Uitvoeringsverordening 2014/775 - Wijziging van Verordening 1236/2005 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing - Hoofdinhoud
17.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 210/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 775/2014 VAN DE COMMISSIE
van 16 juli 2014
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1236/2005 van de Raad met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1236/2005 van de Raad van 27 juni 2005 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (1), en met name artikel 12, lid 2, te lezen in samenhang met artikel 3 van Verordening (EU) nr. 37/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2014 tot wijziging van bepaalde verordeningen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek voor wat de procedures tot het nemen van bepaalde maatregelen betreft (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1236/2005 wordt een verbod ingesteld op de uitvoer van goederen die geen andere toepassingen in de praktijk hebben dan het voltrekken van de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, en worden controles ingesteld op de uitvoer van bepaalde goederen die voor dergelijke toepassingen kunnen worden gebruikt. De verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die worden erkend in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, in het bijzonder de eerbiediging en de bescherming van de menselijke waardigheid, het recht op leven en het verbod op foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. |
(2) |
De lijsten van goederen waarop de controles en de verbodsbepalingen van toepassing zijn, werden herzien in overleg met een groep deskundigen. |
(3) |
Over het algemeen wordt erkend dat gewone handboeien kunnen worden gebruikt om mensen in bedwang te houden bij rechtshandhaving en dergelijke handboeien gelden als normale uitrustingsstukken voor de autoriteiten voor rechtshandhaving. De VN-Standaard-minimumregels voor de behandeling van gevangenen verbieden het gebruik van ketenen of kluisters om mensen in bedwang te houden en bepalen dat handboeien en andere dergelijke middelen nooit als straf mogen worden aangewend. Het gebruik van andere middelen dan ketenen of kluisters om mensen in bedwang te houden is alleen geoorloofd voor specifieke doeleinden, meer bepaald om de ontsnapping van een gevangene tijdens verplaatsingen te voorkomen, of om te verhinderen dat een gevangene zichzelf of anderen schade berokkent. |
(4) |
Duim- en vingerboeien en halsbanden worden beschouwd als ongeoorloofd voor gebruik bij de rechtshandhaving, terwijl het gebruik van beenboeien bij rechtshandhaving over het algemeen niet als geoorloofd wordt beschouwd. Getande duim- en vingerboeien, duim- en vingerschroeven, stangboeien en beenboeien met gewichten kunnen door hun karakteristieken grotere pijn of groter lijden veroorzaken dan andere duim- en vingerboeien of beenboeien. |
(5) |
Het gebruik van een combinatie van mechanische boeien kan grote pijn of groot lijden veroorzaken, bijvoorbeeld wanneer de handboeien en de enkelboeien achter de rug worden samengebonden. Dergelijke technieken om mensen in bedwang te houden leiden vaak tot een risico van verstikking, vooral bij gebruik van halsbanden. |
(6) |
Het is daarom noodzakelijk om de handel in duim- en vingerboeien, duim- en vingerschroeven, stangboeien en beenboeien met gewichten te verbieden. Aangezien het gebruik van klemmen en boeien, andere dan normale handboeien, bij uitzondering verantwoord kan zijn, dient de uitvoer ervan te worden gecontroleerd. |
(7) |
Dergelijke controle is ook passend voor de uitvoer van individuele boeien of ringen, zoals halsbanden of ringen voor beenboeien. |
(8) |
Een definitie van „gewone handboeien” (door vaststelling van de afmetingen van de individuele boeien) moet grotere duidelijkheid verschaffen over de diverse typen handboeien waarvoor geen controle bij uitvoer plaatsvindt. |
(9) |
Het gebruik van mechanische boeien, zoals handboeien, om een gevangene vast te maken aan een vast voorwerp dat verankerd is in de vloer, een muur of het plafond, is geen aanvaardbare manier om mensen in bedwang te houden. Het is daarom noodzakelijk de handel in boeien die zo kunnen worden verankerd, te verbieden. |
(10) |
Net als combinaties van mechanische boeien kunnen multipuntboeien grotere pijn of groter lijden veroorzaken dan gewone handboeien. Dwangstoelen, klemplanken en dwangbedden beperken de bewegingsvrijheid van een gevangene in veel grotere mate dan het gelijktijdige gebruik van bijvoorbeeld handboeien en enkelboeien. Het inherente risico van foltering of onmenselijke behandeling neemt toe wanneer dergelijke technieken om mensen in bedwang te houden gedurende langere tijd worden toegepast. Het is daarom noodzakelijk de handel in dwangstoelen, klemplanken en dwangbedden te verbieden. |
(11) |
Stoelen, planken en bedden die slechts met riemen of gordels zijn uitgerust, dienen van dit verbod te worden uitgezonderd, omdat het gebruik daarvan in bepaalde situaties voor een kortere periode gerechtvaardigd kan zijn, bijvoorbeeld om te verhinderen dat geagiteerde patiënten zichzelf of anderen schade berokkenen. Voor het gebruik van riemen, gordels of andere dwangmiddelen op patiënten is er echter geen enkele therapeutische of medische rechtvaardiging. |
(12) |
Kooibedden of bedden met netten zijn geen passend middel om patiënten of gevangenen in bedwang te houden. De handel in dergelijke bedden dient daarom te worden verboden. |
(13) |
Om personeel en andere mensen tegen spuwen te beschermen worden gevangenen soms verplicht een zogenaamd spuwmasker te dragen. Aangezien een dergelijk masker de mond en soms ook de neus afsluit, bestaat er een inherent risico van verstikking. Indien het wordt gecombineerd met andere dwangmiddelen, zoals handboeien, bestaat ook het gevaar van nekletsels. De uitvoer van spuwmaskers dient daarom te worden gecontroleerd. |
(14) |
In het algemeen gelden stokken of knuppels als normale uitrusting voor de rechtshandhavingsautoriteiten en gelden schilden als normale verdedigingsuitrusting. De handel in knuppels met spijkers is reeds verboden aangezien dergelijke knuppels grotere pijn of lijden kunnen veroorzaken dan gewone knuppels. Volgens hetzelfde principe dient ook de handel in schilden met spijkers te worden verboden. |
(15) |
Lijfstraffen zoals geseling gelden als foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende straffen. Knoeten en andere zwepen met meerdere strengen of riemen die zijn ontworpen voor het geselen van mensen bij wijze van bestraffing, kunnen niet legitiem worden gebruikt. Zwepen met één enkele streng of riem, voorzien van nagels, weerhaken en dergelijke, kunnen door hun aard grote pijn of lijden veroorzaken en kunnen niet legitiem worden gebruikt. Het is daarom noodzakelijk de handel in dergelijke zwepen te verbieden. Zwepen met één enkele gewone streng of riem kunnen echter zowel op legitieme als op niet-legitieme wijze worden gebruikt en de handel in deze zwepen dient daarom niet te worden verboden. |
(16) |
Wat betreft stroomschokwapens en soortgelijke apparaten zoals omschreven in punt 2.1 van bijlage II en punt 2.1 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1236/2005, is het dienstig de ontladingseis van 10 000 volt te schrappen, zulks om te vermijden dat het verbod op de handel en de uitvoercontroles zouden worden omzeild door het gebruik van wapens en apparaten die een elektrische schok kunnen toedienen met een net iets lagere nullastspanning. |
(17) |
Het is ook van groot belang de reikwijdte van de uitvoercontroles naast de reeds erdoor bestreken draagbare wapens uit te breiden tot vaste of monteerbare wapens met elektrische ontlading die een groot bereik hebben en waarmee meerdere personen kunnen worden geraakt. Dergelijke wapens worden vaak als zogenaamde niet-dodelijke wapens aangemerkt, maar zij kunnen minstens zoveel grote pijn of lijden veroorzaken als draagbare wapens met elektrische ontlading. |
(18) |
Wat betreft draagbare wapens of apparaten die verdovende chemische stoffen verspreiden, is het dienstig de reikwijdte van de uitvoercontroles uit te breiden tot wapens en apparaten die irriterende chemische stoffen verspreiden die worden gebruikt voor oproerbeheersing. |
(19) |
Aangezien apparaten voor de verspreiding van irriterende chemische stoffen voor gebruik in gebouwen op de markt worden gebracht, en het gebruik van dergelijke stoffen binnenshuis een risico betekent van grote pijn of lijden dat niet bestaat bij traditioneel gebruik in open lucht, dient de uitvoer van dergelijke apparaten te worden gecontroleerd. |
(20) |
De uitvoercontroles dienen ook te worden toegepast op vaste of monteerbare apparaten voor de verspreiding van verdovende of irriterende stoffen met groot bereik, voor zover dergelijke apparaten nog niet vallen onder de uitvoercontroles overeenkomstig Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB (3). Dergelijke apparaten worden vaak als zogenaamde niet-dodelijke technologie aangemerkt, maar zij kunnen minstens zoveel grote pijn of lijden veroorzaken als draagbare wapens en apparaten. Hoewel water geen verdovende of irriterende chemische stof is, kunnen waterkanonnen worden gebruikt om dergelijke stoffen te verspreiden in vloeibare vorm en de uitvoer ervan dient te worden gecontroleerd. |
(21) |
De uitvoercontroles betreffende capsicum-oleohars (OC) en pelargoonzuurvanillylamide (PAVA) dienen te worden aangevuld door uitvoercontroles op bepaalde mengsels die deze stoffen bevatten, en die als zodanig kunnen worden gebruikt als verdovende of irriterende stof of voor de vervaardiging van dergelijke stoffen. Het is van belang te verduidelijken dat eventuele verwijzingen naar verdovende of irriterende chemische stoffen moeten worden begrepen als omvattende capsicum-oleohars en de relevante mengsels die deze hars bevatten. |
(22) |
De code van OC in de gecombineerde nomenclatuur (GN) dient te worden vervangen door een andere code en een reeks codes dient te worden toegevoegd in de lijsten van goederen van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1236/2005. |
(23) |
De maatregelen waarin deze verordening voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor gemeenschappelijke voorschriften voor de uitvoer van producten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1236/2005 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt vervangen door de tekst van bijlage I bij deze verordening. |
2) |
Bijlage III wordt vervangen door de tekst van bijlage II bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 juli 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
-
Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99).
BIJLAGE I
„BIJLAGE II
Lijst van de in de artikelen 3 en 4 bedoelde goederen
Inleidende opmerking:
De in deze bijlage voorkomende GN-codes verwijzen naar de codes die zijn opgenomen in het tweede deel van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1).
Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door „ex”, maken de onder Verordening (EG) nr. 1236/2005 vallende goederen slechts een deel uit van de goederen waarop de GN-code betrekking heeft. In dat geval zijn de in deze bijlage gegeven omschrijving en de GN-code tezamen bepalend.
Opmerkingen:
1. |
De punten 1.3 en 1.4 in sectie 1 betreffende goederen die zijn bedoeld voor de executie van mensen, bestrijken niet medisch-technische goederen. |
2. |
De doelstelling van de controles op de uitvoer van de goederen, vermeld in deze bijlage, mag niet worden omzeild door de uitvoer van niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen (met inbegrip van fabrieken) die één of meer aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere doeleinden worden aangewend.
|
GN-code |
Beschrijving |
||||||
|
|||||||
ex 4421 90 97 ex 8208 90 00 |
|
||||||
ex 8543 70 90 ex 9401 79 00 ex 9401 80 00 ex 9402 10 00 |
|
||||||
ex 9406 00 38 ex 9406 00 80 |
|
||||||
ex 8413 81 00 ex 9018 90 50 ex 9018 90 60 ex 9018 90 84 |
|
||||||
|
|||||||
ex 8543 70 90 |
|
||||||
ex 7326 90 98 ex 7616 99 90 ex 8301 50 00 ex 3926 90 97 ex 4203 30 00 ex 4203 40 00 ex 4205 00 90 |
|
||||||
ex 7326 90 98 ex 7616 99 90 ex 8301 50 00 ex 3926 90 97 ex 4203 30 00 ex 4203 40 00 ex 4205 00 90 ex 6217 10 00 ex 6307 90 98 |
|
||||||
ex 7326 90 98 ex 7616 99 90 ex 8301 50 00 ex 3926 90 97 ex 4203 30 00 ex 4203 40 00 ex 4205 00 90 ex 6217 10 00 ex 6307 90 98 |
|
||||||
ex 9401 61 00 ex 9401 69 00 ex 9401 71 00 ex 9401 79 00 ex 9401 80 00 ex 9402 10 00 |
|
||||||
ex 9402 90 00 ex 9403 20 20 ex 9403 20 80 ex 9403 50 00 ex 9403 70 00 ex 9403 81 00 ex 9403 89 00 |
|
||||||
ex 9402 90 00 ex 9403 20 20 ex 9403 50 00 ex 9403 70 00 ex 9403 81 00 ex 9403 89 00 |
|
||||||
ex 9402 90 00 ex 9403 20 20 ex 9403 50 00 ex 9403 70 00 ex 9403 81 00 ex 9403 89 00 |
|
||||||
|
|||||||
ex 9304 00 00 |
|
||||||
ex 3926 90 97 ex 7326 90 98 |
|
||||||
|
|||||||
ex 6602 00 00 |
|
||||||
ex 6602 00 00 |
|
BIJLAGE II
„BIJLAGE III
Lijst van de in artikel 5 bedoelde goederen
Inleidende opmerking:
De in deze bijlage voorkomende GN-codes verwijzen naar de codes die zijn opgenomen in het tweede deel van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief.
Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door „ex”, maken de onder Verordening (EG) nr. 1236/2005 vallende goederen slechts een deel uit van de goederen waarop de GN-code betrekking heeft. In dat geval zijn de in deze bijlage gegeven omschrijving en de GN-code tezamen bepalend.
Opmerkingen:
1. |
De doelstelling van de controles op de uitvoer van de goederen, vermeld in deze bijlage, mag niet worden omzeild door de uitvoer van niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen (met inbegrip van fabrieken) die één of meer aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere doeleinden worden aangewend.
|
2. |
In sommige gevallen zijn chemische stoffen vermeld met naam en CAS-nummer. Onder de lijst vallen chemische stoffen met dezelfde structuurformule (inclusief hydraten), ongeacht naam of CAS-nummer. De CAS-nummers zijn vermeld om een bepaalde chemische stof of een bepaald mengsel gemakkelijker te kunnen identificeren, ongeacht de nomenclatuur. CAS-nummers kunnen niet als eenduidige identificatienummers gebruikt worden, omdat sommige vormen van de op de lijst vermelde chemische stoffen andere CAS-nummers hebben, en ook mengsels die een op de lijst voorkomende chemische stof bevatten, andere CAS-nummers kunnen hebben. |
GN-code |
Beschrijving |
||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
ex 7326 90 98 ex 7616 99 90 ex 8301 50 00 ex 3926 90 97 ex 4203 30 00 ex 4203 40 00 ex 4205 00 90 ex 6217 10 00 ex 6307 90 98 |
|
||||||||||||||||||
ex 7326 90 98 ex 7616 99 90 ex 8301 50 00 ex 3926 90 97 ex 4203 30 00 ex 4203 40 00 ex 4205 00 90 ex 6217 10 00 ex 6307 90 98 |
|
||||||||||||||||||
ex 6505 00 10 ex 6505 00 90 ex 6506 91 00 ex 6506 99 10 ex 6506 99 90 |
|
||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
ex 8543 70 90 ex 9304 00 00 |
|
||||||||||||||||||
ex 8543 90 00 ex 9305 99 00 |
|
||||||||||||||||||
ex 8543 70 90 ex 9304 00 00 |
|
||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
ex 8424 20 00 ex 8424 89 00 ex 9304 00 00 |
|
||||||||||||||||||
ex 2924 29 98 |
|
||||||||||||||||||
ex 3301 90 30 |
|
||||||||||||||||||
ex 2924 29 98 ex 2939 99 00 ex 3301 90 30 ex 3302 10 90 ex 3302 90 10 ex 3302 90 90 ex 3824 90 97 |
|
||||||||||||||||||
ex 8424 20 00 ex 8424 89 00 |
|
||||||||||||||||||
ex 8424 20 00 ex 8424 89 00 ex 9304 00 00 |
|
||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
ex 2933 53 90 [a) tot en met f)] ex 2933 59 95 [g) en h)] |
|
||||||||||||||||||
ex 3003 90 00 ex 3004 90 00 ex 3824 90 97 |
Opmerking: Dit artikel omvat tevens producten die een of meer van de anesthetica bevatten die zijn vermeld in de lijst van kort en middellang werkende anesthetica op basis van barbituraten. |
||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
ex 8208 90 00 |
|
-
Meest recente versie goedgekeurd door de Raad op 11 maart 2013 (PB C 90 van 27.3.2013, blz. 1).
-
Zie in het bijzonder Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1) en Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.