Verordening 2005/2124 - Afwijkingen van Verordening (EG) nr. 800/1999 ten aanzien van producten in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, die worden uitgevoerd naar andere derde landen dan Roemenië

1.

Wettekst

23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/29

 

VERORDENING (EG) Nr. 2124/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot vaststelling van afwijkingen van Verordening (EG) nr. 800/1999 ten aanzien van producten in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, die worden uitgevoerd naar andere derde landen dan Roemenië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (1), en met name op artikel 8, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad met betrekking tot de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer van bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, en de criteria voor de vaststelling van de restitutiebedragen (2), bepaalt dat Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (3) van toepassing is op de uitvoer van producten in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen.

 

(2)

Ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 800/1999 ontstaat het recht op een uitvoerrestitutie bij invoer in een bepaald derde land, wanneer voor dit derde land een gedifferentieerde restitutievoet van toepassing is. De artikelen 14, 15 en 16 van die verordening noemen de voorwaarden voor betaling van de gedifferentieerde restitutie; met name betreft dit de documenten die moeten worden verstrekt als bewijs voor de aankomst van de goederen in het land van bestemming.

 

(3)

In het geval van een gedifferentieerde restitutie wordt ingevolge artikel 18, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 op verzoek van de exporteur een deel van de restitutie, berekend aan de hand van de laagste restitutievoet, betaald zodra het bewijs is geleverd dat het product het douanegebied van de Gemeenschap heeft verlaten.

 

(4)

Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië van 5 juli 2005 betreffende de verbetering van de handelsregelingen voor verwerkte landbouwproducten, neergelegd in protocol nr. 3 van de Europaovereenkomst (4), voorziet in de afschaffing, per 1 december 2005, van de restituties voor verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, wanneer deze worden uitgevoerd naar Roemenië.

 

(5)

Roemenië heeft zich verplicht tot preferentiële invoerregelingen voor op zijn grondgebied ingevoerde goederen, mits deze goederen vergezeld gaan van documenten waarbij wordt verklaard dat ze niet voor de betaling van uitvoerrestituties in aanmerking komen.

 

(6)

In het licht van deze regelingen is het, als tijdelijke maatregel met het oog op de mogelijke toetreding van Roemenië tot de Europese Unie en ter vermijding van onnodige kosten voor de handel met andere derde landen, dienstig van Verordening (EG) nr. 800/1999 af te wijken, voorzover hierbij in het geval van gedifferentieerde restituties een bewijs van invoer wordt verlangd. Het is ook dienstig om, wanneer er voor de landen van bestemming in kwestie geen uitvoerrestituties zijn vastgesteld, dit feit bij de vaststelling van de laagste restitutievoet buiten beschouwing te laten.

 

(7)

Aangezien de maatregelen van Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië vanaf 1 december 2005 van toepassing zullen zijn, moet deze verordening in werking treden op de dag volgende op die van haar bekendmaking.

 

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken inzake het handelsverkeer in verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 is, wanneer de differentiatie van de restitutie enkel het gevolg is van het feit dat er voor Roemenië geen restitutie is vastgesteld, voor alle in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 opgenomen goederen waarop Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië van toepassing is, het bewijs dat de douaneformaliteiten bij invoer zijn vervuld, geen voorwaarde voor betaling van de restitutie.

Artikel 2

Bij de vaststelling van de laagste restitutievoet in de zin van artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 wordt geen rekening gehouden met het feit dat er voor de uitvoer naar Roemenië van de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 opgenomen goederen waarop Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië van toepassing is, geen uitvoerrestituties zijn vastgesteld.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.