Aanbeveling 2005/504 - Echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie

1.

Wettekst

15.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 184/60

 

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 27 mei 2005

betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1540)

(2005/504/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 211,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1338/2001 (1) van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij hebben de kredietinstellingen, alsmede alle andere instellingen die beroepshalve deelnemen aan de verwerking en verstrekking aan het publiek van bankbiljetten en muntstukken, met inbegrip van de instellingen waarvan de activiteit bestaat in het wisselen van bankbiljetten of muntstukken van verschillende valuta's, zoals wisselkantoren, de verplichting om alle ontvangen eurobankbiljetten en -muntstukken waarvan zij weten of voldoende redenen hebben om te vermoeden dat deze vals zijn, uit omloop te nemen en bij de bevoegde nationale autoriteiten in te leveren.

 

(2)

Er is geen gemeenschappelijke methode om ervoor te zorgen dat valse munten worden ontdekt en uit omloop worden genomen. Dit brengt het risico mee dat valse munten en andere op euromunten lijkende voorwerpen die op frauduleuze wijze of per ongeluk in omloop zijn gebracht, verder worden gebruikt en zo verwarring bij of schade voor het publiek kunnen veroorzaken.

 

(3)

Bij de echtheidscontrole van munten door middel van automatisch sorteren wordt een aantal voorwerpen geweigerd, zoals valse munten en voor circulatie ongeschikte echte euromunten. Ongeschikte echte munten worden ook door bedrijven en particulieren bij de bevoegde autoriteiten ingeleverd.

 

(4)

De nationale autoriteiten hebben geen gemeenschappelijke regels voor de behandeling en vergoeding van dergelijke ongeschikte echte munten, zodat er qua vergoeding verschillen zijn tussen de landen van het eurogebied.

 

(5)

Om de toepassing van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1338/2001 te vergemakkelijken, is het wenselijk te zorgen voor een proces waarbij de in omloop zijnde euromunten op echtheid worden gecontroleerd en valse munten, op euromunten lijkende voorwerpen en voor circulatie ongeschikte euromunten uit omloop worden genomen.

 

(6)

Om gelijke voorwaarden te scheppen ten aanzien van voor circulatie ongeschikte echte euromunten, is het wenselijk richtsnoeren voor de behandeling en vergoeding of vervanging van dergelijke munten op te stellen,

BEVEELT AAN:

DEEL I

DEFINITIES EN AANBEVOLEN WERKWIJZEN

Artikel 1

Definities

In deze aanbeveling wordt verstaan onder:

 

a)

„echtheidscontrole van euromunten”: het proces waarbij de echtheid van euromunten handmatig of door middel van automatisch elektromechanisch sorteren wordt geverifieerd. Tijdens dit proces worden valse munten, voor circulatie ongeschikte echte munten, op euromunten lijkende buitenlandse munten en op euromunten lijkende andere metalen voorwerpen, zoals medailles en penningen, geweigerd;

 

b)

„voor circulatie ongeschikte euromunten”: echte, voor circulatie bestemde euromunten die beschadigd zijn of waarvan de technische parameters en identificatiekenmerken door een betrekkelijk lange omlooptijd of per ongeluk zijn veranderd (afmetingen, gewicht, kleur, corrosie, randbeschadigingen), alsmede opzettelijk veranderde echte munten. Ten aanzien van de technische specificaties worden munten in deze aanbeveling als ongeschikt beschouwd wanneer een van de afmetingen ten minste 0,30 mm en/of het gewicht ten minste 5 % van de specificatie voor de betrokken euromunt afwijkt.

Artikel 2

Aanbevolen werkwijze

De lidstaten verrichten de echtheidscontrole van euromunten die op hun grondgebied in omloop zijn, of houden daarop toezicht overeenkomstig het bepaalde in deel II van deze aanbeveling.

De lidstaten stellen gemeenschappelijke regels voor de behandeling, vergoeding of vervanging van ongeschikte euromunten vast overeenkomstig het bepaalde in deel III van deze aanbeveling.

DEEL II

ECHTHEIDSCONTROLE VAN EUROMUNTEN

Artikel 3

Echtheidscontrole- en testvoorschriften

Ten minste de volgende denominaties worden op echtheid gecontroleerd: 2 euro, 1 euro, 50 cent.

De echtheidscontrole vindt centraal en/of in het kader van het muntverwerkingsproces plaats. Daartoe onderhouden de lidstaten met de kredietinstellingen en andere betrokken partijen die beroepshalve met contanten omgaan, contact over de tenuitvoerlegging van de in de artikelen 4 tot en met 6 van deze aanbeveling beschreven procedures voor echtheidscontroles.

Elk jaar wordt in elke lidstaat ten minste 10 % van de totale nettohoeveelheid van de betrokken denominaties die door die lidstaat tot het einde van het voorafgaande jaar is uitgegeven, op echtheid gecontroleerd. Om ervoor te zorgen dat het benodigde aantal euromunten overeenkomstig de artikelen 4 tot en met 6 op echtheid wordt gecontroleerd, voeren de lidstaten controles uit bij een passend aantal kredietinstellingen en andere partijen die beroepshalve met contanten omgaan.

Artikel 4

Tests voor het controleren van de sorteermachines

De werking van sorteermachines wordt gecontroleerd door middel van een detectietest, zo nodig voorafgegaan door een sorteercontrole, en wel op de volgende wijze:

 

1)

Met de sorteertest wordt gecontroleerd of de machine alle denominaties van euromunten correct kan sorteren. Deze test wordt uitgevoerd wanneer nationale regels inzake de sorteercapaciteit ontbreken.

Bij de sorteertest worden ten minste honderd echte euromunten van elk van de denominaties getest. Deze munten van alle denominaties worden gemengd en drie keer door de machine gevoerd.

Het aanvaardingspercentage zou elke keer ten minste 98 % moeten zijn. Wanneer de voor de sorteer- en detectietests gebruikte echte euromunten zich aan de grens van de voor euromunten gespecificeerde tolerantiemarges bevinden, mag een lager aanvaardingspercentage in overweging worden genomen.

Echte munten die door een machine worden geweigerd, worden opnieuw getest. Na drie keer zouden alle echte munten aanvaard moeten zijn.

 

2)

Met de detectietest wordt gecontroleerd of de machine in staat is op euromunten lijkende voorwerpen die niet aan de specificaties van de euromunten voldoen, met name valse munten, te weigeren.

Voor de detectietest zijn exemplaren van valse munten voor alle betrokken denominaties nodig en een definitie die ook materialen omvat die voor de vervaardiging van op munten lijkende voorwerpen en niet-euromunten worden gebruikt. Voor dit doel zou een aantal representatieve families moeten worden gebruikt die afkomstig zijn uit de voorraden van de nationale analysecentra voor munten (NACM's) of het Europees technisch en wetenschappelijk centrum (ETWC). Deze families worden door het ETWC in samenwerking met de NACM's gedefinieerd en geactualiseerd.

Deze valse munten worden gemengd met een passend aantal echte munten dat in samenwerking met het ETWC wordt vastgesteld, en drie keer door de machine gevoerd. Alle valse munten zouden elke keer moeten worden geweigerd.

 

3)

Met inachtneming van de nationale regels worden de in dit artikel bedoelde tests ten minste een keer per jaar uitgevoerd op elke sorteermachine op de plaatsen waar de echtheidscontrole plaatsvindt, bij de overeenkomstig artikel 3 geselecteerde instellingen.

Artikel 5

Extra tests van de sorteermachines bij een NACM of het ETWC

Om de producenten van sorteermachines in staat te stellen alle gegevens te verkrijgen die voor de eerste afstelling van hun machines nodig zijn, mogen tests worden uitgevoerd bij bepaalde NACM's, het ETWC of, na een bilaterale overeenkomst, bij de producent. Deze tests worden uitgevoerd op basis van in samenwerking met het ETWC opgestelde voorwaarden en vertrouwelijkheidsregels.

Na de tests bij een NACM of het ETWC wordt een voor de betrokken entiteit bestemd samenvattend verslag opgesteld, waarvan het ETWC een exemplaar ontvangt. Dit verslag wordt ten minste drie jaar bewaard en mag voor vergelijkingsdoeleinden worden gebruikt.

Het verslag omvat ten minste de identificatie van de geteste machine, de testresultaten en algemene beoordeling, de precieze inhoud van de bij de tests gebruikte partijen, de aanvaardingscriteria, de datum en de handtekening van de gemachtigde persoon.

De NACM's en het ETWC houden een register bij van de prestaties van de bij hen geteste sorteermachines. Een geconsolideerde lijst van sorteermachines die de in de tweede alinea van dit artikel bedoelde tests met succes hebben doorstaan, kan bij de NACM's of het ETWC op indicatieve basis worden geraadpleegd.

Artikel 6

Audit en verslaglegging

De lidstaten houden toezicht op het vermogen van de overeenkomstig artikel 3 geselecteerde instellingen om euromunten op echtheid te controleren op basis van minimaal de volgende elementen:

 

het bestaan van schriftelijke vastgelegde gedragslijnen en procedures bij het sorteercentrum voor het ontdekken van valse munten, ongeschikte euromunten en op euromunten lijkende voorwerpen;

 

de aanstelling van geschoold personeel om de gedragslijnen ten uitvoer te leggen;

 

toereikendheid van de technische middelen en het bestaan van een eerste verslag van de producent waarin het prestatieniveau van sorteermachines wordt vermeld;

 

het bestaan van een schriftelijk onderhoudsplan om het aanvankelijke prestatieniveau van sorteermachines te handhaven;

 

het bestaan van schriftelijk vastgelegde minimumprocedures waarin de diverse processen voor het sorteren van euromunten en het op korte termijn inleveren van valse en verdachte munten bij de bevoegde nationale autoriteiten zijn vastgelegd;

 

de hoeveelheid op echtheid gecontroleerde munten.

Ter gelegenheid van de in artikel 3 bedoelde controles kan, met inachtneming van de nationale regels en op basis van de bovenstaande elementen, een beperkte audit worden uitgevoerd waarover vervolgens verslag wordt uitgebracht.

Elke lidstaat brengt jaarlijks aan het ETWC verslag uit over de activiteiten op het gebied van echtheidscontroles, inclusief controles en audits, alsmede over de hoeveelheid op echtheid gecontroleerde euromunten en de verhouding van elke categorie geweigerde voorwerpen ten opzichte van het aantal munten dat van elke gesorteerde denominatie in omloop is.

DEEL III

BEHANDELING VAN VOOR CIRCULATIE ONGESCHIKTE EUROMUNTEN

Artikel 7

Vergoeding of vervanging van ongeschikte euromunten

Elke lidstaat voorziet voor bedrijven en particulieren die op zijn grondgebied of buiten het eurogebied gevestigd zijn, in de vergoeding of, al naar het geval, de vervanging van voor circulatie ongeschikte euromunten, ongeacht de nationale zijde; hierbij wordt de denominatie vermeld. De lidstaten zorgen op basis van de in artikel 12 bedoelde evaluatie voor soortgelijke voorwaarden voor de vergoeding van ongeschikte munten, zodat deze kan plaatsvinden ongeacht het land waar de munten uit omloop zijn genomen.

De lidstaten kunnen weigeren opzettelijk veranderde echte euromunten te vergoeden indien vergoeding zou ingaan tegen nationale gebruiken of tradities (bijvoorbeeld omdat een gebrek aan respect is getoond voor de beeldenaar van de koning, de uitgevende autoriteit, enz.).

Artikel 8

Behandelingsvergoeding

In beginsel wordt een behandelingsvergoeding in rekening gebracht voor de vergoeding of vervanging van ongeschikte munten. De behandelingsvergoeding zou in het gehele eurogebied hetzelfde moeten zijn, namelijk 5 % van de nominale waarde van de ingeleverde munten.

Per inleverende entiteit mag maximaal een kg ongeschikte munten per denominatie worden vrijgesteld van de in de eerste alinea genoemde behandelingsvergoeding.

Indien een zak/doos valse munten bevat of een zodanig aantal anomalieën, zoals verkeerd gesorteerde munten, niet-euromunten of euromunten met een niet-identificeerbare denominatie of andere afwijkingen, vertoont dat een nader onderzoek in de zin van artikel 10 nodig is, mag een extra vergoeding van 15 % van de nominale waarde van elke zak/doos in rekening worden gebracht.

De lidstaten kunnen voorzien in algemene vrijstellingen van behandelingsvergoeding in gevallen waarin de inleverende entiteiten nauw en regelmatig met de autoriteiten samenwerken bij het uit omloop nemen van ongeschikte euromunten.

Vervoerskosten en aanverwante kosten worden gedragen door de inleverende entiteit.

Voor valse munten die bij de autoriteiten worden ingeleverd, wordt geen behandelingsvergoeding of andere vergoeding in rekening gebracht.

Artikel 9

Verpakking van ongeschikte euromunten

De inleverende entiteit sorteert de munten per denominatie in standaardzakken of -dozen overeenkomstig de normen die gelden in de lidstaat tot welke het verzoek is gericht. Wanneer deze normen niet worden nageleefd, kan de inlevering worden geweigerd.

Wanneer er geen nationale verpakkingsnormen zijn, bevatten de zakken of dozen:

 

500 munten bij de denominaties 2 EUR en 1 EUR;

 

1 000 munten bij de denominaties 0,50 EUR, 0,20 EUR en 0,10 EUR;

 

2 000 munten bij de denominaties 0,05 EUR, 0,02 EUR en 0,01  EUR.

Op elke zak/doos worden duidelijk de inleverende entiteit, de waarde en denominatie van de inhoud, het gewicht, de verpakkingsdatum en het nummer van de zak/doos vermeld. De inleverende entiteit verstrekt een verpakkingslijst met een overzicht van de ingeleverde zakken/dozen.

Wanneer de totale hoeveelheid ongeschikte euromunten kleiner is dan de bovengenoemde standaardhoeveelheden, mogen de per denominatie gesorteerde ongeschikte euromunten in niet-standaardverpakkingen worden ingeleverd.

Artikel 10

Controles van de lidstaten

  • 1. 
    De lidstaten controleren de ingeleverde ongeschikte munten op:
 

de voor elke zak/doos aangegeven hoeveelheid;

 

echtheid, om te garanderen dat er geen valse munten bij zijn;

 

uiterlijk, om te verifiëren dat ze in overeenstemming zijn met het bepaalde in artikel 7.

  • 2. 
    De hoeveelheid ingeleverde munten wordt gecontroleerd door elke zak/doos te wegen. Op het nominale gewicht van de in de tweede alinea van artikel 9 bedoelde standaardverpakking wordt een tolerantiemarge van – 2 % en + 1 % toegepast. Wanneer de nationale verpakkingsregelingen van de bovengenoemde normen verschillen, wordt een gelijkwaardige controle verricht. Voorts wordt elke zak/doos op zichtbare anomalieën gecontroleerd.

Wanneer het gewicht van de zak/doos zich buiten de tolerantiemarge bevindt, wordt de gehele inhoud van de betrokken zak/doos gecontroleerd.

  • 3. 
    Controles op echtheid en uiterlijk mogen steekproefsgewijs worden verricht. Er wordt ten minste een representatieve steekproef van 10 % van de ingeleverde hoeveelheden gecontroleerd voor de denominaties 2 EUR, 1 EUR, 0,50 EUR, 0,20 EUR en 0,10 EUR.
  • 4. 
    Op de in lid 3 genoemde steekproeven worden echtheidscontroles uitgevoerd volgens de volgende procedures:
 

i)

in geval van mechanisch/automatisch sorteren worden de machines afgesteld overeenkomstig de procedures van deel II van deze aanbeveling;

 

ii)

in andere gevallen worden de criteria van de NACM's toegepast.

Wanneer een valse munt wordt ontdekt, wordt de gehele inhoud van de zak/doos op echtheid gecontroleerd.

  • 5. 
    De in lid 3 genoemde steekproeven worden op uiterlijk gecontroleerd om na te gaan of een zak/doos anomalieën vertoont, zoals verkeerd gesorteerde munten, niet-euromunten of euromunten met een niet-identificeerbare denominatie. Indien deze anomalieën zich in meer dan 1 % van de gevallen voordoen, wordt de betrokken zak/doos opnieuw gecontroleerd en wordt het percentage niet-vergoedbare munten vastgesteld met een van de volgende methoden:
 

i)

alle munten in elke betrokken zak/doos worden handmatig onderzocht op een door de bevoegde nationale autoriteiten vastgestelde wijze;

 

ii)

naast de in lid 3 bedoelde steekproef wordt een extra steekproef van 10 % uit de zak/doos op uiterlijk gecontroleerd. Het percentage niet-vergoedbare munten van de twee steekproeven samen wordt dan toegepast op de volledige inhoud van de zak/doos.

Artikel 11

Informatie en communicatie

De lidstaten brengen jaarlijks aan de Commissie en het Economisch en Financieel Comité (EFC) verslag uit over de ongeschikte euromunten die zijn vergoed of vervangen. Daarbij worden ook de hoeveelheid en de denominatie van de munten vermeld. Bovendien stelt de Commissie regelmatig verslagen op voor het EFC.

De lidstaten zorgen ervoor dat via geschikte websites en publicaties informatie ter beschikking wordt gesteld over de voor vergoeding of vervanging bevoegde diensten en over specifieke regels, zoals verpakkingsnormen en vergoedingen.

DEEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 12

Evaluatie

Drie jaar na de bekendmaking van deze aanbeveling worden deze regels in het licht van de opgedane ervaring geëvalueerd, onder meer wat betreft de harmonisatie van de in artikel 7 bedoelde voorwaarden voor vergoeding of vervanging van ongeschikte munten, de wenselijkheid om af te wijken van de in artikel 8 bedoelde vrijstellingen van behandelingsvergoeding, de mogelijkheid om te voorzien in een compensatiemechanisme tussen de lidstaten voor de ongeschikte munten die zijn vergoed, en de mogelijke behoefte aan wetgeving.

Artikel 13

Adressaten

Deze aanbeveling is gericht tot de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad (2) genoemde deelnemende lidstaten.

Gedaan te Brussel, 27 mei 2005.

Voor de Commissie

Siim KALLAS

Vice-voorzitter

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.