ingevoerd
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4992)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/34/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (1), en met name op artikel 4, lid 5, en artikel 17, lid 7,
Gelet op Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn, en met name op artikel 11, lid 4, en artikel 63, lid 1, onder e),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Richtlijn 97/78/EG moet elke uit een derde land ingevoerde zending een veterinaire controle ondergaan. Dit kan analyses omvatten op residuen van farmacologisch werkzame stoffen, om na te gaan of de zending aan de voorschriften van de communautaire wetgeving voldoet. |
(2) |
De maximumresidugehalten (MRL's) die moeten worden gehanteerd bij de levensmiddelencontrole overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (2), zijn voor farmacologisch werkzame stoffen vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (3). De MRL's gelden ook voor ingevoerde zendingen. |
(3) |
Verordening (EEG) nr. 2377/90 bevat echter niet voor alle stoffen MRL's en met name niet voor stoffen die in de Gemeenschap verboden of niet toegelaten zijn. De aanwezigheid van een residu van een van die stoffen kan voldoende reden zijn om de desbetreffende zending bij de invoer te weigeren of te vernietigen. |
(4) |
De Gemeenschap dient een geharmoniseerde aanpak vast te stellen voor de controle op residuen van in de Gemeenschap verboden of niet-toegelaten stoffen in geïmporteerde zendingen. |
(5) |
Als prestatienorm ter waarborging van een doeltreffende controle op de naleving van de communautaire wetgeving bij het onderzoeken van officiële monsters op de aanwezigheid van bepaalde verboden of niet-toegelaten stoffen gelden de minimaal vereiste prestatielimieten (MRPL's) die zijn vastgesteld overeenkomstig Beschikking 2002/657/EG van de Commissie van 12 augustus 2002 ter uitvoering van Richtlijn 96/23/EG van de Raad wat de prestaties van analysemethoden en de interpretatie van resultaten betreft (4). De MRPL's komen overeen met het gemiddelde gehalte waarboven een stof of de residuen daarvan op een uit methodologisch oogpunt zinvolle wijze aangetoond kunnen worden. |
(6) |
Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (5) vereist, in overeenstemming met de Working Principles for Risk Analysis van de Codex Alimentarius (6), dat de levensmiddelenwetgeving gebaseerd is op terzake dienende factoren, zoals de uitvoerbaarheid van controles. |
(7) |
Wanneer derhalve in geïsoleerde gevallen residuen van een stof worden aangetoond in een gehalte dat lager ligt dan de bij Beschikking 2002/657/EG vastgestelde MRPL's, hoeft dit geen aanleiding tot bezorgdheid te geven, maar moet de zaak door de lidstaten in het oog worden gehouden; de MRPL's moeten, wanneer zij bestaan, worden gebruikt als actiedrempel met het oog op een geharmoniseerde toepassing van Richtlijn 97/78/EG. |
(8) |
Gepreciseerd moet worden welke maatregelen moeten worden genomen wanneer, voordat Verordening (EG) nr. 882/2004 op 1 januari 2006 van toepassing wordt, uit de analyseresultaten blijkt dat er residuen aanwezig zijn van een stof waarvoor overeenkomstig Beschikking 2002/657/EG MRPL's zijn vastgesteld, met inachtneming van de ernst van de bedreiging die de zending voor de volksgezondheid vormt en van de bepalingen van Richtlijn 96/23/EG, Richtlijn 97/78/EG en Verordening (EG) nr. 178/2002. |
(9) |
De lidstaten moeten in het bijzonder nagaan of zich bij de invoer steeds terugkerende problemen voordoen, aangezien dat zou kunnen duiden op een systematisch verkeerd gebruik van een bepaalde stof of een veronachtzaming van de door derde landen geboden garanties ten aanzien van de productie van levensmiddelen die bestemd zijn voor invoer in de Gemeenschap. De lidstaten moeten de Commissie steeds terugkerende problemen melden. |
(10) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Toepassingsgebied
-
1.In deze beschikking worden actiedrempels vastgesteld voor residuen van stoffen waarvoor MRPL's zijn vastgesteld overeenkomstig Beschikking 2002/657/EG, voor het geval dat uit de analyses die krachtens Richtlijn 97/78/EG worden uitgevoerd op ingevoerde zendingen producten van dierlijke oorsprong blijkt dat dergelijke residuen aanwezig zijn, en wordt aangegeven welke maatregelen na die constatering moeten worden genomen.
-
2.Deze beschikking is van toepassing ongeacht of de analyses routinematig, in het kader van verscherpte controles of krachtens een vrijwaringsmaatregel worden uitgevoerd op zendingen producten van dierlijke oorsprong uit derde landen.
Artikel 2
Actiedrempels
Voor de controle op residuen van bepaalde stoffen waarvan het gebruik in de Gemeenschap verboden of niet toegestaan is, fungeren de in bijlage II bij Beschikking 2002/657/EG vastgestelde minimaal vereiste prestatielimieten (MRPL's) als actiedrempel, ongeacht de onderzochte matrix.
Artikel 3
Maatregelen bij geconstateerde aanwezigheid van een verboden of niet-toegelaten stof
-
1.Wanneer bij een analyse een gehalte wordt bepaald dat gelijk is aan of groter dan de in Beschikking 2002/657/EG vastgestelde MRPL, wordt de betrokken zending als niet-conform de communautaire wetgeving beschouwd.
-
2.In afwachting van de toepassing van de artikelen 19 tot en met 22 van Verordening (EG) nr. 882/2004 vanaf 1 januari 2006 plaatsen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten niet-conforme zendingen uit derde landen in officiële inbewaringneming en nemen zij, gehoord hebbende de exploitant van het levensmiddelenbedrijf die voor de zending verantwoordelijk is, de volgende maatregelen:
a) |
opdragen dat dergelijke zendingen worden vernietigd of overeenkomstig lid 3 uit de Gemeenschap worden teruggestuurd; |
b) |
als de zendingen al in de handel zijn gebracht, terugroepen van de zendingen alvorens een van de bovengenoemde maatregelen te nemen. |
-
3.De bevoegde autoriteiten staan het terugsturen van zendingen alleen toe indien:
a) |
de bestemming overeengekomen is met de exploitant van het diervoeder- of levensmiddelenbedrijf die voor de zending verantwoordelijk is, en |
b) |
de exploitant van het levensmiddelenbedrijf eerst de bevoegde autoriteit van het derde land van oorsprong, of het derde land van bestemming, indien verschillend, in kennis heeft gesteld van de redenen en omstandigheden waarom de betrokken zendingen niet in de Gemeenschap in de handel kunnen worden gebracht, en |
c) |
het derde land van bestemming niet het derde land van oorsprong is en de bevoegde autoriteit van het derde land van bestemming de bevoegde autoriteit heeft meegedeeld bereid te zijn de zending te aanvaarden. |
-
4.Onverminderd de toepasselijke nationale bepalingen van de lidstaten inzake de toetsing van overheidsbeslissingen gebeurt het terugsturen binnen zestig dagen nadat de bevoegde autoriteit een besluit heeft genomen over de bestemming van de zending, tenzij er juridische stappen zijn ondernomen. Indien na het verstrijken van de termijn van zestig dagen het terugsturen niet heeft plaatsgevonden, wordt de zending vernietigd, tenzij de bevoegde autoriteit zich ervan heeft vergewist dat er geldige redenen voor vertraging zijn.
-
5.Wanneer bij analyses op producten gehalten worden bepaald die onder de in Beschikking 2002/657/EG vastgestelde MRPL's liggen, mogen de betrokken producten in de voedselketen komen. De bevoegde autoriteit bewaart de resultaten van de analyses voor het geval het probleem zich herhaalt. Wanneer uit de resultaten van analyses op producten van dezelfde oorsprong een terugkerend patroon naar voren komt dat duidt op een mogelijk probleem met betrekking tot een of meer verboden of niet-toegelaten stoffen, bijvoorbeeld wanneer binnen een periode van zes maanden voor dezelfde stof in ingevoerde producten van een bepaalde oorsprong vier of meer resultaten beneden de actiedrempels worden verkregen, stelt de bevoegde autoriteit de Commissie en de andere lidstaten in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid hiervan op de hoogte. De Commissie brengt de kwestie onder de aandacht van de bevoegde autoriteit van het land of de landen van oorsprong en doet passende voorstellen.
-
6.De exploitant van het diervoeder- of levensmiddelenbedrijf die voor de zending verantwoordelijk is, of diens vertegenwoordiger, draagt de kosten die de bevoegde autoriteiten moeten maken voor de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde activiteiten.
Artikel 4
Deze beschikking is van toepassing met ingang van 19 februari 2005.
Artikel 5
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 11 januari 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
-
PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).
-
PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 882/2004.
-
PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2232/2004 van de Commissie (PB L 379 van 24.12.2004, blz. 71).
-
PB L 221 van 17.8.2002, blz. 8. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/25/EG (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 38).
-
PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).
-
Beschikbaar op ftp://ftp.fao.org/codex/alinorm03/Al03_33e.pdf.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.