Verordening 1997/23 - Statistieken over het peil en de structuur van de loonkosten

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31997R0023

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31997R0023

Verordening (EG) nr. 23/97 van de Raad van 20 december 1996 inzake statistieken over het peil en de structuur van de loonkosten

Publicatieblad Nr. L 006 van 10/01/1997 blz. 0001 - 0005

VERORDENING (EG) Nr. 23/97 VAN DE RAAD van 20 december 1996 inzake statistieken over het peil en de structuur van de loonkosten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213,

Gezien de ontwerp-verordening ingediend door de Commissie,

Overwegende dat de Commissie voor het vervullen van de haar opgedragen taken op de hoogte dient te zijn van het peil, de ontwikkeling en de structuur van de loonkosten van werkgevers en de verdiende lonen van werknemers in de Lid-Staten;

Overwegende dat door de ontwikkeling van de Europese Gemeenschap en de werking van de interne markt steeds meer behoefte bestaat aan vergelijkbare gegevens over het peil, de ontwikkeling en de structuur van de loonkosten, vooral met het oog op een analyse van de groei, het concurrentievermogen, de werkgelegenheid, de vorderingen bij de economische en sociale samenhang, alsmede aan betrouwbare vergelijkingen tussen de Lid-Staten en de regio's van de Europese Gemeenschap;

Overwegende dat het opstellen van specifieke statistieken over de loonkosten de meest geschikte methode is om de situatie op het gebied van het peil, de ontwikkeling en de structuur van de loonkosten van werkgevers en de verdiende lonen van werknemers te beoordelen; dat de recentste statistieken op dit gebied in 1993 werden opgesteld op basis van de boekhoudkundige gegevens voor 1992 overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3949/92 van de Raad van 21 december 1992 betreffende de organisatie van een enquête naar de loonkosten in de nijverheid en de dienstensector (1);

Overwegende dat het door verschillen in de positie van samenstelling van de door ondernemers betaalde loonkosten en daarmee verband houdende sociale lasten noodzakelijk is dat nieuwe communautaire statistieken op basis van de boekhoudkundige gegevens voor 1996 worden geproduceerd teneinde de resultaten van de voorgaande enquête te actualiseren;

Overwegende dat het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen van de Europese Gemeenschap (ESR-95) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2223/96 (2) de basis vormt voor normen, definities en boekhoudkundige praktijken in de Lid-Staten teneinde aan de communautaire behoeften te voldoen; dat hiervoor volledige, betrouwbare en vergelijkbare statistische bronnen op nationaal en regionaal niveau vereist zijn; dat de wijze van indeling van de variabelen niet verder behoeft te gaan dan nodig is voor de vergelijkbaarheid met vroegere enquêtes en met de nationale rekeningen;

Overwegende dat de statistische informatie die in elke Lid-Staat beschikbaar is geen bruikbare basis is voor vergelijkingen, vooral niet door de uiteenlopende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en administratieve praktijken in de Lid-Staten; dat derhalve communautaire statistieken moeten worden opgesteld en de resultaten moeten worden verwerkt op basis van gemeenschappelijke definities en geharmoniseerde methoden;

Overwegende dat overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel de invoering van gemeenschappelijke statistische normen ten behoeve van de opstelling van geharmoniseerde gegevens, vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden, beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt; dat de toepassing van deze normen in elke Lid-Staat onder de bevoegdheid van de voor de opstelling van officiële statistieken verantwoordelijke organisaties en instellingen dient te geschieden;

Overwegende dat overeenkomstig Beschikking 93/464/EEG van de Raad (3) het opstellen van communautaire statistieken inzake de loonkosten één van de prioritaire maatregelen van het statistisch programma voor 1993 tot en met 1997 is;

Overwegende dat het landen die over administratieve of andere geschikte statistische bronnen beschikken, kan worden toegestaan hiervan gebruik te maken, eventueel in combinatie met een vereenvoudigde vragenlijst, op voorwaarde dat deze methode verenigbaar is met de goedgekeurde definities en methoden en voor alle verlangde variabelen kan worden gebruikt;

Overwegende dat het noodzakelijk is de administratieve procedures voor ondernemingen, met name kleine en middelgrote bedrijven, te vereenvoudigen, onder andere door de bevordering van nieuwe technologische toepassingen voor het verzamelen van gegevens en het opstellen van statistieken; dat het niettemin nodig kan zijn om de gegevens die voor het opstellen van loonkostenstatistieken vereist zijn, rechtstreeks bij de ondernemingen te verzamelen met behulp van methoden die volledige, betrouwbare en actuele gegevens opleveren, zonder dat de betrokkenen, met name het midden- en kleinbedrijf, daardoor belast worden in een mate die onevenredig is aan de resultaten die de gebruikers van de betrokken statistieken redelijkerwijze kunnen verwachten;

Overwegende dat het passend lijkt om voor bepaalde Lid-Staten in een uitzonderingsregeling te voorzien, teneinde rekening te houden met de specifieke technische moeilijkheden die deze landen bij de verzameling van bepaalde typen informatie ondervinden, op voorwaarde dat hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de statistische informatie;

Overwegende dat het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom (4) opgerichte Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen een gunstig advies over het voorstel van de Commissie heeft uitgebracht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Algemeen

De Lid-Staten en de Commissie produceren, elk in het kader van zijn of haar bevoegdheden, communautaire statistieken inzake het peil en de structuur van de loonkosten van werkgevers met betrekking tot de in artikel 3 genoemde economische activiteiten.

Artikel 2

Referentieperiode

De statistieken worden geproduceerd op basis van statistische informatie over het boekjaar 1996, behoudens de bijzondere bepalingen in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 3

Waarnemingsgebied

De statistieken omvatten alle economische activiteiten die worden omschreven in de secties C (winning van delfstoffen), D (industrie), E (produktie en distributie van elektriciteit, gas en water), F (bouwnijverheid), G (groothandel en detailhandel; reparatie van auto's, motorrijwielen en consumentenartikelen), H (hotels en restaurants), groep 63.3 (reisbureaus en reisorganisatoren; hulp aan toeristen, n.e.g.) van sectie I (vervoer, opslag en communicatie), afdelingen 65 (financiële instellingen, exclusief het verzekeringswezen en pensioenfondsen) en 66 (verzekeringswezen en pensioenfondsen, exclusief verplichte sociale verzekeringen) van sectie J (financiële instellingen) en sectie K (exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening) van de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap, hierna "NACE Rev. 1" genoemd, zoals vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (5), behoudens de bijzondere bepalingen in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 4

Aan de informatie gestelde eisen

Het opstellen van statistieken over de loonkosten geschiedt op basis van een van de in Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het produktiestelsel in de Gemeenschap (6) omschreven statistische eenheden; hierbij wordt informatie verschaft met betrekking tot lokale eenheden, ingedeeld naar hoofdactiviteit van de eenheid, naar regio op ten minste niveau 1 van de nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS 1), zoals vastgesteld door de Commissie, en naar grootteklasse wat betreft het aantal werknemers van de onderneming waarvan de lokale eenheid afhankelijk is. Er worden alleen gegevens verstrekt voor ondernemingen met tien of meer werknemers.

Artikel 5

Kenmerken van de verlangde informatie

Er worden gegevens verzameld over:

  • 1. 
    de totale loonkosten, met inbegrip van vergoedingen; uitgaven voor beroepsopleiding, andere uitgaven en heffingen en subsidies die direct verband houden met de loonkosten,
  • 2. 
    het totaal aantal werknemers,
  • 3. 
    de arbeidsduur,

behoudens de bijzondere bepalingen in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 6

Verzameling van de gegevens

  • 1. 
    Met behulp van de bevoegde statistische diensten van de Lid-Staten wordt een enquête gehouden; deze stellen de voor het verzamelen van de gegevens geschikte methoden vast.
  • 2. 
    Werkgevers en andere informatieplichtigen beantwoorden de vragen naar waarheid, volledig en binnen de gestelde termijnen. De Lid-Staten nemen passende maatregelen om erop toe te zien dat de verplichting om de in artikel 5 bedoelde gegevens te verstrekken wordt nageleefd.
  • 3. 
    Het is niet nodig de enquête te houden, indien de Lid-Staten de gegevens aan andere geschikte bronnen kunnen ontlenen of indien de Lid-Staten met behulp van statistische inferentiemethoden schattingen van de vereiste gegevens kunnen opstellen, als van de eenheden waarover statistieken moeten worden opgesteld geen of niet alle kenmerken zijn waargenomen. Er mag alleen gebruik worden gemaakt van informatie uit andere geschikte bronnen of van schattingen van de vereiste gegevens, als deze op het punt van nauwkeurigheid, kwaliteit en actualiteit ten minste gelijkwaardig zijn.
  • 4. 
    Bij de keuze en combinatie van bronnen en het gebruik van de in lid 3 genoemde schattingen houden de Lid-Staten rekening met de belasting voor ondernemingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen, en met het representativiteitsvereiste, zoals bepaald in artikel 7.
  • 5. 
    De Lid-Staten verstrekken de Commissie op verzoek alle informatie, met name over de gebruikte methoden, die nodig is voor de toepassing van deze verordening en, met name in gevallen waarin de gegevens zijn afgeleid van administratieve bronnen, alle informatie die nodig is voor de beoordeling van de betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van die gegevens.

Artikel 7

Representativiteit

Er wordt gezorgd voor een kwalitatief hoog niveau van betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid door de omvang van de steekproef zodanig te kiezen dat de relatieve standaardfout voor de variabele "loonkosten per uur" per afdeling van de NACE Rev. 1 niet meer bedraagt dan 3 %.

Artikel 8

Verwerking van de resultaten

De statistische diensten van de Lid-Staten verwerken de antwoorden op de vragen, zoals bedoeld in artikel 6, lid 2, of de uit andere bronnen verkregen informatie, zoals bedoeld in artikel 6, lid 3, teneinde vergelijkbare resultaten te verkrijgen.

Artikel 9

Indiening van de resultaten

De resultaten worden ingediend binnen een termijn van 18 maanden vanaf het einde van het kalenderjaar van de referentieperiode, met inbegrip van de vertrouwelijke gegevens, overeenkomstig de bepalingen van Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (7).

Artikel 10

Regelingen voor de uitvoering

De Commissie stelt de regelingen voor de uitvoering van de onderhavige verordening, en met name:

  • de te gebruiken definities;
  • de wijze van indeling van de variabelen;
  • de regels betreffende de nauwkeurigheid en de kwaliteit;
  • de vorm voor de indiening van de variabelen;
  • de in te dienen resultaten,

vast overeenkomstig de procedure van artikel 11.

Artikel 11

Procedure

De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen, hierna "het comité" genoemd.

De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval:

  • kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten voor drie maanden na deze kennisgeving uitstellen;
  • kan de Raad binnen de in de voorgaande alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 20 december 1996.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • S. 
    BARRETT
  • (1) 
    PB nr. L 404 van 31. 12. 1992, blz. 7.
  • (2) 
    PB nr. L 310 van 30. 11. 1996, blz. 1.
  • (3) 
    PB nr. L 219 van 28. 8. 1993, blz. 1.
  • (4) 
    PB nr. L 181 van 28. 6. 1989, blz. 47.
  • (5) 
    PB nr. L 293 van 24. 10. 1990, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 761/93 (PB nr. L 83 van 3. 4. 1993, blz. 1).
  • (6) 
    PB nr. L 76 van 30. 3. 1993, blz. 1. Verordening gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.
  • (7) 
    PB nr. L 151 van 15. 6. 1990, blz. 1.

BIJLAGE

BIJZONDERE BEPALINGEN

  • I. 
    Uitzonderingen op de referentieperiode (artikel 2)

Voor Zweden: het boekjaar 1997, op voorwaarde dat schattingen worden verstrekt voor het referentiejaar 1996.

II. Uitzonderingen op het waarnemingsgebied (artikel 3)

  • 1. 
    Voor alle Lid-Staten: klasse 65.11;
  • 2. 
    Voor Duitsland: sectie K, groep 63.3 van sectie I;
  • 3. 
    Voor Griekenland: sectie K;
  • 4. 
    Voor Frankrijk en Portugal: afdeling 73 van sectie K;
  • 5. 
    Voor Ierland: sectie H;
  • 6. 
    Voor Oostenrijk: secties F, G, H, klasse 63.3 van sectie I.

III. Uitvoerigere informatie (artikel 5)

De Lid-Staten kunnen gedetailleerde informatie verstrekken, bij voorbeeld door onderscheid te maken tussen handarbeiders en hoofdarbeiders of door ook gegevens te verstrekken voor eenheden met minder dan tien werknemers.

Gezien de bijzondere omstandigheden met betrekking tot de aggregatie van de resultaten op nationaal niveau is het Duitsland toegestaan om gescheiden statistieken op te stellen voor de Bondsrepubliek Duitsland van vóór 3 oktober 1990, inclusief West-Berlijn, en voor de nieuwe deelstaten, inclusief Oost-Berlijn, op voorwaarde dat geen afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de statistische informatie. De bepalingen in artikel 7 betreffende de representativiteit zijn op elk aggregaat afzonderlijk van toepassing.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.