Verordening 2005/673 - Aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten uit de VS

1.

Wettekst

30.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 110/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 673/2005 VAN DE RAAD

van 25 april 2005

tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 27 januari 2003 hechtte het Orgaan voor Geschillenbeslechting („DSB”) van de Wereldhandelsorganisatie („WTO”) zijn goedkeuring aan het verslag van de beroepsinstantie (1) en het verslag van het panel (2), dat door het verslag van de beroepsinstantie werd bevestigd, en stelde vast dat de wet Voortzetting van dumping en handhaving van subsidie (Continued Dumping and Subsidy Offset Act („CDSOA”)) niet verenigbaar was met de verplichtingen van de Verenigde Staten uit hoofde van de WTO-overeenkomsten.

 

(2)

Omdat de Verenigde Staten hun wetgeving niet in overeenstemming hebben gebracht met de overeenkomsten in kwestie, heeft de Gemeenschap de DSB toestemming gevraagd om de toepassing van haar tariefconcessies en de hiermee verband houdende verplichtingen in het kader van de GATT 1994 ten aanzien van de Verenigde Staten (3) te schorsen. De Verenigde Staten maakten bezwaar tegen de mate van schorsing van de tariefconcessies en de hiermee verband houdende verplichtingen en de zaak werd doorverwezen voor arbitrage.

 

(3)

Op 31 augustus 2004 stelden de arbiters vast dat de mate waarin door de Gemeenschap genoten voordelen teniet zijn gedaan of zijn uitgehold, 72 % bedroeg van het bedrag dat in het kader van de CDSOA werd uitbetaald aan antidumping- of antisubsidierechten voor invoer uit de Gemeenschap, voor het meest recente jaar waarvoor op dat moment door de autoriteiten van de Verenigde Staten gepubliceerde gegevens beschikbaar waren. De arbiter stelde vast dat de schorsing door de Gemeenschap van concessies of ander verplichtingen, in de vorm van een aanvullend invoerrecht bovenop de geconsolideerde douanerechten, voor een lijst van producten van oorsprong uit de Verenigde Staten, die op jaarbasis een totale handelswaarde vertegenwoordigt die het bedrag voor de tenietdoening of uitholling niet overschrijdt, in overeenstemming was met de WTO-voorschriften. Op 26 november 2004 verleende de DSB toestemming om de tariefconcessies en de hiermee verband houdende verplichtingen uit hoofde van de GATT 1994 ten aanzien van de Verenigde Staten te schorsen, overeenkomstig het besluit van de arbiter.

 

(4)

De CDSOA-uitbetalingen voor het meest recente jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn hebben betrekking op de verdeling van de in het boekjaar 2004 (1 oktober 2003 tot en met 30 september 2004) geïnde antidumping- en anti-subsidierechten. Op basis van de door de Customs and Border Protection (dienst Douane en grensbewaking) van de Verenigde Staten gepubliceerde gegevens is de mate waarin de voordelen voor de Gemeenschap worden tenietgedaan of uitgehold berekend op 27,81 miljoen USD. De Gemeenschap kan de toepassing van haar tariefconcessies ten aanzien van de Verenigde Staten derhalve voor eenzelfde bedrag schorsen. Het effect van een aanvullend ad-valorem-invoerrecht van 15 % op de invoer van de producten in bijlage I uit de Verenigde Staten vertegenwoordigt, over één jaar, een handelswaarde die het bedrag van 27,81 miljoen USD niet overschrijdt. De Gemeenschap zal de toepassing van haar tariefconcessies voor deze producten ten aanzien van de Verenigde Staten met ingang van 1 mei 2005 schorsen.

 

(5)

Wanneer de Verenigde Staten blijven volharden en het besluit en de aanbeveling van de SDB niet uitvoeren, zal de Commissie het niveau van de schorsing jaarlijks aanpassen aan de mate waarin de voordelen voor de Gemeenschap op dat moment worden tenietgedaan of uitgehold door de CDSOA. De Commissie wijzigt de lijst in bijlage I of de hoogte van het aanvullende invoerrecht om ervoor te zorgen dat het effect van het aanvullende recht op de invoer van de Verenigde Staten van de geselecteerde producten over een jaar een handelswaarde vertegenwoordigt die het bedrag van de voordelen die voor de Gemeenschap worden tenietgedaan of uitgehold, niet overschrijdt.

 

(6)

De Commissie neemt de volgende criteria in acht:

 

a)

De Commissie past de hoogte van het aanvullende invoerrecht aan, indien het niet mogelijk is het niveau van de schorsing aan te passen aan de mate waarin de voordelen worden tenietgedaan of uitgehold, door producten aan de lijst in bijlage I toe te voegen of van deze lijst te schrappen. In het tegenovergestelde geval zal de Commissie producten toevoegen aan de lijst in bijlage I wanneer het niveau van de schorsing toeneemt, of producten van de lijst schrappen wanneer het niveau van de schorsing afneemt.

 

b)

Wanneer producten worden toegevoegd, selecteert de Commissie producten van de lijst in bijlage II in de volgorde waarin zij op deze lijst staan. Dit houdt in dat de Commissie ook de lijst in bijlage II zal wijzigen door van deze lijst de producten die aan de lijst in bijlage I zijn toegevoegd, te schrappen.

 

c)

Wanneer producten van de lijst moeten worden gehaald, schrapt de Commissie eerst producten die in een later stadium aan bijlage I werden toegevoegd. Vervolgens schrapt de Commissie de producten die al op de lijst in bijlage I stonden, in de volgorde van die lijst.

 

(7)

De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening worden goedgekeurd in overeenstemming met Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4).

 

(8)

Om te voorkomen dat het aanvullende recht wordt ondoken, treedt de verordening in werking op dag van haar bekendmaking,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De tariefconcessies en hiermee verband houdende verplichtingen uit hoofde van de GATT 1994 van de Gemeenschap worden hierbij geschorst ten aanzien van producten van oorsprong uit de Verenigde Staten die zijn opgenomen in bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Een ad-valoremrecht van 15 % bovenop de overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (5) verschuldigde douanerechten wordt ingesteld op producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika die zijn opgenomen in bijlage I bij deze verordening.

Artikel 3

  • 1. 
    De Commissie past het niveau van de schorsing jaarlijks aan de mate waarin de voordelen voor de Gemeenschap op dat moment door de United States’ Continued Dumping and Subsidy Offset Act (CDSOA) worden teniet gedaan of uitgehold, aan. Voor de aanpassing van de hoogte van het aanvullende recht of de lijst in bijlage I door de Commissie geldt het volgende:
 

a)

De mate van tenietdoening of uitholling is gelijk aan 72 % van het bedrag van de uitbetalingen in verband met de antidumping- en antisubsidierechten, die in het meest recente jaar, waarvoor op dat moment door de autoriteiten van de Verenigde Staten gepubliceerde gegevens beschikbaar zijn, zijn gedaan voor invoer uit de Gemeenschap.

 

b)

De wijziging dient ervoor te zorgen dat het aanvullende invoerrecht op de invoer van de geselecteerde producten uit de Verenigde Staten, op jaarbasis, een handelswaarde vertegenwoordigt die de mate van tenietdoening of uitholling niet overschrijdt.

 

c)

Met uitzondering van de omstandigheden zoals bedoeld onder e), voegt de Commissie producten toe aan de lijst in bijlage I wanneer het niveau van de schorsing toeneemt. Deze producten worden geselecteerd uit de lijst in bijlage II in de volgorde op die lijst.

 

d)

Met uitzondering van de omstandigheden zoals bedoeld onder e), schrapt de Commissie producten van de lijst in bijlage I wanneer het niveau van de schorsing afneemt. De Commissie schrapt eerst de producten die op de lijst in bijlage II stonden en in een later stadium werden toegevoegd aan de lijst in bijlage I. De Commissie schrapt vervolgens de producten die op de lijst in bijlage I stonden, in de volgorde van de lijst.

 

e)

De Commissie wijzigt de hoogte van het aanvullende recht wanneer het niveau van de schorsing niet kan worden aangepast aan de mate van tenietdoening of uitholling door het toevoegen of schrappen van producten van de lijst in bijlage I.

  • 2. 
    Wanneer producten worden toegevoegd aan de lijst in bijlage I, zal de Commissie tevens de lijst in bijlage II wijzigen door die producten van de lijst in bijlage II te schrappen. De volgorde van de producten die op de lijst in bijlage II blijven staan, wordt niet gewijzigd.
  • 3. 
    De besluiten uit hoofde van dit artikel worden genomen overeenkomstig de procedure van artikel 4, lid 2.

Artikel 4

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn is vastgesteld op één maand.

  • 3. 
    Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 5

De oorsprong van elk product waarop deze verordening van toepassing is, wordt vastgesteld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92.

Artikel 6

  • 1. 
    Deze aanvullende douanerechten zijn niet van toepassing op de in bijlage I vermelde producten waarvoor vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening een invoervergunning met vrijstelling of verlaging van douanerechten is afgegeven
  • 2. 
    Deze aanvullende douanerechten zijn niet van toepassing op de in bijlage I vermelde producten waarvan kan worden aangetoond dat zij op de datum van toepassing van de verordening reeds onderweg waren naar de Gemeenschap, en waarvan de bestemming niet kan worden gewijzigd
  • 3. 
    Deze aanvullende douanerechten zijn niet van toepassing op de in bijlage I vermelde producten die overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (6) met vrijstelling van rechten worden ingevoerd.
  • 4. 
    In bijlage I genoemde producten kunnen slechts onder de douaneregeling „behandeling onder douanetoezicht” worden geplaatst, overeenkomstig artikel 551, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (7), indien in het Comité douanewetboek is onderzocht of aan de economische voorwaarden is voldaan, tenzij de producten en behandelingen worden genoemd in bijlage 76, deel A, bij die verordening.

Artikel 7

De Raad neemt met gekwalificeerde meerderheid, op voorstel van de Commissie, een besluit over de intrekking van deze verordening, zodra de Verenigde Staten van Amerika de aanbevelingen van het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de WTO volledig hebben uitgevoerd.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 25 april 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    ASSELBORN
 

  • (1) 
    United States — Offset Act (Byrd Amendment), verslag van de beroepsinstantie (WT/DS217/AB/R, WT/DS234/AB/R, 16 januari 2003).
  • (2) 
    United States — Offset Act (Byrd Amendment), verslag van het panel (WT/DS217/R, WT/DS234/R, 16 september 2002).
  • (3) 
    United States — Offset Act (Byrd Amendment), beroep van de Europese Gemeenschappen op grond van artikel 22, lid 2, van de DSU (WT/DS217/22, 16 januari 2004).
 

BIJLAGE I

De producten waarop de aanvullende rechten zullen worden toegepast, worden aan de hand van hun achtcijferige GN-codes geïdentificeerd. De omschrijving bij deze codes is te vinden in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1).

 
 

4820 10 90

 
 

4820 50 00

 
 

4820 90 00

 
 

4820 30 00

 
 

4820 10 50

 
 

6204 63 11

 
 

6204 69 18

 
 

6204 63 90

 
 

6104 63 00

 
 

6203 43 11

 
 

6103 43 00

 
 

6204 63 18

 
 

6203 43 19

 
 

6204 69 90

 
 

6203 43 90

 
 

0710 40 00

 
 

9003 19 30

 
 

8705 10 00

 

 

BIJLAGE II

De producten in deze bijlage worden aan de hand van hun achtcijferige GN-codes geïdentificeerd. De omschrijving bij deze codes is te vinden in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87.

 
 

6301 40 10

 
 

6301 30 10

 
 

6301 30 90

 
 

6301 40 90

 
 

4818 50 00

 
 

9009 11 00

 
 

9009 12 00

 
 

8467 21 99

 
 

4803 00 31

 
 

4818 30 00

 
 

4818 20 10

 
 

9403 70 90

 
 

6110 90 10

 
 

6110 19 10

 
 

6110 19 90

 
 

6110 12 10

 
 

6110 11 10

 
 

6110 30 10

 
 

6110 12 90

 
 

6110 20 10

 
 

6110 11 30

 
 

6110 11 90

 
 

6110 90 90

 
 

6110 30 91

 
 

6110 30 99

 
 

6110 20 99

 
 

6110 20 91

 
 

9608 10 10

 
 

6402 19 00

 
 

6404 11 00

 
 

6403 19 00

 
 

6105 20 90

 
 

6105 20 10

 
 

6106 10 00

 
 

6206 40 00

 
 

6205 30 00

 
 

6206 30 00

 
 

6105 10 00

 
 

6205 20 00

 
 

9406 00 11

 
 

9406 00 38

 
 

6101 30 10

 
 

6102 30 10

 
 

6201 12 10

 
 

6201 13 10

 
 

6102 30 90

 
 

6201 92 00

 
 

6101 30 90

 
 

6202 93 00

 
 

6202 11 00

 
 

6201 13 90

 
 

6201 93 00

 
 

6201 12 90

 
 

6204 42 00

 
 

6104 43 00

 
 

6204 49 10

 
 

6204 44 00

 
 

6204 43 00

 
 

6203 42 31

 
 

6204 62 31

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.