Verordening 2006/1910 - Instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van televisiecamerasystemen uit Japan naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening 384/96

1.

Wettekst

21.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 365/7

 

VERORDENING (EG) Nr. 1910/2006 VAN DE RAAD

van 19 december 2006

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van televisiecamerasystemen van oorsprong uit Japan naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (hierna „de basisverordening” genoemd) (1), en met name op artikel 11, lid 2,

Gezien het voorstel dat de Commissie na raadpleging van het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

  • 1. 
    PROCEDURE

1.1.   Geldende maatregelen

 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1015/94 van de Raad (2) is een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van televisiecamerasystemen (hierna „TCS” genoemd) uit Japan (hierna „het oorspronkelijke onderzoek” genoemd).

 

(2)

In september 2000 heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 2042/2000 (3) de bij Verordening (EG) nr. 1015/94 ingestelde definitieve antidumpingrechten bevestigd overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening (hierna „het vorige herzieningsonderzoek” genoemd).

1.2.   Verzoek om een nieuw onderzoek

 

(3)

Na de publicatie van een bericht waarin werd aangekondigd dat de geldende antidumpingmaatregelen voor TCS uit Japan op korte termijn zouden vervallen (4), heeft de Commissie op 28 juni 2005 een verzoek om een nieuw onderzoek van deze maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening ontvangen.

 

(4)

Het verzoek werd ingediend door Grass Valley Nederland BV, een producent in de Gemeenschap die meer dan 60 % van de totale productie van TCS in de Gemeenschap vertegenwoordigt („de aanvrager”). Grass Valley is de onderneming die ontstaan is uit de overname van Philips Digital Video Systems door Thomson Multimedia, eigenaar van Thomson Broadcast Systems. De reden voor het verzoek om een nieuw onderzoek was dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap.

 

(5)

De Commissie heeft in overleg met het Raadgevend Comité vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, en heeft daarom op 29 september 2005 dit nieuwe onderzoek geopend (5).

1.3.   Parallel onderzoek

 

(6)

Op 18 mei 2006 heeft de Commissie een nieuwe antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde camerasystemen uit Japan ingeleid, en een tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen betreffende de invoer van TCS uit Japan geopend (6). De nieuwe antidumpingprocedure heeft ook betrekking op TCS die onder de in overweging 2 vermelde geldende maatregelen vallen. Mocht worden geconstateerd dat maatregelen betreffende bepaalde camerasystemen uit Japan moeten worden ingesteld en dat die maatregelen betrekking hebben op de TCS waarvoor krachtens deze verordening maatregelen gelden, dan zou het niet langer wenselijk zijn de bij deze verordening ingestelde maatregelen te handhaven en zouden deze dienovereenkomstig moeten worden gewijzigd of ingetrokken.

1.4.   Onderhavig onderzoek

1.4.1.   Procedure

 

(7)

De Commissie heeft de haar bekende belanghebbende producenten/exporteurs, gebruikers/importeurs en grondstoffenproducenten, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Gemeenschap officieel in kennis gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en konden binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn een verzoek indienen om te worden gehoord.

 

(8)

Er werden vragenlijsten toegezonden aan de producent in de Gemeenschap die het verzoek heeft ingediend, aan twee andere bekende producenten in de Gemeenschap, vijfentwintig gebruikers, negen grondstoffenproducenten en de vijf bekende producenten/exporteurs in Japan. Er werden antwoorden ontvangen van één producent in de Gemeenschap, één Japanse producent/exporteur en de daarmee verbonden onderneming in de Gemeenschap, vier gebruikers/importeurs en één grondstoffenleverancier.

 

(9)

De Commissie heeft alle gegevens die zij voor haar onderzoek nodig achtte, verzameld en geverifieerd en heeft controlebezoeken gebracht aan de volgende bedrijven:

 
 

producent in de Gemeenschap:

 

Grass Valley Nederland BV, Breda (Nederland);

 
 

andere producenten in de Gemeenschap:

 

Ikegami Electronics (Europe) GmbH — UK Branch, Sunbury on Thames (Verenigd Koninkrijk);

 
 

producent in het land van uitvoer:

 

Ikegami Tsushinki Co., Ltd, Tokio.

 

(10)

Bij de analyse wordt vooral aandacht besteed aan de standaardresolutie (SR), omdat SR-TCS de grote meerderheid van de onder de maatregelen vallende producten uitmaakt. Er wordt ook op gewezen dat een HR-TCS (TCS met hoge resolutie) waarvan de prestaties en de kwaliteit vergelijkbaar zijn met die van een SR-TCS dat een signaal-ruisverhouding van 62 dB heeft (en daarom onder de bestaande maatregelen valt), een signaal-ruisverhouding van minder dan 55 dB kan hebben en bijgevolg niet onder de maatregelen valt. Dit werd ook door de bedrijfstak van de Gemeenschap bevestigd. Eén belanghebbende, die niet aan dit onderzoek heeft meegewerkt, verzocht erom de voor deze herziening gebruikte productdefinitie af te stemmen op die van het in overweging 6 bedoelde nieuwe onderzoek. In het kader van deze herzieningsprocedure kan de productdefinitie echter niet worden gewijzigd en wordt alleen bepaald of de geldende maatregelen moeten worden gehandhaafd dan wel ingetrokken. Daarom is dit argument afgewezen.

1.4.2.   Onderzoektijdvak

 

(11)

Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en schade had betrekking op de periode van 1 oktober 2004 tot en met 30 september 2005 (hierna „het onderzoektijdvak” of „OT” genoemd). Het onderzoek naar ontwikkelingen die relevant zijn om uit te maken of voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk zijn, had betrekking op de periode van 1 januari 2002 tot het einde van het OT (hierna „de beoordelingsperiode”, „het schadeonderzoektijdvak” of „SOT” genoemd).

  • 2. 
    BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

2.1.   Betrokken product

 

(12)

Het betrokken product is hetzelfde als in het oorspronkelijke onderzoek dat tot de instelling van de geldende maatregelen leidde, namelijk televisiecamerasystemen.

 

(13)

Zoals in Verordening (EG) nr. 1015/94 is vastgesteld, kunnen TCS uit de volgende delen bestaan die tezamen of afzonderlijk worden ingevoerd:

 

a)

een camerakop met drie of meer sensoren (beeldopnemers bestaande uit ladinggekoppelde componenten (charge-coupled devices (CCD's) van 12 mm of meer), elk met meer dan 400 000 pixels, die op een uitgangsadaptor kan worden aangesloten en die een signaal-ruisverhouding heeft van 55 dB of meer bij normale versterking; de camerakop en de adaptor kunnen zich in dezelfde behuizing of in afzonderlijke behuizingen bevinden;

 

b)

een zoeker (met een diagonaal van 38 mm of meer);

 

c)

een basisstation of camerabesturingseenheid (camera control unit (CCU)) die door middel van een kabel met de camera is verbonden;

 

d)

een bedieningspaneel (operational control panel (OCP)) voor het besturen van afzonderlijke camera's (met name voor kleurinstelling, lensopening of diafragma);

 

e)

een centraal regelpaneel (master control panel (MCP)) of centrale regeleenheid (master set-up unit (MSU)) met camerakeuzeaanduiding voor het overzicht en voor de afstandsbediening van verschillende camera's.

 

(14)

De producten waarop dit nieuwe onderzoek betrekking heeft worden momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8525 30 90, ex 8537 10 91, ex 8537 10 99, ex 8529 90 81, ex 8529 90 95, ex 8543 89 97, ex 8528 21 14, ex 8528 21 16 en ex 8528 21 90.

 

(15)

Deze procedure heeft geen betrekking op:

 

a)

lenzen;

 

b)

videorecorders;

 

c)

camerakoppen waarvan de opname-eenheid zich in dezelfde behuizing bevindt;

 

d)

camerasystemen voor professionele doeleinden die niet voor uitzendactiviteiten kunnen worden gebruikt;

 

e)

in de bijlage opgenomen camerasystemen voor professionele doeleinden.

2.2.   Soortgelijk product

 

(16)

Zoals reeds bij de in de overwegingen 1 en 2 vermelde vorige onderzoeken werd geconstateerd, heeft dit onderzoek nu bevestigd dat het betrokken product dat door Japanse producenten/exporteurs wordt vervaardigd en op de Japanse markt en in de Gemeenschap wordt verkocht, en het product dat wordt vervaardigd en op de communautaire markt verkocht door de producent in de Gemeenschap die het verzoek heeft ingediend, dezelfde basistechnologie gebruiken en beide voldoen aan wereldwijd toepasselijke industriestandaarden. Deze producten hebben ook dezelfde toepassingsmogelijkheden en gebruiksdoeleinden, hebben bijgevolg dezelfde fysische en technische kenmerken, zijn onderling verwisselbaar en concurreren met elkaar. Deze producten zijn dan ook soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

  • 3. 
    WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

3.1.   Opmerkingen vooraf

 

(17)

De Japanse producenten/exporteurs hebben bij dit onderzoek, zoals bij het vorige herzieningsonderzoek, bijzonder weinig medewerking verleend. Van de vijf producenten heeft er maar één meegewerkt. Van de overige vier bij de Commissie bekende producenten heeft geen enkele de vragenlijst ingevuld teruggestuurd, hoewel volgens de beschikbare feiten, en met name de databank die door de Commissie krachtens artikel 14, lid 6, van de basisverordening („de databank van artikel 14, lid 6”) wordt bijgehouden, ten minste drie van hen in het OT vermoedelijk TCS naar de Gemeenschap hebben uitgevoerd.

 

(18)

Slechts één producent/exporteur heeft meegewerkt, maar deze voerde het betrokken product niet uit naar de Gemeenschap. Wegens de geringe medewerking kon niet rechtstreeks bij de producenten/exporteurs betrouwbare informatie worden verkregen over de invoer van het betrokken product in de Gemeenschap tijdens het OT. Bovendien bleek, zoals vroeger reeds was geconstateerd, de bij Eurostat beschikbare statistische informatie niet betrouwbaar te zijn aangezien onder de GN-codes waaronder het betrokken product is ingedeeld, de invoer van nog andere producten wordt geregistreerd zonder dat enig onderscheid kan worden gemaakt. Van de informatie van Eurostat kon dus evenmin gebruik worden gemaakt om te bepalen of invoer van TCS uit Japan had plaatsgevonden en in welke hoeveelheden en voor welke waarde. In deze omstandigheden en overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening heeft de Commissie gebruikgemaakt van de beschikbare feiten, d.w.z. de informatie in de databank van artikel 14, lid 6, en het verzoek om opening van het nieuwe onderzoek. Op basis daarvan werd de best mogelijke raming gemaakt van de hoeveelheden en de waarde van de TCS die tijdens de beoordelingsperiode uit Japan in de Gemeenschap werden ingevoerd.

3.2.   Invoer met dumping in het onderzoektijdvak

 

(19)

Wegens de ontoereikende medewerking/niet-medewerking van de producenten/exporteurs in Japan en het feit dat de enige medewerkende producent/exporteur in Japan in het OT niet naar de Gemeenschap exporteerde, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening uit andere bronnen informatie over de voortzetting van dumping ingewonnen. Het betreft hier met name de door de aanvrager ingediende informatie en de informatie in de databank van artikel 14, lid 6.

 

(20)

Uit de databank van artikel 14, lid 6, blijkt dat in het OT aanzienlijke hoeveelheden van het betrokken product zijn ingevoerd, en met name van ongeveer tien televisiecamerakoppen (hierna „TCK” genoemd), die het wezenlijke en duurste onderdeel van een systeem vormen. Er zij aan herinnerd dat, gezien de geringe medewerking en het feit dat de enige medewerkende producent/exporteur in het OT niet naar de Gemeenschap exporteerde, geen officiële dumpingberekening voor het betrokken product kon worden gemaakt.

 

(21)

Gezien het bovenstaande en overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening moest de Commissie zich baseren op de beschikbare feiten, d.w.z. het in het verzoek van de aanvrager verstrekte bewijsmateriaal. Daaruit bleek dat de dumpingmarge voor twee modellen van het betrokken product na betaling van de rechten aanzienlijk is en voor één model meer dan 10 % bedraagt.

 

(22)

Uit het beschikbare bewijsmateriaal kan worden geconcludeerd dat het waarschijnlijk is dat de dumpingpraktijken van de Japanse producenten/exporteurs zullen worden voortgezet.

3.3.   Ontwikkeling van de invoer indien de maatregelen zouden worden ingetrokken

3.3.1.   Opmerkingen vooraf

 

(23)

Wereldwijd gezien zijn alleen in Japan en de EU producenten van TCS gevestigd. Deze producenten nemen dan ook samen de wereldwijde verkoop voor hun rekening. Er zijn ten minste twee bekende producenten in de Gemeenschap, waarvan één verbonden is met Japanse producenten/exporteurs die voor de communautaire markt produceren. Er zijn vijf bekende Japanse producenten/exporteurs die wereldwijd produceren en verkopen.

 

(24)

Er zij aan herinnerd dat sinds 1994 maatregelen gelden. Bovendien is de Commissie in 1999 tot de conclusie gekomen dat de producenten/exporteurs de maatregelen absorbeerden, en daarom besloot zij de antidumpingrechten voor de betrokken producenten/exporteurs tot zeer aanzienlijke niveaus op te trekken (maximaal 200,3 %). Ten slotte is in 2000 uit een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de geldende maatregelen gebleken dat de maatregelen met nogmaals vijf jaar moesten worden verlengd omdat voortzetting en herhaling van dumping en schade waarschijnlijk waren.

3.3.2.   Verhouding tussen de prijzen in de Gemeenschap en die in het land van uitvoer

 

(25)

Gezien de geringe medewerking van de producenten/exporteurs waren de enige bronnen van informatie over de prijzen van het betrokken product in Japan de verkoopgegevens van de enige medewerkende producent/exporteur (Ikegami), de bij de aanvrager ingewonnen informatie en de informatie in het verzoek om dit onderzoek.

 

(26)

Zoals vermeld in overweging 20 hierboven is de TCK het centrale en duurste onderdeel van een TCS. Daarom werd het passend geacht de verhouding tussen de prijzen in Japan en de prijzen in de Gemeenschap op basis daarvan te beoordelen.

 

(27)

Uit de informatie in het verzoek en de tijdens de controlebezoeken ingewonnen informatie blijkt dat de door de communautaire producenten in de Gemeenschap aangerekende prijzen hoger zijn dan de prijzen die op de Japanse binnenlandse markt gelden.

 

(28)

Hierboven is echter aangetoond dat de Japanse bedrijven ondanks dit feit nu al bereid zijn naar de Gemeenschap te exporteren tegen prijzen, exclusief de antidumpingrechten, die veel lager zijn dan de prijzen die in de Gemeenschap en op hun binnenlandse markt gelden. Hetzelfde geldt voor hun uitvoer naar derde landen.

 

(29)

Op grond hiervan kan worden verwacht dat na het aflopen van de maatregelen de invoer in de Gemeenschap waarschijnlijk met zeer aanzienlijke dumping zou plaatsvinden tegen prijzen die de prijzen in de Gemeenschap zouden onderbieden, daar er geen reden is om aan te nemen dat de Japanse producenten/exporteurs in dit geval hun prijsbeleid zouden wijzigen. Bovendien vormt het hoge prijsniveau op de communautaire markt voor de Japanse producenten/exporteurs ook een stimulans om hun binnenlandse verkoop voor een deel te verleggen naar de EU.

 

(30)

Ten slotte zouden de Japanse producenten/exporteurs, daar de geldende maatregelen hoog zijn (van 52,7 tot 200,3 %), bij het vervallen van de maatregelen over een grote speelruimte beschikken om de nieuwe prijzen te bepalen, indien zij zouden besluiten hun exportprijzen te verhogen. In elk geval zou, zoals hierboven is aangetoond, elke prijsverhoging die onder de geldende maatregelen blijft, de communautaire prijzen onderbieden.

3.3.3.   Verhouding tussen de prijzen bij uitvoer uit Japan naar derde landen en de prijzen in het land van uitvoer

 

(31)

In verband met de geringe medewerking van de producenten/exporteurs werden de prijzen bij uitvoer uit Japan naar derde landen die door de enige medewerkende producent/exporteur werden gehanteerd, vergeleken met de prijzen waartegen producten in Japan werden verkocht. Daarbij werd het grootste deel van de verkoop aan derde landen in aanmerking genomen.

 

(32)

Om een deugdelijke vergelijking tussen deze prijzen te kunnen maken werden, waar dit gerechtvaardigd was, correcties voor handelsstadium, vervoer, verzekering en kredietkosten toegepast. Alle onderdelen van de systemen, en niet alleen de camerakoppen, werden in de vergelijking opgenomen, daar er gedetailleerde informatie beschikbaar was.

 

(33)

Uit de vergelijking is gebleken dat het bedrijf aan derde landen verkocht tegen aanzienlijk lagere prijzen dan op de binnenlandse markt.

 

(34)

Op grond van de beschikbare informatie kan worden aangenomen dat het bedrijf zijn producten zeer waarschijnlijk tegen dumpingprijzen (ongeveer 20 %) aan derde landen verkoopt. Dit bevestigt de in het verzoek opgenomen voorlopige bewijzen dat de producenten/exporteurs met aanzienlijke dumping aan andere derde landen verkopen.

 

(35)

Er is geen bewijsmateriaal beschikbaar waaruit blijkt dat andere Japanse producenten/exporteurs niet hetzelfde prijsbeleid toepassen en niet aan andere derde landen verkopen tegen waarschijnlijk dumpingprijzen.

 

(36)

Op grond hiervan wordt geconcludeerd dat de Japanse producenten/exporteurs hun uitvoer naar derde landen hebben verkocht tegen aanzienlijk lagere prijzen dan de prijzen op hun binnenlandse markt, en dat deze exportprijzen in het OT zeer waarschijnlijk dumpingprijzen waren. Er zijn geen aanwijzingen dat er in deze praktijk verandering zal komen.

3.3.4.   Verhouding tussen de prijzen bij uitvoer uit Japan naar derde landen en het prijsniveau in de Gemeenschap

 

(37)

Volgens de beschikbare feiten, d.w.z. het verzoek en de door de enige medewerkende producent/exporteur verstrekte informatie, zijn de prijzen waartegen de producenten/exporteurs het betrokken product aan derde landen verkopen, veel lager dan de in de Gemeenschap toegepaste prijzen. Afhankelijk van de markt kan het verschil oplopen tot 220 %. Indien de maatregelen zouden komen te vervallen, zou dit voor de Japanse producenten/exporteurs een aanzienlijke stimulans zijn om hun uitvoer naar derde landen gedeeltelijk te verleggen naar de communautaire markt.

 

(38)

Er zij ook opgemerkt dat er behalve de Gemeenschap geen ander land is waar voor het betrokken product antidumpingmaatregelen gelden. Er zijn geen bewijzen dat de producenten na het vervallen van de maatregelen een ander prijsbeleid zouden aannemen dan het beleid dat voor uitvoer naar derde landen wordt gevolgd.

3.3.5.   Niet-benutte capaciteit en voorraden

 

(39)

De aanvrager voerde aan dat, gezien de aard van het product, de capaciteit flexibel is en de Japanse producenten/exporteurs hun capaciteit binnen zeer korte tijd kunnen vergroten. Dit is bevestigd door de controle ter plaatse bij de enige medewerkende producent/exporteur in Japan.

 

(40)

Voor het productieproces zijn weliswaar arbeidskrachten nodig, maar er is geen specifiek productieproces of specifieke machine die voor knelpunten zorgt. Aangezien de productielijn hoofdzakelijk op handenarbeid is gebaseerd, hoeven alleen maar het aantal ploegen en het aantal werknemers te worden verhoogd om de capaciteit te vergroten. Het grootste knelpunt voor de vergroting van de capaciteit is namelijk de tijd die nodig is om nieuwe werknemers op te leiden in de assemblage en de fabricage van TCS. Het enige mogelijke mechanische knelpunt dat grote investeringen zou vergen om de productie te verhogen, is de machine waarmee het optische blok wordt geproduceerd. Er zijn echter geen bewijzen gevonden dat dit, gezien de huidige productieniveaus, een waarschijnlijke beperkende factor voor een eventuele verhoging van de productiecapaciteit is. Bovendien wordt geconcludeerd dat, aangezien het bedrijf geen gebruik maakte van alle mogelijke ploegen, de productiecapaciteit snel en aanzienlijk kan worden vergroot. Bovendien zijn geen bewijzen verstrekt dat de kosten van een dergelijke capaciteitsvergroting hoog zouden zijn ten opzichte van de waarde van de vervaardigde producten.

 

(41)

Deze capaciteitsvergroting kan zeer aanzienlijk zijn gezien de geringe kosten die de Japanse producenten/exporteurs moeten maken om grotere hoeveelheden in de Gemeenschap te kunnen verkopen (bestaande distributiekanalen en geringe investeringen om de capaciteit te vergroten).

 

(42)

Gezien het bovenstaande en gezien het feit dat er geen bewijzen zijn dat deze situatie niet dezelfde is voor alle andere producenten/exporteurs, kan worden geconcludeerd dat de productiecapaciteit waarschijnlijk binnen korte tijd aanzienlijk kan worden vergroot als de producenten in Japan dit nodig vinden.

 

(43)

Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat een toename van de invoer in de EG waarschijnlijk is indien de maatregelen komen te vervallen. Het bovenstaande moet worden gezien in het licht van de aantrekkelijke prijzen in de Gemeenschap in vergelijking met derde landen, zoals hierboven aangetoond, alsmede de reeds bestaande distributiekanalen en het feit dat de capaciteit tegen betrekkelijk lage kosten kan worden vergroot (opleiding van nieuwe gespecialiseerde werknemers).

3.4.   Conclusie

 

(44)

Gezien de bovenbeschreven specifieke kenmerken van de markt, d.w.z. dat de prijzen in de Gemeenschap hoger zijn dan in derde landen en op de Japanse binnenlandse markt, zijn er sterke prikkels om de verkoop gedeeltelijk naar de communautaire markt te verleggen, waarschijnlijk tegen lage prijzen om verloren marktaandeel terug te winnen. Bovendien is het zeer waarschijnlijk dat, aangezien de productiecapaciteit snel kan worden vergroot, opnieuw aanzienlijke hoeveelheden van het betrokken product worden ingevoerd. Daar er geen bewijzen zijn dat de Japanse producenten/exporteurs hun prijsgedrag zouden wijzigen om de prijzen te verhogen indien de maatregelen komen te vervallen, is het ook zeer waarschijnlijk dat deze grotere invoer zal plaatsvinden tegen dumpingprijzen.

 

(45)

Op grond van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat herhaling van dumping van het betrokken product door Japanse producenten/exporteurs waarschijnlijk is indien de maatregelen komen te vervallen, en dat de geldende maatregelen daarom moeten worden gehandhaafd.

  • 4. 
    DEFINITIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP
 

(46)

In 2001 werd Philips Digital Video Systems („Philips DVS”) overgenomen door Thomson Multimedia, eigenaar van Thomson Broadcast Systems („TBS”), een andere producent van TCS in de Gemeenschap, en de gefuseerde entiteit Philips DVS/TBS werd Grass Valley Nederland B.V., de aanvrager.

 

(47)

Eén producent/exporteur voerde aan dat de laatste vijf jaar praktisch alle TCS die door de met hem verbonden onderneming in de Gemeenschap werden verkocht, door die onderneming in de Gemeenschap werden vervaardigd. Verder werd betoogd dat, aangezien deze productiefaciliteit niet alleen op de EG-markt, maar over de hele wereld leverde, een eventueel besluit betreffende de bestaande antidumpingrechten op haar waarschijnlijk niet van invloed zou zijn.

 

(48)

Daar deze producent/exporteur geen verdere informatie verstrekte, en met name de voor andere producenten in de Gemeenschap bedoelde vragenlijsten niet beantwoordde, was het niet mogelijk de precieze aard van zijn activiteiten, ook niet die in de Gemeenschap, grondig te onderzoeken.

 

(49)

Een andere onderneming die in de Gemeenschap TCS produceert en met een Japanse producent/exporteur verbonden is, werkte aan dit onderzoek mee en verzette zich tegen de bestaande maatregelen. Deze onderneming voerde aan dat slechts sporadisch TCS uit Japan werden ingevoerd en dat dit alleen gebeurde als aanvulling op hun activiteiten in de EG. Uit de controle ter plaatse is gebleken dat slechts één bepaald model in die faciliteiten in de Gemeenschap werd geassembleerd met onderdelen uit Japan en de Gemeenschap, hoewel het CCD-blok (charge-coupled device), het belangrijkste onderdeel van een camerakop, daar op het moment van de controle niet werd geproduceerd. Bovendien bleek uit het onderzoek dat er geen andere redenen zijn om de productie van een dergelijk model in de Gemeenschap te laten plaatsvinden dan het bestaan van maatregelen voor TCS.

 

(50)

Dit onderzoek heeft in elk geval bevestigd dat de aanvrager meer dan 60 % van de productie van TCS in de Gemeenschap vertegenwoordigde. Hij vormt derhalve de bedrijfstak van de Gemeenschap in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening (hierna „de bedrijfstak van de Gemeenschap” genoemd).

  • 5. 
    SITUATIE OP DE COMMUNAUTAIRE MARKT

5.1.   Opmerkingen vooraf

 

(51)

Om de in de overwegingen 19 en 20 uiteengezette redenen werd de analyse van de situatie op de communautaire markt gebaseerd op gegevens die over televisiecamerakoppen („TCK”) werden verzameld.

 

(52)

Zoals hierboven vermeld, was het niet mogelijk gegevens van één Japanse producent/exporteur te verkrijgen die naar verluidt productiefaciliteiten op de communautaire markt heeft. Zoals hierboven vermeld, hebben de Japanse belanghebbenden die het betrokken product daadwerkelijk naar de Gemeenschap uitvoerden, niet meegewerkt. Bijgevolg heeft de Commissie overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruikgemaakt van de beschikbare feiten, met name wat het verbruik betreft.

 

(53)

Gezien het feit dat slechts bij één of twee belanghebbenden gegevens over de verkoop en de productie te verkrijgen waren, en gezien de commerciële gevoeligheid van deze informatie wordt het passend geacht geen absolute cijfers bekend te maken. Daarom zijn zij vervangen door het symbool „—” en werden indexen verstrekt.

5.1.1.   Verbruik in de Gemeenschap

 

(54)

Het zichtbare verbruik van TCK in de Gemeenschap werd beoordeeld op basis van het verkoopvolume in de Gemeenschap zoals het door de bedrijfstak van de Gemeenschap werd meegedeeld, het verkoopvolume van Ikegami Electronics (Europe) GmbH, in de databank van artikel 14, lid 6, opgeslagen statistieken over de invoer van TCK uit Japan, alsmede door één gebruiker van TCK verstrekte aankoopgegevens. Wegens de niet-medewerking door één Japanse producent/exporteur die naar verluidt ook in de Gemeenschap TCS produceert, is het communautaire verbruik waarschijnlijk licht onderschat, hoewel de algemene trends en de getrokken conclusies er niet op significante wijze door zouden worden veranderd.

Tabel 1

Verbruik van TCK in de Gemeenschap

 
 

2002

2003

2004

OT

Eenheden

Index

100

104

123

103

Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijsten en de databank van artikel 14, lid 6

 

(55)

Het verbruik in de Gemeenschap is van 2002 tot het OT met 3 % gestegen. Er was echter een aanzienlijke toename in 2004, toen de invoer op een hoger niveau kwam te liggen. In het OT is het verbruik in de Gemeenschap met ongeveer 15 % gedaald in vergelijking met 2004.

5.1.2.   Huidige invoer uit het betrokken land

  • i) 
    Invoervolume en marktaandeel van de betrokken invoer in het SOT
 

(56)

Tijdens de beoordelingsperiode is de hoeveelheid uit Japan ingevoerde TCK betrekkelijk klein gebleven. Van 2002 tot 2004 is het volume echter bijna vertienvoudigd en kwam het op ongeveer dertig eenheden. In het OT is de invoer afgenomen in vergelijking met 2004, maar bleef hij toch aanzienlijk hoger dan in 2002. Over het geheel beschouwd is de invoer tijdens de beoordelingsperiode bijna verdrievoudigd. De bedrijfstak van de Gemeenschap voerde aan dat het invoervolume werd onderschat, daar uit de marktinformatie waarover hij beschikte bleek dat de door Japanse producenten in de EG geleverde hoeveelheden aanzienlijk groter waren dan wat door die ondernemingen naar verluidt in de Gemeenschap kon worden geproduceerd. Voorts werd betoogd dat de maatregelen vermoedelijk werden ontweken door de invoer van cameraonderdelen. Deze informatie strookte echter niet met de bevindingen van het onderzoek, d.w.z. de controlebezoeken en de van onafhankelijke gebruikers verkregen informatie. Bovendien valt het buiten het bestek van dit nieuwe onderzoek om na te gaan of de geldende maatregelen worden ontweken, hoewel wordt erkend dat dergelijke praktijken van invloed kunnen zijn op de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

 

(57)

Het marktaandeel van de invoer is gestaag toegenomen tot 2004, toen het hoogste niveau werd bereikt. Ondanks een aanzienlijke daling in het OT, tot minder dan de helft van het cijfer voor 2004, heeft de invoer over de beoordelingsperiode toch zijn marktaandeel vergroot.

Tabel 2

Invoer van TCK uit Japan en marktaandeel

 
 

2002

2003

2004

OT

Invoervolume

Index

100

167

1 000

300

Marktaandeel

Index

100

161

816

291

Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijsten en de databank van artikel 14, lid 6

  • ii) 
    Prijsontwikkeling en prijsgedrag van de invoer van het betrokken product
 

(58)

Wegens het gebrek aan medewerking was geen betrouwbare informatie beschikbaar over de prijsniveaus van de invoer van TCK. De Japanse producenten/exporteurs verkopen het betrokken product immers uitsluitend aan verbonden importeurs in de Gemeenschap. De uit de databank van artikel 14, lid 6, verkregen prijsniveaus betreffen dan ook prijzen tussen verbonden partijen en kunnen bijgevolg niet als betrouwbaar worden beschouwd. Dit is met name zo omdat de ondernemingen wegens de geldende maatregelen kunnen beslissen winst aan de entiteiten in de Gemeenschap toe te wijzen.

 

(59)

Er kon dus geen conclusie worden getrokken met betrekking tot de prijsontwikkeling en het prijsgedrag van de invoer van het betrokken product.

5.1.3.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

 

(60)

Voor de duidelijkheid zij opgemerkt dat de bedrijfstak van de Gemeenschap in zijn antwoord op de vragenlijst eerder informatie over TCS dan over TCK heeft verstrekt. Dit werd niet als een probleem beschouwd omdat elk TCS normaliter een TCK heeft. Bij gebrek aan meer gedetailleerde informatie over de activiteiten van de Japanse producenten/exporteurs in de Gemeenschap werd het onderzoek naar trends in de economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap dan ook gebaseerd op gegevens betreffende TCS.

  • i) 
    Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad
 

(61)

De totale productie van TCS door de bedrijfstak van de Gemeenschap is over de beoordelingsperiode licht gestegen. Na een daling met 8 % in 2003 is de productie in 2004 aanzienlijk gestegen, namelijk met ongeveer 35 %. In het OT is de productie echter met ongeveer 16 % gedaald vergeleken met 2004, maar toch bleef het cijfer voor dat jaar nog 5 % boven dat van 2002.

Tabel 4

Productievolume

 
 

2002

2003

2004

OT

Productie

Index

100

92

124

105

Bron: Gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst.

 

(62)

De productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap is tot 2004 stabiel gebleven. In het OT deed zich echter een daling van 14 % voor na een reorganisatie van het bedrijf, waardoor dit zijn productiecapaciteit aan de bestaande vraag kon aanpassen. In feite ging deze capaciteitsvermindering, zoals hierna wordt beschreven, gepaard met een stabiele bezettingsgraad tussen 2004 en het OT.

 

(63)

Door de toegenomen productie en de aanpassing van de productiecapaciteit is de bezettingsgraad over de beoordelingsperiode gestegen. Over het geheel beschouwd heeft de bezettingsgraad tussen 2002 en 2004 dezelfde ontwikkeling gekend als de productie, met een dieptepunt in 2003. In het OT is de bezettingsgraad ten opzichte van 2004 stabiel gebleven, maar lag hij nog steeds ongeveer 20 % boven het cijfer voor 2002.

Tabel 5

Productiecapaciteit en bezettingsgraad

 
 

2002

2003

2004

OT

Productiecapaciteit

Index

100

100

100

86

Bezettingsgraad

Index

100

92

124

122

Bron: Gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst.

  • ii) 
    Voorraad
 

(64)

De voorraad is in 2003 aanzienlijk afgenomen (-17 %), maar is het jaar daarna toegenomen, hoewel hij nog steeds 11 % onder het cijfer voor 2002 bleef. De abnormale toename van de voorraad in het OT is te verklaren door het feit dat het OT afliep vóór het eind van het boekjaar en toen nog een aantal bestellingen moest worden afgeleverd.

Tabel 6

Omvang van de voorraad

 
 

2002

2003

2004

OT

Voorraad

Index

100

83

89

172

Bron: Gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst.

  • iii) 
    Verkoopvolume, prijzen en marktaandeel
 

(65)

De verkoop door de bedrijfstak van de Gemeenschap op de communautaire markt is tussen 2002 en 2004 met 10 % gestegen, maar bleef onder de toename van het verbruik in de Gemeenschap, dat in dezelfde periode een forse stijging met 23 % kende. Dit leidde tot een algemene daling van het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap met meer dan twintig procentpunten over de beoordelingsperiode, en daarvan profiteerden de invoer uit Japan en andere ondernemingen in de Gemeenschap. In het OT is de verkoop sterk gedaald in vergelijking met 2004, waardoor het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap verder afkalfde.

 

(66)

Er zij echter opgemerkt dat de cijfers en trends voor het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de beschikbare feiten moesten worden gebaseerd, omdat de enige andere producent in de Gemeenschap zijn verkoop- en productiecijfers niet heeft verstrekt.

 

(67)

De gemiddelde verkoopprijzen zijn over de beoordelingsperiode met 3 % gedaald, hoewel zij tussen 2002 en 2003 met 7 % zijn gestegen. Achter de relatief kleine daling van de prijzen in de beoordelingsperiode gaat echter een wijziging in de productmix schuil, daar de bedrijfstak van de Gemeenschap nieuwe producten met hogere (en duurdere) configuraties heeft geïntroduceerd.

Tabel 7

Verkoopvolume, prijzen en marktaandeel

 
 

2002

2003

2004

OT

Verkoopvolume (eenheden)

Index

100

103

110

79

Gem. prijzen (euro/eenheid)

Index

100

107

98

97

Marktaandeel

Index

100

99

89

76

Bron: Gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst.

  • iv) 
    Werkgelegenheid, productiviteit en lonen
 

(68)

Tijdens de beoordelingsperiode is de werkgelegenheid gedaald (met meer dan 24 %), wat in combinatie met de toename van de productie resulteerde in een aanzienlijke stijging van de productiviteit (37 %). Er zij opgemerkt dat de daling van de werkgelegenheid gepaard ging met een toenemend beroep op werknemers met een tijdelijk/flexibel contract, waardoor de vaste kosten van het bedrijf werden teruggedrongen.

 

(69)

De bedrijfstak van de Gemeenschap is er immers in geslaagd zijn arbeidskosten tijdens de beoordelingsperiode fors te verlagen (– 14 %). Daardoor was hij in staat de verhouding van de arbeidskosten tot de totale productiekosten met verscheidene procentpunten te verlagen. Hieruit blijkt duidelijk dat de bedrijfstak van de Gemeenschap getracht heeft zijn productiestructuur aan te passen en zijn vaste kosten te verlagen.

Tabel 8

Werkgelegenheid, productiviteit en lonen

 
 

2002

2003

2004

OT

Werkgelegenheid

Index

100

102

87

76

Productiviteit (eenheden per werknemer)

Index

100

90

142

137

Arbeidskosten (000 EUR)

Index

100

97

103

86

Bron: Gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst.

  • v) 
    Winst
 

(70)

Er zij opgemerkt dat de rentabiliteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap tijdens het OT van het vorige nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen nog steeds negatief was, wat toen leidde tot verlenging van de geldende antidumpingmaatregelen. In deze situatie is een kentering opgetreden en tussen 2002 en 2004 kon de bedrijfstak van de Gemeenschap opnieuw winstcijfers voorleggen.

 

(71)

De rentabiliteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap is immers tot 2004 gestegen, ook al wordt normaal gesproken een hogere winst (meer dan 10 %) verwacht om de bedrijfstak in staat te stellen gelijke tred te houden met de technologische ontwikkelingen. Dit betekent dat zelfs in 2003 en 2004, de jaren met de hoogste winstmarges, de winst niet groot genoeg was om te garanderen dat de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijk kon blijven investeren in nieuwe ontwikkelingen, zoals in deze sector wordt verwacht.

 

(72)

In het OT is de rentabiliteit zeer verslechterd en werden aanzienlijke verliezen genoteerd. Dit is door twee factoren te verklaren: enerzijds veroorzaakte de sterke achteruitgang van de verkoop in de Gemeenschap in het OT een stijging van de gemiddelde vaste kosten, wat een ongunstig effect op de rentabiliteit had. Anderzijds was de bedrijfstak van de Gemeenschap niet in staat een stijging van de kosten van bepaalde grondstoffen in de prijzen door te berekenen, wat evenmin kon voor de extra uitgaven voor O&O en verkoop die het gevolg waren van een groter netwerk van verkoopkantoren om de klanten een betere service te kunnen bieden. Er zij ook opgemerkt, zoals in overweging 67 wordt beschreven, dat achter de kleine daling van de gemiddelde verkoopprijzen tussen 2004 en het OT een wijziging in de productmix schuilgaat, aangezien de bedrijfstak van de Gemeenschap nieuwe producten met hogere (en duurdere) configuraties introduceerde, maar de prijzen niet evenredig kon verhogen.

Tabel 9

Rentabiliteit

 
 

2002

2003

2004

OT

Rentabiliteit (%)

Index

100

176

251

  • – 
    321

Bron: Gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst.

  • vi) 
    Investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken
 

(73)

De investeringen zijn hoog gebleven, hoewel zij in 2003 met 13 % zijn gedaald. Deze daling werd echter het jaar daarna goedgemaakt door een bijna driemaal zo hoog cijfer, wat te danken was aan de herstructurering en stroomlijning van de productie van de bedrijfstak van de Gemeenschap, alsmede aan de onafgebroken hoge O&O-investeringen, die in deze sector nodig zijn.

 

(74)

Het rendement van de investeringen, uitgedrukt als de winst in procenten van de nettoboekwaarde van de investeringen, liep grotendeels gelijk met de bovenbeschreven ontwikkeling van de rentabiliteit.

Tabel 10

Investeringen en rendement van investeringen

 
 

2002

2003

2004

OT

Investeringen (000 EUR)

Index

100

87

237

148

Rendement van investeringen

Index

100

143

182

  • – 
    116

Bron: Gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst.

 

(75)

De bedrijfstak van de Gemeenschap had geen problemen om in de beoordelingsperiode kapitaal aan te trekken.

  • vii) 
    Cashflow
 

(76)

De cashflow is tot 2004 aanzienlijk toegenomen (39 %). Deze positieve trend wijst erop dat de sector een herstelbeweging kende. Er zij opgemerkt dat de cashflow in 2004 slechts ongeveer 10 % van de totale verkoop in de Gemeenschap uitmaakte, wat niet als excessief kan worden beschouwd. In het OT had de cashflow echter zwaar te lijden onder de negatieve rentabiliteit.

Tabel 11

Cashflow

 
 

2002

2003

2004

OT

Cashflow (000 EUR)

Index

100

99

139

–70

Bron: Gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst.

  • viii) 
    Groei
 

(77)

Tussen 2002 en het OT is het verbruik in de Gemeenschap met 3 % gestegen, terwijl de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de communautaire markt met 21 % is gedaald. De bedrijfstak van de Gemeenschap verloor meer dan twintig procentpunten aan marktaandeel, terwijl het marktaandeel van de invoer met dumping en van andere producenten in de Gemeenschap groeide.

 

(78)

De laatste jaren wordt de TCS-markt gekenmerkt door een verschuiving van TCS met standaardresolutie naar TCS met hoge resolutie. Verwacht wordt dat deze trend zal doorzetten. Daar uitzending met hoge resolutie echter nog niet algemeen verspreid is, koopt een aanzienlijk aantal omroeporganisaties, met name de kleine en regionale, verder TCS met standaardresolutie, daartoe aangetrokken door de relatief lagere prijzen. De bedrijfstak van de Gemeenschap kon niet profiteren van de marktgroei, zoals blijkt uit zijn verlies aan marktaandeel

 

(79)

Bovendien zijn de productie en de verkoop van TCS met standaardresolutie nog steeds van groot belang voor elke producent van TCS, niet het minst omdat de vaste kosten wegens de zeer kapitaalintensieve aard van deze sector doorgaans hoog zijn. Daarom blijft het belangrijk dat de bedrijfstak van de Gemeenschap, om deze vaste kosten te spreiden, kan profiteren van het grotere verkoopvolume dat door de verkoop van TCS met standaardresolutie wordt geboden.

  • ix) 
    Hoogte van de dumpingmarge
 

(80)

Bij de analyse van de hoogte van de dumpingmarge moet rekening worden gehouden met het feit er momenteel maatregelen gelden om schadelijke dumping te elimineren. Zoals in overweging 22 is gesteld, wijst de beschikbare informatie erop dat de Japanse producenten/exporteurs verder tegen dumpingprijzen aan de Gemeenschap verkopen. De geconstateerde dumpingmarge is immers aanzienlijk en het effect ervan op de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap kan niet als verwaarloosbaar worden bestempeld, vooral wanneer de dumping ook nog in aanzienlijke hoeveelheden kan gebeuren.

  • x) 
    Herstel van de gevolgen van eerdere dumping
 

(81)

De situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap is tijdens de beoordelingsperiode enigszins verbeterd sinds de maatregelen in 2000 werden verlengd na het vorige nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen. Uit de bovenbeschreven indicatoren blijkt echter ook dat de bedrijfstak van de Gemeenschap nog steeds fragiel en kwetsbaar is.

5.1.4.   Gevolgen van andere factoren voor de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

  • i) 
    Exportactiviteiten van de bedrijfstak van de Gemeenschap
 

(82)

Uit het onderzoek is gebleken dat de exportactiviteiten van de bedrijfstak van de Gemeenschap zich als volgt hebben ontwikkeld:

Tabel 12

Export van de bedrijfstak van de Gemeenschap

 
 

2002

2003

2004

OT

Volume (eenheden)

Index

100

117

193

148

Waarde (000 EUR)

Index

100

126

146

93

Gem. prijs (EUR/eenheid)

Index

100

107

75

63

Bron: Gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst.

 

(83)

De door de bedrijfstak van de Gemeenschap uitgevoerde hoeveelheden zijn van 2002 tot 2004 sterk toegenomen, maar daalden in het OT met meer dan 20 %. Het verkoopvolume in het OT ligt echter nog steeds bijna 50 % boven het verkoopvolume bij het begin van de beoordelingsperiode. Deze algemeen positieve trend ging gepaard met een opvallende daling van de gemiddelde prijzen, die te verklaren is door de felle concurrentie tegen uiterst lage prijzen op de markten van derde landen (zie overweging 35).

 

(84)

Uit het onderzoek is immers gebleken dat de bedrijfstak van de Gemeenschap te kampen had met concurrentie tegen extreem lage prijzen in derde landen, met name op opkomende markten zoals Brazilië en China, en dat hij zich, om een aanzienlijk productie- en verkoopvolume te kunnen behouden, genoopt zag zijn prijzen bij uitvoer naar derde landen fors te verlagen. Dit had uiteraard negatieve gevolgen voor zijn algemene rentabiliteit.

  • ii) 
    Andere producenten in de Gemeenschap
 

(85)

Een factor die zou kunnen verklaren waarom de bedrijfstak van de Gemeenschap zich nog niet volledig hersteld heeft, wat met name blijkt uit het verlies van marktaandeel en de negatieve rentabiliteit in het OT, is dat sommige Japanse producenten/exporteurs activiteiten in de Gemeenschap hebben opgezet waarbij naar verluidt ook TCS voor verkoop op de communautaire markt worden geproduceerd. Andere producenten in de Gemeenschap hebben immers tijdens de beoordelingsperiode een aanzienlijk marktaandeel veroverd (zie overweging 65). Gezien de niet-medewerking door één Japanse producent die naar verluidt in de Gemeenschap produceert, kan echter niet worden uitgesloten dat wat die onderneming aan marktaandeel heeft gewonnen, niet het resultaat is van betere concurrentiepraktijken, maar louter en alleen van de verplaatsing van de dumpingpraktijken naar de Gemeenschap via de assemblage van het product in de Gemeenschap, waardoor het effect van de maatregelen wordt ondermijnd.

 

(86)

In dit verband zij opgemerkt dat het onderzoek ten minste in één geval geen andere reden voor deze activiteiten in de Gemeenschap kon aanwijzen dan het bestaan van maatregelen en het verlangen om deze te vermijden (zie overweging 49).

5.1.5.   Conclusie inzake de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

 

(87)

De huidige situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap moet worden gezien in het licht van het feit dat momenteel maatregelen gelden.

 

(88)

De verkoop op de communautaire markt, het productievolume en de bezettingsgraad zijn tot 2004 aanzienlijk gestegen. De rentabiliteit en de productiviteit zijn ook verbeterd tot 2004, terwijl de arbeidskosten werden verlaagd. De cashflow, het rendement van investeringen en de voorraad ontwikkelden zich tot 2004 eveneens in positieve zin.

 

(89)

Over de beoordelingsperiode werd voor het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap echter een negatieve trend waargenomen, met een verlies van meer dan twintig procentpunten. Sinds 2000 was er een toename van activiteiten van andere ondernemingen in de Gemeenschap die naar verluidt ook TCS produceren. Daardoor en door de invoer uit Japan tegen dumpingprijzen kon de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn hogere kosten voor O&O, productie en verkoop van TCS niet doorberekenen in zijn verkoopprijzen, wat resulteerde in een negatieve rentabiliteit in het OT.

 

(90)

De bedrijfstak van de Gemeenschap leverde ook minder goede exportprestaties als gevolg van dumpingprijzen op de markten in kwestie en zag zich genoopt zijn gemiddelde prijzen bij uitvoer naar derde landen sterk te verlagen (met meer dan 30 %), wat negatieve gevolgen had voor de algemene rentabiliteit van de bedrijfstak. Dit geeft goed weer hoe de communautaire markt voor TCS zich zou kunnen ontwikkelen als er geen maatregelen zouden gelden.

 

(91)

Over het geheel beschouwd moet worden geconcludeerd dat de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap in het algemeen is verbeterd tot 2004, maar dat zich voor bepaalde indicatoren (bv. verkoopvolume in de Gemeenschap, rentabiliteit, rendement van investeringen en cashflow) in het OT een ommekeer in de positieve ontwikkeling heeft voorgedaan. Als conclusie kan dus worden gesteld dat de bedrijfstak van de Gemeenschap zich in een betere situatie bevindt vergeleken met het vorige herzieningsonderzoek en dat hij levensvatbaar en concurrerend is gebleken, aangezien hij zijn vaste kosten aanzienlijk heeft verlaagd en zijn productiviteit heeft verbeterd. De bedrijfstak kon zich echter nog steeds niet volledig herstellen en blijft dus zeer fragiel en kwetsbaar, zoals uit de ontwikkeling in het OT kan worden afgeleid.

  • 6. 
    WAARSCHIJNLIJKHEID DAT OPNIEUW SCHADE OPTREEDT

6.1.   Gevolgen van de geraamde volume- en prijseffecten voor de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap bij intrekking van de maatregelen

 

(92)

Er wordt aan herinnerd dat in overweging 43 werd geconcludeerd dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot een toename van de uitvoer met dumping van Japan naar de Gemeenschap.

 

(93)

Bij onderzoek naar het waarschijnlijke effect van extra invoer tegen lage prijzen op de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap is vast te stellen dat de invoer van aanzienlijke hoeveelheden tegen dumpingprijzen onmiddellijk een zware neerwaartse prijsdruk op de communautaire markt zou teweegbrengen, daar de bedrijfstak van de Gemeenschap waarschijnlijk eerst zou proberen zijn marktaandeel en zijn productievolume te behouden, zoals tijdens de beoordelingsperiode kon worden waargenomen wat de verkoop aan derde landen betreft. Mocht dit gebeuren, dan zou de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn rentabiliteit sterk zien dalen en zijn financiële situatie zien verslechteren.

 

(94)

Er wordt aan herinnerd dat op de markt voor TCS het voortbestaan van een producent ook afhangt van zijn vermogen om gelijke tred te houden met nieuwe technologische ontwikkelingen en dus om adequaat te investeren in O&O, geavanceerde productiefaciliteiten en de opleiding van werknemers. Het is dan ook van vitaal belang dat de bedrijfstak van de Gemeenschap een zekere rentabiliteit haalt, wat maar kan als ook de verkoopprijs op een niveau wordt gehouden dat het mogelijk maakt deze kosten terug te verdienen. Het is duidelijk dat, in een scenario van neerwaartse prijsdruk als gevolg van invoer uit Japan tegen waarschijnlijk dumpingprijzen, de enige overblijvende producent in de Gemeenschap die niet met Japanse producenten/exporteurs verbonden is aanmerkelijke schade zou lijden door de invoer met dumping en heel waarschijnlijk, gezien de zeer lage prijzen die de Japanse producenten/exporteurs toepassen bij verkoop aan derde landen, deze situatie niet zou overleven.

 

(95)

Volgens de gegevens uit de databank van artikel 14, lid 6, is het volume van de invoer met dumping in de periode tot 2004 immers meer dan verdrievoudigd en over de beoordelingsperiode met meer dan 50 % toegenomen. Zoals hierboven werd vermeld, is het waarschijnlijk dat zonder antidumpingmaatregelen nog grotere hoeveelheden tegen zeer lage prijzen naar de Gemeenschap zouden worden verzonden, waardoor de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijk zouden worden onderboden.

 

(96)

Indien de Japanse producenten/exporteurs bij uitvoer naar de Gemeenschap ongeveer dezelfde prijzen zouden toepassen als bij uitvoer naar derde landen, zoals redelijkerwijs kan worden verwacht, zouden de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap in feite met ongeveer 30 % worden onderboden. Dergelijk prijsgedrag, tezamen met het vermogen van de Japanse exporteurs om aanzienlijke hoeveelheden aan de communautaire markt te leveren, zou naar alle waarschijnlijkheid de prijzen op de communautaire markt drukken, wat negatieve gevolgen zou hebben voor de economische prestaties van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

6.2.   Conclusie inzake de waarschijnlijkheid van herhaling van schade

 

(97)

Op grond van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat intrekking van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot herhaling van aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap.

  • 7. 
    BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

7.1.   Inleiding

 

(98)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening werd onderzocht of verlenging van de bestaande antidumpingmaatregelen zou indruisen tegen het belang van de Gemeenschap als geheel. Het belang van de Gemeenschap werd beoordeeld aan de hand van de belangen van alle betrokkenen, d.w.z. de bedrijfstak van de Gemeenschap en andere producenten in de Gemeenschap, de gebruikers van het betrokken product en de grondstoffenleveranciers.

 

(99)

Bij elk van de vorige onderzoeken werd het niet in strijd geacht met het belang van de Gemeenschap om antidumpingmaatregelen te nemen en deze later te verlengen. Bovendien is dit een tweede onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen, hetgeen betekent dat een situatie wordt geanalyseerd waarin al sinds 1994 antidumpingmaatregelen gelden.

 

(100)

Op deze basis werd onderzocht of er, ondanks de conclusie dat voortzetting en/of herhaling van dumping en herhaling van schade waarschijnlijk zijn, dwingende redenen zijn die tot de conclusie leiden dat het in dit specifieke geval niet in het belang van de Gemeenschap is de maatregelen te handhaven.

7.2.   Belangen van de bedrijfstak van de Gemeenschap

 

(101)

De bedrijfstak van de Gemeenschap is de enige producent van TCS die niet met Japanse producenten/exporteurs verbonden is. Hij heeft bewezen een levensvatbare bedrijfstak te zijn die zich aan de veranderende omstandigheden op de markt kan aanpassen. Dit werd bevestigd door zijn inspanningen om de productie te stroomlijnen, de kosten te verlagen en de productiviteit te verhogen, alsmede door zijn voortdurende investeringen in de productie van technologisch meer geavanceerde producten.

 

(102)

Dat de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn economische situatie tijdens de beoordelingsperiode verbeterd heeft, wijst erop dat hij profijt heeft kunnen trekken van de handhaving van de maatregelen en dat er weer sprake is van daadwerkelijke concurrentie. Niettegenstaande hij zijn rentabiliteit verbeterd heeft, heeft hij nog geen winstniveau bereikt dat voor dit soort technologisch product kan worden verwacht. Zoals hierboven werd beschreven, kan echter worden geconcludeerd dat, als de antidumpingmaatregelen niet worden verlengd, de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap naar alle waarschijnlijkheid zeer zal verslechteren, waarbij sluiting duidelijk tot de mogelijkheden behoort, zoals in overweging 93 werd beschreven. Daardoor zouden meer dan 100 direct met het betrokken product verbonden arbeidsplaatsen in gevaar komen.

 

(103)

Voorts heeft de productie in de Gemeenschap van hightechproducten zoals TCS, en met name de O&O-ontwikkelingen die met die productie samenhangen, belangrijke spill-overeffecten. Dit is met name het geval voor de productie van het CCD-blok, daar de onderdelen ervan ook worden gebruikt voor andere toepassingen zoals beveiligingssystemen, medische, industriële en telecommunicatietoepassingen. Daarnaast heeft het bestaan van een bedrijfstak in de Gemeenschap die TCS vervaardigt niet alleen gevolgen voor de gehele televisie-industrie, d.w.z. vanaf de ontwikkeling en vervaardiging van omroepapparatuur tot de productie van televisietoestellen en videorecorders, maar kan het ook van invloed zijn op de normen die voor de televisiesector in de Gemeenschap worden vastgesteld. Bijgevolg wordt ook aangenomen dat het voor de televisie-industrie in het algemeen nadelig zou zijn indien deze hoogtechnologische bedrijfstak verdwijnt.

 

(104)

Gezien het bovenstaande werd geconcludeerd dat het noodzakelijk is de thans geldende maatregelen te verlengen teneinde de nadelige gevolgen te vermijden van de invoer met dumping, die het voortbestaan van deze bedrijfstak van de Gemeenschap en bijgevolg een aantal gespecialiseerde arbeidsplaatsen in gevaar kan brengen.

7.3.   Belangen van de overige producenten in de Gemeenschap

 

(105)

Met betrekking tot de belangen van de overige producenten van TCS in de Gemeenschap zij erop gewezen dat slechts één ervan aan dit onderzoek heeft meegewerkt. Deze producent, die verbonden is met een Japanse producent/exporteur, was tegen de voortzetting van de maatregelen, maar voerde aan dat de maatregelen hem tegenover andere Japanse producenten/exporteurs een concurrentievoordeel verschaften dat hij niet zou willen prijsgeven.

 

(106)

Bij gebrek aan medewerking van de andere zogenaamde communautaire producent moet worden geconcludeerd dat de medewerkende communautaire producent geen nadeel van de verlenging van de maatregelen zal ondervinden. Evenals na de verlenging van de maatregelen in 2000 worden zijn investeringen in de Gemeenschap immers aangemoedigd door de verlenging van de geldende maatregelen.

7.4.   Belangen van de gebruikers

 

(107)

De Commissie heeft ook vragenlijsten naar 25 gebruikers van TCS gestuurd. Slechts vier gebruikers werkten aan het onderzoek mee. Deze gebruikers zijn omroeporganisaties met zendvergunning die door middel van hun eigen apparatuur hun eigen programma’s uitzenden. Zij kochten hun apparatuur rechtstreeks bij de producenten van TCS aan, ongeacht of die in de Gemeenschap dan wel in het land van uitvoer werd geproduceerd, en zijn representatief voor de meerderheid van de gebruikers van TCS.

 

(108)

Eén gebruiker deelde mee dat hij niet van plan was om de komende vijf jaar een aanzienlijk aantal TCS aan te kopen en dat bijgevolg voor zijn activiteiten geen gevolgen te verwachten waren, mochten de maatregelen worden verlengd.

 

(109)

Een andere gebruiker wees erop dat hij van plan was over te schakelen op producten met hoge resolutie en dat, als de maatregelen zouden komen te vervallen, dit zou zorgen voor een toename van het aantal leveranciers in de Gemeenschap en zou leiden tot prijswijzigingen en productinnovatie. Er werd ook aangevoerd dat, voor de aanschaf van de camera, een verandering van voorzieningsbron niet realistisch is omdat TCS geen generieke of basisproducten zijn.

 

(110)

Een derde gebruiker opperde dat hij tegen de verlenging van de antidumpingmaatregelen was omdat dit zou leiden tot minder concurrentie en minder beschikbare modellen. Bovendien werd aangevoerd dat er niet veel flexibiliteit is om op korte termijn van producent te veranderen.

 

(111)

Een vierde gebruiker deelde mee dat hij niet kon voorzien wat het effect van de handhaving van de maatregelen zou zijn.

 

(112)

Ten minste twee Japanse producenten zijn nu in de Gemeenschap gevestigd en concurreren verder met de bedrijfstak van de Gemeenschap. Sommige gebruikers hebben overigens verder Japanse TCS gekocht, ongeacht of deze waren ingevoerd dan wel in de Gemeenschap geproduceerd. Er kan dan ook niet worden geconcludeerd dat de geldende antidumpingmaatregelen de concurrentie tussen de verschillende leveranciers van TCS volledig hebben uitgeschakeld. De invoer van TCS uit Japan is weliswaar verminderd sinds antidumpingmaatregelen zijn ingesteld, maar dit is het resultaat van het onvermogen van de Japanse producenten/exporteurs om tegen prijzen zonder dumping aan de Gemeenschap te verkopen.

 

(113)

Met betrekking tot de mogelijkheid om van TCS-leverancier te veranderen, zij opgemerkt dat het doel van antidumpingmaatregelen niet is een gebruiker ertoe te dwingen van TCS-leverancier te veranderen, maar wel gelijke concurrentievoorwaarden te scheppen door een eind te maken aan oneerlijke handelspraktijken. Als de bedrijfstak van de Gemeenschap voor TCS zou verdwijnen als gevolg van de opheffing van de geldende antidumpingmaatregelen, zou dit bovendien ongetwijfeld de concurrentie verminderen en de TCS-gebruikers in de Gemeenschap afhankelijk maken van Japanse technologie. Dit laatste aspect is van bijzondere betekenis daar de producenten van TCS een belangrijke rol kunnen spelen bij de vaststelling van de toekomstige omroepnormen. De Gemeenschap zou ongetwijfeld in een ongunstige positie verkeren als zij geen voldoende sterke producent van dit product zou hebben.

 

(114)

Overeenkomstig de bevindingen van vroegere onderzoeken werd geconstateerd dat TCS geen aanzienlijke kostenfactor vormen voor de gebruikers, daar zij slechts een fractie vormen van de totale kosten voor de productie van programma's. De camerasystemen die onder de antidumpingmaatregelen vallen, maken immers slechts een deel uit van alle apparatuur die een omroeporganisatie nodig heeft. Wanneer de totale kosten van een omroeporganisatie in aanmerking worden genomen en niet alleen de kosten van de apparatuur, valt het aandeel van de kosten van TCS die onder de antidumpingmaatregelen vallen, nog kleiner uit omdat er andere belangrijkere kosten zijn zoals programmaproductie, personeel, vaste kosten enz., die veel hoger zijn dan de kosten van alleen maar een TCS.

 

(115)

In algemene termen werd uit het onderzoek geconcludeerd dat de gevolgen voor de gebruikers beperkt blijven in vergelijking met de totale omzet van omroeporganisaties, m.a.w. de aankoop van een TCS vertegenwoordigt minder dan 0,2 % van de totale omzet van omroeporganisaties. Bovendien wordt de gemiddelde levensduur van een TCS tegenwoordig op ongeveer zeven jaar geraamd, met een maximum van tien jaar in sommige gevallen, wat betekent dat de kosten van TCS voor de gebruikers nog lang geen terugkerende kosten zijn.

 

(116)

Bijgevolg wordt geconcludeerd dat, daar de maatregelen al enige tijd van kracht zijn en op hetzelfde niveau zouden worden gehandhaafd, de situatie van de gebruikers bij verlenging van de maatregelen niet zal verslechteren. Bovendien blijven zij toegang hebben tot andere TCS dan die welke door de bedrijfstak van de Gemeenschap worden geproduceerd. Er zijn in elk geval geen bewijzen gevonden waaruit blijkt dat voor de gebruikers gevolgen kunnen ontstaan waarvan het belang opweegt tegen de noodzaak om een eind te maken aan de handelsverstorende effecten van schadeveroorzakende dumping en de daadwerkelijke concurrentie te herstellen.

 

(117)

Ten slotte zij erop gewezen dat, indien maatregelen worden ingesteld, tijdens het in overweging 6 vermelde parallelle onderzoek de geldende maatregelen de facto zullen worden herzien en de hoogte ervan zal worden aangepast.

7.5.   Belangen van de toeleveringsbedrijven

 

(118)

Van de negen grondstoffenleveranciers met wie contact werd opgenomen, heeft slechts één de vragenlijst beantwoord en ingestemd met medewerking aan dit onderzoek. Deze onderneming levert een belangrijk onderdeel van TCS, zodat haar activiteiten representatief kunnen worden genoemd voor de leveranciers van grondstoffen voor dit product.

 

(119)

De verkoop van deze leverancier aan de bedrijfstak van de Gemeenschap maakt een aanzienlijk deel uit van de totale omzet van het bedrijf voor dat product. Het bedrijf argumenteerde dat, indien de maatregelen zouden worden verlengd, de productie van de grondstof zou worden gehandhaafd. Als de maatregelen daarentegen zouden worden ingetrokken, zou de assemblagecapaciteit van het bedrijf in gevaar komen omdat het zijn prijzen niet kan verlagen.

 

(120)

Bijgevolg wordt geconcludeerd dat de verlenging van de geldende maatregelen positieve gevolgen zal hebben voor de toeleveringsbedrijven voor TCS.

7.6.   Concurrentie en handelsverstorende gevolgen

 

(121)

Eén importeur die ook TCS in de Gemeenschap produceert en verbonden is met een Japanse producent/exporteur, liet weten dat, ongeacht of de maatregelen worden gehandhaafd dan wel ingetrokken, er geen plannen waren om de productie in de Gemeenschap te verminderen.

 

(122)

Bijgevolg moet worden geconcludeerd dat, ook al worden de geldende maatregelen verlengd, de bedrijfstak van de Gemeenschap verder zal moeten concurreren met andere ondernemingen in de Gemeenschap die TCS produceren en verkopen. De gebruikers zullen dus, zoals tot nu toe, TCS van Japanse merken kunnen kopen.

 

(123)

Bovendien heeft het onderzoek aangetoond dat er bij opheffing van de maatregelen redenen zijn om aan te nemen dat het voortbestaan van de bedrijfstak van de Gemeenschap in gevaar komt (zie overweging 94). In dat geval zou de productie van TCS volledig in handen zijn van Japanse producenten (of de daarmee verbonden ondernemingen), met als gevolg dat de Gemeenschap afhankelijk zou zijn van een nog kleiner aantal producenten.

 

(124)

Er wordt dan ook geconcludeerd dat de voortzetting van de maatregelen positieve gevolgen zou moeten hebben wat betreft instandhouding van de concurrentie en opheffing van handelsverstorende effecten.

7.7.   Conclusie inzake het belang van de Gemeenschap

 

(125)

Gezien het bovenstaande wordt geconcludeerd dat er uit hoofde van het belang van de Gemeenschap geen dwingende redenen zijn om de thans geldende antidumpingmaatregelen niet te handhaven.

  • 8. 
    ANTIDUMPINGMAATREGELEN
 

(126)

Alle belanghebbenden werden in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie wil aanbevelen de thans geldende maatregelen te handhaven. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken.

 

(127)

Uit het bovenstaande volgt dat de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van TCS uit Japan dienen te worden gehandhaafd, als bepaald in artikel 11, lid 2, van de basisverordening.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op televisiecamerasystemen en delen daarvan, ingedeeld onder de GN-codes ex 8525 30 90 (Taric-code 8525309010), ex 8537 10 91 (Taric-code 8537109191), ex 8537 10 99 (Taric-code 8537109991), ex 8529 90 81 (Taric-code 8529908138), ex 8529 90 95 (Taric-code 8529909530), ex 8543 89 97 (Taric-code 8543899715), ex 8528 21 14 (Taric-code 8528211410), ex 8528 21 16 (Taric-code 8528211610) en ex 8528 21 90 (Taric-code 8528219010), van oorsprong uit Japan.
  • 2. 
    De televisiecamerasystemen kunnen bestaan uit een combinatie van de volgende onderdelen die hetzij tezamen hetzij afzonderlijk worden ingevoerd:
 

a)

een camerakop met drie of meer sensoren (beeldopnemers bestaande uit ladinggekoppelde componenten (charge-coupled devices (CCD's) van 12 mm of meer), elk met meer dan 400 000 pixels, die op een uitgangsadaptor kan worden aangesloten en die een signaal-ruisverhouding heeft van 55 dB of meer bij normale versterking; de camerakop en de adaptor kunnen zich in dezelfde behuizing of in afzonderlijke behuizingen bevinden;

 

b)

een zoeker (met een diagonaal van 38 mm of meer);

 

c)

een basisstation of camerabesturingseenheid (camera control unit (CCU)) die door middel van een kabel met de camera is verbonden;

 

d)

een bedieningspaneel (operational control panel (OCP)) voor het besturen van afzonderlijke camera's (met name voor kleurinstelling, lensopening of diafragma);

 

e)

een centraal regelpaneel (master control panel (MCP)) of centrale regeleenheid (master set-up unit (MSU)) met camerakeuzeaanduiding voor het overzicht en voor de afstandsbediening van verschillende camera's.

  • 3. 
    Het recht is niet van toepassing op:
 

a)

lenzen (aanvullende Taric-code A727);

 

b)

videorecorders (aanvullende Taric-code A727);

 

c)

camerakoppen waarvan de opname-eenheid zich in dezelfde behuizing bevindt (aanvullende Taric-code A727);

 

d)

camera's voor professionele doeleinden die niet voor uitzendactiviteiten kunnen worden gebruikt (aanvullende Taric-code A727);

 

e)

de in de bijlage (aanvullende Taric-codes 8786 en 8969) vermelde camera's voor professionele doeleinden.

  • 4. 
    Indien het televisiecamerasysteem wordt ingevoerd met de lens, wordt voor de toepassing van het antidumpingrecht als waarde franco grens Gemeenschap de waarde genomen van het televisiecamerasysteem zonder lens. Indien deze waarde niet op de factuur is vermeld, geeft de importeur de waarde van de lens aan op het ogenblik waarop de goederen in het vrije verkeer worden gebracht en verstrekt hij bij die gelegenheid passend bewijsmateriaal en gegevens.
  • 5. 
    Het antidumpingrecht bedraagt 96,8 % van de nettoprijs franco grens Gemeenschap, vóór inklaring (aanvullende Taric-code 8744), behalve voor de volgende ondernemingen, waarvoor de volgende rechten gelden:
 

Ikegami Tsushinki Co. Ltd: 200,3 % (aanvullende Taric-code 8741);

 

Sony Corporation: 108,3 % (aanvullende Taric-code 8742);

 

Hitachi Denshi Ltd: 52,7 % (aanvullende Taric-code 8743).

  • 6. 
    Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 december 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    KORKEAOJA
 

 

BIJLAGE

Professionele camerasystemen die geen televisiecamerasystemen (omroepcamerasystemen) zijn en die van het toepassingsgebied van de maatregelen zijn uitgesloten

 

Naam van het bedrijf

Camerakoppen

Zoeker

Camerabesturingseenheid

Bedieningseenheid

Regeleenheid

Camera-adapters

Sony

 

DXC-M7PK

 
 

DXC-M7P

 
 

DXC-M7PH

 
 

DXC-M7PK/1

 
 

DXC-M7P/1

 
 

DXC-M7PH/1

 
 

DXC-327PK

 
 

DXC-327PL

 
 

DXC-327PH

 
 

DXC-327APK

 
 

DXC-327APL

 
 

DXC-327AH

 
 

DXC-537PK

 
 

DXC-537PL

 
 

DXC-537PH

 
 

DXC-537APK

 
 

DXC-537APL

 
 

DXC-537APH

 
 

EVW-537PK

 
 

EVW-327PK

 
 

DXC-637P

 
 

DXC-637PK

 
 

DXC-637PL

 
 

DXC-637PH

 
 

PVW-637PK

 
 

PVW-637PL

 
 

DXC-D30PF

 
 

DXC-D30PK

 
 

DXC-D30PL

 
 

DXC-D30PH

 
 

DSR-130PF

 
 

DSR-130PK

 
 

DSR-130PL

 
 

PVW-D30PF

 
 

PVW-D30PK

 
 

PVW-D30PL

 
 

DXC-327BPF

 
 

DXC-327BPK

 
 

DXC-327BPL

 
 

DXC-327BPH

 
 

DXC-D30WSP (2)

 
 

DXC-D35PH (2)

 
 

DXC-D35PL (2)

 
 

DXC-D35PK (2)

 
 

DXC-D35WSPL (2)

 
 

DSR-135PL (2)

 

DXF-3000CE

 
 

DXF-325CE

 
 

DXF-501CE

 
 

DXF-M3CE

 
 

DXF-M7CE

 
 

DXF-40CE

 
 

DXF-40ACE

 
 

DXF-50CE

 
 

DXF-601CE

 
 

DXF-40BCE

 
 

DXF-50BCE

 
 

DXF-701CE

 
 

DXF-WSCE (2)

 
 

DXF-801CE (2)

 
 

HDVF-C30W

 

CCU-M3P

 
 

CCU-M5P

 
 

CCU-M7P

 
 

CUU-M5AP (2)

 

RM-M7G

 
 

RM-M7E (2)

 

CA-325P

 
 

CA-325AP

 
 

CA-325B

 
 

CA-327P

 
 

CA-537P

 
 

CA-511

 
 

CA-512P

 
 

CA-513

 
 

VCT-U14 (2)

Ikegami

 

HC-340

 
 

HC-300

 
 

HC-230

 
 

HC-240

 
 

HC-210

 
 

HC-390

 
 

LK-33

 
 

HDL-30MA

 
 

HDL-37

 
 

HC-400 (2)

 
 

HC-400W (2)

 
 

HDL-37E

 
 

HDL-10

 
 

HDL-40

 
 

HC-500 (2)

 
 

HC-500W (2)

 

VF15-21/22

 
 

VF-4523

 
 

VF15-39

 
 

VF15-46 (2)

 
 

VF5040 (2)

 
 

VF5040W (2)

 

MA-200/230

 
 

MA-200A (2)

 
 

MA-400 (2)

 
 

CCU-37

 
 

CCU-10

 

RCU-240

 
 

RCU-390 (2)

 
 

RCU-400 (2)

 
 

RCU-240A

 

CA-340

 
 

CA-300

 
 

CA-230

 
 

CA-390

 
 

CA-400 (2)

 
 

CA-450 (2)

Hitachi

 

SK-H5

 
 

SK-H501

 
 

DK-7700

 
 

DK-7700SX

 
 

HV-C10

 
 

HV-C11

 
 

HV-C10F

 
 

Z-ONE (L)

 
 

Z-ONE (H)

 
 

Z-ONE

 
 

Z-ONE A (L)

 
 

Z-ONE A (H)

 
 

Z-ONE A (F)

 
 

Z-ONE A

 
 

Z-ONE B (L)

 
 

Z-ONE B (H)

 
 

Z-ONE B (F)

 
 

Z-ONE B

 
 

Z-ONE B (M)

 
 

Z-ONE B (R)

 
 

FP-C10 (B)

 
 

FP-C10 (C)

 
 

FP-C10 (D)

 
 

FP-C10 (G)

 
 

FP-C10 (L)

 
 

FP-C10 (R)

 
 

FP-C10 (S)

 
 

FP-C10 (V)

 
 

FP-C10 (F)

 
 

FP-C10

 
 

FP-C10 A

 
 

FP-C10 A (A)

 
 

FP-C10 A (B)

 
 

FP-C10 A (C)

 
 

FP-C10 A (D)

 
 

FP-C10 A (F)

 
 

FP-C10 A (G)

 
 

FP-C10 A (H)

 
 

FP-C10 A (L)

 
 

FP-C10 A (R)

 
 

FP-C10 A (S)

 
 

FP-C10 A (T)

 
 

FP-C10 A (V)

 
 

FP-C10 A (W)

 
 

Z-ONE C (M)

 
 

Z-ONE C (R)

 
 

Z-ONE C (F)

 
 

Z-ONE C

 
 

HV-C20

 
 

HV-C20M

 
 

Z-ONE-D

 
 

Z-ONE-D (A)

 
 

Z-ONE-D (B)

 
 

Z-ONE-D (C)

 
 

Z-ONE.DA (2)

 
 

V-21 (2)

 
 

V-21W (2)

 
 

V-35 (2)

 
 

DK-H31 (2)

 
 

V-35W (2)

 

GM-5 (A)

 
 

GM-5-R2 (A)

 
 

GM-5-R2

 
 

GM-50

 
 

GM-8A (2)

 
 

GM-9 (2)

 
 

GM-51 (2)

 

RU-C1 (B)

 
 

RU-C1 (D)

 
 

RU-C1

 
 

RU-C1-S5

 
 

RU-C10 (B)

 
 

RU-C10 (C)

 
 

RC-C1

 
 

RC-C10

 
 

RU-C10

 
 

RU-Z1 (B)

 
 

RU-Z1 (C)

 
 

RU-Z1

 
 

RC-C11

 
 

RU-Z2

 
 

RC-Z1

 
 

RC-Z11

 
 

RC-Z2

 
 

RC-Z21

 
 

RC-Z2A (2)

 
 

RC-Z21A (2)

 
 

RU-Z3 (2)

 
 

RC-Z3 (2)

 
 

RU-Z35 (2)

 
 

RU-3300N (2)

 

CA-Z1

 
 

CA-Z2

 
 

CA-Z1SJ

 
 

CA-Z1SP

 
 

CA-Z1M

 
 

CA-Z1M2

 
 

CA-Z1HB

 
 

CA-C10

 
 

CA-C10SP

 
 

CA-C10SJA

 
 

CA-C10M

 
 

CA-C10B

 
 

CA-Z1A (2)

 
 

CA-Z31 (2)

 
 

CA-Z32 (2)

 
 

CA-ZD1 (2)

 
 

CA-Z35 (2)

 
 

EA-Z35 (2)

Matsushita

 

WV-F700

 
 

WV-F700A

 
 

WV-F700SHE

 
 

WV-F700ASHE

 
 

WV-F700BHE

 
 

WV-F700ABHE

 
 

WV-F700MHE

 
 

WV-F350

 
 

WV-F350HE

 
 

WV-F350E

 
 

WV-F350AE

 
 

WV-F350DE

 
 

WV-F350ADE

 
 

WV-F500HE (1)

 
 

WV-F-565HE

 
 

AW-F575HE

 
 

AW-E600

 
 

AW-E800

 
 

AW-E800A

 
 

AW-E650

 
 

AW-E655

 
 

AW-E750

 
 

AW-E860L

 
 

AK-HC910L

 
 

AK-HC1500G

 

WV-VF65BE

 
 

WV-VF40E

 
 

WV-VF39E

 
 

WV-VF65BE (1)

 
 

WV-VF40E (1)

 
 

WV-VF42E

 
 

WV-VF65B

 
 

AW-VF80

 

WV-RC700/B

 
 

WV-RC700/G

 
 

WV-RC700A/B

 
 

WV-RC700A/G

 
 

WV-RC36/B

 
 

WV-RC36/G

 
 

WV-RC37/B

 
 

WV-RC37/G

 
 

WV-CB700E

 
 

WV-CB700AE

 
 

WV-CB700E (1)

 
 

WV-CB700AE (1)

 
 

WV-RC700/B (1)

 
 

WV-RC700/G (1)

 
 

WV-RC700A/B (1)

 
 

WV-RC700A/G (1)

 
 

WV-RC550/G

 
 

WV-RC550/B

 
 

WV-RC700A

 
 

WV-CB700A

 
 

WV-RC550

 
 

WV-CB550

 
 

AW-RP501

 
 

AW-RP505

 
 

AK-HRP900

 
 

AK-HRP150

 

WV-AD700SE

 
 

WV-AD700ASE

 
 

WV-AD700ME

 
 

WV-AD250E

 
 

WV-AD500E (1)

 
 

AW-AD500AE

 
 

AW-AD700BSE

JVC

 

KY-35E

 
 

KY-27ECH

 
 

KY-19ECH

 
 

KY-17FITECH

 
 

KY-17BECH

 
 

KY-F30FITE

 
 

KY-F30BE

 
 

KY-F560E

 
 

KY-27CECH

 
 

KH-100U

 
 

KY-D29ECH

 
 

KY-D29WECH (2)

 

VF-P315E

 
 

VF-P550E

 
 

VF-P10E

 
 

VP-P115E

 
 

VF-P400E

 
 

VP-P550BE

 
 

VF-P116E

 
 

VF-P116WE (2)

 
 

VF-P550WE (2)

 

RM-P350EG

 
 

RM-P200EG

 
 

RM-P300EG

 
 

RM-LP80E

 
 

RM-LP821E

 
 

RM-LP35U

 
 

RM-LP37U

 
 

RM-P270EG

 
 

RM-P210E

 

KA-35E

 
 

KA-B35U

 
 

KA-M35U

 
 

KA-P35U

 
 

KA-27E

 
 

KA-20E

 
 

KA-P27U

 
 

KA-P20U

 
 

KA-B27E

 
 

KA-B20E

 
 

KA-M20E

 
 

KA-M27E

Olympus

 

MAJ-387N

 
 

MAJ-387I

 
 

OTV-SX 2

 
 

OTV-S5

 
 

OTV-S6

     

Camera OTV-SX

 

  • (1) 
    Ook master set up unit (MSU) of master control panel (MCP) genoemd.
  • (2) 
    Modellen die zijn vrijgesteld mits het bijbehorende triaxsysteem of de bijbehorende triaxadapter niet op de EG-markt wordt verkocht.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.