Verordening 2006/229 - Mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om rechten op invoer voor het in Verordening (EG) nr. 2172/2005 bedoelde contingent voor uit Zwitserland met een gewicht van meer dan 160 kg levende runderen - Hoofdinhoud
10.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 39/9 |
VERORDENING (EG) Nr. 229/2006 VAN DE COMMISSIE
van 9 februari 2006
tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om rechten op invoer voor het in Verordening (EG) nr. 2172/2005 bedoelde contingent voor van oorsprong uit Zwitserland met een gewicht van meer dan 160 kg levende runderen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 2172/2005 van de Commissie van 23 december 2005 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van een bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondstaat inzake de handel in landbouwproducten vastgesteld tariefcontingent voor de invoer van levende runderen van oorsprong uit Zwitserland met een gewicht van meer dan 160 kg (2), en met name op artikel 4, lid 2, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 1, lid 1,van Verordening (EG) nr. 2172/2005 is de hoeveelheid van het jaarlijkse contingent waarvoor de importeurs van de Gemeenschap een aanvraag om rechten op invoer kunnen indienen overeenkomstig artikel 3 van deze verordening vastgesteld op 4 600 dieren. |
(2) |
Aangezien rechten op invoer zijn aangevraagd voor een grotere hoeveelheid dan die welke op grond van artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2172/2005 beschikbaar is, moet een vaste verminderingscoëfficiënt voor de gevraagde hoeveelheden worden vastgesteld, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Elke overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2172/2005 ingediende aanvraag om rechten op invoer voor de contingentperiode von 1 januari 2006 tot 31 december 2006 wordt ingewilligd voor 64,5161 % van de gevraagde rechten.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 10 februari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 februari 2006.
Voor de Commissie
-
J.L. DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
-
PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.