Verordening 2006/1628 - Toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op nationale regionale investeringssteun

1.

Wettekst

1.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 302/29

 

VERORDENING (EG) Nr. 1628/2006 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2006

betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op nationale regionale investeringssteun

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad van 7 mei 1998 betreffende de toepassing van de artikelen 92 en 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op bepaalde soorten van horizontale steunmaatregelen (1), en met name op artikel 1, lid 1, onder a), i), en onder b),

Na bekendmaking van de ontwerp-verordening (2),

Na raadpleging van het Raadgevend Comité inzake overheidssteun,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EG) nr. 994/98 geeft de Commissie de bevoegdheid, overeenkomstig artikel 87 van het Verdrag, vast te stellen dat, onder bepaalde voorwaarden, steunmaatregelen waarbij de kaart die de Commissie met het oog op de toekenning van regionale steun voor elke lidstaat goedgekeurd heeft, in acht wordt genomen, verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt en niet onderworpen zijn aan de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag.

 

(2)

De Commissie heeft de artikelen 87 en 88 van het Verdrag in talrijke beschikkingen en besluiten toegepast op regionale-investeringssteunregelingen in steungebieden en heeft ook haar beleid uiteengezet, met name in de richtsnoeren inzake regionalesteunmaatregelen 2007-2013 (3) en in Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (4). Gelet op de ruime ervaring van de Commissie met de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op regionale investeringssteun en gelet op de richtsnoeren inzake nationale regionalesteunmaatregelen welke de Commissie op grond van die bepalingen heeft vastgesteld, is het passend, dat de Commissie, ter verzekering van een doelmatige controle en ter vereenvoudiging van het beheer, zonder evenwel het toezicht door de Commissie te verzwakken, de haar bij Verordening (EG) nr. 994/98 verleende bevoegdheden gebruikt.

 

(3)

Doordat hiermee de handicaps van achterstandsgebieden worden aangepakt, bevordert nationale regionale steun de economische, sociale en territoriale samenhang van de lidstaten en van de Gemeenschap als geheel. Nationale regionale investeringssteun is bedoeld om de ontwikkeling van gebieden met de grootste achterstand te stimuleren door binnen een duurzame context investeringen en het scheppen van arbeidsplaatsen te ondersteunen. Deze steun stimuleert de expansie, de rationalisering, de modernisering en de diversificatie van de economische activiteiten van in achterstandsgebieden gevestigde ondernemingen, met name door ondernemingen aan te moedigen daar nieuwe vestigingen op te richten.

 

(4)

Ter bepaling of steun overeenkomstig deze verordening al dan niet met de gemeenschappelijke markt verenigbaar is, moeten de steunintensiteit en dus het steunbedrag, uitgedrukt als subsidie-equivalent, in aanmerking worden genomen. Bij de berekening van het subsidie-equivalent van steun die in termijnen wordt uitgekeerd, moet de marktrente die op het tijdstip van de steunverlening van toepassing is, worden gehanteerd. Met het oog op een eenvormige, doorzichtige en eenvoudige toepassing van de staatssteunregels dienen voor de toepassing van deze verordening de marktrentevoeten als de referentierentevoeten te gelden, die op geregelde tijdstippen door de Commissie op grond van objectieve criteria moeten worden vastgesteld en in het Publicatieblad van de Europese Unie en op het internet moeten worden bekendgemaakt.

 

(5)

Ter verzekering van de doorzichtigheid en een doeltreffend toezicht, dient deze verordening alleen te gelden voor regionale-investeringssteunregelingen die doorzichtig zijn. Dit zijn steunregelingen waarvoor het brutosubsidie-equivalent, uitgedrukt als percentage van de in aanmerking komende uitgaven, vooraf precies kan worden berekend zonder dat een risicoanalyse behoeft te worden uitgevoerd (zoals subsidies, rentesubsidies en fiscale maatregelen waarvoor een plafond geldt). Door de overheid verstrekte leningen moeten als doorzichtig worden beschouwd, mits daarvoor de gebruikelijke zekerheden zijn gesteld en er geen abnormaal risico aan is verbonden en zij dus niet worden geacht een element van staatsgarantie te bevatten. In beginsel moeten steunregelingen waarbij een staatsgarantie is betrokken of overheidsleningen die een element van staatsgarantie bevatten, niet als doorzichtig worden beschouwd Toch moeten deze steunregelingen als doorzichtig worden beschouwd indien, vóór de tenuitvoerlegging van deze regelingen, de gebruikte methode om de steunintensiteit van de staatsgarantie te berekenen, door de Commissie is geaccepteerd na aanmelding bij de Commissie, na de vaststelling van de onderhavige verordening. Deze methode zal door de Commissie worden beoordeeld overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (5). Overheidsdeelnemingen en steun in de vorm van risicokapitaalmaatregelen dienen niet als doorzichtige steun te worden beschouwd. Regionalesteunregelingen die niet doorzichtig zijn, moeten altijd bij de Commissie worden aangemeld. De aanmeldingen van niet-doorzichtige regionalesteunregelingen worden door de Commissie met name in het licht van de criteria van de richtsnoeren inzake regionalesteunmaatregelen 2007-2013 beoordeeld.

 

(6)

Deze verordening dient ook op ad-hocsteun te worden toegepast, dat wil zeggen individuele steun die niet wordt toegekend op grond van een steunregeling, indien de ad-hocsteun wordt gebruikt ter aanvulling van steun die wordt toegekend op grond van een doorzichtige regionale-investeringssteunregeling, en de ad-hoccomponent 50 % van de totale ten behoeve van de investering toe te kennen steun niet overschrijdt. Er zij op gewezen, dat individuele steun die, buiten steunregelingen om, overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 70/2001, aan kleine en middelgrote ondernemingen wordt toegekend, met de gemeenschappelijke markt verenigbaar is in de zin van artikel 87, lid 3, van het Verdrag en van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag is vrijgesteld.

 

(7)

Steun die aan alle vereisten van deze verordening voldoet, dient van de aanmeldingsverplichting te worden vrijgesteld. In regionalesteunregelingen die op grond van deze verordening worden vrijgesteld, dient uitdrukkelijk naar deze verordening te worden verwezen.

 

(8)

Deze verordening dient niet te gelden voor bepaalde sectoren waarvoor bijzondere regels van toepassing zijn. Voor in deze sectoren toegekende steun blijft de verplichting tot voorafgaande aanmelding bij de Commissie overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag gelden. Dit is het geval voor de kolenindustrie, de ijzer- en staalindustrie, de synthetischevezelindustrie, de scheepsbouwsector en de visserij en aquacultuur. In de landbouwsector dient deze verordening niet te gelden voor werkzaamheden die met de primaire productie van de in bijlage I bij het Verdrag opgenomen landbouwproducten verband houden. Zij dient echter te gelden voor de verwerking en afzet van landbouwproducten, met uitzondering van de productie en het in de handel brengen van producten die melk en zuivelproducten imiteren of vervangen, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1898/87 van de Raad van 2 juli 1987 betreffende de bescherming van de benaming van melk en zuivelproducten bij het in de handel brengen (6). Activiteiten op landbouwbedrijven die nodig zijn om een product voor de eerste verkoop voor te bereiden alsmede voor de eerste verkoop aan wederverkopers of verwerkende bedrijven dienen in dit verband niet te worden beschouwd als verwerking en afzet. De onderhavige verordening dient ervoor te zorgen, dat de steunintensiteiten voor ondernemingen die actief zijn in de verwerking en afzet van landbouwproducten, als bedoeld in artikel 28, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (7), steeds kunnen worden bereikt.

 

(9)

De Commissie neemt consequent een minder gunstige houding aan ten aanzien van steun die op specifieke sectoren is gericht. Investeringssteunregelingen die op specifieke economische sectoren in de be- en verwerkende industrie of de dienstensector zijn gericht, dienen bijgevolg niet in aanmerking te komen voor de vrijstelling van aanmelding die in deze verordening is bepaald. De regionale-investeringssteunregelingen ten behoeve van toeristische activiteiten moeten echter niet worden beschouwd als gericht op specifieke sectoren, en moeten van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag worden vrijgesteld, mits de steun aan alle voorwaarden van deze verordening voldoet.

 

(10)

Steun die ten behoeve van adviesdiensten en andere diensten aan kleine en middelgrote ondernemingen („KMO's”), overeenkomstig artikel 5, onder a), van Verordening (EG) nr. 70/2001, is toegekend, is met de gemeenschappelijke markt verenigbaar in de zin van artikel 87, lid 3, van het Verdrag en is van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld. Deze steun dient derhalve niet binnen de werkingssfeer van deze verordening te vallen.

 

(11)

Overeenkomstig de vaste praktijk van de Commissie, en om ervoor te zorgen dat de steun evenredig is en tot het noodzakelijke steunbedrag beperkt blijft, dienen de plafonds te worden uitgedrukt als steunintensiteiten in verhouding tot een reeks in aanmerking komende kosten, in plaats van als maximale steunbedragen.

 

(12)

Het is passend, verdere voorwaarden vast te stellen waaraan de krachtens deze verordening vrijgestelde steunregelingen of individuele steunmaatregelen dienen te voldoen. Gelet op artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag, mag deze steun doorgaans niet als enig gevolg hebben, dat de exploitatiekosten die de begunstigde onderneming normaal had moeten dragen, duurzaam of tijdelijk worden verminderd, en dient hij evenredig te zijn met de handicaps welke moeten worden overwonnen om de sociaal-economische voordelen te verkrijgen die van gemeenschappelijk belang worden geacht. Het toepassingsgebied van deze verordening moet derhalve worden beperkt tot regionale steun die in verband met initiële investeringen in de zin van deze verordening wordt toegekend. Voor regionalesteunregelingen die in exploitatiesteun voorzien, blijft de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag gelden. Voor andere steun aan nieuw opgerichte kleine ondernemingen dan investeringssteun of steun voor adviesdiensten, blijft de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag eveneens gelden.

 

(13)

Daar de Commissie ervoor moet zorgen, dat goedgekeurde steun de handelsvoorwaarden niet zodanig verandert dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, dient investeringssteun voor een begunstigde ten aanzien van wie er, ingevolge een eerdere beschikking van de Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard, een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat, van het toepassingsgebied van deze verordening te worden uitgesloten. Voor deze steun blijft derhalve de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag gelden.

 

(14)

Om ervoor te zorgen dat bij investeringen de factor kapitaal niet ten koste van de factor arbeid wordt begunstigd, dient in de mogelijkheid te worden voorzien de omvang van investeringssteun te bepalen hetzij op grond van de investeringskosten, hetzij op grond van de kosten van de nieuwe arbeidsplaatsen die met de uitvoering van het investeringsproject rechtstreeks verband houden.

 

(15)

Grote steunbedragen moeten onderworpen blijven aan een individuele beoordeling door de Commissie, voordat zij ten uitvoer worden gelegd. Steunbedragen die in het kader van een bestaande steunregeling aan één onderneming of vestiging worden toegekend en die over een bepaalde periode een bepaald plafondbedrag overschrijden, moeten derhalve van de door deze verordening verleende vrijstelling worden uitgesloten en moeten aan de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag onderworpen blijven. Om te voorkomen dat grote investeringsprojecten kunstmatig worden opgesplitst in onderprojecten, moet een groot investeringsproject als één investeringsproject worden aangemerkt indien de initiële investering door één of meer ondernemingen wordt uitgevoerd over een periode van drie jaar en bestaat in vaste activa die economisch ondeelbaar met elkaar zijn verbonden. Ter bepaling of een initiële investering economisch ondeelbaar is verbonden, neemt de Commissie de technische, functionele en strategische banden en de onmiddellijke geografische nabijheid in aanmerking. De economische ondeelbaarheid wordt beoordeeld, onafhankelijk van de eigendomsverhoudingen. Dit betekent dat, ter bepaling of een groot investeringsproject één investeringsproject vormt, de beoordeling dezelfde is, ongeacht of het project wordt uitgevoerd door één onderneming, door meer ondernemingen die de investeringskosten delen, of door meer ondernemingen die de kosten van de afzonderlijke investeringen binnen hetzelfde investeringsproject dragen (bijvoorbeeld in het geval van een gemeenschappelijke onderneming).

 

(16)

Er dient voor te worden gezorgd, dat regionale steun daadwerkelijk een stimulerend effect heeft en aanmoedigt investeringen te doen, die anders niet in de steungebieden zouden hebben plaatsgevonden, en dat daarmee tot de ontwikkeling van nieuwe activiteiten wordt aangezet. De bevoegde autoriteiten dienen daarom, voor de aanvang van de werkzaamheden aan het gesteunde project, schriftelijk te bevestigen dat het project op het eerste gezicht aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voldoet. Als schriftelijke bevestiging wordt ook aangemerkt een mededeling via telefax of e-mail.

 

(17)

Gelet op de specifieke kenmerken van regionale steun, mag deze verordening geen vrijstelling verlenen voor steun die wordt gecumuleerd met andere staatssteun, met inbegrip van steun verleend door nationale, regionale of plaatselijke autoriteiten, of met bijstand van de Gemeenschap, voor dezelfde in aanmerking komende kosten, indien de cumulering tot gevolg heeft dat de bij deze verordening vastgestelde plafonds worden overschreden. Regionale investeringssteun die krachtens deze verordening is vrijgesteld, dient niet te worden gecumuleerd met de-minimissteun in de zin van Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 houdende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun (8), met betrekking tot dezelfde kosten, indien een dergelijke cumulering zou resulteren in een steunintensiteit die hoger is dan die welke bij de onderhevige verordening is vastgesteld.

 

(18)

Deze verordening dient niet van toepassing te zijn op steun voor werkzaamheden die verband houden met de uitvoer naar derde landen of lidstaten, dat wil zeggen steun die rechtstreeks aan de uitgevoerde hoeveelheden is gerelateerd, voor de oprichting en de exploitatie van een distributienet of voor andere lopende uitgaven in verband met werkzaamheden op het gebied van de uitvoer alsmede steun die afhangt van het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen.

 

(19)

Om overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 994/98 voor doorzichtigheid en een doeltreffend toezicht te zorgen, dient een standaardformulier te worden vastgesteld, dat de lidstaten moeten gebruiken, wanneer zij de Commissie de beknopte inlichtingen verstrekken die vereist zijn telkens wanneer overeenkomstig deze verordening een steunregeling ten uitvoer wordt gelegd of ad-hocsteun wordt toegekend, zulks met het oog op de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Om dezelfde redenen dienen regels te worden vastgesteld betreffende de dossiers die de lidstaten aangaande de krachtens deze verordening vrijgestelde steunregeling moeten bewaren. Ter vergemakkelijking van de administratieve behandeling en gelet op de algemene beschikbaarheid van de vereiste technologie, dienen de beknopte inlichtingen in elektronische vorm te worden verstrekt. Ter verbetering van de doorzichtigheid van regionale steun in een uitgebreide Gemeenschap, dienen de lidstaten de volledige tekst van de steunregeling te publiceren en de Commissie het internetadres van deze publicatie mede te delen.

 

(20)

Gelet op de ervaring van de Commissie op dit gebied, en met name de regelmaat waarmee het doorgaans noodzakelijk is het staatssteunbeleid te herzien, dient de geldigheidsduur van deze verordening te worden beperkt.

 

(21)

Deze verordening doet geen afbreuk aan de verplichtingen van de lidstaten, individuele steunmaatregelen aan te melden uit hoofde van verplichtingen die zijn aangegaan in het kader van andere instrumenten op het gebied van staatssteun, inzonderheid de verplichting tot aanmelding, of tot kennisgeving aan de Commissie, van steun aan ondernemingen die reddings- en herstructureringssteun ontvangen in de zin van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (9),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze verordening is van toepassing op doorzichtige regionale-investeringssteunregelingen die staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag vormen.

Zij kan ook worden toegepast op ad-hocsteun die staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag vormt, indien de ad-hocsteun wordt gebruikt ter aanvulling van steun die wordt toegekend op grond van een doorzichtige regionale-investeringssteunregeling, en de ad-hoccomponent 50 % van de totale ten behoeve van de investering toe te kennen steun niet overschrijdt.

  • 2. 
    Deze verordening is niet van toepassing op steun in de volgende sectoren:
 

a)

de visserij- en acquacultuursector,

 

b)

de scheepsbouwsector,

 

c)

de kolenindustrie,

 

d)

de ijzer- en staalindustrie,

 

e)

de synthetische-vezelindustrie.

Deze verordening is niet van toepassing op werkzaamheden die verband houden met de primaire productie van de in bijlage I bij het Verdrag opgenomen landbouwproducten. Zij geldt voor de verwerking en afzet van landbouwproducten, met uitzondering van de productie en het in de handel brengen van producten bedoeld om melk en zuivelproducten te imiteren of te vervangen, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1898/87.

  • 3. 
    Deze verordening is niet van toepassing op de volgende soorten steun:
 

a)

steun voor werkzaamheden die verband houden met de uitvoer naar derde landen of lidstaten, met name steun die rechtstreeks aan de uitgevoerde hoeveelheden is gerelateerd, voor de oprichting en de exploitatie van een distributienet of voor andere lopende uitgaven in verband met werkzaamheden op het gebied van de uitvoer;

 

b)

steun die afhangt van het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen.

Artikel 2

Definities

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
 

a)

„steun” of „steunmaatregel”: elke maatregel die aan alle criteria van artikel 87, lid 1, van het Verdrag voldoet;

 

b)

„kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's)”: een kleine en middelgrote onderneming, zoals gedefinieerd in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 70/2001;

 

c)

„initiële investering”:

 

i)

een investering in materiële en immateriële activa ten behoeve van de oprichting van een nieuwe vestiging, de uitbreiding van een bestaande vestiging, de diversificatie van de productie van een bestaande vestiging naar nieuwe, bijkomende producten, of een fundamentele wijziging in het volledige productieproces van een bestaande vestiging; of

 

ii)

de verwerving van kapitaalgoederen die rechtstreeks met een vestiging verband houden, mits de vestiging is gesloten of zou zijn gesloten indien zij niet was overgenomen en mits zij door een onafhankelijke investeerder worden verworven.

De enkele verwerving van de aandelen van een onderneming vormt geen initiële investering;

 

d)

„ad-hocsteun”: individuele steun die niet op basis van een steunregeling wordt toegekend;

 

e)

„materiële activa”: activa met betrekking tot gronden, gebouwen en installaties/uitrusting;

 

f)

„immateriële activa”: activa die technologieoverdracht door de verwerving van octrooirechten, licenties, knowhow of niet-geoctrooieerde technische kennis inhouden;

 

g)

„groot investeringsproject”: een initiële investering in kapitaalgoederen waarbij de in aanmerking komende uitgaven meer dan 50 miljoen EUR bedragen, berekend in prijzen en wisselkoersen die gelden op het tijdstip dat de steun wordt toegekend; een groot investeringsproject wordt aangemerkt als één investeringsproject indien de initiële investering, wordt uitgevoerd door één of meer ondernemingen over een periode van drie jaar en bestaat in vaste activa die economisch ondeelbaar met elkaar zijn verbonden.

 

h)

„steunintensiteit uitgedrukt als brutosubsidie-equivalent (BSE)”: de contante waarde van de steun, uitgedrukt als een percentage van de contante waarde van de in aanmerking komende kosten;

 

i)

„doorzichtige regionale-investeringssteunregelingen”: regionale-investeringssteunregelingen waarbij het brutosubsidie-equivalent, uitgedrukt als percentage van de in aanmerking komende uitgaven, vooraf precies kan worden berekend zonder dat een risicoanalyse behoeft te worden uitgevoerd (zoals subsidies, rentesubsidies, fiscale maatregelen waarvoor een plafond geldt);

 

j)

„aanvang van de werkzaamheden”: hetzij de aanvang van de bouwwerkzaamheden, hetzij de eerste rechtens bindende toezegging om uitrusting te bestellen, met uitsluiting van verkennende haalbaarheidsstudies, afhankelijk van welke van deze twee de eerste is;

 

k)

„schepping van arbeidsplaatsen”: een nettoverhoging van het aantal jaarlijkse arbeidseenheden (JAE's) die rechtstreeks werkzaam zijn in een bepaalde vestiging ten opzichte van het gemiddelde over de twaalf voorgaande maanden; JAE's zijn het aantal in een jaar voltijds werkzame personen; deeltijdwerk en seizoenarbeid zijn aan te merken als breuken van JAE's;

 

l)

„loonkosten”: het totale bedrag dat daadwerkelijk door de begunstigde van de steun ten aanzien van de desbetreffende werkgelegenheid moet worden betaald en dat het brutoloon vóór belastingen en de verplichte bijdragen, zoals socialezekerheidsbijdragen, omvat;

 

m)

„rechtsreeks door een investeringsproject geschapen arbeidsplaatsen”: arbeidsplaatsen die verband houden met de activiteit waarop de investering betrekking heeft, en die in de eerste drie jaar na de voltooiing van de investering tot stand komen, met inbegrip van arbeidsplaatsen die zijn geschapendank zij een verhoging van de bezettingsgraad van de door de investering gecreëerde capaciteit;

 

n)

„landbouwproducten”:

 

i)

de in bijlage I bij het Verdrag opgenomen producten, met uitzondering van visserijproducten en producten van de aquacultuur die onder Verordening (EG) van de Raad nr. 104/2001 (10) vallen;

 

ii)

producten van de GN-codes 4502, 4503 en 4504 (kurkproducten);

 

iii)

producten die zijn bedoeld om melk en zuivelproducten te imiteren of te vervangen, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1898/87;

 

o)

„producten bedoeld om melk en zuivelproducten te imiteren of te vervangen”: producten die met melk en/of zuivelproducten zouden kunnen worden verward, maar in samenstelling van dergelijke producten verschillen doordat zij niet van melk afkomstig vet en/of eiwit bevatten, al dan niet samen met melkeiwit („andere producten dan zuivelproducten” in de zin van artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1898/87);

 

p)

„de verwerking van landbouwproducten”: elke bewerking van een landbouwproduct die een product oplevert dat nog steeds een landbouwproduct is met uitzondering van activiteiten op landbouwbedrijven die noodzakelijk zijn om een dierlijk of plantaardig product voor de eerste verkoop voor te bereiden;

 

q)

„afzet van landbouwproducten”: het in voorraad hebben of uitstellen met het oog op verkoop, te koop aanbieden, leveren of op enige andere wijze verhandelen met uitzondering van de eerste verkoop door een primaire producent aan wederverkopers of verwerkingsbedrijven en alle activiteiten waarmee een product voor een dergelijke eerste verkoop wordt voorbereid. De verkoop door een primaire producent aan eindgebruikers geldt als afzet indien deze plaatsvindt in speciaal daartoe voorziene afzonderlijke ruimten;

 

r)

„toeristische activiteiten”: de volgende activiteiten in NACE Rev. 1.1 (11);

 

i)

NACE 55: Hotels en restaurants,

 

ii)

NACE 63.3: Reisbureaus en reisorganisatoren; hulp aan toeristen,

 

iii)

NACE 92: Cultuur, sport en recreatie.

  • 2. 
    Regelingen waarin wordt gebruikgemaakt van door de overheid verstrekte leningen, worden als doorzichtige regionale-investeringssteunregelingen in de zin van lid 1, onder i), beschouwd indien daarvoor de gebruikelijke zekerheden zijn gesteld en er geen abnormaal risico aan is verbonden en zij daarom niet worden geacht een element van staatsgarantie te bevatten. Regelingen waarin wordt gebruikgemaakt van staatsgaranties of van overheidsleningen die een element van staatsgarantie bevatten, kunnen alleen als doorzichtig worden beschouwd indien, vóór de tenuitvoerlegging van de regeling, de gebruikte methode om de steunintensiteit van de staatsgarantie te berekenen, is geaccepteerd na aanmelding bij de Commissie, na de vaststelling van de onderhavige verordening. Overheidsdeelnemingen en steun in de vorm van risicokapitaalmaatregelen worden niet als doorzichtige steun beschouwd.

Artikel 3

Voorwaarden voor vrijstelling

  • 1. 
    Doorzichtige regionale-investeringssteunregelingen die aan alle voorwaarden van deze verordening voldoen, zijn verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, van het Verdrag en zijn van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld, indien:
 

a)

alle steun die op grond van deze regeling is toegekend, aan alle voorwaarden van deze verordening voldoet;

 

b)

de regeling een uitdrukkelijke verwijzing naar deze verordening bevat, onder vermelding van de titel ervan en de vindplaats in het Publicatieblad van de Europese Unie.

  • 2. 
    Steun die op grond van de in lid 1 van dit artikel bedoelde regelingen is toegekend, is tot het overeenkomstig artikel 7, onder e), bepaalde bedrag verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, van het Verdrag en is van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld, mits de toegekende steun rechtstreeks aan alle voorwaarden van deze verordening voldoet.
  • 3. 
    Ad-hocsteun die alleen wordt gebruikt ter aanvulling van steun die is toegekend op basis van een doorzichtige regionale-investeringssteunregeling, en die 50 % van de totale ten behoeve van de investering toe te kennen steun niet overschrijdt, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, van het Verdrag en is van de aanmeldingsverplichting uit hoofde van artikel 88, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld, mits de toegekende ad-hocsteun rechtstreeks aan alle voorwaarden van deze verordening voldoet.

Artikel 4

Steun voor initiële investeringen

  • 1. 
    Steun voor initiële investeringen is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, van het Verdrag en is van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld, indien:
 

a)

de steun wordt verleend in voor regionale steun in aanmerking komende gebieden, zoals die zijn vastgesteld op de voor de betrokken lidstaat goedgekeurde regionalesteunkaart voor de periode 2007-2013, en;

 

b)

de steunintensiteit uitgedrukt als brutosubsidie-equivalent het regionalesteunplafond niet overschrijdt, dat geldt op het tijdstip dat de steun wordt toegekend, voor het gebied waarin de investering plaatsvindt, zoals dat is vastgesteld op de voor de betrokken lidstaat goedgekeurde regionalesteunkaart voor de periode 2007-2013.

Behalve voor steun ten behoeve van grote investeringsprojecten en steun voor de vervoerssector, mogen de onder b) bedoelde plafonds worden verhoogd met 20 procentpunt voor steun aan kleine ondernemingen en met 10 procentpunt voor steun aan middelgrote ondernemingen.

  • 2. 
    Naast de in de onderhavige verordening vastgestelde algemene voorwaarden voor vrijstelling, dient steun voor initiële investeringen aan de volgende specifieke voorwaarden te voldoen:
 

a)

de investering wordt, nadat de volledige investering is voltooid, gedurende ten minste vijf jaar, of drie jaar in het geval van KMO's, in het ontvangende gebied gehandhaafd;

 

b)

om in aanmerking te komen, moeten de immateriële activa:

 

i)

uitsluitend in de vestiging die de regionale steun ontvangt, worden geëxploiteerd;

 

ii)

als afschrijfbare activa worden beschouwd;

 

iii)

van derden tegen marktvoorwaarden worden verworven;

 

iv)

deel uitmaken van de activa van de onderneming en gedurende ten minste vijf jaar of, in het geval van KMO's, drie jaar, in de regionale steun genietende vestiging behouden blijven;

 

c)

wanneer de steun op de grondslag van materiële of immateriële investeringskosten wordt berekend, of van verwervingskosten in het geval van overnamen, verstrekt de begunstigde een financiële bijdrage van tenminste 25 % van de in aanmerking komende kosten hetzij uit eigen vermogen, hetzij door externe financiering, in een vorm die vrij is van alle overheidssteun. Wanneer de op grond van de nationale regionalesteunkaart voor de betrokken lidstaat goedgekeurde maximum steunintensiteit, eventueel verhoogd overeenkomstig lid 1, tweede alinea, echter meer dan 75 % bedraagt, wordt de financiële bijdrage van de begunstigde dienovereenkomstig verlaagd.

De in de eerste alinea, onder a), vastgestelde voorwaarde staat niet eraan in de weg, dat de installaties of uitrustingen die gedurende de in dat punt genoemde periode door snelle technologische veranderingen zijn verouderd, worden vervangen, op voorwaarde dat de economische activiteiten gedurende de minimumperiode in het betrokken gebied worden gehandhaafd.

  • 3. 
    De in lid 1 vastgestelde plafonds zijn van toepassing op de steunintensiteit, berekend hetzij als een percentage van de in aanmerking komende materiële en immateriële kosten van de investering, hetzij als een percentage van de geraamde loonkosten van de in dienst genomen personen, berekend over een periode van twee jaar, voor arbeidsplaatsen die rechtstreeks door het investeringsproject worden geschapen, hetzij als een combinatie daarvan, mits de steun niet hoger is dan het gunstigste van de bedragen die beide berekeningen opleveren.
  • 4. 
    De in aanmerking komende investeringskosten worden gedisconteerd tot hun waarde op het tijdstip dat de steun wordt toegekend. Van in termijnen uitgekeerde steun wordt door discontering de waarde op het tijdstip van de steunverlening berekend. De bij de discontering gehanteerde rentevoet is het referentiepercentage dat op het tijdstip van de steunverlening geldt. Wanneer steun in de vorm van belastingvrijstellingen of verlagingen van in de toekomst verschuldigde belastingen wordt toegekend, geschiedt de discontering van de steuntranches op basis van de referentiepercentages die gelden op de diverse tijdstippen waarop de belastingvoordelen van toepassing zijn, mits een bepaalde in BSE uitgedrukte steunintensiteit in acht wordt genomen.
  • 5. 
    Bij de verwerving van een vestiging, worden alleen de kosten voor de verwerving van activa van derden in aanmerking genomen, mits de transactie op marktvoorwaarden geschiedt. Gaat de verwerving met andere initiële investeringen gepaard, dan worden de uitgaven die hierop betrekking hebben, bij de overnamekosten opgeteld.
  • 6. 
    De kosten voor de verwerving van gehuurde activa, niet zijnde gronden en gebouwen, worden alleen in aanmerking genomen indien de huur in de vorm van een financiële leasing plaatsvindt en de verplichting inhoudt, de activa na afloop van de huurovereenkomst te kopen. Voor de huur van gronden en gebouwen moet de huurovereenkomst na het verwachte tijdstip van de voltooiing van het investeringsproject tenminste vijf jaar blijven lopen in het geval van grote ondernemingen, of drie jaar in het geval van KMO's.
  • 7. 
    In de vervoerssector komen uitgaven voor de aanschaf van vervoersuitrusting (roerende activa) niet voor steun ten behoeve van initiële investeringen in aanmerking.
  • 8. 
    Behalve voor KMO's en bij overnamen, dienen de verworven activa nieuw te zijn. Bij overnamen worden de activa waarvoor reeds vóór de overname steun ten behoeve van de verwerving ervan is toegekend, in mindering gebracht. Voor KMO's kunnen ook de volledige kosten voor investeringen in immateriële activa in aanmerking worden genomen. Voor grote ondernemingen komen die kosten alleen in aanmerking tot een maximum van 50 % van de totale in aanmerking komende investeringsuitgaven voor het project.
  • 9. 
    Wanneer de steun op basis van de loonkosten wordt berekend, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
 

a)

de arbeidsplaatsen moeten rechtstreeks door een investeringsproject worden geschapen;

 

b)

de schepping van arbeidsplaatsen moet binnen drie jaar na de voltooiing van de investering gebeuren en iedere arbeidsplaats moet gedurende een periode van ten minste vijf jaar of, in het geval van KMO's, drie jaar behouden blijven.

  • 10. 
    In afwijking van lid 1 mogen de maximale steunintensiteiten voor investeringen in de verwerking en afzet van landbouwproducten worden verhoogd tot:
 

a)

50 % van de in aanmerking komende investeringen in gebieden die op grond van artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag in aanmerking komen, en tot 40 % van de in aanmerking komende investeringen in de andere voor steun in aanmerking komende gebieden, zoals die zijn vastgesteld op de voor de betrokken lidstaat goedgekeurde regionalesteunkaart voor de periode 2007-2013, indien de begunstigde een kleine of middelgrote onderneming is;

 

b)

25 % van de in aanmerking komende investeringen in gebieden die op grond van artikel 87, lid 3, onder a), van het Verdrag in aanmerking komen, en tot 20 % van de in aanmerking komende investeringen in de andere voor steun in aanmerking komende gebieden, zoals die zijn vastgesteld op de voor de betrokken lidstaat goedgekeurde regionalesteunkaart voor de periode 2007-2013, indien de begunstigde minder dan 750 werknemers heeft en/of een omzet van minder dan 200 miljoen EUR, berekend overeenkomstig Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (12), en indien deze begunstigde aan alle andere voorwaarden van die aanbeveling voldoet.

Artikel 5

Noodzaak voor de steun

  • 1. 
    Deze verordening stelt alleen steun vrij, die op grond van regionale-investeringssteunregelingen is toegekend indien, vóór de aanvang van de werkzaamheden aan het project, de begunstigde bij de nationale of regionale autoriteiten een steunaanvraag heeft ingediend en, met betrekking tot na 1 januari 2007 ingediende aanvragen, de voor het beheer van de regeling verantwoordelijke autoriteit schriftelijk heeft bevestigd dat, onder voorbehoud van de uiteindelijke uitkomst van een gedetailleerd onderzoek, het project aan de in de regeling vastgestelde voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen. In de steunregeling moet een uitdrukkelijke verwijzing naar deze beide voorwaarden zijn opgenomen. Wanneer de werkzaamheden aanvangen voordat aan de in dit artikel gestelde voorwaarden is voldaan, komt het gehele project niet voor regionale steun in aanmerking.
  • 2. 
    Lid 1 is niet van toepassing in het geval van steunregelingen waarbij een belastingvrijstelling of belastingvermindering automatisch zonder enige beoordelingsvrijheid voor de autoriteiten, wordt toegekend voor de in aanmerking komende uitgaven.

Artikel 6

Cumulering

  • 1. 
    De in artikel 4 vastgestelde steunplafonds gelden voor het totale bedrag aan overheidssteun voor het gesteunde project, ongeacht of de steun uit plaatselijke, regionale, nationale of communautaire bronnen afkomstig is.
  • 2. 
    De in deze verordening vrijgestelde steun mag niet worden gecumuleerd met andere staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag, noch met een andere communautaire of nationale financiering, met betrekking tot dezelfde in aanmerking komende kosten, indien deze cumulering zou resulteren in een steunintensiteit die hoger is dan die welke in deze verordening is vastgesteld.
  • 3. 
    De in deze verordening vrijgestelde regionale investeringssteun mag niet worden gecumuleerd met de-minimissteun in de zin van Verordening (EG) nr. 69/2001 met betrekking tot dezelfde in aanmerking komende kosten, indien deze cumulering zou resulteren in een steunintensiteit die hoger is dan die welke in deze verordening is vastgesteld.

Artikel 7

Steun die vooraf bij de Commissie moet worden aangemeld

De volgende steun kan uit hoofde van deze verordening niet van aanmelding worden vrijgesteld en blijft aan de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag onderworpen:

 

a)

niet-doorzichtige regionale-investeringssteunregelingen;

 

b)

regionalesteunregelingen die op specifieke economische sectoren in de be- en verwerkende industrie of de dienstensector zijn gericht. Regionale-investeringssteunregelingen die op toeristische activiteiten zijn gericht, worden niet beschouwd als gericht op specifieke sectoren;

 

c)

regionalesteunregelingen die voorzien in exploitatiesteun;

 

d)

regionalesteunregelingen die voor nieuw opgerichte kleine ondernemingen in andere steun voorzien dan investeringssteun en steun voor adviesdiensten;

 

e)

regionale steun voor grote investeringsprojecten die wordt toegekend op grond van bestaande steunregelingen, indien het totale steunbedrag uit alle bronnen meer dan 75 % bedraagt van het maximale steunbedrag dat een investering met in aanmerking komende uitgaven van 100 miljoen EUR zou kunnen ontvangen, met toepassing van het standaardsteunplafond dat op het tijdstip waarop de steun wordt toegekend, op de goedgekeurde regionalesteunkaart voor grote ondernemingen geldt;

 

f)

andere ad hoc regionale steun dan die welke op grond van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 70/2001 en artikel 3, lid 3, van de onderhavige verordening is vrijgesteld, tenzij de ad-hocsteun alleen wordt gebruikt ter aanvulling van steun die wordt toegekend op grond van een doorzichtige regionale-investeringssteunregeling, waarbij de ad-hoccomponent is beperkt tot maximaal 50 % van de totale steun die ten behoeve van de investering wordt toegekend;

 

g)

investeringssteun voor een begunstigde ten aanzien van wie er een uitstaand bevel tot terugvordering is ingevolge een eerdere beschikking van de Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

Artikel 8

Doorzichtigheid en toezicht

  • 1. 
    Bij de tenuitvoerlegging van een steunregeling of de toekenning van een ad-hocsteunmaatregel die in deze verordening zijn vrijgesteld, zendt de betrokken lidstaat de Commissie binnen 20 werkdagen een samenvatting van de inlichtingen betreffende deze steun in de in bijlage I vastgestelde vorm ter bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze inlichtingen worden in elektronische vorm verstrekt.
  • 2. 
    Wanneer regionale steun op grond van een bestaande steunregeling wordt toegekend voor grote investeringsprojecten die de in artikel 7, onder e), vastgestelde drempel voor individuele aanmelding niet overschrijden, verstrekken de lidstaten binnen 20 werkdagen vanaf de dag waarop de steun door de bevoegde autoriteit wordt toegekend, de Commissie de vereiste inlichtingen, in elektronische vorm, door middel van het in bijlage II vastgestelde standaardformulier. De Commissie zal deze beknopte inlichtingen op haar website (http://ec.europa.eu/comm/competition/) aan het publiek beschikbaar stellen.
  • 3. 
    De lidstaten leggen gedetailleerde dossiers aan, van de in deze verordening vrijgestelde steunregelingen en de op grond van die regelingen verleende individuele steun. Deze dossiers bevatten alle gegevens die noodzakelijk zijn om te kunnen nagaan of aan de in deze verordening vastgestelde voorwaarden voor vrijstelling is voldaan, met inbegrip van gegevens over de status van alle ondernemingen waarvan het recht op steun afhangt van hun status van kleine of middelgrote onderneming. De lidstaten bewaren een dossier betreffende een steunregeling gedurende tien jaar vanaf de datum waarop de laatste individuele steun op grond van deze regeling is toegekend. De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie op haar schriftelijk verzoek binnen 20 werkdagen, of binnen de langere termijn die de Commissie in haar verzoek vaststelt, alle inlichtingen die de Commissie nodig acht ter beoordeling of aan de voorwaarden van deze verordening is voldaan.
  • 4. 
    De lidstaten dienen voor elk kalenderjaar of gedeelte van een kalenderjaar waarin de onderhavige verordening van toepassing is, bij de Commissie een verslag in over de toepassing van deze verordening in de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 794/2004 (13) vastgestelde vorm.
  • 5. 
    De lidstaten maken de volledige tekst van de binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende steunregelingen bekend en delen de Commissie het internetadres van deze bekendmaking mede. Deze gegevens worden ook opgenomen in het overeenkomstig lid 4 in te dienen jaarlijkse verslag. De projecten waarvoor, vóór het tijdstip van de bekendmaking van de regeling, uitgaven zijn gemaakt, komen niet voor regionale steun in aanmerking.

Artikel 9

Inwerkingtreding en geldigheidsduur

  • 1. 
    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij zal worden toegepast op steunregelingen die in werking treden of ten uitvoer worden gelegd na 31 december 2006.

Zij blijft in werking tot en met 31 december 2013.

  • 2. 
    De aanmeldingen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog in behandeling zijn, worden overeenkomstig deze verordening beoordeeld. De steunregelingen die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening ten uitvoer zijn gelegd en steun die op grond van deze regelingen is toegekend, zonder de goedkeuring van de Commissie en met inbreuk op de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, zijn verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, van het Verdrag en zijn op grond van deze verordening vrijgesteld, indien aan alle voorwaarden van deze verordening is voldaan.

Bij het verstrijken van de geldigheidsduur van deze verordening vervalt de vrijstelling voor de op grond van deze verordening vrijgestelde steunregelingen op de datum waarop de goedgekeurde regionalesteunkaarten vervallen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2006.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Lid van de Commissie

 

  • Statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap.
 

BIJLAGE I

Door de lidstaten medegedeelde inlichtingen betreffende staatssteun die wordt toegekend op grond van Verordening (EG) nr. 1628/2006 van de Commissie van 24.10.2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op nationale regionale investeringssteun

(In elektronische vorm via elektronische post te verstrekken aan: stateaidgreffe@ec.europa.eu)

Image

 

BIJLAGE II

Formulier voor het verstrekken van beknopte inlichtingen betreffende steun voor grote investeringsprojecten waarbij de steun de drempels van artikel 7, onder e), niet overschrijdt

 

1.

Steun ten gunste van (naam van de steun ontvangende onderneming of ondernemingen):

 

2.

Referentie van de steunregeling (door de Commissie gebruikte referentie van de bestaande steunregeling(en) op grond waarvan de steun wordt toegekend):

 

3.

Steunverlenende autoriteit of autoriteiten (benaming en contactgegevens):

 

4.

Lidstaat waar de investering plaatsvindt:

 

5.

Gebied (NUTS-III-niveau) waar de investering plaats vindt:

 

6.

Gemeente (voorheen NUTS-V-niveau, thans LAU 2) waar de investering plaatsvindt:

 

7.

Aard van het project (nieuwe vestiging; uitbreiding van een bestaande vestiging; diversificatie van de productie van een bestaande vestiging naar nieuwe, bijkomende producten, of een fundamentele wijziging in het volledige productieproces van een bestaande vestiging):

 

8.

Product vervaardigd of diensten verricht op grond van het investeringsproject (met Prodcom/NACE-nomenclatuur of CPA-nomenclatuur voor projecten in de dienstensector):

 

9.

Korte beschrijving van het investeringsproject:

 

10.

Contante waarde van de in aanmerking komende kosten van het investeringsproject (in EUR):

 

11.

Contante waarde van het steunbedrag (bruto) in EUR:

 

12.

Steunintensiteit (in % BSE):

 

13.

Eventuele aan de betaling van de voorgenomen steun verbonden voorwaarden:

 

14.

Geplande aanvangs- en einddatum van het project:

 

15.

Datum toekenning van de steun:

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.