Verordening 2005/644 - Goedkeuring van een in Verordening 1760/2000 bedoeld speciaal identificatiesysteem voor runderen die voor culturele en historische doeleinden worden gehouden op erkende bedrijven - Hoofdinhoud
28.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 107/18 |
VERORDENING (EG) Nr. 644/2005 VAN DE COMMISSIE
van 27 april 2005
tot goedkeuring van een in Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad bedoeld speciaal identificatiesysteem voor runderen die voor culturele en historische doeleinden worden gehouden op erkende bedrijven
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (1), en met name op artikel 4, lid 1, derde alinea, en op artikel 10, inleidende zin en punt a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 1760/2000 bepaalt dat iedere lidstaat een identificatie- en registratieregeling voor runderen dient vast te stellen die verscheidene identificatie- en registratie-elementen omvat. In de verordening wordt met name bepaald dat alle dieren op een bedrijf die na 31 december 1997 zijn geboren of na 1 januari 1998 bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer en dieren op een bedrijf in Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije die vóór of op de datum van toetreding zijn geboren of na die datum bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer, moeten worden geïdentificeerd met een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd merk in elk oor (hierna „goedgekeurde oormerken” genoemd). Ook wordt voorgeschreven dat beide oormerken moeten zijn voorzien van dezelfde identificatiecode (hierna „unieke identificatiecode” genoemd), aan de hand waarvan elk individueel dier kan worden geïdentificeerd en kan worden nagegaan op welk bedrijf het is geboren. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 1760/2000 bepaalt voorts dat runderen bestemd voor culturele of sportieve evenementen (met uitzondering van beurzen en tentoonstellingen), in plaats van met een oormerk, mogen worden geïdentificeerd volgens een door de Commissie erkend identificatiesysteem dat gelijkwaardige waarborgen biedt. |
(3) |
Bij Verordening (EG) nr. 2680/1999 van de Commissie van 17 december 1999 houdende goedkeuring van een identificatieregeling voor stieren die bestemd zijn voor culturele en sportieve evenementen (2) worden bepalingen vastgesteld voor stieren die zijn ingeschreven in het stamboek van nader vermelde organisaties. Die verordening geldt evenwel slechts voor bepaalde stierenrassen en voor organisaties in bepaalde lidstaten. |
(4) |
Daarom dient er een afzonderlijke verordening te worden goedgekeurd tot vaststelling van een speciaal identificatiesysteem voor dieren die door de bevoegde autoriteit worden erkend als dieren die voor culturele en historische doeleinden (hierna „de dieren” genoemd) worden gehouden op bedrijven die door die autoriteit hiertoe zijn goedgekeurd (hierna „de bedrijven” genoemd). |
(5) |
Het speciale identificatiesysteem mag in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1760/2000 alleen voorzien in afwijkingen betreffende het aanbrengen en verwijderen van de goedgekeurde oormerken. Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van de overige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1760/2000. |
(6) |
In afwijking van Verordening (EG) nr. 1760/2000 moet worden vastgelegd dat de goedgekeurde oormerken mogen worden verwijderd zonder toestemming van de bevoegde autoriteit, maar onder haar toezicht, nadat de dieren naar het bedrijf zijn gebracht en dat dergelijke oormerken niet bij op deze bedrijven geboren dieren hoeven te worden aangebracht. In beide gevallen moeten de dieren met specifieke identificatiemiddelen worden gemerkt. De goedgekeurde oormerken dienen bij de dieren te worden aangebracht wanneer zij het bedrijf verlaten of moeten de dieren vergezellen wanneer deze rechtstreeks naar een ander bedrijf worden overgebracht. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden bepalingen vastgesteld voor een speciaal identificatiesysteem voor runderen die door de bevoegde autoriteit worden erkend als dieren die voor culturele en historische doeleinden (hierna „de dieren” genoemd) worden gehouden op bedrijven die door die autoriteit hiertoe zijn goedgekeurd (hierna „de bedrijven” genoemd).
Artikel 2
Verwijderen en aanbrengen van de in artikel 4, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde oormerken
-
1.De houder van de dieren is altijd in het bezit van de twee in overeenstemming met artikel 4, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 door de bevoegde autoriteit goedgekeurde merken (hierna „de goedgekeurde oormerken” genoemd).
-
2.In afwijking van artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 mogen de goedgekeurde oormerken, als de dieren naar het bedrijf worden gebracht, verwijderd worden zonder toestemming van de bevoegde autoriteit, maar onder haar toezicht, mits de dieren — uiterlijk op het tijdstip waarop de goedgekeurde oormerken worden verwijderd — worden gemerkt met de in artikel 3, lid 1, van deze verordening bedoelde, door de bevoegde autoriteit voorgeschreven identificatiemiddelen.
-
3.In afwijking van artikel 4, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 hoeven bij de dieren die op het bedrijf zijn geboren, niet de goedgekeurde oormerken te worden aangebracht, mits zij binnen twintig dagen na de geboorte worden gemerkt met de in artikel 3, lid 1, van deze verordening bedoelde, door de bevoegde autoriteit voorgeschreven identificatiemiddelen.
-
4.Voordat de dieren het bedrijf verlaten, worden de goedgekeurde oormerken bij hen aangebracht.
Indien de dieren echter rechtstreeks naar in artikel 1 bedoelde bedrijven in dezelfde lidstaat worden overgebracht, is het voldoende dat de goedgekeurde oormerken de dieren tijdens de verplaatsing vergezellen.
Artikel 3
Identificatiemiddelen
-
1.De dieren worden geïdentificeerd door middel van de in artikel 4, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde unieke identificatiecode. Deze code zal in een van de volgende, door de bevoegde autoriteit vast te stellen identificatiemiddelen worden opgenomen:
a) |
twee plastic of metalen oormerken; |
b) |
één plastic of metalen oormerk en een brandmerk; |
c) |
een tatoeage, of |
d) |
een elektronisch identificatiemiddel in een maagbolus. |
-
2.In afwijking van lid 1 kan de bevoegde autoriteit besluiten dat de dieren kunnen worden geïdentificeerd door middel van een elektronisch identificatiemiddel in de vorm van een injecteerbare transponder, mits de op deze wijze geïdentificeerde dieren niet in de voedselketen worden gebracht.
Artikel 4
Specifieke registratiecode
De bevoegde autoriteit kent elk bedrijf een specifieke registratiecode toe.
Deze code wordt geregistreerd in het in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde nationale gecomputeriseerde gegevensbestand.
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 april 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
-
PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1. Verordening gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.