Richtlijn 2006/137 - 2006/137/EG Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake wijziging van Richtlijn 2006/87/EG inzake vaststelling van de technische voorschriften voor binnenvaartschepen

1.

Wettekst

30.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 389/261

 

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 18 december 2006

inzake wijziging van Richtlijn 2006/87/EG inzake vaststelling van de technische voorschriften voor binnenvaartschepen

(2006/137/EG)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en met name op artikel 71, eerste lid,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Richtlijn 2006/87/EG (2) voert geharmoniseerde voorwaarden in voor de afgifte van technische certificaten voor binnenschepen in het gehele binnenvaartnet van de Gemeenschap.

 

(2)

In de technische voorschriften die in de bijlagen van Richtlijn 2006/87/EG zijn opgenomen zijn grotendeels de bepalingen van het reglement betreffende scheepvaartinspecties op de Rijn in de door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCNR) in 2004 goedgekeurde versie overgenomen. De voorwaarden en technische voorschriften voor de afgifte van binnenvaartcertificaten uit hoofde van artikel 22 van het herziene Rijnvaartverdrag worden regelmatig aangepast en worden erkend als beantwoordend aan de huidige stand van de techniek.

 

(3)

Om concurrentievervalsing en ongelijke veiligheidsniveaus te vermijden is het met het oog op harmonisatie op Europees niveau gewenst voor het gehele binnenvaartnet van de Gemeenschap gelijkwaardige technische voorschriften vast te stellen en deze vervolgens regelmatig aan te passen om deze gelijkwaardigheid te handhaven.

 

(4)

Richtlijn 2006/87/EG machtigt de Commissie die technische voorschriften aan te passen aan de technische vooruitgang en de ontwikkelingen die voortvloeien uit de werkzaamheden van andere internationale organisaties, met name die van de CCNR.

 

(5)

De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden die gelden voor de uitoefening van aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.

 

(6)

Genoemde aanpassingen moeten snel worden doorgevoerd om te waarborgen dat de technische eisen waaraan bij afgifte van het communautair binnenvaartcertificaat moet worden voldaan een veiligheidsniveau opleveren dat gelijkwaardig is aan het niveau dat vereist is bij afgifte van het in artikel 22 van de herziene Rijnvaartakte bedoelde certificaat. (3)

 

(7)

De Commissie moet met name worden gemachtigd de voorwaarden vast te stellen waaronder de in Richtlijn 2006/87/EGgenoemde technische voorschriften en administratieve procedures kunnen worden gewijzigd. Aangezien die maatregelen een algemene strekking hebben en bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2006/87/EG te wijzigen, dienen zij te worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG.

 

(8)

Om redenen van doeltreffendheid moeten de voor een regelgevingsprocedure met toetsing gebruikelijke termijnen worden verkort voor de aanneming van maatregelen tot wijziging van de bijlagen bij Richtlijn 2006/87/EG.

 

(9)

Gezien de urgentie moet gebruik worden gemaakt van de spoedprocedure van artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG voor de aanneming van wijzigingen van de bijlage van Richtlijn 2006/87/EG, zulks om rekening te houden met technische of soortgelijke ontwikkelingen ingevolge het werk van andere internationale organisaties, met name het CCNR, en voor de aanneming van tijdelijke maatregelen.

 

(10)

Richtlijn 2006/87/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2006/87/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

aan artikel 19 worden de volgende leden toegevoegd:

„3.   Wanneer wordt verwezen naar dit lid, zijn artikel 5bis, de leden 1 tot en met 4, lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5bis, lid 3, onder c), lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG voorziene termijnen worden respectievelijk vastgesteld op 21 dagen, 15 dagen en een maand.

  • 4. 
    Wanneer wordt verwezen naar dit lid, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6 en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 daarvan.”;
 

2)

artikel 20 wordt vervangen door:

„Artikel 20

Aanpassing van de bijlagen en aanbevelingen betreffende de voorlopige certificaten

  • 1. 
    Iedere wijziging die nodig is om de bijlagen bij deze richtlijn aan te passen aan de vooruitgang van de techniek of aan de uit de werkzaamheden van andere internationale organisaties, met name de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (hierna „CCNR” genoemd) voortvloeiende ontwikkelingen op dit gebied, om erop toe te zien dat de afgifte van de twee in artikel 3, lid 1, onder a), bedoelde certificaten gebaseerd is op technische voorschriften die een gelijkwaardig veiligheidsniveau waarborgen, of om rekening te houden met de gevallen waarvan sprake in artikel 5, wordt vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 3, van regelgevingsprocedure met toetsing. Om dringende spoedeisende redenen kan de Commissie gebruik maken van de spoedprocedure van artikel 19, lid 4.

De wijzigingen moeten snel hun beslag krijgen om te waarborgen dat de technische eisen waaraan moet worden voldaan bij de afgifte van het voor de Rijnvaart erkende communautair binnenvaartcertificaat een veiligheidsniveau opleveren dat gelijkwaardig is aan het niveau vereist bij afgifte van het in artikel 22 van de herziene Rijnvaartakte bedoelde certificaat.

  • 2. 
    Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Commissie de in artikel 5, lid 2, bedoelde certificaten vast volgens de procedure van artikel 19, lid 2.
  • 3. 
    Inzake de aanbevelingen van het comité voor de afgifte van de tijdelijke communautaire binnenvaartcertificaten besluit de Commissie overeenkomstig bijlage II, artikel 2.19.”;
 

3)

bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

Artikel 1.06 wordt vervangen door:

„1.06

Voorschriften van tijdelijke aard

Er kunnen bepalingen van tijdelijke aard die tot doel hebben niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door aanvulling, worden uitgevaardigd volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 19, lid 4, van deze richtlijn wanneer het nodig blijkt om, rekening houdend met de technische ontwikkeling van de scheepvaart in dringende gevallen toe te staan dat wordt afgeweken van de bepalingen van deze richtlijn, totdat zij gewijzigd is, of wel proefvaarten toe te staan. Deze voorschriften moeten worden gepubliceerd en mogen niet langer dan drie jaar gelden. Zij treden in alle lidstaten tegelijk in werking en worden op dezelfde wijze afgeschaft.”

 

2.

Artikel 10.03 bis, lid 5, wordt vervangen door:

„5.   Installaties die een kleinere hoeveelheid water sproeien moeten beschikken over een typegoedkeuring op grond van de IMO-resolutie A 800 (19) of een andere norm die erkend is. Wanneer dergelijke erkenningen tot doel hebben niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, worden ze vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 19, lid 3, van deze richtlijn. De typegoedkeuring wordt uitgevoerd door een erkend classificatiebureau of door een gemachtigde testinstelling. De gemachtigde testinstelling moet voldoen aan de Europese normen inzake de algemene eisen aan de kundigheid van test- en kalibreerlaboratoria (EN ISO/CEI 17025: 2000).”

 

3.

Artikel 10.03 ter, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Blusmiddelen

In machinekamers, ketelruimen en pompkamers mogen ter bescherming van deze ruimten in vast gebouwde brandblusinstallaties de volgende blusmiddelen worden gebruikt:

 

a)

CO2 (koolstofdioxide);

 

b)

HFC 227 ea (heptafloorpropaan);

 

c)

IG-541 (52 % stikstof, 40 % argon, 8 % koolstofdioxide).

De toestemming voor het gebruik van andere blusmiddelen, die tot doel heeft niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, wordt verleend volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 19, lid 3, van deze richtlijn.”.

Artikel 2

  • 1. 
    De lidstaten die beschikken over binnenwateren als bedoeld in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2006/87/EG doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om met ingang van 30 december 2008 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen wordt hierin naar de richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle bepalingen van nationaal recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. De Commissie zal de lidstaten hiervan op de hoogte brengen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten die beschikken over binnenwateren als bedoeld in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2006/87/EG.

Gedaan te Brussel, 18 december 2006

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • J. 
    BORRELL FONTELLES

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    -E. ENESTAM
 

  • (1) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 30 november 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en Besluit van de Raad van 18 december 2006.
  • (2) 
    Zie bladzijde 1 van dit Publictieblad.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.