Richtlijn 1988/299 - Handelsverkeer in met bepaalde stoffen met hormonale werking behandelde dieren en vlees daarvan, bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 88/146/EEG - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Richtlijn 88/299/EEG van de Raad van 17 mei 1988 betreffende het handelsverkeer in met bepaalde stoffen met hormonale werking behandelde dieren en vlees daarvan, bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 88/146/EEG
Publicatieblad Nr. L 128 van 21/05/1988 blz. 0036 - 0038
*****
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 17 mei 1988
betreffende het handelsverkeer in met bepaalde stoffen met hormonale werking behandelde dieren en vlees daarvan, bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 88/146/EEG
(88/299/EEG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 88/146/EEG van de Raad van 7 maart 1988 tot instelling van een verbod op het gebruik van bepaalde stoffen met hormonale werking in de veehouderij (1), inzonderheid op artikel 7,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende dat krachtens Richtlijn 88/146/EEG het gebruik van bepaalde stoffen met hormonale werking in de veehouderij is verboden, maar dat de uitzonderingen die reeds in artikel 4 van Richtlijn 81/602/EEG van de Raad van 31 juli 1981 betreffende het verbod van bepaalde stoffen met hormonale werking en van stoffen met thyreostatische werking (2), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 85/358/EEG (3), waren voorzien, van kracht blijven;
Overwegende dat, om de zekerheid te hebben dat de regeling in haar geheel juist functioneert, het handelsverkeer in behandelde dieren en in vlees daarvan in het algemeen is verboden; dat krachtens artikel 7 van Richtlijn 88/146/EEG evenwel afwijkingen mogen worden toegestaan ten aanzien van het intracommunautaire handelsverkeer in en de invoer uit derde landen van voor fokdoeleinden bestemde dieren en voor de fokkerij afgeschreven fokdieren die in hun bestaan zijn behandeld overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 81/602/EEG, alsmede in vlees van die dieren;
Overwegende dat deze afwijkingen mogen worden toegestaan wanneer voldoende waarborgen worden geboden en daardoor verstoringen van het handelsverkeer kunnen worden voorkomen; dat deze waarborgen betrekking moeten hebben op de produkten die mogen worden gebruikt, de wijze waarop zij worden gebruikt en de controle daarop, met name met betrekking tot de nodige wachttijd; dat deze voorwaarden moeten worden vastgesteld overeenkomstig een communautaire procedure;
Overwegende dat volgens een communautaire procedure gelijkwaardige waarborgen voor de invoer uit derde landen moeten worden toegestaan, met inachtneming van de door het betrokken derde land verstrekte garanties,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bij deze richtlijn worden de voorwaarden vastgesteld voor de toepassing van de afwijkingen van het verbod op het handelsverkeer in bepaalde categorieën dieren en het vlees daarvan, bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 88/146/EEG.
Artikel 2
In afwijking van artikel 5 van Richtlijn 88/146/EEG, verlenen de Lid-Staten toestemming voor het handelsverkeer in voor fokdoeleinden bestemde dieren of in voor de fokkerij afgeschreven fokdieren die tijdens de periode waarin zij als fokdier werden gebruikt, een van de in artikel 4 van Richtlijn 81/602/EEG bedoelde behandelingen hebben ondergaan, of voor het gebruik van het communautaire stempel op vlees van deze dieren, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
-
1.aan de dieren is uitsluitend een van de volgende stoffen of produkten toegediend:
-
a)voor therapeutische doeleinden: oestradiol 17 B, testosteron en progesteron en derivaten daarvan die bij hydrolyse na resorptie op de plaats van toediening gemakkelijk de oorspronkelijke samenstelling aannemen en welke overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 88/146/EEG zullen voorkomen in de lijst van produkten die moet worden opgesteld met inachtneming van de andere in artikel 3, lid 1, onder a) en b), bedoelde voorwaarden;
-
b)voor de bronstsynchronisatie, de onderbreking van een ongewenste dracht, de verbetering van de vruchtbaarheid en de voorbereiding van donordieren en ontvangende dieren op de inplanting van embryo's: de in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 81/602/EEG genoemde stoffen, voor zover de produkten waarin zij voorkomen, zijn opgenomen in een lijst die is vastgesteld volgens de procedure van artikel 8 van Richtlijn 88/146/EEG, na raadpleging van het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en onder de in punt 2 bedoelde voorwaarden;
-
2.in de in punt 1, onder b), bedoelde gevallen:
-
-worden de voorwaarden voor het gebruik van deze stoffen en produkten, met name de voorwaarden voor verstrekking aan de fokkers, de vereiste wachttijd en de bepalingen betreffende de controle op de naleving van deze gebruiksvoorwaarden vastgesteld volgens de procedure van punt 1, onder b);
-
-worden de middelen om de dieren te identificeren vastgesteld volgens de procedure van artikel 8 van Richtlijn 88/146/EEG.
In afwachting van de in punt 1, onder a) en b), bedoelde besluiten blijven produkten waarvoor reeds een vergunning voor het in de handel brengen is afgegeven, toegestaan;
-
3.bij de vaststelling van de lijsten van in punt 1 bedoelde produkten die aan de in dat punt omschreven en voor het intracommunautaire handelsverkeer bestemde dieren mogen worden toegediend, moeten de volgende criteria worden gehanteerd:
-
-mogelijkheid tot controle op het gebruik van het produkt overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn;
-
-noodzaak tot het uitsluiten van produkten met verlengde afgifte of zouten of esters met een lange halfwaardetijd, wanneer het therapeutische doel ook kan worden bereikt met produkten met een kortere halfwaardetijd die door hun samenstelling geen depot vormen, ten einde het gebruik van hormonen als groeifactoren te voorkomen en de kans op residuvorming te verminderen;
-
-noodzaak tot het uitsluiten van produkten waarvoor een langere wachttijd dan vijftien dagen na beëindiging van de behandeling vereist is;
-
-aanwezigheid van reagerende agentia en materiaal dat nodig is voor de analysemethoden voor het opsporen van de aanwezigheid van residuen boven de toegestane grenzen.
Ten aanzien van produkten die krachtens de voorgaande alinea's zijn toegestaan, gelden de artikelen 24 tot en met 50 van Richtlijn 81/851/EEG van de Raad van 28 september 1981 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (1);
-
4.de direct verantwoordelijke dierenarts moet in een register minstens de volgende gegevens noteren:
-
-aard van de behandeling,
-
-aard van de toegestane produkten,
-
-datum van de behandeling,
-
-identiteit van de behandelde dieren.
Deze gegevens worden op verzoek aan de bevoegde autoriteit ter beschikking gesteld.
Artikel 3
-
1.De Lid-Staten zien erop toe dat de in artikel 2 bedoelde dieren slechts van hun grondgebied naar dat van een andere Lid-Staat worden verzonden indien
-
a)voldaan is aan de algemene voorwaarden van deze richtlijn en met name indien de wachttijd in acht is genomen die is vastgesteld overeenkomstig artikel 3, onder a), tweede streepje, van Richtlijn 88/146/EEG en artikel 2, punt 2), van de onderhavige richtlijn;
-
b)de voor de fokkerij afgeschreven fokdieren geen van de in artikel 4 van Richtlijn 81/602/EEG bedoelde behandelingen met een van de overeenkomstig artikel 2, punt 1, onder a) of b), of artikel 6 toegestane produkten hebben ondergaan tijdens de mestingsperiode volgende op de afschrijving als fokdier.
-
2.De handel in waardevolle paarden, inzonderheid renpaarden, springpaarden, circuspaarden of paarden bestemd voor dekdoeleinden of tentoonstellingen, met inbegrip van paarden van deze categorieën waaraan voor de in artikel 2, punt 1, onder b), genoemde doeleinden allyltrenbolon bevattende orale preparaten zijn toegediend, mag vóór het einde van de wachttijd plaatsvinden voor zover aan de andere voorwaarden van artikel 2 is voldaan en de aard en datum van de behandeling vermeld zijn op het certificaat dat die dieren vergezelt.
Artikel 4
Onverminderd de toepassing van Richtlijn 86/469/EEG van de Raad van 16 september 1986 inzake het onder- zoek van dieren en vers vlees op de aanwezigheid van residuen (2) staan de Lid-Staten, in afwijking van artikel 5, eerste alinea, van Richtlijn 88/146/EEG, het handelsverkeer toe in vlees van voor fokdoeleinden bestemde dieren en van voor de fokkerij afgeschreven fokdieren waarin overeenkomstig artikel 3, lid 1, van de onderhavige richtlijn intracommunautair handelsverkeer had kunnen plaatsvinden.
Het communautaire stempel mag uitsluitend op het vlees worden aangebracht wanneer de dieren zijn geslacht nadat de wachttijd is verstreken.
Artikel 5
In afwijking van artikel 6, lid 1, van Richtlijn 88/146/EEG en met het oog op de toepassing van artikel 7, lid 2, van Richtlijn 86/469/EEG worden er, overeenkomstig de procedure van artikel 8 van Richtlijn 88/146/EEG, waarborgen vastgesteld die ten minste gelijkwaardig zijn aan de in deze richtlijn vastgestelde waarborgen, waaraan moet worden voldaan bij de invoer uit derde landen van voor fokdoeleinden bestemde dieren of voor de fokkerij afgeschreven fokdieren of van vlees daarvan.
Artikel 6
In afwachting van de in artikel 2, punt 1, onder a) en b), bedoelde besluiten zijn de volgende overgangsmaatregelen van toepassing:
-
-de Lid-Staten controleren of de stoffen of produkten waarvoor een nationale vergunning voor het op de markt brengen is afgegeven, voldoen aan de eisen van artikel 2, punt 3. Zij stellen de Commissie en de overige Lid-Staten in het kader van het Permanent Veterinair Comité in kennis van het resultaat van dit onderzoek,
-
-de Commissie stelt op grond van deze resultaten volgens de procedure van artikel 11 van Richtlijn 85/358/EEG een voorlopige lijst van stoffen of produkten die krachtens deze richtlijn mogen worden gebruikt, alsmede de in artikel 2, punt 2, bedoelde voorwaarden en middelen vast.
Het handelsverkeer in dieren die behandeld zijn met deze op de voorlopige lijst of lijsten voorkomende produkten of stoffen en in vlees van deze dieren mag niet worden belemmerd.
De geldigheidsduur van deze voorlopige lijsten loopt tot en met 31 december 1991.
Artikel 7
De Lid-Staten doen de nodige bestuursrechtelijke maatregelen in werking treden om uiterlijk op 31 december 1988 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Artikel 2, punt 1, en de artikelen 3, 4 en 6 zijn van toepassing met ingang van de datum van kennisgeving (1) van de onderhavige richtlijn.
Artikel 8
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.
Gedaan te Brussel, 17 mei 1988.
Voor de Raad
De Voorzitter
-
I.KIECHLE
-
(1)PB nr. L 70 van 16. 3. 1988, blz. 16.
-
(2)PB nr. L 222 van 7. 8. 1981, blz. 32.
-
(3)PB nr. L 191 van 23. 7. 1985, blz. 46.
-
(1)PB nr. L 317 van 6. 11. 1981, blz. 1.
-
(2)PB nr. L 275 van 26. 9. 1986, blz. 36.
-
(1)Van deze richtlijn is op 20 mei 1988 kennis gegeven aan de Lid-Staten.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.