Richtlijn 1981/602 - Verbod van bepaalde stoffen met hormonale werking en van stoffen met thyreostatische werking - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Richtlijn 81/602/EEG van de Raad van 31 juli 1981 betreffende het verbod van bepaalde stoffen met hormonale werking en van stoffen met thyreostatische werking
Publicatieblad Nr. L 222 van 07/08/1981 blz. 0032 - 0033
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 13 blz. 0214
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 23 blz. 0038
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 13 blz. 0214
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 23 blz. 0038
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 31 juli 1981
betreffende het verbod van bepaalde stoffen met hormonale werking en van stoffen met thyreostatische werking
( 81/602/EEG )
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikelen 43 en 100 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) ,
Overwegende dat bepaalde stoffen met een thyreostatische werking en met een oestrogene , androgene of gestagene werking , gezien de in het vlees achterblijvende residuen , schadelijk kunnen zijn voor de consument en dat deze stoffen bovendien de kwaliteit van het vlees kunnen aantasten ;
Overwegende dat , in het belang van de consument , enerzijds de toediening aan dieren en het in de handel brengen daartoe van stilbenen en stoffen met een thyreostatische werking verboden moeten worden en dat anderzijds het gebruik van de andere stoffen moet worden geregeld ;
Overwegende in het bijzonder dat , indien het gebruik van bepaalde stoffen voor therapeutische doeleinden kan worden toegestaan , in dat geval toch een controle vereist is ;
Overwegende overigens dat het gebruik van oestradiol 17/ss , progesteron , testosteron , trenbolon en zeranol nog grondig moet worden bestudeerd ten aanzien van de schadelijke of onschadelijke effecten ervan ; dat in afwachting van een besluit over deze stoffen , de desbetreffende maatregelen bij wijze van conservatoire regeling moeten worden gehandhaafd met inachtneming van de algemene Verdragsbepalingen ;
Overwegende dat de toepassing van de uit deze richtlijn resulterende bepalingen doeltreffend moet worden gecontroleerd ,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :
Artikel 1
1 . Voor deze richtlijn zijn de definities van vlees en vleesprodukten zoals vermeld in de Richtlijnen 64/433/EEG ( 4 ) , 71/118/EEG ( 5 ) en 77/99/EEG ( 6 ) van toepassing .
2 . Voorts wordt verstaan onder :
-
-landbouwdieren : huisdieren van de soorten : runderen , varkens , schapen en geiten , en als huisdieren gehouden eenhoevigen en pluimvee , alsmede de wilde dieren van voornoemde soorten en wilde herkauwers die in een bedrijf worden gehouden ;
-
-therapeutische behandeling : de toediening aan een landbouwdier van een der in artikel 4 , lid 1 , bedoelde stoffen , ten einde een na een onderzoek door een dierenarts geconstateerde ziektetoestand te behandelen .
Artikel 2
De Lid-Staten zien erop toe dat , onverminderd de artikelen 4 en 5 , worden verboden :
a ) de toediening op ongeacht welke wijze aan een landbouwdier van stoffen met een thyreostatische werking en van stoffen met een oestrogene , androgene of gestagene werking ;
b ) het in de handel brengen of slachten van landbouwdieren waaraan genoemde stoffen zijn toegediend ;
c ) het in de handel brengen van vlees van de sub b ) bedoelde landbouwdieren ;
d ) het be- of verwerken van het sub c ) bedoelde vlees en het in de handel brengen van vleesprodukten die van of met dergelijk vlees zijn vervaardigd .
Artikel 3
Met ingang van het in artikel 9 , sub a ) , bedoelde tijdstip verbieden de Lid-Staten met het oog op de toediening daarvan aan dieren van alle soorten het in de handel brengen van stilbenen , stilbeenderivaten , zouten en esters daarvan , alsmede van stoffen met een thyreostatische werking .
Artikel 4
1 . In afwijking van artikel 2 mogen de Lid-Staten toestaan dat voor de therapeutische behandeling , de bronstsynchronisatie , de onderbreking van een ongewenste dracht , de verbetering van de vruchtbaarheid en de voorbereiding van donordieren en ontvangende dieren op de inplanting van embryo ' s , aan landbouwdieren stoffen met een oestrogene , androgene of gestagene werking , andere dan de in artikel 3 genoemde stoffen , worden toegediend die overeenkomstig de richtlijnen betreffende de geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik zijn goedgekeurd .
2 . De in lid 1 bedoelde toediening dient te geschieden door een dierenarts . De Lid-Staten mogen evenwel toestaan dat de bronstsynchronisatie alsmede de voorbereiding van donordieren en ontvangende dieren op de inplanting van embryo ' s niet door de dierenarts , maar onder zijn rechtstreekse verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd .
Artikel 5
Zo spoedig mogelijk neemt de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen een besluit over de toediening voor mestdoeleinden aan landbouwdieren van oestradiol 17/ss , progesteron , testosteron , trenbolon en zeranol .
Tot dat besluit is vastgesteld blijven de nationale voorschriften alsmede de door de Lid-Staten getroffen regelingen betreffende deze stoffen gelden , op voorwaarde dat de algemene bepalingen van het Verdrag worden nageleefd en onverminderd de initiatieven die volgens een communautaire procedure zijn genomen met het oog op de onderlinge aanpassing ervan .
De Lid-Staten mogen tijdens genoemde overgangsperiode niet het gebruik van nieuwe stoffen toestaan .
Artikel 6
De Lid-Staten zien erop toe dat in afwachting van een communautaire regeling hun nationale bepalingen voor de uit derde landen ingevoerde produkten niet gunstiger zijn dan die welke ingevolge deze richtlijn voor het intracommunautaire handelsverkeer gelden .
Artikel 7
De Lid-Staten zien erop toe dat de landbouwdieren , het vlees daarvan en de daarvan of daarmee vervaardigde vleesprodukten aan een controle worden onderworpen .
De voorschriften inzake deze controle en de financiering daarvan worden door de Raad op voorstel van de Commissie vastgesteld met eenparigheid van stemmen .
Artikel 8
Uiterlijk op 1 juli 1984 legt de Commissie aan de Raad een verslag voor over de opgedane ervaring en wetenschappelijke ontwikkelingen , eventueel vergezeld van voorstellen waarin rekening wordt gehouden met deze ontwikkelingen .
Artikel 9
De Lid-Staten treffen de maatregelen die nodig zijn om
a ) uiterlijk twee maanden na kennisgeving van deze richtlijn aan artikel 3 te voldoen ;
b ) uiterlijk twaalf maanden na de datum van kennisgeving van deze richtlijn aan de andere artikelen van deze richtlijn te voldoen .
Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .
Artikel 10
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .
Gedaan te Brussel , 31 juli 1981 .
Voor de Raad
De Voorzitter
-
P.WALKER
( 1 ) PB nr. C 305 van 22 . 11 . 1980 , blz. 2 .
( 2 ) PB nr. C 50 van 9 . 3 . 1981 , blz. 87 .
( 3 ) PB nr. C 138 van 9 . 6 . 1981 , blz. 29 .
( 4 ) PB nr. 121 van 29 . 7 . 1964 , blz. 2012/64 .
( 5 ) PB nr. L 55 van 8 . 3 . 1971 , blz. 23 .
( 6 ) PB nr. L 26 van 31 . 1 . 1977 , blz. 85 .
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.