Verordening 2008/171 - Handhaving van Verordening (EG) nr. 71/97 tot uitbreiding van het antidumpingrecht op rijwielen uit China tot bepaalde onderdelen van rijwielen uit China

1.

Wettekst

28.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 55/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 171/2008 VAN DE RAAD

van 25 februari 2008

tot handhaving van Verordening (EG) nr. 71/97 tot uitbreiding van het antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaalde onderdelen van rijwielen uit de Volksrepubliek China

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name op artikel 9, artikel 11, lid 3, en artikel 13, lid 4,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

  • A. 
    PROCEDURE
  • 1. 
    Geldende maatregelen
 

(1)

In september 1993 stelde de Raad bij Verordening (EEG) nr. 2474/93 (2) een definitief antidumpingrecht van 30,6 % in op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China („VRC”). Op grond van het recentste nieuwe onderzoek werd dit recht bij Verordening (EG) nr. 1095/2005 van de Raad (3) („de hoofdmaatregel”) tot 48,5 % verhoogd.

 

(2)

Naar aanleiding van een onderzoek in verband met de bewering dat bovengenoemd antidumpingrecht werd ontweken door de rijwielen in de Gemeenschap uit Chinese onderdelen te assembleren, heeft de Raad in januari 1997 bij Verordening (EG) nr. 71/97 (4) op grond van artikel 13 van de basisverordening het antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de VRC uitgebreid tot hoofdbestanddelen van rijwielen van oorsprong uit de VRC („de antiontwijkingsmaatregel”). In de antiontwijkingsmaatregel is ook bepaald dat assembleurs die de maatregel inzake rijwielen niet ontwijken, van de tot rijwielonderdelen uitgebreide maatregel kunnen worden vrijgesteld om hen in staat te stellen rechtenvrij Chinese rijwielonderdelen in te voeren.

 

(3)

Verordening (EG) nr. 88/97 (5) tot goedkeuring van de vrijstelling van de invoer van bepaalde delen van rijwielen, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, van bovengenoemde uitbreiding („de vrijstellingsregeling”), die het rechtskader voor de werking van de vrijstellingsregeling vastlegt, werd in juni 1997 door de Commissie aangenomen.

 

(4)

Uit de drie bovengenoemde maatregelen volgt dat momenteel een antidumpingrecht van 48,5 % van toepassing is op rijwielen van oorsprong uit de VRC en dat dit recht is uitgebreid tot bepaalde onderdelen van rijwielen van oorsprong uit de VRC, maar dat communautaire assembleurs die de maatregel niet ontwijken van het recht op onderdelen van rijwielen kunnen worden vrijgesteld.

  • 2. 
    Motivering van het nieuwe onderzoek
 

(5)

Sinds de uitbreiding van de maatregel tot de invoer van bepaalde rijwielonderdelen heeft de Commissie een groot aantal in de Gemeenschap gevestigde ondernemingen vrijstelling van de antiontwijkingsmaatregel verleend. De Commissie is nieuwe vrijstellingsaanvragen blijven ontvangen, zodat het aantal aanvragers aanzienlijk is gestegen. Tegelijk waren er geen duidelijke aanwijzingen van ontwijkingspraktijken door ondernemingen aan wie een vrijstelling is toegekend.

 

(6)

Voorts beschikte de Commissie over voldoende voorlopig bewijsmateriaal om aannemelijk te maken dat ontwijkingspraktijken niet zouden worden voortgezet en zich niet opnieuw zouden voordoen als de antiontwijkingsmaatregel werd ingetrokken.

 

(7)

Bovendien was de antiontwijkingsmaatregel al tien jaar van kracht en was deze sinds de instelling ervan nog nooit aan een nieuw onderzoek onderworpen.

 

(8)

Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal was om op grond van artikel 13, lid 4, en artikel 11, lid 3, van de basisverordening een nieuw onderzoek naar de antiontwijkingsmaatregel te openen, heeft zij door middel van een bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie  (6) de procedure op 28 november 2006 hiervoor ingeleid.

  • 3. 
    Onderzoek
 

(9)

Het onderzoek had tot doel na te gaan of de antiontwijkingsmaatregel van kracht moest blijven.

3.1.   Onderzoektijdvak

 

(10)

Het onderzoek had betrekking op de periode van 1 oktober 2005 tot en met 30 september 2006 („het nieuwe onderzoektijdvak”). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn om te beoordelen of het waarschijnlijk is dat de ontwijking wordt voortgezet of zich opnieuw voordoet, had betrekking op de periode van 2003 tot het eind van het nieuwe onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

3.2.   Bij het onderzoek betrokken partijen

 

(11)

De Commissie heeft de haar bekende communautaire assembleurs en hun verenigingen officieel van de opening van het nieuwe onderzoek in kennis gesteld. Belanghebbenden kregen de gelegenheid om binnen de in het bericht van opening genoemde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord.

 

(12)

Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden gehoord.

 

(13)

Daar kennelijk een groot aantal communautaire assembleurs bij dit nieuwe onderzoek betrokken is, werd het passend geacht om overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening gebruik te maken van steekproeven. Om de Commissie in staat te stellen een steekproef samen te stellen, heeft zij de betrokken partijen overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening verzocht binnen 15 dagen na de opening van het onderzoek contact met haar op te nemen en haar de in het bericht van opening gevraagde gegevens te verstrekken.

 

(14)

Een groot aantal communautaire assembleurs, namelijk 158 ondernemingen, heeft het steekproefformulier naar behoren ingevuld en ermee ingestemd verder aan het onderzoek mee te werken. Van deze 158 ondernemingen zijn er acht in de steekproef opgenomen, die wegens de omvang van hun assemblage en verkoop van rijwielen in de Gemeenschap representatief werden geacht voor de bedrijfstak van de Gemeenschap. De acht geselecteerde assembleurs zijn goed voor bijna een derde van de totale productie van de bedrijfstak van de Gemeenschap gedurende het nieuwe onderzoektijdvak, terwijl de 158 assembleurs nagenoeg de volledige productie in de Gemeenschap voor hun rekening namen. De steekproef omvatte de grootste representatieve productie- en verkoophoeveelheid van rijwielen in de Gemeenschap die binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kon worden onderzocht.

 

(15)

Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening werd met de betrokken partijen overleg gepleegd over de samenstelling van de steekproef; zij maakten geen bezwaar tegen de selectie.

 

(16)

De acht in de steekproef opgenomen assembleurs kregen derhalve een vragenlijst toegezonden, die zij alle ingevuld hebben teruggestuurd.

 

(17)

De Commissie heeft alle gegevens die zij voor haar onderzoek nodig achtte, verzameld en gecontroleerd en heeft een controlebezoek gebracht aan de volgende assembleurs in de steekproef:

 

Planet’Fun SA, Périgny, Frankrijk,

 

Decathlon Italia Srl, Milaan, Italië,

 

F.lli Masciaghi SPA, Basiano, Italië,

 

Denver Srl, Dronero-Cuneo, Italië.

  • B. 
    BETROKKEN PRODUCT
 

(18)

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op hoofdbestanddelen van rijwielen, namelijk:

 

geverfde of geanodiseerde of gepolijste en/of gelakte rijwielframes, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8714 91 10,

 

geverfde of geanodiseerde of gepolijste en/of gelakte rijwielvorken, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8714 91 30,

 

derailleurs (kettingschakelaars), momenteel ingedeeld onder GN-code 8714 99 50,

 

pedaalaandrijvingen, momenteel ingedeeld onder GN-code 8714 96 30,

 

tandwielen voor vrijloop, momenteel ingedeeld onder GN-code 8714 93 90, al dan niet in stellen aangeboden,

 

andere remmen, momenteel ingedeeld onder GN-code 8714 94 30,

 

remhendels, momenteel ingedeeld onder GN-code 8714 94 90, al dan niet in stellen aangeboden,

 

volledige wielen, al dan niet met binnenbanden, buitenbanden en kettingrad, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8714 99 90,

 

sturen, momenteel ingedeeld onder GN-code 8714 99 10, al dan niet aangeboden met een boutsteel, rem- en/of versnellingshendel daaraan vast,

 

van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken product”). Deze GN-codes zijn slechts ter informatie vermeld.

  • C. 
    ONTWIJKING VAN DE ANTIONTWIJKINGSMAATREGEL EN BLIJVENDE AARD
  • 1. 
    Rechtskader
 

(19)

Teneinde overeenkomstig overweging 9 na te gaan of de antiontwijkingsmaatregel van kracht moest blijven, werd onderzocht of deze tijdens het nieuwe onderzoektijdvak door middel van assemblagepraktijken werd ontweken en of deze omstandigheden van blijvende aard waren.

 

(20)

Meer in het bijzonder werd onderzocht of tijdens het nieuwe onderzoektijdvak werd voldaan aan de criteria voor ontwijking door assemblage, die zijn vastgelegd in artikel 13, lid 2, van de basisverordening, en of het waarschijnlijk was dat aan deze criteria zou worden voldaan, mocht de antiontwijkingsmaatregel worden ingetrokken.

 

(21)

Gemakshalve worden deze criteria hier nog eens vermeld. Assemblage wordt geacht ontwijking in te houden wanneer:

 

„a)

de assemblagewerkzaamheden sinds of kort vóór de opening van het antidumpingonderzoek zijn aangevangen of aanmerkelijk zijn toegenomen en de betrokken delen afkomstig zijn uit het land waarop de maatregelen van toepassing zijn; en

 

b)

de delen 60 % of meer uitmaken van de totale waarde van de delen van het geassembleerde product; ontwijking wordt echter niet geacht plaats te vinden indien de waarde die tijdens de assemblage- of voltooiingswerkzaamheden aan de ingevoerde delen wordt toegevoegd meer dan 25 % van de fabricagekosten bedraagt; en

 

c)

de corrigerende werking van het recht, gezien de prijzen en/of hoeveelheden van het geassembleerde soortgelijke product, wordt ondermijnd, en wordt bewezen dat er dumping plaatsvindt ten aanzien van de voor soortgelijke producten eerder vastgestelde normale waarden.”.

  • 2. 
    Ontwijking tijdens het nieuwe onderzoektijdvak
 

(22)

Er werd onderzocht of de communautaire assembleurs de geldende antiontwijkingsmaatregel tijdens het nieuwe onderzoektijdvak hadden ontweken.

 

(23)

Alle aan het onderzoek medewerkende ondernemingen waren communautaire assembleurs die van de antiontwijkingsmaatregel waren vrijgesteld, dus die geen antidumpingrechten hoefden te betalen op Chinese rijwielonderdelen die zij voor de assemblage van rijwielen invoerden en gebruikten, mits die Chinese onderdelen niet meer uitmaakten dan 60 % van de totale waarde van de onderdelen van de geassembleerde rijwielen. Uit het onderzoek bleek dat de in de steekproef opgenomen communautaire assembleurs hieraan voldeden daar hun gebruik van Chinese onderdelen niet meer dan 60 % uitmaakte.

 

(24)

Na evaluatie van de gegevens van de acht in de steekproef opgenomen communautaire assembleurs en van de 158 ingevulde en teruggestuurde steekproefformulieren werd vastgesteld dat het aandeel van Chinese onderdelen voor de acht in de steekproef opgenomen assembleurs gemiddeld 37 % bedroeg en dus een heel stuk onder de 60 %-drempel lag. Het gemiddelde aandeel voor alle medewerkende assembleurs samen was gedurende het nieuwe onderzoektijdvak zelfs nog kleiner, namelijk 29 %.

 

(25)

Onderstaande grafiek geeft het aandeel van de Chinese onderdelen in 2003, 2004 en 2005 weer.

 
 

(26)

Aangezien dus niet werd voldaan aan een van de criteria voor ontwijking, werd vastgesteld dat de betrokken assembleurs de bestaande maatregelen niet ontweken en dat zij aan de voorwaarden voor hun vrijstelling voldeden.

 

(27)

Het percentage medewerkende communautaire assembleurs lag zeer hoog, namelijk op meer dan 90 % wat het aantal door communautaire assembleurs verkochte rijwielen betreft, en er was geen bewijsmateriaal waaruit bleek dat de hoofdmaatregel door andere rijwielassembleurs werd ontweken. Aangezien er geen bewijzen zijn die op het tegendeel wijzen, kan worden geconcludeerd dat de hoofdmaatregel gedurende het nieuwe onderzoektijdvak niet is ontweken.

  • 3. 
    Blijvende aard
 

(28)

Op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening werd voorts onderzocht of het niet-voorkomen van antiontwijkingspraktijken van blijvende aard was, dat wil zeggen of het niet waarschijnlijk was dat deze zich opnieuw zouden voordoen indien de antiontwijkingsmaatregel werd ingetrokken.

3.1.   Aanvang of aanmerkelijke toename van de assemblagewerkzaamheden

 

(29)

Eerst werd onderzocht of er na intrekking van de antiontwijkingsmaatregel sprake zou zijn van de aanvang of aanmerkelijke toename van assemblagewerkzaamheden. In dit verband zij eraan herinnerd dat bij het oorspronkelijke antiontwijkingsonderzoek werd vastgesteld dat de assemblage van rijwielen met Chinese onderdelen na de instelling van de hoofdmaatregel in 1993 aanzienlijk was toegenomen en dat die toename voortduurde tot 1997, toen de antiontwijkingsmaatregel werd ingesteld. Er deden zich aanzienlijke wijzigingen in het handelspatroon voor: de invoer van Chinese rijwielen daalde scherp, terwijl de invoer van Chinese onderdelen snel steeg. Deze ervaring wijst erop dat de invoer van Chinese onderdelen en de assemblage van rijwielen met behulp van deze onderdelen zonder antiontwijkingsmaatregel opnieuw zou kunnen toenemen.

 

(30)

Bovendien is uit het onderzoek gebleken dat Chinese rijwielonderdelen doorgaans goedkoper zijn dan rijwielonderdelen van andere oorsprong. Dus als sommige communautaire assembleurs meer gebruik zouden maken van Chinese onderdelen, zouden andere, om te kunnen concurreren, waarschijnlijk ook meer Chinese onderdelen gaan gebruiken.

 

(31)

Gezien het bovenstaande kan niet worden uitgesloten dat intrekking van de antiontwijkingsmaatregel tot een aanzienlijke toename van de invoer van Chinese rijwielonderdelen en van assemblagewerkzaamheden zou leiden.

3.2.   De 60 %-drempel voor Chinese onderdelen

 

(32)

Er werd onderzocht of het waarschijnlijk is dat bij intrekking van de antiontwijkingsmaatregel de waarde van Chinese onderdelen in door communautaire ondernemingen geassembleerde rijwielen meer dan 60 % gaat uitmaken van de totale waarde van alle onderdelen van het geassembleerde product.

 

(33)

Zoals al in overweging 24 is gezegd, lag in het nieuwe onderzoektijdvak het gemiddelde aandeel van Chinese onderdelen voor alle medewerkende assembleurs samen op 29 %, dus ver onder de 60 %-drempel. Het gemiddelde aandeel voor de acht in de steekproef opgenomen producenten lag iets hoger, namelijk op 37 %.

 

(34)

Uit het onderzoek bleek dat onderstaande redenen tot op zekere hoogte kunnen verklaren waarom de communautaire assembleurs veel minder Chinese onderdelen gebruikten dan de 60 % die hun op grond van de vrijstellingsregels was toegestaan:

 

eerst en vooral moet voor elk model van de vrijgestelde communautaire producenten worden voldaan aan de 60 %-regel, waarbij de hoogwaardige modellen (waarvoor minder of geen Chinese onderdelen worden gebruikt) een vertekenend effect hebben op het gemiddelde aandeel van Chinese onderdelen;

 

daarnaast schommelen de prijzen van ingevoerde onderdelen, de vervoerskosten en de wisselkoersen constant en zijn er andere praktische redenen waarom de communautaire assembleurs een zekere speelruimte moeten aanhouden om niet te riskeren dat zij hun recht op vrijstelling verliezen.

 

(35)

Het is echter heel moeilijk te weten of bovenstaande argumenten een afdoende verklaring zijn voor het aanzienlijke verschil tussen het huidige aandeel van door communautaire assembleurs gebruikte Chinese rijwielonderdelen en de 60 % die op grond van de regels betreffende ontwijking en de vrijstellingsregeling is toegestaan.

 

(36)

Daarnaast beweerden sommige communautaire assembleurs dat zij alleen maar minder dan 60 % Chinese rijwielonderdelen invoerden omdat zij wilden voldoen aan hun verplichtingen in verband met de hun toegekende vrijstelling.

 

(37)

Zoals al in overweging 30 is gezegd, zijn Chinese rijwielonderdelen doorgaans goedkoper dan rijwielonderdelen van andere oorsprong en is het dus mogelijk dat de communautaire assembleurs meer Chinese onderdelen zullen gaan gebruiken om gelijke tred te houden met hun concurrenten.

 

(38)

De situatie geeft dus een enigszins gemengd beeld te zien. Enerzijds bestaat er door het aanzienlijke verschil tussen het werkelijke en het toegestane aandeel van Chinese onderdelen geen duidelijk risico dat de rijwielassembleurs op korte termijn de 60 %-drempel zullen overschrijden.

 

(39)

Anderzijds zou het op middellange termijn voor de betrokken rijwielassembleurs nog altijd vrij interessant zijn om meer dan de toegestane 60 % in te voeren, waardoor zij de hoofdmaatregel opnieuw zouden kunnen gaan ontwijken door de invoer in de Gemeenschap van zogenaamde SKD- of CKD-pakketten („semi-knocked down” of „completely knocked down”), d.w.z. bijna complete rijwielen in afzonderlijke kisten. Hierdoor zouden de ontwijkingspraktijken die in de jaren negentig vóór de instelling van de antiontwijkingsmaatregel gebruikelijk waren, opnieuw hun intrede doen, met als gevolg een duidelijke overschrijding van de 60 %-drempel.

 

(40)

Alle gegevens in aanmerking nemende lijkt er een zeker risico te bestaan dat de 60 %-drempel bij intrekking van de maatregelen wordt overschreden, daar het zeer aantrekkelijk zou zijn meer in te voeren dan deze drempel toestaat.

 

(41)

Wat de 25 %-regel voor de toegevoegde waarde betreft, die een uitzondering vormt op de 60 %-regel, werd op basis van de 158 teruggestuurde steekproefformulieren vastgesteld dat tijdens het nieuwe onderzoektijdvak door de communautaire assembleurs gemiddeld 20 % aan waarde werd toegevoegd. Wat de acht in de steekproef opgenomen ondernemingen betreft, was de gemiddelde toegevoegde waarde tijdens het nieuwe onderzoektijdvak 22 %. Daar in de Gemeenschap weinig rijwielonderdelen worden vervaardigd, zou deze toegevoegde waarde hoogstwaarschijnlijk niet de 25 %-drempel overschrijden indien het aandeel van Chinese onderdelen boven de 60 % zou komen te liggen. Het is dus niet waarschijnlijk dat de communautaire assembleurs meer dan 25 % aan de waarde zouden toevoegen.

3.3.   Ondermijning van de corrigerende werking van het recht ten aanzien van de verkoopprijzen of hoeveelheden, en dumping

 

(42)

Het was nodig te onderzoeken of bij intrekking van de antiontwijkingsmaatregel de corrigerende werking van het antidumpingrecht zou worden ondermijnd en zich opnieuw dumping zou voordoen. In de huidige marktomstandigheden, dat wil zeggen met antiontwijkingsmaatregel en vrijstellingsregeling, was het echter onmogelijk een redelijke analyse uit te voeren om na te gaan of de werking van het recht op het gebied van verkoopprijzen zou worden ondermijnd en of dumping zou plaatsvinden, aangezien de communautaire prijzen voor de berekening hadden moeten worden gebaseerd op een situatie waarin rijwielen uitsluitend uit Chinese onderdelen zijn samengesteld. De rijwielen die tijdens het nieuwe onderzoektijdvak in de Gemeenschap werden geassembleerd, bestonden echter uit onderdelen van uiteenlopende oorsprong, waaronder de Gemeenschap, de VRC en andere derde landen.

 

(43)

Er zij echter aan herinnerd dat bij het onderzoek dat tot instelling van de antiontwijkingsmaatregel in 1997 leidde, werd aangetoond dat de corrigerende werking van het recht op Chinese rijwielen ten aanzien van de verkoopprijzen werd ondermijnd en dat er sprake was van dumping. Bij gebrek aan vergelijkbare prijzen voor het nieuwe onderzoektijdvak behouden de conclusies van dit eerdere onderzoek ten aanzien van ondermijning en dumping, zoals uiteengezet in de overwegingen 19 tot en met 24 van de antiontwijkingsmaatregel, hun geldigheid.

  • D. 
    CONCLUSIES
 

(44)

Uit het nieuwe onderzoek is gebleken dat de maatregelen momenteel niet worden ontweken. Er wordt echter ook aangetoond dat het risico dat de ontwijking zich opnieuw voordoet, niet volledig kan worden uitgesloten. Op basis van bovenstaande analyse lijkt er op middellange termijn een, weliswaar beperkt, risico te bestaan dat de huidige situatie waarbij geen ontwijking plaatsvindt, bij intrekking van de antiontwijkingsmaatregel niet zal voortduren, omdat de communautaire assembleurs hun assemblageactiviteiten aanzienlijk zouden kunnen opvoeren door meer Chinese rijwielonderdelen te gebruiken dan de toegestane 60 %, waardoor de corrigerende werking van het antidumpingrecht op Chinese rijwielen zou worden ondermijnd.

 

(45)

De antiontwijkingsmaatregel wordt derhalve gehandhaafd, teneinde te waarborgen dat de hoofdmaatregel, d.w.z. het antidumpingrecht op rijwielen, aan zijn doel beantwoordt en niet door ontwijking in de vorm van assemblagepraktijken kan worden ondermijnd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De uitbreiding, bij Verordening (EG) nr. 71/97, van het antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot rijwielonderdelen van oorsprong uit de Volksrepubliek China blijft gehandhaafd en het nieuwe onderzoek betreffende de invoer van deze producten wordt beëindigd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    VIZJAK
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.