Uitvoeringsverordening 2016/1141 - Lijst van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten krachtens Verordening 1143/2014 - Hoofdinhoud
14.7.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 189/4 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1141 VAN DE COMMISSIE
van 13 juli 2016
tot vaststelling van een lijst van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten krachtens Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (1), en met name artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 1143/2014 bepaalt dat er een lijst van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten („de Unielijst”) wordt vastgesteld op basis van de criteria van artikel 4, lid 3, die voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 6, waarin is bepaald dat de uitvoeringskosten voor de lidstaten, de kosten indien niet wordt ingegrepen, de kosteneffectiviteit en de sociaaleconomische aspecten in acht genomen moeten worden. |
(2) |
Op basis van het beschikbare wetenschappelijke bewijsmateriaal en de krachtens artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 uitgevoerde risicobeoordelingen heeft de Commissie geconcludeerd dat de volgende invasieve uitheemse soorten aan alle in artikel 4, lid 3, van die verordening vastgestelde criteria voldoen: Baccharis halimifolia L., Cabomba caroliniana Gray, Callosciurus erythraeus Pallas, 1779, Corvus splendens Viellot, 1817, Eichhornia crassipes (Martius) Solms, Eriocheir sinensis H. Milne Edwards, 1854, Heracleum persicum Fischer, Heracleum sosnowskyi Mandenova, Herpestes javanicus É. Geoffroy Saint-Hilaire, 1818, Hydrocotyle ranunculoides L. f., Lagarosiphon major (Ridley) Moss, Lithobates (Rana) catesbeianus Shaw, 1802, Ludwigia grandiflora (Michx.) Greuter & Burdet, Ludwigia peploides (Kunth) P.H. Raven, Lysichiton americanus Hultén & H. St. John, Muntiacus reevesi Ogilby, 1839, Myocastor coypus Molina, 1782, Myriophyllum aquaticum (Vell.) Verdc., Nasua nasua L., 1766, Orconectes limosus Rafinesque, 1817, Orconectes virilis Hagen, 1870, Oxyura jamaicensis Gmelin, 1789, Pacifastacus leniusculus Dana, 1852, Parthenium hysterophorus L., Perccottus glenii Dybowski, 1877, Persicaria perfoliata (L.) H. Gross (Polygonum perfoliatum L.), Procambarus clarkii Girard, 1852, Procambarus fallax (Hagen, 1870) f. virginalis, Procyon lotor L., 1758, Pseudorasbora parva Temminck & Schlegel, 1846, Pueraria montana (Lour.) Merr. var. lobata (Willd.) (Pueraria lobata (Willd.) Ohwi), Sciurus carolinensis Gmelin, 1788, Sciurus niger L., 1758, Tamias sibiricus Laxmann, 1769, Threskiornis aethiopicus Latham, 1790, Trachemys scripta Schoepff, 1792, Vespa velutina nigrithorax de Buysson, 1905. |
(3) |
De Commissie heeft tevens geconcludeerd dat die invasieve uitheemse soorten voldoen aan alle in artikel 4, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 vastgelegde voorwaarden. Meer bepaald hebben sommige van die soorten zich reeds gevestigd op het grondgebied van de Unie of zijn ze in bepaalde lidstaten zelfs wijdverspreid, en er kunnen gevallen zijn waarin het niet mogelijk is dergelijke soorten op een kosteneffectieve wijze uit te roeien. Niettemin is het aangewezen die soorten op te nemen in de Unielijst, aangezien er andere kosteneffectieve maatregelen uitgevoerd kunnen worden om nieuwe introductie of verdere verspreiding op het grondgebied van de Unie te voorkomen; vroegtijdige detectie en snelle uitroeiing van soorten te bevorderen op plaatsen waar ze nog niet gevestigd of wijdverspreid zijn; ze te beheren al naargelang de specifieke omstandigheden van de betrokken lidstaten, onder meer door bevissing, jacht, het vangen in vallen of elke andere vorm van verzamelen voor consumptie of export, mits deze activiteiten plaatsvinden in het kader van een nationaal beheersprogramma. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake invasieve uitheemse soorten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De lijst in de bijlage bij deze Verordening vormt de initiële, krachtens artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 vastgestelde lijst van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 juli 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
BIJLAGE
LIJST VAN VOOR DE UNIE ZORGWEKKENDE INVASIEVE UITHEEMSE SOORTEN
Soort |
GN-codes voor levende exemplaren |
GN-codes voor onderdelen die zich kunnen voortplanten |
Categorieën van geassocieerde goederen |
(i) |
(ii) |
(iii) |
(iv) |
Baccharis halimifolia L. |
ex 0602 90 49 |
ex 0602 90 45 (bewortelde stekken en jonge planten) ex 1209 99 99 (zaden) |
|
Cabomba caroliniana Gray |
ex 0602 90 50 |
ex 1209 99 99 (zaden) |
|
Callosciurus erythraeus Pallas, 1779 |
ex 0106 19 00 |
— |
|
Corvus splendens Viellot, 1817 |
ex 0106 39 80 |
ex 0407 19 90 (broedeieren) |
|
Eichhornia crassipes (Martius) Solms |
ex 0602 90 50 |
ex 1209 30 00 (zaden) |
|
Eriocheir sinensis H. Milne Edwards, 1854 |
ex 0306 24 80 |
— |
|
Heracleum persicum Fischer |
ex 0602 90 50 |
ex 1209 99 99 (zaden) |
(6) |
Heracleum sosnowskyi Mandenova |
ex 0602 90 50 |
ex 1209 99 99 (zaden) |
|
Herpestes javanicus É. Geoffroy Saint-Hilaire, 1818 |
ex 0106 19 00 |
— |
|
Hydrocotyle ranunculoides L. f. |
ex 0602 90 50 |
ex 1209 99 99 (zaden) |
|
Lagarosiphon major (Ridley) Moss |
ex 0602 90 50 |
— |
|
Lithobates (Rana) catesbeianus Shaw, 1802 |
ex 0106 90 00 |
— |
|
Ludwigia grandiflora (Michx.) Greuter & Burdet |
ex 0602 90 50 |
ex 1209 99 99 (zaden) |
|
Ludwigia peploides (Kunth) P.H. Raven |
ex 0602 90 50 |
ex 1209 99 99 (zaden) |
|
Lysichiton americanus Hultén & H. St. John |
ex 0602 90 50 |
ex 1209 99 99 (zaden) |
|
Muntiacus reevesi Ogilby, 1839 |
ex 0106 19 00 |
— |
|
Myocastor coypus Molina, 1782 |
ex 0106 19 00 |
— |
|
Myriophyllum aquaticum (Vell.) Verdc. |
ex 0602 90 50 |
ex 1209 99 99 (zaden) |
|
Nasua nasua L., 1766 |
ex 0106 19 00 |
— |
|
Orconectes limosus Rafinesque, 1817 |
ex 0306 29 10 |
— |
|
Orconectes virilis Hagen, 1870 |
ex 0306 29 10 |
— |
|
Oxyura jamaicensis Gmelin, 1789 |
ex 0106 39 80 |
ex 0407 19 90 (broedeieren) |
|
Pacifastacus leniusculus Dana, 1852 |
ex 0306 29 10 |
— |
|
Parthenium hysterophorus L. |
ex 0602 90 50 |
ex 1209 99 99 (zaden) |
(5), (7) |
Perccottus glenii Dybowski, 1877 |
ex 0301 99 18 |
ex 0511 91 90 (bevruchte kuit voor de visteelt) |
(1), (2), (3), (4) |
Persicaria perfoliata (L.) H. Gross (Polygonum perfoliatum L.) |
ex 0602 90 50 |
ex 1209 99 99 (zaden) |
(5), (11) |
Procambarus clarkii Girard, 1852 |
ex 0306 29 10 |
— |
|
Procambarus fallax (Hagen, 1870) f. virginalis |
ex 0306 29 10 |
— |
|
Procyon lotor L., 1758 |
ex 0106 19 00 |
— |
|
Pseudorasbora parva Temminck & Schlegel, 1846 |
ex 0301 99 18 |
ex 0511 91 90 (bevruchte kuit voor de visteelt) |
(1), (2), (3), (4) |
Pueraria montana (Lour.) Merr. var. lobata (Willd.) (Pueraria lobata (Willd.) Ohwi) |
ex 0602 90 50 |
ex 1209 99 99 (zaden) |
|
Sciurus carolinensis Gmelin, 1788 |
ex 0106 19 00 |
— |
|
Sciurus niger L., 1758 |
ex 0106 19 00 |
— |
|
Tamias sibiricus Laxmann, 1769 |
ex 0106 19 00 |
— |
|
Threskiornis aethiopicus Latham, 1790 |
ex 0106 39 80 |
ex 0407 19 90 (broedeieren) |
|
Trachemys scripta Schoepff, 1792 |
ex 0106 20 00 |
— |
|
Vespa velutina nigrithorax de Buysson, 1905 |
ex 0106 49 00 |
— |
(8), (9), (10) |
Aantekeningen bij de tabel:
Kolom (i): soort
Deze kolom geeft de wetenschappelijke naam van de soort aan. Synoniemen worden weergegeven tussen haakjes.
Kolom (ii): GN-codes voor levende exemplaren
Deze kolom geeft de gecombineerde nomenclatuur (GN) aan voor levende exemplaren. De goederen ingedeeld onder de GN-codes in deze kolom worden aan officiële controles onderworpen uit hoofde van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1143/2014.
De GN, die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, is gebaseerd op het internationale geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, dat is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie (WDO), en is aangenomen bij het op 14 juni 1983 gesloten Internationaal Verdrag van Brussel, dat namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij Besluit 87/369/EEG van de Raad (1) („het GS-verdrag”). In de GN zijn de posten en onderverdelingen van het GS tot zes cijfers overgenomen, terwijl alleen het zevende en achtste cijfer verdere onderverdelingen bevatten, die specifiek zijn voor de GN.
Indien slechts bepaalde gespecificeerde producten met een code met vier, zes of acht cijfers aan controles onderworpen moeten worden en er in de GN geen specifieke onderverdeling voor die code bestaat, wordt de code voorafgegaan door ex (bijvoorbeeld ex 0106 49 00, aangezien GN-code 0106 49 00 alle andere insecten omvat en niet alleen de insectensoorten die in de tabel staan).
Kolom (iii): GN-codes voor onderdelen die zich kunnen voortplanten
Deze kolom vermeldt, waar passend, de codes van de gecombineerde nomenclatuur (GN) voor onderdelen van soorten die zich kunnen voortplanten. Zie ook de aantekening bij kolom (ii). De goederen ingedeeld onder de GN-codes in deze kolom worden aan officiële controles onderworpen uit hoofde van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1143/2014.
Kolom (iv): categorieën van geassocieerde goederen
Deze kolom vermeldt, waar passend, de GN-codes van goederen waarmee de invasieve uitheemse soorten in het algemeen geassocieerd worden. De goederen ingedeeld onder de GN-codes in deze kolom worden niet onderworpen aan officiële controles uit hoofde van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1143/2014. Zie ook de aantekening bij kolom (ii). Meer bepaald verwijzen de nummers in kolom (iv) naar de onderstaande GN-codes:
(1) |
0301 11 00: zoetwatersiervis |
(2) |
0301 93 00: karper (Cyprinus carpio, Carassius carassius, Ctenopharyngodon idellus, Hypophthalmichthys spp., Cirrhinus spp., Mylopharyngodon piceus) |
(3) |
0301 99 11: Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho) |
(4) |
0301 99 18: andere zoetwatervis |
(5) |
ex 0602: planten bestemd voor het planten met groeimedia |
(6) |
1211 90 86: andere planten, plantendelen, zaden en vruchten, van het soort dat hoofdzakelijk gebruikt wordt in de reukwerkindustrie, in de geneeskunde of voor insecten- of parasietenbestrijding of voor dergelijke doeleinden, vers of gedroogd, ook indien gesneden, gebroken of in poedervorm |
(7) |
ex 2530 90 00: grond en groeimedia |
(8) |
4401: brandhout, in de vorm van ronde of andere blokken, rijshout, takkenbossen en dergelijke; hout in plakjes, spanen of kleine stukjes; zaagsel, resten en afval, van hout, ook indien geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke vormen |
(9) |
4403: hout, onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd |
(10) |
ex 6914 90 00: kruiken bestemd voor tuinieren |
(11) |
ex hoofdstuk 10: zaaigranen |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.