Verordening 2014/660 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen - Hoofdinhoud
27.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 189/135 |
VERORDENING (EU) Nr. 660/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 15 mei 2014
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om het milieu te beschermen zijn bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (4) voorschriften vastgesteld voor de overbrenging van afvalstoffen binnen de Unie en tussen de lidstaten en derde landen. Er zijn echter verschillen en lacunes vastgesteld bij de handhaving en bij de door de controlerende autoriteiten van de lidstaten uitgevoerde controles. |
(2) |
Een adequate planning van de controles van overbrengingen van afvalstoffen is noodzakelijk om de voor controles vereiste capaciteit op te bouwen en om illegale overbrenging te voorkomen. De bepalingen van artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende handhaving en controles moeten daarom worden aangescherpt met het oog op een regelmatige en consistente planning van zulke controles. Er moeten controleplannen worden opgesteld voor controles die overeenkomstig die bepalingen worden uitgevoerd. Die controleplannen moeten gebaseerd zijn op een risicobeoordeling en moeten een aantal kernelementen bevatten, namelijk doelstellingen, prioriteiten, het bestreken geografische gebied, informatie over geplande controles, de taken die aan de controlerende autoriteiten zijn toegewezen, regelingen voor samenwerking tussen die controlerende autoriteiten binnen een lidstaat, in verschillende lidstaten en, in voorkomend geval, tussen die autoriteiten in lidstaten en in derde landen, en informatie over de opleiding van controleurs en over de menselijke, financiële en andere middelen voor de uitvoering van het betrokken controleplan. |
(3) |
De controleplannen kunnen afzonderlijk, of als duidelijk herkenbaar onderdeel van andere plannen worden opgesteld. |
(4) |
Aangezien de controleplannen onder Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) vallen, zijn de bepalingen van die richtlijn, in voorkomend geval met inbegrip van de uitzonderingen van artikel 4 van die richtlijn, van toepassing op zulke plannen. |
(5) |
De resultaten van controles en de genomen maatregelen, met inbegrip van eventuele straffen die zijn opgelegd, moeten publiek beschikbaar worden gesteld, ook elektronisch via het internet. |
(6) |
Er bestaan binnen de Unie uiteenlopende regels met betrekking tot de bevoegdheid van en de mogelijkheid voor de controlerende autoriteiten in de lidstaten om informatie te eisen teneinde de legaliteit van overbrengingen na te gaan. Deze informatie zou onder meer verband kunnen houden met de vraag of de stof of het voorwerp een „afvalstof” is in de zin van Verordening (EG) nr. 1013/2006, en met de vraag of de afvalstoffen correct zijn ingedeeld en of zij zullen worden vervoerd naar ecologisch verantwoorde installaties in overeenstemming met artikel 49 van die verordening. Artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 moet daarom voorzien in de mogelijkheid dat de controlerende autoriteiten in de lidstaten zulke informatie eisen. Zulke informatie kan op basis van algemene bepalingen of per geval opgevraagd worden. Wanneer zulke informatie niet beschikbaar wordt gesteld of ontoereikend wordt geacht, moet het transport van de betrokken stof of het betrokken voorwerp, of de overbrenging van de betrokken afvalstoffen als een illegale overbrenging worden beschouwd en worden behandeld overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1013/2006. |
(7) |
Illegale overbrengingen van afvalstoffen vloeien vaak voort uit de ongecontroleerde inzameling, sortering en opslag van die stoffen. Systematische controles van overbrengingen van afvalstoffen moeten derhalve bijdragen tot het in kaart brengen en aanpakken van die ongecontroleerde activiteiten, en zodoende de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1013/2006 bevorderen. |
(8) |
Teneinde de lidstaten voldoende tijd te geven om de uitvoering van de maatregelen van artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1013/2006, als gewijzigd bij deze verordening, voor te bereiden, is het aangewezen dat de eerste controleplannen uiterlijk 1 januari 2017 worden aangenomen. |
(9) |
Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moeten de in het kader van Verordening (EG) nr. 1013/2006 aan de Commissie verleende bevoegdheden in overeenstemming worden gebracht met de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). |
(10) |
De bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen, moet aan de Commissie worden overgedragen voor wat betreft het wijzigingen van bepaalde niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1013/2006. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot de nodige raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen moet de Commissie erop toezien dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend. |
(11) |
Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1013/2006 te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (6). |
(12) |
Verordening (EG) nr. 1013/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1013/2006 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 2 worden de volgende punten toegevoegd:
|
2) |
In artikel 26 wordt lid 4 vervangen door: „4. Met goedkeuring van de betrokken bevoegde autoriteiten en van de kennisgever kunnen de in lid 1 bedoelde informatie en documenten worden ingediend en uitgewisseld door middel van elektronische gegevensuitwisseling met elektronische handtekening of elektronische authentificatie als bedoeld in Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad (8), of met een vergelijkbaar elektronisch authentificatiesysteem dat dezelfde mate van beveiliging biedt. Om de tenuitvoerlegging van de eerste alinea te vergemakkelijken, stelt de Commissie, indien haalbaar, uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de technische en organisatorische eisen voor de praktische uitvoering van elektronische gegevensuitwisseling voor het indienen van documenten en informatie. De Commissie neemt alle toepasselijke internationale normen in aanmerking, en zorgt ervoor dat die eisen in overeenstemming zijn met Richtlijn 1999/93/EG, of ten minste dezelfde mate van beveiliging bieden als bepaald in die richtlijn. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 59 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
|
3) |
Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
In artikel 51 wordt lid 2 vervangen door: „2. Vóór het einde van elk kalenderjaar stellen de lidstaten tevens een verslag over het voorafgaande jaar op, dat is gebaseerd op de aanvullende vragenlijst in bijlage IX, en zenden zij dit aan de Commissie. Binnen een maand na de toezending van dat verslag aan de Commissie maken de lidstaten ook het deel van dat verslag dat betrekking heeft op artikel 24 en artikel 50, leden 1, 2 en 2 bis, met inbegrip van tabel 5 van bijlage IX, beschikbaar voor het publiek, ook elektronisch via het internet, samen met alle toelichtingen die de lidstaten passend achten. De Commissie stelt een lijst op van de in het deel in verband met artikel 50, leden 2 en 2 bis, in bijlage IX bedoelde hyperlinks van de lidstaten, en maakt die beschikbaar voor het publiek op haar website.”. |
5) |
Artikel 58 wordt vervangen door: „Artikel 58 Wijziging van de bijlagen
|
6) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 58 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
|
7) |
Artikel 59 wordt geschrapt. |
8) |
Artikel 59 bis wordt vervangen door: „Artikel 59 bis Comitéprocedure
Wanneer het comité geen advies uitbrengt, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.”. |
9) |
Aan artikel 60 wordt het volgende lid toegevoegd: „2 bis. Uiterlijk 31 december 2020 voert de Commissie, rekening houdend met onder meer de overeenkomstig artikel 51 opgestelde verslagen, een evaluatie uit van deze verordening, en meldt zij de resultaten daarvan aan het Europees Parlement en de Raad, in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel. Bij die evaluatie kijkt de Commissie met name naar de effectiviteit van artikel 50, lid 2 bis, bij het bestrijden van illegale overbrengingen, rekening houdend met ecologische, sociale en economische aspecten.”. |
10) |
Bijlage IX wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
In bijlage IX, tabel 5, wordt de kop boven de laatste kolom vervangen door: „Genomen maatregelen met inbegrip van opgelegde sancties”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2016.
Niettegenstaande de tweede alinea is punt 4 van artikel 1 van toepassing met ingang van 1 januari 2018.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 mei 2014.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
M.SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
-
D.KOURKOULAS
-
Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
-
Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
-
Standpunt van het Europees Parlement van 17 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 6 mei 2014.
-
Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).
-
Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.