Besluit 2017/1243 - Standpunt dat namens de EU in de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) moet worden ingenomen tijdens de 98e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie en de 71e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu, met betrekking tot de vaststelling van de wijziging van Solas-voorschrift II-1/23, Solas-voorschrift II-2/9.4.1.3, de Internationale Codes voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen van 1994 en 2000, de International Life-Saving Appliance Code en aanhangsel V van bijlage VI bij Marpol

1.

Wettekst

11.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/9

 

BESLUIT (EU) 2017/1243 VAN DE RAAD

van 29 mei 2017

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie in de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) moet worden ingenomen tijdens de 98e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie en de 71e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu, met betrekking tot de vaststelling van de wijziging van Solas-voorschrift II-1/23, Solas-voorschrift II-2/9.4.1.3, de Internationale Codes voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen van 1994 en 2000, de International Life-Saving Appliance Code en aanhangsel V van bijlage VI bij Marpol

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Maatregelen van de Unie op het gebied van zeevervoer moeten erop gericht zijn de maritieme veiligheid te verbeteren en het mariene milieu te beschermen.

 

(2)

De Maritieme Veiligheidscommissie (MSC) van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) heeft tijdens haar 97e vergadering wijzigingen goedgekeurd van voorschrift II-1/23 en voorschrift II-2/9.4.1.3 van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (International Convention for the Safety of Life at Sea — Solas), van de Internationale Codes voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen (International High Speed Craft Codes — HSC-codes) van 1994 en 2000, de International Life-Saving Appliance Code (LSA-code) en de bijlage bij Resolutie MSC.81(70). Die wijzigingen zullen naar verwachting worden vastgesteld tijdens de 98e vergadering van de MSC in juni 2017.

 

(3)

De Commissie voor de bescherming van het mariene milieu (MEPC) van de IMO heeft tijdens haar 70e vergadering overeenstemming bereikt over wijzigingen van aanhangsel V van bijlage VI bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (Bijlage VI bij Marpol) betreffende de informatie die in de brandstofleveringsnota moet worden opgenomen. Die wijzigingen zullen naar verwachting worden vastgesteld tijdens de 71e vergadering van de MEPC in juli 2017.

 

(4)

Tijdens de 95e en 96e vergadering van de MSC van de IMO zijn verscheidene ontwerpwijzigingen van Solas-voorschrift II-1 inzake de voorschriften voor indeling en lekstabiliteit goedgekeurd. Het namens de Unie in te nemen standpunt met betrekking tot die wijzigingen is bepaald bij Besluit (EU) 2016/2077 van de Raad (1).

 

(5)

De MSC van de IMO is tijdens haar 97e vergadering overeengekomen om de vaststelling van de ontwerpwijzingen van Solas-voorschrift II-1 inzake de voorschriften voor indeling en lekstabiliteit grotendeels op te schorten tot zijn 98e vergadering, en is met betrekking tot de wijzigingen van voorschrift II-1/6 betreffende de formule voor de vereiste indelingsindex R overeengekomen dat het huidige veiligheidsniveau niet mag worden verlaagd door verdere wijzigingen van voorschrift II-1/6.

 

(6)

Het namens de Unie in te nemen standpunt als bepaald in artikel 2, lid 1, onder a), en artikel 2, lid 2, van Besluit (EU) 2016/2077 blijft bijgevolg van toepassing.

 

(7)

De MSC van de IMO is tijdens haar 97e vergadering overeengekomen om de tekst van de voorschriften II-1/22, II-1/23 en II-1/24 te harmoniseren wat betreft het bestaan van verschillende uitdrukkingen voor soortgelijke eisen, en bestaande kruisverwijzingen te actualiseren, zonder de inhoud van eerder goedgekeurde wijzigingen te veranderen. Voorschrift II-1/23 betreft bijzondere eisen voor roropassagiersschepen en valt niet onder het namens de Unie in te nemen standpunt als bepaald bij Besluit (EU) 2016/2077. Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) is van toepassing op passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen die worden gebruikt voor binnenlandse reizen. In artikel 6, lid 2, onder a), i), van die richtlijn is bepaald dat nieuwe passagiersschepen van klasse A volledig moeten voldoen aan de eisen van het Solas-verdrag van 1974, als gewijzigd.

 

(8)

De wijzigingen van Solas-voorschrift II-2/9.4.1.3 verduidelijken de vereisten inzake brandwerendheid voor ramen van passagiersschepen die niet meer dan 36 passagiers vervoeren en van special purpose-schepen die meer dan 60 (maar niet meer dan 240) personen aan boord hebben. Schepen die niet meer dan 36 passagiers vervoeren, moeten over hetzelfde veiligheidsniveau beschikken als schepen die meer dan 36 passagiers vervoeren. Richtlijn 2009/45/EG is van toepassing op passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen die worden gebruikt voor binnenlandse reizen. In artikel 6, lid 2, onder a), i), van die richtlijn is bepaald dat nieuwe passagiersschepen van klasse A volledig moeten voldoen aan de eisen van het Solas-verdrag van 1974, als gewijzigd. In deel B.10.4 van hoofdstuk II-2 van bijlage I bij die richtlijn is bepaald dat bij passagiersschepen die niet meer dan 36 passagiers vervoeren, bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de brandwerendheid van ramen die uitzien op open of ingesloten inschepingsdekken voor reddingsboten en reddingsvlotten, en aan de brandwerendheid van ramen die onder deze dekken liggen en zodanig zijn geplaatst dat het onklaar raken daarvan bij brand het te water brengen van of de inscheping in reddingsboten en reddingsvlotten zou belemmeren.

 

(9)

De wijzigingen van de HSC-codes verduidelijken de toepassing van de punten 8.10.1.4 tot en met 8.10.1.6 van de HSC-codes betreffende de vrijstelling van de verplichting om hulpverleningsboten aan boord te hebben voor hogesnelheidsvaartuigen met een lengte van minder dan respectievelijk 20 en 30 meter. Hogesnelheidsvaartuigen met een lengte van minder dan 30 meter, wat betreft de toepassing van de HSC-code van 2000, en van minder dan 20 meter, wat betreft de toepassing van de HSC-code van 1994, kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om een hulpverleningsboot aan boord te hebben als is voldaan aan de vereisten van punt 8.10.1.6 van de HSC-codes, waarin als nieuw punt is opgenomen dat een hulpeloze persoon in een horizontale of bijna horizontale positie uit het water gered moet kunnen worden. Richtlijn 2009/45/EG is van toepassing op passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen die worden gebruikt voor binnenlandse reizen. In artikel 6, lid 2, onder a), i), van die richtlijn is bepaald dat nieuwe passagiersschepen van klasse A volledig moeten voldoen aan de eisen van het Solas-verdrag van 1974, als gewijzigd.

 

(10)

De LSA-code voorziet in internationale voorschriften voor de reddingsmiddelen die vallen onder hoofdstuk III van het Solas-verdrag van 1974, als gewijzigd. De wijzigingen in de punten 6.1.1.5 en 6.1.1.6 van de LSA-code en punt 8.1.1 van deel 1 van de bijlage bij Resolutie MSC.81(70) waarborgen de samenhang met de statische tests en de proefbelastingen voor tewaterlatingsmiddelen, met inbegrip van de constructie-elementen en de lieren. Die wijzigingen moeten worden beschouwd als kleine correcties. Tewaterlatingsmiddelen en lieren zijn opgenomen in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/306van de Commissie (3), waarin wordt verwezen naar de LSA-code en naar Resolutie MSC.81(70) met betrekking tot de punten MED/1.21, 1.23, 1.24 en 1.25 betreffende tewaterlatingsmiddelen, en de punten MED/1.41a, 1.41b, 1.41c, 1.41d en 1.41e betreffende lieren. Zij vallen daarom binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad (4).

 

(11)

De wijzigingen van aanhangsel V van bijlage VI bij Marpol verduidelijken dat schepen die voldoen aan de eisen van bijlage VI bij Marpol inzake het zwavelgehalte van brandstof in beheersgebieden voor SOx-emissies middels gelijkwaardige methoden (systemen voor de reiniging van uitlaatgassen (exhaust gas cleaning systems — EGCS)), kunnen toestaan dat de leverancier overeenkomstig de berichtgeving van de koper in de brandstofleveringsnota verklaart dat de brandstof is bedoeld om te worden gebruikt door een schip dat aan de zwavelvoorschriften voldoet middels een gelijkwaardige methode. Gezien het stijgende aantal schepen dat is uitgerust met EGCS, zijn de wijzigingen van aanhangsel V van bijlage VI bij Marpol noodzakelijk om de standaardtekst van de brandstofleveringsnota aan te passen aan het feit dat schepen brandstoffen met een hoger zwavelgehalte mogen blijven gebruiken, zelfs nadat op 1 januari 2015 het voorschrift in werking is getreden dat het zwavelgehalte in beheersgebieden voor SOx-emissies maximaal 0,10 % mag bedragen. De voorschriften van bijlage VI bij Marpol met betrekking tot de vermindering van SOx-emissies zijn in Unierecht omgezet middels Richtlijn (EU) 2016/802 van het Europees Parlement en de Raad (5). In artikel 6, lid 9, onder b) en c), en in artikel 13, lid 2, onder a), van die richtlijn wordt naar de brandstofleveringsnota verwezen als het belangrijkste mechanisme om de naleving van die richtlijn te verzekeren. Soortgelijke wijzen van naleving worden beschouwd als alternatieve reductiemethoden, zoals gedefinieerd in artikel 2, onder o), van die richtlijn, en kunnen worden toegepast op voorwaarde dat de schepen die de emissiereductiemethode gebruiken, er permanent in slagen de emissie van zwaveldioxide ten minste te verminderen tot een niveau dat zou worden behaald door scheepsbrandstoffen te gebruiken die aan de eisen van die richtlijn voldoen.

 

(12)

De Unie is noch lid van de IMO, noch verdragsluitende partij bij de desbetreffende verdragen en codes. De Raad dient derhalve de lidstaten toe te staan het standpunt van de Unie uit te dragen en te verklaren dat zij ermee instemmen door de genoemde wijzigingen gebonden te zijn, voor zover deze wijzigingen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in te nemen standpunt in de 98e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO houdt in dat wordt ingestemd met de vaststelling van de volgende wijzigingen:

 

a)

de wijzigingen van Solas-voorschrift II-1/23, als vastgelegd in bijlage 1 bij IMO-document MSC 97/WP.5, met inachtneming van de in IMO-documenten MSC 97/3/5 en MSC 97/3/4 voorgestelde wijzigingen;

 

b)

de wijzigingen van Solas-voorschrift II-2/9.4.1.3, als vastgelegd in bijlage 13 bij IMO-document MSC 97/22/Add.1;

 

c)

de wijzigingen van de HSC-codes, als vastgelegd in de bijlagen 15 en 16 bij IMO-document MSC 97/22/Add.1;

 

d)

de wijzigingen van de LSA-code en de bijlage bij Resolutie MSC.81(70), als vastgelegd in bijlage 17 bij IMO-document MSC 97/22/Add.1 en in bijlage 1 bij IMO-document MSC 98/3/1.

Artikel 2

Het namens de Unie in te nemen standpunt in de 71e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu van de IMO houdt in dat wordt ingestemd met de vaststelling van de wijzigingen van aanhangsel V van bijlage VI bij Marpol, zoals vastgelegd in bijlage 7 bij IMO-document MEPC 70/18/Add.1.

Artikel 3

  • 1. 
    De namens de Unie in te nemen standpunten, als bepaald in de artikelen 1 en 2, worden uitgedrukt door de lidstaten die lid zijn van de IMO en die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.
  • 2. 
    Kleine wijzigingen in de in de artikelen 1 en 2 bedoelde standpunten kunnen worden overeengekomen zonder nader besluit van de Raad.

Artikel 4

De lidstaten worden hierbij gemachtigd om te verklaren dat zij er in het belang van de Unie mee instemmen om door de in artikelen 1 en 2 genoemde wijzigingen gebonden te zijn, voor zover deze wijzigingen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 mei 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • C. 
    CARDONA
 

  • (1) 
    Besluit (EU) 2016/2077 van de Raad van 17 oktober 2016 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie in de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) moet worden ingenomen tijdens de 70e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu en de 97e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie, met betrekking tot de vaststelling van de wijzigingen van bijlage VI bij Marpol, van Solas-voorschrift II-1, Solas-voorschriften III/1.4, III/30 en III/37, Solas-voorschriften II-2/1 en II-2/10, Solas-voorschrift II-1/3-12, van het STCW-verdrag en de STCW-code, van de Code inzake brandveiligheidssystemen en van de ESP-code 2011 (PB L 320 van 26.11.2016, blz. 36).
  • (2) 
    Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (PB L 163 van 25.6.2009, blz. 1).
  • (3) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2017/306 van de Commissie van 6 februari 2017 ter aanduiding van de vereisten voor het ontwerp, de constructie en de prestaties van en de beproevingsnormen voor de uitrusting van zeeschepen (PB L 48 van 24.2.2017, blz. 1).
  • (4) 
    Richtlijn 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 inzake uitrusting van zeeschepen en tot intrekking van Richtlijn 96/98/EG van de Raad (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 146).
  • (5) 
    Richtlijn (EU) 2016/802 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 58).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.