Verordening 2002/164 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1599/1999 tot instelling van een definitief antisubsidierecht op de invoer van roestvrij staaldraad met een diameter van 1 mm of meer uit India

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32002R0164

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32002R0164

Verordening (EG) nr. 164/2002 van de Raad van 28 januari 2002 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1599/1999 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van roestvrij staaldraad met een diameter van 1 mm of meer uit India

Publicatieblad Nr. L 030 van 31/01/2002 blz. 0009 - 0012

Verordening (EG) nr. 164/2002 van de Raad

van 28 januari 2002

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1599/1999 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van roestvrij staaldraad met een diameter van 1 mm of meer uit India

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn(1), en met name op artikel 20,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

  • A. 
    VOORAFGAANDE PROCEDURE
  • (1) 
    De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 1599/1999(2) een definitief compenserend recht ingesteld op de invoer van roestvrij staaldraad met een diameter van 1 mm of meer (hierna "het betrokken product" genoemd), vallende onder GN-code ex 7223 00 19, van oorsprong uit India. De maatregelen hadden de vorm van ad valorem-rechten variërend van 0 tot 35,4 % voor individuele exporteurs, met een residueel recht van 48,8 %.
  • B. 
    LOPENDE PROCEDURE
  • 1. 
    Verzoek om een herziening
  • (2) 
    Na de instelling van de definitieve maatregelen heeft de Commissie een verzoek tot inleiding van een versnelde herziening van Verordening (EG) nr. 1599/1999 overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2026/97 (hierna "de basisverordening" genoemd) ontvangen van twee Indiase producenten van het betrokken product, met name Sindia Steels Limited en Nevatia Steel & Alloys Private Limited ("Nevatia"), beide gevestigd in Mumbai. De betrokken ondernemingen verklaarden niet verbonden te zijn met enige andere producent/exporteur van het betrokken product in India. Voorts beweerden zij dat zij het betrokken product niet hadden uitgevoerd tijdens het oorspronkelijke onderzoektijdvak (1 april 1997 tot 31 maart 1998), doch dat zij dit sedertdien wel naar de Gemeenschap hadden uitgevoerd.
  • 2. 
    Inleiding van een versnelde herzieningsprocedure
  • (3) 
    De Commissie heeft het door de twee producenten/exporteurs in India voorgelegde bewijsmateriaal onderzocht en achtte dit toereikend voor het inleiden van een herzieningsprocedure overeenkomstig artikel 20 van de basisverordening. Na raadpleging van het Raadgevend Comité en nadat de bedrijfstak van de Gemeenschap de gelegenheid had gehad hierop commentaar te geven, heeft de Commissie door middel van een bericht in het Publicatieblad(3) de versnelde herziening van Verordening (EG) nr. 1599/1999 van de Raad voor de betrokken ondernemingen aangekondigd en heeft zij een onderzoek geopend.
  • 3. 
    Betrokken product
  • (4) 
    Het product waarop deze herziening betrekking heeft, is hetzelfde als datgene waarop Verordening (EG) nr. 1599/1999 van toepassing is.
  • 4. 
    Betrokken partijen
  • (5) 
    De Commissie heeft de twee betrokken ondernemingen en de Indiase overheid er officieel van in kennis gesteld dat een onderzoek was geopend. Voorts heeft zij de andere rechtstreeks betrokken partijen in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken om te worden gehoord. De Commissie heeft evenwel geen enkel daartoe strekkend verzoek ontvangen.

De Commissie heeft de betrokken ondernemingen een vragenlijst toegezonden die binnen de gestelde termijn volledig werd beantwoord. De Commissie heeft alle informatie verzameld en geverifieerd die zij voor het onderzoek noodzakelijk achtte en heeft een onderzoek ingesteld ten kantore van de betrokken ondernemingen.

  • 5. 
    Onderzoektijdvak
  • (6) 
    Het onderzoek naar subsidiëring bestreek de periode van 1 april 1998 tot 31 maart 1999 (hierna "het onderzoektijdvak" genoemd).
  • 6. 
    Werkwijze
  • (7) 
    Bij dit onderzoek werd dezelfde werkwijze gevolgd als bij het oorspronkelijke onderzoek.
  • C. 
    REIKWIJDTE VAN DE HERZIENING
  • (8) 
    Aangezien in het kader van dit onderzoek geen verzoek tot herziening van de bevindingen betreffende schade werd ingediend, bleef deze herziening beperkt tot de subsidiëring.
  • (9) 
    De Commissie heeft een onderzoek ingesteld naar de subsidiëringsregelingen die ook bij het oorspronkelijke onderzoek werden geanalyseerd. Voorts werd nagegaan of de producenten/exporteurs gebruik hadden gemaakt van subsidiëringsregelingen die in de oorspronkelijke klacht waren genoemd, doch tijdens het oorspronkelijke onderzoektijdvak niet waren gebruikt.

Tevens werd onderzocht of de producenten/exporteurs gebruik hadden gemaakt van subsidiëringsregelingen die na het verstrijken van het oorspronkelijke onderzoektijdvak werden vastgesteld, dan wel of zij na deze datum ad hoc-subsidies hadden ontvangen.

  • D. 
    RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
  • 1. 
    Intrekking van het verzoek om een herziening
  • (10) 
    Tijdens het onderzoek heeft een onderneming, Nevatia, haar verzoek om een versnelde herzieningsprocedure ingetrokken. Het onderzoek wordt wat deze onderneming betreft derhalve beëindigd. De verdere analyse heeft derhalve uitsluitend betrekking op het andere verzoek om een versnelde herzieningsprocedure dat door Sindia Steels Limited werd ingediend.
  • 2. 
    Status van nieuwe exporteur
  • (11) 
    Het onderzoek bevestigde dat Sindia Steels Limited het betrokken product tijdens het oorspronkelijke onderzoektijdvak niet had uitgevoerd en pas na dit tijdvak met de uitvoer naar de Gemeenschap was begonnen.

Bovendien kon Sindia Steels Limited met voldoende bewijsmateriaal aantonen dat zij geen directe of indirecte banden had met enige Indiase producent/exporteur die voor het betrokken product aan compenserende maatregelen onderworpen was.

Dientengevolge wordt bevestigd dat Sindia Steels Limited als een nieuwe exporteur in de zin van artikel 20 van de basisverordening dient te worden beschouwd, aangezien deze onderneming tijdens het oorspronkelijke onderzoek niet individueel werd onderzocht om andere redenen dan een weigering de Commissie medewerking te verlenen en dat voor deze onderneming derhalve een individueel compenserend recht dient te worden vastgesteld.

  • 3. 
    Subsidiëring
  • (12) 
    Aan de hand van de in de antwoorden op de vragenlijsten van de Commissie verstrekte informatie werden de hierna volgende vijf regelingen onderzocht:
  • Passbookregeling,
  • Duty Entitlement Passbookregeling,
  • Kapitaalgoederenregeling exportbevordering,
  • Export Processing Zones/Export Oriented Units,
  • Regeling vrijstelling inkomstenbelasting.
  • 4. 
    Passbookregeling (PBS)
  • (13) 
    Sindia Steels Limited heeft geen gebruik gemaakt van de Passbookregeling, die op 1 april 1997, dat wil zeggen tijdens het oorspronkelijke onderzoektijdvak, werd afgeschaft en vervangen door een nieuwe regeling, de zogenaamde Duty Entitlement Passbookregeling (DEPB).
  • 5. 
    Duty Entitlement Passbookregeling (DEPB)

Algemeen

  • (14) 
    Vastgesteld werd dat Sindia Steels Limited voordelen had verkregen in het kader van deze regeling. Deze onderneming heeft de DEPB op post-exportbasis gebruikt.

In het kader van deze regeling kan elke exporteur die aan bepaalde voorwaarden voldoet een aanvraag indienen voor de toekenning van kredieten die worden berekend als een percentage van de waarde van de uitgevoerde eindproducten. Dergelijke DEPB-percentages werden voor de meeste producten, waaronder de betrokken producten, door de Indiase autoriteiten vastgesteld op basis van standaard input-/outputnormen (SION). Een vergunning waarin het bedrag van het toegekende krediet is vermeld, wordt automatisch afgegeven.

De DEPB op post-exportbasis staat het gebruik van dergelijke kredieten toe voor alle daaropvolgende invoertransacties (bijvoorbeeld grondstoffen of kapitaalgoederen), met uitzondering van goederen waarvan de invoer beperkt of verboden is. Dergelijke ingevoerde goederen mogen op de binnenlandse markt worden verkocht (mits betaling van een verkoopbelasting) of op andere wijze worden gebruikt.

DEPB-kredieten zijn vrij overdraagbaar. De DEPB-vergunning heeft een geldigheidsduur van 12 maanden te rekenen vanaf de datum van afgifte van de vergunning.

  • (15) 
    De kenmerken van de DEPB zijn sedert het oorspronkelijke onderzoek niet gewijzigd. De regeling is een van exportprestaties afhankelijke subsidie en bij het oorspronkelijke onderzoek werd bijgevolg vastgesteld dat zij als specifiek moet worden beschouwd en krachtens artikel 3, lid 4, onder a), van de basisverordening in aanmerking komt voor compenserende maatregelen.

Berekening van de omvang van de subsidie

  • (16) 
    Vastgesteld werd dat Sindia Steels Limited de vergunningen niet heeft gebruikt om goederen met vrijstelling van rechten in te voeren. In plaats daarvan heeft deze onderneming een aantal van haar vergunningen verkocht. De opbrengst van deze verkoop werd berekend op basis van het bedrag van het in de vergunning genoemde krediet, ongeacht de verkoopprijs van de vergunning. De onderneming nam het standpunt in dat het voordeel beperkt dient te zijn tot de werkelijke verkoopprijs van de vergunning, die dikwijls lager is dan de nominale waarde van de in de vergunning vermelde kredieten. Gezien de bevindingen van het oorspronkelijke onderzoek (Verordening (EG) nr. 618/1999 van de Commissie, overweging 34(4), bevestigd door Verordening (EG) nr. 1599/1999 van de Raad) kan dit argument niet worden aanvaard omdat de verkoop van een vergunning tegen een prijs die lager is dan de nominale waarde een uitsluitend commerciële beslissing is die geen afbreuk doet aan de uit deze regeling voortvloeiende voordelen waartegen compenserende maatregelen kunnen worden genomen.

Evenals bij het oorspronkelijke onderzoek werd de totale waarde van de subsidie aan de totale uitvoer in het onderzoektijdvak toegerekend. Door de onderneming ingediende verzoeken om aftrek in verband met de betaling van vergoedingen voor het verkrijgen van een DEPB-vergunning die met voldoende bewijsmateriaal waren gestaafd, werden ingewilligd.

Sindia Steels Limited heeft tijdens het onderzoektijdvak van deze regeling gebruik gemaakt en ontving subsidies van 15,5 %.

  • 6. 
    Export Promotion Capital Goods scheme (EPCGS)

Algemeen

  • (17) 
    Vastgesteld werd dat Sindia Steels Limited van deze regeling gebruik heeft gemaakt.

Een onderneming die van deze regeling gebruik wenst te maken, dient de terzake bevoegde autoriteiten bijzonderheden betreffende de soort en de waarde van de in te voeren kapitaalgoederen te verstrekken. Afhankelijk van de reikwijdte van de exportverbintenis die de onderneming bereid is aan te gaan, krijgt zij toestemming voor de invoer van kapitaalgoederen tegen, hetzij een nulrecht, hetzij een verlaagd recht. De vergunning tot invoer van dergelijke goederen tegen het preferentiële tarief wordt automatisch afgegeven.

Aan de uitvoerverplichting is voldaan wanneer de uitgevoerde goederen met gebruikmaking van de ingevoerde kapitaalgoederen zijn vervaardigd.

Voor het aanvragen van een vergunning dient een vergoeding te worden betaald.

  • (18) 
    De kenmerken van de EPCGS-regeling zijn sedert het oorspronkelijke onderzoek niet gewijzigd. Bij het vorengenoemde onderzoek werd vastgesteld dat de EPCGS-regeling een subsidie is waartegen compenserende maatregelen mogelijk zijn omdat de betaling van een verlaagd recht of een nulrecht door een exporteur een financiële bijdrage is van de Indiase overheid, die inkomsten derft, en de begunstigde een voordeel ontvangt in die zin dat hij minder rechten dient te betalen of volledige vrijstelling van invoerrechten geniet.

Deze subsidie is rechtens afhankelijk gesteld van een exportprestatie in de zin van artikel 3, lid 4, onder a), van de basisverordening omdat zij niet zonder exportverbintenis kan worden verkregen. Deze subsidie wordt derhalve geacht specifiek te zijn en in aanmerking te komen voor compenserende maatregelen.

Berekening van de omvang van de subsidie

  • (19) 
    Volgens de methode die ook bij het oorspronkelijke onderzoek werd gebruikt, werd het voordeel voor de exporteur berekend op basis van het bedrag van de niet betaalde douanerechten op ingevoerde kapitaalgoederen, door dit bedrag te spreiden over de normale afschrijvingstermijn van dergelijke kapitaalgoederen in de betrokken tak van industrie. Deze termijn werd vastgesteld aan de hand van het gewogen gemiddelde (op basis van de omvang van de productie van de betrokken producten) van de afschrijvingstermijnen van de kapitaalgoederen die door de Indiase producenten gedurende het oorspronkelijke onderzoektijdvak daadwerkelijk in het kader van de EPCGS-regeling werden ingevoerd. Dit resulteerde in een normale afschrijvingstermijn van 15,5 jaar. Dit bedrag werd vervolgens aan de totale uitvoer in het onderzoektijdvak toegerekend.
  • (20) 
    Sindia Steels Limited heeft in het kader van deze regeling een voordeel van 0,3 % ontvangen.
  • 7. 
    Export Processing Zones (EPZ)/Export Oriented Units (EOU)
  • (21) 
    Vastgesteld werd dat Sindia Steels Limited niet in een EPZ was gevestigd en geen EOU was.
  • 8. 
    Regeling vrijstelling inkomstenbelasting
  • (22) 
    Vastgesteld werd dat Sindia Steels Limited geen gebruik had gemaakt van deze regeling.
  • 9. 
    Andere regelingen
  • (23) 
    Vastgesteld werd dat Sindia Steels Limited geen gebruik had gemaakt van nieuwe subsidieregelingen die na het verstrijken van het oorspronkelijke onderzoektijdvak werden ingesteld en dat deze onderneming na deze datum geen ad hoc-subsidies had ontvangen.
  • 10. 
    Omvang van de subsidies waartegen compenserende maatregelen kunnen worden genomen
  • (24) 
    Uit de definitieve bevindingen met betrekking tot de bovenomschreven regelingen blijkt dat Sindia Steels Limited de hiernavolgende voor compenserende maatregelen in aanmerking komende subsidies heeft ontvangen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • E. 
    WIJZIGING VAN DE MAATREGELEN DIE AAN EEN HERZIENINGSONDERZOEK WORDEN ONDERWORPEN
  • (25) 
    Het onderzoek leidt tot de conclusie dat de invoer in de Gemeenschap van roestvrij staaldraad met een diameter van 1 mm of meer dat wordt vervaardigd en uitgevoerd door Sindia Steels Limited aan een compenserend recht moet worden onderworpen dat overeenstemt met de individuele subsidies die voor deze onderneming werden vastgesteld.
  • (26) 
    Verordening (EG) nr. 1599/1999 dient derhalve als volgt te worden gewijzigd.
  • F. 
    BEKENDMAKING EN GELDIGHEIDSDUUR VAN DE MAATREGEL
  • (27) 
    De betrokken onderneming werd in kennis gesteld van de feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens is een voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1599/1999 in te dienen en werd in de gelegenheid gesteld hierop commentaar te geven. Er werd geen commentaar ontvangen.
  • (28) 
    Het herzieningsonderzoek is niet van invloed op de datum waarop Verordening (EG) nr. 1599/1999 verstrijkt overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In de tabel van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1599/1999 wordt het volgende ingevoegd: ">RUIMTE VOOR DE TABEL>"

Artikel 2

De versnelde herziening van Verordening (EG) nr. 1599/1999 betreffende de invoer van roestvrij staaldraad met een diameter van 1 mm of meer vervaardigd door Nevatia Steel & Alloys Private Limited, van oorsprong uit India, wordt beëindigd.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 januari 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    Piqué i Camps
  • (1) 
    PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1.
  • (2) 
    PB L 189 van 22.7.1999, blz. 1.
  • (3) 
    PB C 288 van 9.10.1999, blz. 45.
  • (4) 
    PB L 79 van 24.3.1999, blz. 25.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.