Verordening 2005/2016 - Vaststelling, voor 2006, van uitvoeringsbepalingen voor de tariefcontingenten voor baby beef -producten uit Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Macedonië en Servië en Montenegro

1.

Wettekst

10.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 324/8

 

VERORDENING (EG) Nr. 2016/2005 VAN DE COMMISSIE

van 9 december 2005

tot vaststelling, voor 2006, van uitvoeringsbepalingen voor de tariefcontingenten voor „baby beef”-producten van oorsprong uit Kroatië, Bosnië en Herzegovina, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), en met name op artikel 32, lid 1, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad van 18 september 2000 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2820/98 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1763/1999 en (EG) nr. 6/2000 (2) is voorzien in een preferentieel jaarlijks tariefcontingent van 11 475 ton „baby beef”, verdeeld over Bosnië en Herzegovina en Servië en Montenegro, met inbegrip van Kosovo.

 

(2)

De interimovereenkomst met Kroatië die is goedgekeurd bij Besluit 2002/107/EG van de Raad van 28 januari 2002 inzake de sluiting van een interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds (3) en de stabilisatie- en associatieovereenkomst met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die is goedgekeurd bij Besluit 2004/239/EG, EURATOM, van de Raad en de Commissie van 23 februari 2004 inzake de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (4) voorzien in jaarlijkse preferentiële tariefcontingenten van respectievelijk 9 400 ton en 1 650 ton.

 

(3)

In artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2248/2001 van de Raad van 19 november 2001 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, en de interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds (5) en in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 153/2002 van de Raad van 21 januari 2002 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, en de interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (6) is bepaald dat uitvoeringsbepalingen voor de concessies inzake „baby beef” moeten worden vastgesteld.

 

(4)

Voor controledoeleinden is in Verordening (EG) nr. 2007/2000 bepaald dat voor invoer in het kader van de „baby beef”-contingenten voor Bosnië en Herzegovina en Servië en Montenegro, met inbegrip van Kosovo, een echtheidscertificaat moet worden overgelegd waarin wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit het land van afgifte en dat zij volkomen beantwoorden aan de definitie in bijlage II bij die verordening. Met het oog op harmonisatie moet ook voor invoer in het kader van de contingenten „baby beef” van oorsprong uit Kroatië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië worden bepaald dat een echtheidscertificaat moet worden overgelegd waarin wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit het land van afgifte en dat zij volkomen beantwoorden aan de definitie in bijlage III bij de de stabilisatie- en associatieovereenkomst met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de interimovereenkomst met Kroatië. Voorts dienen het model voor deze echtheidscertificaten en de voorwaarden voor het gebruik daarvan te worden vastgesteld.

 

(5)

Kosovo, zoals omschreven in Resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999, is onder internationaal civiel bestuur van de Missie van de Verenigde Naties in Kosovo (UNMIK) geplaatst, die er ook een afzonderlijke douaneadministratie heeft ingesteld. Derhalve moet ook een specifiek echtheidscertificaat voor goederen van oorsprong uit Servië en Montenegro/Kosovo worden voorgeschreven.

 

(6)

Voor het beheer van de betrokken contingenten moet gebruik worden gemaakt van invoercertificaten. Daartoe zijn, behoudens andersluidende bepalingen in de onderhavige verordening, de bepalingen van toepassing die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (7) en bij Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80 (8).

 

(7)

Met het oog op een deugdelijk beheer van de invoer van de betrokken producten moet worden bepaald dat de invoercertificaten pas worden afgegeven na verificatie van met name de gegevens op de echtheidscertificaten.

 

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006 worden de volgende tariefcontingenten geopend:
 

a)

9 400 ton „baby beef”, uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit Kroatië;

 

b)

1 500 ton „baby beef”, uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina;

 

c)

1 650 ton „baby beef”, uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië;

 

d)

9 975 ton „baby beef”, uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit Servië en Montenegro met inbegrip van Kosovo.

De volgnummers van de in de eerste alinea genoemde contingenten zijn respectievelijk 09.4503, 09.4504, 09.4505 en 09.4506.

Voor de afboeking op deze contingenten wordt 100 kg levend gewicht gelijkgesteld met 50 kg geslacht gewicht.

  • 2. 
    Bij invoer in het kader van de in lid 1 bedoelde contingenten bedraagt het douanerecht 20 % van het ad-valoremrecht en 20 % van het specifieke recht, zoals vastgesteld in het gemeenschappelijk douanetarief.
  • 3. 
    In het kader van de in lid 1 bedoelde contingenten kunnen uitsluitend de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2007/2000 en in bijlage III bij de met Kroatië gesloten interim-overeenkomst en de met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië gesloten stabilisatie- en associatieovereenkomst bedoelde levende dieren en aanbiedingsvormen van vlees van de volgende GN-codes worden ingevoerd:
 

ex 0102 90 51, ex 0102 90 59, ex 0102 90 71 en ex 0102 90 79,

 

ex 0201 10 00 en ex 0201 20 20,

 

ex 0201 20 30,

 

ex 0201 20 50.

Artikel 2

De Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 en (EG) nr. 1445/95 zijn van toepassing voor invoertransacties in het kader van de in artikel 1 bedoelde contingenten, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.

Artikel 3

  • 1. 
    Bij invoer van het in artikel 1 bedoelde vlees, moet, wanneer het in het vrije verkeer wordt gebracht, een invoercertificaat worden overgelegd.
  • 2. 
    Op de certificaataanvraag en op het certificaat wordt in vak 8 het land of douanegebied van oorsprong vermeld. Het certificaat verplicht tot invoer uit dat land of douanegebied.

In vak 20 van de certificaataanvraag en het certificaat moet een van de vermeldingen worden aangebracht als vermeld in bijlage I.

  • 3. 
    Het originele exemplaar van het overeenkomstig artikel 4 opgestelde echtheidscertificaat en een afschrift ervan worden aan de bevoegde instantie overgelegd op het ogenblik waarop het eerste invoercertificaat met betrekking tot dit echtheidscertificaat wordt aangevraagd. Het oorspronkelijk echtheidscertificaat wordt door de bevoegde instantie bewaard.

Binnen de grenzen van de in het echtheidscertificaat vermelde hoeveelheid kan dit certificaat voor de afgifte van verschillende invoercertificaten worden gebruikt. In een dergelijk geval wordt het echtheidscertificaat door de bevoegde autoriteit telkens voor de opgenomen hoeveelheid geviseerd.

  • 4. 
    De bevoegde autoriteit mag het invoercertificaat pas afgeven nadat zij zich ervan heeft vergewist dat alle gegevens op het echtheidscertificaat overeenstemmen met de van de Commissie in de desbetreffende wekelijkse mededelingen ontvangen informatie. Bij overeenstemming wordt het certificaat onmiddellijk afgegeven.

Artikel 4

  • 1. 
    Elke invoercertificaataanvraag in het kader van de in artikel 1 bedoelde contingenten moet vergezeld gaan van een door de in bijlage VII vermelde instanties van het land of douanegebied van uitvoer afgegeven echtheidscertificaat waarin wordt verklaard dat de producten van oorsprong zijn uit het betrokken land of douanegebied en dat zij beantwoorden aan de definitie in, naar gelang van het geval, bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2007/2000 of bijlage III bij de in artikel 1, lid 3, bedoelde stabilisatie- en associatieovereenkomst en interim-overeenkomst.
  • 2. 
    Het echtheidscertificaat wordt, overeenkomstig het model voor het betrokken land of douanegebied van uitvoer in bijlage II tot VI, opgesteld in de vorm van een origineel met twee afschriften, die worden gedrukt en ingevuld in één van de officiële talen van de Europese Gemeenschap. Bovendien mogen ze worden gedrukt en ingevuld in de officiële taal of één van de officiële talen van het land of douanegebied van uitvoer.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de invoercertificaataanvraag wordt ingediend, kunnen een vertaling van het certificaat verlangen.

  • 3. 
    Het origineel en de afschriften van het echtheidscertificaat worden met de schrijfmachine of met de hand ingevuld. In dit laatste geval, moeten ze worden ingevuld met zwarte inkt en in drukletters.

Het certificaat meet 210 bij 297 mm. Het te gebruiken papier weegt minstens 40 g per m2. De kleur van het origineel is wit, die van het eerste afschrift roze en die van het tweede afschrift geel.

  • 4. 
    Elk certificaat draagt een individueel volgnummer, gevolgd door de naam van het land of douanegebied van afgifte.

Op de afschriften moeten hetzelfde nummer en dezelfde naam voorkomen als op het origineel.

  • 5. 
    De certificaten zijn alleen geldig als ze naar behoren zijn geviseerd door de in bijlage VII vermelde instantie van afgifte.
  • 6. 
    Een echtheidscertificaat is naar behoren geviseerd wanneer de plaats en datum van afgifte erop zijn vermeld en wanneer het is voorzien van het stempel van de instantie van afgifte en de handtekening van de persoon/personen die het mag/mogen ondertekenen.

Artikel 5

  • 1. 
    Een instantie van afgifte kan alleen in de in bijlage VII opgenomen lijst voorkomen als:
 

a)

zij als zodanig erkend is door het land of douanegebied van uitvoer;

 

b)

zij zich ertoe verbindt de gegevens van de echtheidscertificaten te verifiëren;

 

c)

zij zich ertoe verbindt de Commissie ten minste wekelijks de informatie te verstrekken die nodig is voor de verificatie van de in de echtheidscertificaten vermelde gegevens, met name het certificaatnummer, de exporteur, de geadresseerde, het land van bestemming, het product (levende dieren/vlees), het nettogewicht en de datum van ondertekening.

  • 2. 
    De lijst in bijlage VII wordt door de Commissie herzien wanneer niet meer aan de in lid 1, onder a), vermelde voorwaarde is voldaan of wanneer een instantie van afgifte een of meer van de door haar aangegane verplichtingen niet nakomt of wanneer een nieuwe instantie van afgifte wordt aangewezen.

Artikel 6

De geldigheidsduur van de echtheids- en de invoercertificaten bedraagt drie maanden, te rekenen vanaf de respectieve data van afgifte. De geldigheidsduur ervan verstrijkt hoe dan ook uiterlijk op 31 december 2006.

Artikel 7

Het betrokken land of douanegebied van uitvoer verstrekt de Commissie een specimen van de afdruk van de door hun instanties van afgifte gebruikte stempels, alsook naam en handtekening van de voor het ondertekenen van de echtheidscertificaten gemachtigde personen. De Commissie geeft deze informatie door aan de bevoegde instanties van de lidstaten.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie

 

 

BIJLAGE I

In artikel 3, lid 2, bedoelde vermeldingen

 

:

in het Spaans

:

„Baby beef” [Reglamento (CE) no 2016/2005]

:

in het Tsjechisch

:

„Baby beef” (Nařízení (ES) č. 2016/2005)

:

in het Deens

:

„Baby beef” (Forordning (EF) nr. 2016/2005)

:

in het Duits

:

„Baby beef” (Verordnung (EG) Nr. 2016/2005)

:

in het Ests

:

„Baby beef” (Määrus (EÜ) nr 2016/2005)

:

in het Grieks

:

„Baby beef” [Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 2016/2005]

:

in het Engels

:

„Baby beef” (Regulation (EC) No 2016/2005)

:

in het Frans

:

„Baby beef” [Règlement (CE) no 2016/2005]

:

in het Italiaans

:

„Baby beef” [Regolamento (CE) n. 2016/2005]

:

in het Lets

:

„Baby beef” (Regula (EK) Nr. 2016/2005)

:

in het Litouws

:

„Baby beef” (Reglamentas (EB) Nr. 2016/2005)

:

in het Hongaars

:

„Baby beef” (2016/2005/EK rendelet)

:

in het Maltees

:

„Baby beef” (Regolament (KE) Nru 2016/2005)

:

in het Nederlands

:

„Baby beef” (Verordening (EG) nr. 2016/2005)

:

in het Pools

:

„Baby beef” (Rozporządzenie (WE) nr 2016/2005)

:

in het Portugees

:

„Baby beef” [Regulamento (CE) n.o 2016/2005]

:

in het Slowaaks

:

„Baby beef” [Nariadenie (ES) č. 2016/2005]

:

in het Sloveens

:

„Baby beef” (Uredba (ES) št. 2016/2005)

:

in het Fins

:

„Baby beef” (Asetus (EY) N:o 2016/2005)

:

in het Zweeds

:

„Baby beef” (Förordning (EG) nr 2016/2005)

 

BIJLAGE II

 

BIJLAGE III

Image

 

BIJLAGE IV

Image

 

BIJLAGE V

Image

 

BIJLAGE VI

Image

 

BIJLAGE VII

Instanties van afgifte:

 

Republiek Kroatië: „Euroinspekt”, Zagreb, Kroatië.

 

Bosnië en Herzegovina.

 

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

 

Servië en Montenegro (1): „YU Institute for Meat Hygiene and Technology, Kacanskog 13, Belgrade, Yugoslavia.”

 

Servië en Montenegro/Kosovo.

 

  • (1) 
    Uitgezonderd Kosovo als omschreven in Resolutie 1244 van 10 juni 1999 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.