Richtlijn 2017/2455 - Wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen - Hoofdinhoud
29.12.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/7 |
RICHTLIJN (EU) 2017/2455 VAN DE RAAD
van 5 december 2017
tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (3) bevat bijzondere btw-regelingen voor niet-gevestigde belastingplichtigen die telecommunicatie-, omroep- of langs elektronische weg verrichte diensten aan niet-belastingplichtigen verlenen. |
(2) |
Richtlijn 2009/132/EG van de Raad (4) voorziet in een vrijstelling van de btw voor de invoer van kleine zendingen met een geringe waarde. |
(3) |
Uit de evaluatie van de op 1 januari 2015 ingevoerde bijzondere regelingen is gebleken dat zij op een aantal punten voor verbetering vatbaar zijn. Ten eerste moeten voor micro-ondernemingen die in een lidstaat zijn gevestigd en incidenteel de diensten in kwestie in andere lidstaten verrichten, de btw-nalevingslasten in andere lidstaten dan hun lidstaat van vestiging worden verminderd of verlaagd. Daarom moet een voor de hele Gemeenschap geldende drempel worden ingevoerd waaronder deze diensten onderworpen blijven aan de btw in de lidstaat van vestiging. Ten tweede vormt de verplichte naleving van de factureringsvereisten van iedere lidstaat waar leveringen van goederen of diensten worden verricht, een zware last. Om de lasten voor het bedrijfsleven zo veel mogelijk te beperken, moeten voor de facturering derhalve de regels gelden die van toepassing zijn in de lidstaat van identificatie van de leverancier of dienstverrichter die gebruikmaakt van de bijzondere regelingen. Ten derde kunnen belastingplichtigen die niet in de Gemeenschap zijn gevestigd, maar wel voor de btw zijn geregistreerd in een lidstaat, bijvoorbeeld omdat zij incidenteel aan de btw onderworpen handelingen in die lidstaat verrichten, noch van de bijzondere regeling voor niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen noch van de bijzondere regeling voor in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen gebruikmaken. Daarom moet aan deze belastingplichtigen de mogelijkheid worden geboden om gebruik te maken van de bijzondere regeling voor niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen. |
(4) |
Voorts is uit de evaluatie van de op 1 januari 2015 ingevoerde bijzondere regelingen voor de belasting van telecommunicatie-, omroep- of langs elektronische weg verrichte diensten gebleken dat het vereiste om de btw-aangifte in te dienen binnen 20 dagen na het verstrijken van het belastingtijdvak waarop de aangifte betrekking heeft, een te korte tijdslimiet is, met name voor diensten via een telecommunicatienetwerk, een interface of een portaal, in welk geval de via dat netwerk, die interface of dat portaal verrichte diensten worden geacht te zijn verricht door de exploitant van dat netwerk, die interface of dat portaal, die de gegevens voor het invullen van de btw-aangifte moet verzamelen bij elke individuele dienstverrichter. Uit de evaluatie is ook gebleken dat het voorschrift correcties aan te brengen in de btw-aangifte van het betrokken belastingtijdvak een zware last vormt voor de belastingplichtigen, omdat zij daardoor soms elk kwartaal verschillende btw-aangiften opnieuw moeten indienen. Daarom moet de termijn voor het indienen van de btw-aangifte worden verlengd van 20 dagen tot het einde van de maand na het verstrijken van het belastingtijdvak en moet aan belastingplichtigen worden toegestaan eerdere btw-aangiften te corrigeren in een volgende aangifte, in plaats van in de aangiften van de belastingtijdvakken waarop de correcties betrekking hebben. |
(5) |
Om te voorkomen dat belastingplichtigen die andere diensten dan telecommunicatie-, omroep- of langs elektronische weg verrichte diensten voor niet-belastingplichtigen verrichten, zich voor btw-doeleinden moeten identificeren in elke lidstaat waar deze diensten aan de btw zijn onderworpen, moeten de lidstaten belastingplichtigen die dergelijke diensten verrichten, toestaan om gebruik te maken van het IT-systeem voor de registratie en voor de aangifte en de betaling van de btw, zodat zij de btw over deze diensten in één lidstaat kunnen aangeven en betalen. |
(6) |
De verwezenlijking van de interne markt, de mondialisering en de technologische veranderingen hebben geleid tot een explosieve groei van de elektronische handel en daarmee ook van de verkoop op afstand van goederen, zowel van de ene lidstaat naar de andere als van derdelandsgebieden of derde landen naar de Gemeenschap. De desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG moeten aan deze ontwikkeling worden aangepast, rekening houdende met het beginsel van belastingheffing in het land van bestemming en de behoefte om de belastinginkomsten van de lidstaten te beschermen, gelijke concurrentievoorwaarden voor de betrokken bedrijven te creëren en de lasten voor hen zo veel mogelijk te beperken. De bijzondere regeling voor telecommunicatie-, omroep- of langs elektronische weg verrichte diensten die worden verricht door in de Gemeenschap, doch niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtigen moet daarom worden uitgebreid tot intracommunautaire afstandsverkopen van goederen, en er moet een soortgelijke bijzondere regeling worden ingevoerd voor afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen. Om duidelijk het toepassingsgebied af te bakenen van de maatregelen die betrekking hebben op intracommunautaire afstandsverkopen van goederen en afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen, moeten deze begrippen worden gedefinieerd. |
(7) |
Een groot deel van de afstandsverkopen van goederen, zowel van de ene lidstaat naar de andere als vanuit derdelandsgebieden of derde landen naar de Gemeenschap, wordt vergemakkelijkt door het gebruik van een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of vergelijkbare middelen, waarbij vaak gebruik wordt gemaakt van regelingen voor fulfilment warehousing. De lidstaten kunnen weliswaar bepalen dat een andere persoon dan degene die tot voldoening van de btw is gehouden, hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de btw in dergelijke gevallen, maar dit is ontoereikend gebleken om te zorgen voor een doeltreffende en efficiënte inning van btw. Om dit doel te bereiken en de administratieve lasten voor verkopers, belastingdiensten en consumenten te verminderen, is het daarom noodzakelijk de belastingplichtigen die afstandsverkopen van goederen vergemakkelijken door het gebruik van een elektronische interface, te betrekken bij de inning van de btw over deze verkopen door te bepalen dat zij de personen zijn die worden geacht de betreffende verkopen te verrichten. Voor afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit een derdelandsgebied of een derde land in de Gemeenschap, dient dit te worden beperkt tot de verkoop van goederen die worden verzonden of vervoerd in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR; boven die drempel is voor douanedoeleinden een volledige douaneaangifte bij invoer vereist. |
(8) |
Om de lidstaten bij te staan bij het controleren van de juistheid van de btw-aangifte voor dergelijke leveringen door belastingplichtigen, is het noodzakelijk om, via een elektronische interface zoals een marktplaats, een platform, een portaal of een soortgelijk middel, gedurende een periode van ten minste tien jaar de boekhouding over die leveringen bij te houden. De periode van tien jaar is in overeenstemming met de bestaande boekhoudkundige bepalingen. Indien in de boekhouding persoonsgegevens staan, moet dit in overeenstemming zijn met de Uniewetgeving inzake gegevensbescherming. |
(9) |
Om de lasten te verminderen voor bedrijven die gebruikmaken van de bijzondere regeling voor intracommunautaire afstandsverkopen van goederen, moet de verplichting om een factuur voor die verkopen uit te reiken, worden geschrapt. Om dergelijke bedrijven rechtszekerheid te bieden, moet in de definitie betreffende de levering van deze goederen duidelijk worden aangegeven dat deze ook van toepassing is wanneer de goederen voor rekening van de leverancier zijn vervoerd of verzonden, ook wanneer de leverancier indirect betrokken is bij het vervoer of de verzending van de goederen. |
(10) |
Het toepassingsgebied van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen, moet worden beperkt tot de verkoop van goederen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR, die rechtstreeks vanuit een derdelandsgebied of een derde land naar een afnemer in de Unie worden verzonden; boven die drempel is voor douanedoeleinden een volledige douaneaangifte bij invoer vereist. Accijnsgoederen moeten van het toepassingsgebied van de richtlijn worden uitgesloten aangezien accijnzen deel uitmaken van de maatstaf van heffing voor de btw bij invoer. Om dubbele belasting te voorkomen, moet worden voorzien in een vrijstelling van btw bij invoer voor de goederen die in het kader van deze bijzondere regeling worden aangegeven. |
(11) |
Om te voorkomen dat de concurrentie tussen leveranciers in en buiten de Gemeenschap wordt verstoord en belastinginkomsten verloren gaan, is het verder ook nodig om de in Richtlijn 2009/132/EG vastgestelde vrijstelling voor de invoer van goederen in kleine zendingen met een geringe waarde af te schaffen. |
(12) |
Aan een belastingplichtige die gebruikmaakt van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen, moet worden toegestaan om een in de Gemeenschap gevestigde tussenpersoon aan te wijzen als de persoon die gehouden is tot voldoening van de btw en die in zijn naam en voor zijn rekening aan de verplichtingen uit hoofde van die bijzondere regeling moet voldoen. |
(13) |
Om de belastinginkomsten van de lidstaten te beschermen, moet een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, worden verplicht een tussenpersoon aan te wijzen. Deze verplichting moet evenwel niet gelden indien hij is gevestigd in een land waarmee de Unie een overeenkomst betreffende wederzijdse bijstand heeft gesloten. |
(14) |
Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn te verzekeren met betrekking tot de vaststelling van de lijst van derde landen waarmee de Unie een overeenkomst betreffende wederzijdse bijstand heeft gesloten waarvan het toepassingsgebied vergelijkbaar is met Richtlijn 2010/24/EU van de Raad (5) en Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad (6), moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (7). Aangezien de vaststelling van de lijst van derde landen rechtstreeks samenhangt met de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde, is het passend dat de Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité inzake administratieve samenwerking dat is ingesteld bij artikel 58 van Verordening (EU) nr. 904/2010. |
(15) |
Ten gevolge van de explosieve groei van de elektronische handel en de daaruit voortvloeiende toename van de invoer in de Gemeenschap van het aantal kleine zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR, dienen de lidstaten systematisch het gebruik van bijzondere regelingen voor de aangifte en de betaling van btw bij invoer toe te staan. Deze regelingen kunnen worden toegepast wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen. Indien de lidstaat van invoer niet voorziet in de systematische toepassing van verlaagde btw-tarieven uit hoofde van deze speciale regeling, moet de eindafnemer de mogelijkheid hebben voor de standaardinvoerprocedure te kiezen om van een eventueel verlaagd btw-tarief gebruik te kunnen maken. |
(16) |
De toepassingsdatum voor de bepalingen van deze richtlijn zal, in voorkomend geval, rekening houden met de tijd die nodig is om de voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn noodzakelijke maatregelen te treffen en om de lidstaten in staat te stellen hun IT-systeem voor de registratie en voor de aangifte en de betaling van de btw aan te passen. |
(17) |
Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de vereenvoudiging van de btw-verplichtingen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter op het niveau van Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. |
(18) |
Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (8) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd. |
(19) |
Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Richtlijn 2006/112/EG met ingang van 1 januari 2019
Met ingang van 1 januari 2019 wordt Richtlijn 2006/112/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 58 wordt vervangen door: „Artikel 58
Het feit dat de dienstverrichter en de afnemer langs elektronische weg berichten uitwisselen, betekent op zich niet dat de verrichte dienst een langs elektronische weg verrichte dienst is.
(*1) Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en de afstandsverkopen van goederen (PB L 348 van 29.12.2017, blz. 7).”." |
2) |
Artikel 219 bis wordt vervangen door: „Artikel 219 bis
|
3) |
In artikel 358 bis wordt punt 1 vervangen door: „1. „niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige”: een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van de Gemeenschap heeft gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt;”. |
4) |
Artikel 361, lid 1, onder e), wordt vervangen door:
|
Artikel 2
Wijzigingen van Richtlijn 2006/112/EG met ingang van 1 januari 2021
Met ingang van 1 januari 2021 wordt Richtlijn 2006/112/EG als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 14 wordt het volgende lid toegevoegd: „4. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
|
2) |
Het volgende artikel wordt toegevoegd: „Artikel 14 bis
|
3) |
Artikel 33 wordt vervangen door: „Artikel 33 „In afwijking van artikel 32:
|
4) |
Artikel 34 wordt geschrapt. |
5) |
Artikel 35 wordt vervangen door: „Artikel 35 Artikel 33 is niet van toepassing op leveringen van gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten zoals omschreven in artikel 311, lid 1, punten 1) tot en met 4), noch op leveringen van gebruikte vervoermiddelen als omschreven in artikel 327, lid 3, die aan de btw zijn onderworpen overeenkomstig de toepasselijke bijzondere regeling.”. |
6) |
In artikel 58 worden de leden 2 tot en met 6 geschrapt. |
7) |
In titel V wordt het volgende hoofdstuk ingevoegd: „HOOFDSTUK 3 bis Drempel voor belastingplichtigen die onder artikel 33, onder a), vallende goederen leveren en onder artikel 58 vallende diensten verrichten Artikel 59 quater
|
8) |
Het volgende artikel wordt toegevoegd: „Artikel 66 bis In afwijking van de artikelen 63, 64 en 65 vindt met betrekking tot leveringen van goederen waarvoor de btw is verschuldigd door de persoon die de levering overeenkomstig artikel 14 bis faciliteert, het belastbare feit plaats en wordt de btw verschuldigd op het tijdstip waarop de betaling is aanvaard.”. |
9) |
In artikel 143, lid 1, wordt het volgende punt ingevoegd:
|
10) |
Artikel 220, lid 1, punt 2), wordt vervangen door:
|
11) |
Het volgende artikel wordt toegevoegd: „Artikel 242 bis
De boekhouding wordt bewaard gedurende tien jaar na afloop van het jaar waarin de handeling is verricht.”. |
12) |
De titel van hoofdstuk 6 van titel XII wordt vervangen door: „Speciale regelingen voor belastingplichtigen die diensten leveren aan niet-belastingplichtigen of goederen op afstand verkopen”. |
13) |
In artikel 358 worden de punten 1, 2 en 3 geschrapt. |
14) |
De titel van afdeling 2 wordt vervangen door: „Bijzondere regeling voor diensten verricht door niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen”. |
15) |
In artikel 358 bis wordt het volgende punt toegevoegd: „3. „lidstaat van verbruik”: de lidstaat waar de dienst overeenkomstig titel V, hoofdstuk 3, wordt geacht te zijn verricht.”. |
16) |
Artikel 359 wordt vervangen door: „Artikel 359 De lidstaten staan toe dat een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die diensten verricht voor een niet-belastingplichtige die in een lidstaat is gevestigd of er zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft, van deze bijzondere regeling gebruikmaakt. Deze regeling is van toepassing op alle aldus in de Gemeenschap verrichte diensten.”. |
17) |
Artikel 362 wordt vervangen door: „Artikel 362 De lidstaat van identificatie kent de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige voor de toepassing van deze bijzondere regeling een individueel btw-identificatienummer toe en deelt hem dit nummer langs elektronische weg mee. Uitgaande van de voor deze identificatie gebruikte gegevens mogen de lidstaten van verbruik hun eigen identificatiesystemen gebruiken.”. |
18) |
Artikel 363, onder a), wordt vervangen door:
|
19) |
De artikelen 364 en 365 worden vervangen door: „Artikel 364 De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, dient langs elektronische weg bij de lidstaat van identificatie een btw-aangifte in voor elk kalenderkwartaal, ongeacht of al dan niet onder deze bijzondere regeling vallende diensten zijn verricht. De btw-aangifte wordt uiterlijk voor het einde van de maand volgend op het verstrijken van het belastingtijdvak waarop de aangifte betrekking heeft, ingediend. Artikel 365 De btw-aangifte bevat het individueel btw-identificatienummer voor de toepassing van de bijzondere regeling en, voor elke lidstaat van verbruik waar de btw verschuldigd is, het totale bedrag, de btw niet inbegrepen, van de gedurende het belastingtijdvak verrichte diensten die onder deze bijzondere regeling vallen, en het totale bedrag van de belasting daarover, uitgesplitst naar belastingtarieven. De geldende btw-tarieven en de totale verschuldigde belasting worden eveneens op de aangifte vermeld. Indien een reeds ingediende btw-aangifte naderhand moet worden gewijzigd, worden deze wijzigingen in een volgende aangifte opgenomen uiterlijk drie jaar na de datum waarop de oorspronkelijke aangifte moest worden ingediend overeenkomstig artikel 364. In die volgende btw-aangifte staan de betrokken lidstaat van verbruik, het belastingtijdvak en het btw-bedrag waarvoor wijzigingen nodig zijn, vermeld.”. |
20) |
Artikel 368 wordt vervangen door: „Artikel 368 De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruik maakt, past geen btw-aftrek uit hoofde van artikel 168 van de onderhavige richtlijn toe. Niettegenstaande artikel 1, punt 1, van Richtlijn 86/560/EEG wordt deze belastingplichtige teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijn. Artikel 2, leden 2 en 3, en artikel 4, lid 2, van Richtlijn 86/560/EEG zijn niet van toepassing op de teruggaaf die verband houdt met onder deze bijzondere regeling vallende diensten. Indien de belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder deze bijzondere regeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde voorbelasting die verband houdt met zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig artikel 250 van deze richtlijn in te dienen btw-aangifte.”. |
21) |
De titel van afdeling 3 van hoofdstuk 6 van titel XII wordt vervangen door: „Bijzondere regeling voor intracommunautaire afstandsverkopen van goederen en voor diensten die worden verricht door in de Gemeenschap doch niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtigen”. |
22) |
In artikel 369 bis wordt het volgende punt toegevoegd: „3. „lidstaat van verbruik”: de lidstaat waar de dienst overeenkomstig titel V, hoofdstuk 3, wordt geacht te zijn verricht of, in het geval van een intracommunautaire afstandsverkoop van goederen, de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer.”. |
23) |
De artikelen 369 ter en 369 quater worden vervangen door: „Artikel 369 ter De lidstaten staan toe dat van deze bijzondere regeling gebruik wordt gemaakt door belastingplichtigen die intracommunautaire afstandsverkopen van goederen verrichten alsmede door niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtigen die diensten verrichten voor niet-belastingplichtigen. Deze bijzondere regeling is van toepassing op alle aldus in de Gemeenschap geleverde goederen of verrichte diensten. Artikel 369 quater Een belastingplichtige doet aan de lidstaat van identificatie opgave van het begin en de beëindiging van zijn onder deze bijzondere regeling vallende belastbare activiteiten, alsmede van de wijzigingen ervan waardoor hij niet langer voldoet aan de voorwaarden om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken. Deze informatie wordt langs elektronische weg verstrekt.”. |
24) |
Artikel 369 sexies wordt als volgt gewijzigd:
|
25) |
De artikelen 369 septies en 369 octies worden vervangen door: „Artikel 369 septies De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, dient langs elektronische weg bij de lidstaat van identificatie een btw-aangifte in voor elk kalenderkwartaal, ongeacht of al dan niet intracommunautaire afstandsverkopen van goederen zijn verricht of diensten zijn verleend die onder deze bijzondere regeling vallen. De btw-aangifte wordt uiterlijk voor het einde van de maand volgend op het verstrijken van het belastingtijdvak waarop de aangifte betrekking heeft, ingediend. Artikel 369 octies
|
26) |
In artikel 369 nonies, lid 1, tweede alinea, wordt de tweede zin vervangen door: „Indien de goederenleveringen en diensten in een andere munteenheid luiden, hanteert de belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, bij het invullen van de btw-aangifte de wisselkoers die gold op de laatste dag van het belastingtijdvak.”. |
27) |
In artikel 369 decies wordt de eerste alinea vervangen door: „De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, voldoet de btw onder verwijzing naar de betreffende btw-aangifte, uiterlijk bij het verstrijken van de termijn waarbinnen de aangifte moet worden ingediend.”. |
28) |
Artikel 369 undecies wordt vervangen door: „Artikel 369 undecies De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruik maakt, past met betrekking tot zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare activiteiten, geen aftrek overeenkomstig artikel 168 van deze richtlijn toe voor de in de lidstaat van verbruik betaalde voorbelasting. Niettegenstaande artikel 2, punt 1, artikel 3 en artikel 8, lid 1, onder e), van Richtlijn 2008/9/EG wordt deze belastingplichtige teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijn. Indien de belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder deze bijzondere regeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde voorbelasting die verband houdt met zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig artikel 250 van deze richtlijn in te dienen btw-aangifte.”. |
29) |
In artikel 369 duodecies wordt lid 1 vervangen door: „1. De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, voert van alle onder deze bijzondere regeling vallende handelingen een boekhouding. Deze boekhouding moet voldoende gegevens bevatten om de belastingautoriteiten van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid van de btw-aangifte te bepalen.”. |
30) |
In hoofdstuk 6 van titel XII wordt de volgende afdeling ingevoegd: „AFDELING 4 Bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen Artikel 369 terdecies Voor de toepassing van deze afdeling hebben afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen uitsluitend betrekking op goederen, met uitzondering van de producten die onder de accijnsheffing vallen, in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR. Onverminderd andere communautaire bepalingen wordt voor de toepassing van deze afdeling verstaan onder:
Voor de toepassing van de punten b) en e) is de belastingplichtige of tussenpersoon, wanneer hij meer dan één vaste inrichting in de Gemeenschap heeft, gebonden door zijn beslissing betreffende de aanwijzing van de lidstaat van vestiging gedurende het betreffende kalenderjaar en de twee daaropvolgende jaren.”;
Artikel 369 quaterdecies
Die belastingplichtigen passen deze bijzondere regeling toe op al hun afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen.
Artikel 369 quindecies Voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen waarvan de btw wordt aangegeven in het kader van deze bijzondere regeling, vindt het belastbare feit plaats en wordt de belasting verschuldigd op het tijdstip van levering. De goederen worden geacht te zijn geleverd op het tijdstip waarop de betaling is aanvaard. Artikel 369 sexdecies De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruik maakt, of een voor zijn rekening handelende tussenpersoon, doet aan de lidstaat van identificatie opgave van het begin en de beëindiging van zijn activiteit in het kader van deze bijzondere regeling, alsmede van de wijzigingen ervan waardoor hij niet langer voldoet aan de voorwaarden om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken. Deze informatie wordt langs elektronische weg verstrekt. Artikel 369 septdecies
Artikel 369 octodecies
Artikel 369 novodecies
Artikel 369 vicies De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruik maakt, of zijn tussenpersoon dient langs elektronische weg bij de lidstaat van identificatie een btw-aangifte in voor elke maand, ongeacht of al dan niet afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen zijn verricht. De btw-aangifte wordt uiterlijk voor het einde van de maand volgend op het verstrijken van het belastingtijdvak waarop de aangifte betrekking heeft, ingediend. Wanneer een btw-aangifte moet worden ingediend in overeenstemming met de eerste alinea, leggen de lidstaten bij invoer geen extra verplichtingen of andere formaliteiten voor btw-doeleinden op. Artikel 369 unvicies
Artikel 369 duovicies
De lidstaten die niet de euro als munt hebben, kunnen eisen dat de btw-aangifte in hun nationale munteenheid luidt. Indien de leveringen in een andere munteenheid luiden, hanteert de belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, of zijn tussenpersoon bij het invullen van de btw-aangifte de wisselkoers die gold op de laatste dag van het belastingtijdvak.
Artikel 369 tervicies De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, of zijn tussenpersoon voldoet de btw onder verwijzing naar de betreffende btw-aangifte, uiterlijk bij het verstrijken van de termijn waarbinnen de aangifte moet worden ingediend. De belasting moet worden overgemaakt naar een door de lidstaat van identificatie opgegeven bankrekening in euro. De lidstaten die de euro niet als munteenheid hebben aangenomen, kunnen eisen dat de betaling wordt overgemaakt naar een bankrekening in hun eigen valuta. Artikel 369 quatervicies De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, past met betrekking tot de voorbelasting die verband houdt met zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare activiteiten, geen btw-aftrek toe in de lidstaten van verbruik overeenkomstig artikel 168 van deze richtlijn. Niettegenstaande artikel 1, punt 1, van Richtlijn 86/560/EEG en artikel 2, punt 1, en artikel 3 van Richtlijn 2008/9/EG wordt deze belastingplichtige teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijnen. Artikel 2, leden 2 en 3, en artikel 4, lid 2, van Richtlijn 86/560/EEG zijn niet van toepassing op de teruggaaf die verband houdt met onder deze bijzondere regeling vallende goederen. Indien de belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder deze bijzondere regeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde voorbelasting die verband houdt met zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig artikel 250 van deze richtlijn in te dienen btw-aangifte. Artikel 369 quinvicies
De boekhouding wordt bewaard gedurende tien jaar na afloop van het jaar waarin de handeling is verricht. (*2) Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen (PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1).”." |
31) |
In titel XII worden de volgende hoofdstukken toegevoegd: „HOOFDSTUK 7 Bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van btw bij invoer Artikel 369 sexvicies Indien voor de invoer van goederen, met uitzondering van accijnsgoederen, in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR geen gebruik wordt gemaakt van de bijzondere regeling in hoofdstuk 6, afdeling 4, staat de lidstaat van invoer de persoon die voor rekening van de persoon voor wie de goederen zijn bestemd de goederen bij de douane aanbrengt binnen het grondgebied van de Gemeenschap toe om gebruik te maken van een bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van btw bij invoer met betrekking tot goederen waarvan de verzending of het vervoer in die lidstaat wordt beëindigd. Artikel 369 septvicies
Artikel 369 octovicies In afwijking van artikel 94, lid 2, kunnen de lidstaten bepalen dat het normaal geldende btw-tarief in de lidstaat van invoer van toepassing is wanneer gebruik wordt gemaakt van deze bijzondere regeling. Artikel 369 novovicies
HOOFDSTUK 8 Tegenwaarden Artikel 369 tricies
|
Artikel 3
Wijziging van Richtlijn 2009/132/EG
Met ingang van 1 januari 2021 wordt titel IV van Richtlijn 2009/132/EG geschrapt.
Artikel 4
Omzetting
-
1.De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2018 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan artikel 1 van deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2020 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan de artikelen 2 en 3 van deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Zij passen de bepalingen die nodig zijn om aan artikel 1 van deze richtlijn te voldoen, toe met ingang van 1 januari 2019.
Zij passen de bepalingen om aan de artikelen 2 en 3 van deze richtlijn te voldoen, toe met ingang van 1 januari 2021.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
-
2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 6
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 5 december 2017.
Voor de Raad
De voorzitter
-
T.TÕNISTE
-
Advies van 30 november 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).
-
Richtlijn 2009/132/EG van de Raad van 19 oktober 2009 houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 143, onder b) en c), van Richtlijn 2006/112/EG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen (PB L 292 van 10.11.2009, blz. 5).
-
Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen (PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 268 van 12.10.2010, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.