Verordening 2018/643 - Statistieken van het spoorvervoer (herschikking) - Hoofdinhoud
2.5.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 112/1 |
VERORDENING (EU) 2018/643 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 18 april 2018
betreffende de statistieken van het spoorvervoer
(herschikking)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 91/2003 van het Europees Parlement en de Raad (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die verordening te worden overgegaan. |
(2) |
Spoorwegen vormen een belangrijk onderdeel van de vervoersnetwerken in de Unie. |
(3) |
Statistieken over het spoorvervoer van goederen en reizigers zijn noodzakelijk om de Commissie in staat te stellen het gemeenschappelijke vervoersbeleid en de vervoersonderdelen van de beleidsmaatregelen op het gebied van regionaal beleid en trans-Europese netwerken te monitoren en te ontwikkelen. |
(4) |
Ook statistieken over spoorveiligheid zijn noodzakelijk om de Commissie in staat te stellen Uniemaatregelen op het gebied van vervoersveiligheid voor te bereiden en te monitoren. Het Spoorwegbureau van de Europese Unie verzamelt gegevens over ongevallen uit hoofde van bijlage I bij Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) met betrekking tot gemeenschappelijke veiligheidsindicatoren en gemeenschappelijke methoden voor de berekening van de kosten van ongevallen. |
(5) |
Er is ook behoefte aan statistieken op Unieniveau over het spoorvervoer voor de vervulling van de controlerende taken als geregeld in artikel 15 van Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (6). |
(6) |
Statistieken op Unieniveau over alle vervoerswijzen moeten volgens gemeenschappelijke concepten en normen worden opgesteld zodat de verschillende vervoerswijzen zo goed mogelijk met elkaar kunnen worden vergeleken. |
(7) |
Er moet worden voorkomen dat werk twee keer wordt gedaan en het benutten van bestaande informatie die voor statistische doeleinden kan worden gebruikt, moet worden geoptimaliseerd. Daartoe moeten de Commissiediensten en daarvoor in aanmerking komende entiteiten, ook op internationaal niveau, goede afspraken maken over samenwerking bij het opstellen van statistieken zodat er aan de Unieburgers en aan andere belanghebbenden gemakkelijk toegankelijke en nuttige informatie over de veiligheid van het vervoer per spoor en de interoperabiliteit van de spoorinfrastructuur kan worden geboden. |
(8) |
De behoeften van de gebruikers en de lasten voor de respondenten moeten bij de productie van Europese statistieken in evenwicht zijn. |
(9) |
In haar verslag aan het Europees Parlement en aan de Raad over haar ervaringen met de toepassing van Verordening (EG) nr. 91/2003 verwees de Commissie naar het feit dat de al uit hoofde van die verordening verzamelde gegevens als gevolg van langetermijnontwikkelingen waarschijnlijk zullen worden afgeschaft of vereenvoudigd en dat het de bedoeling is de periode voor het indienen van gegevens voor de jaarlijkse gegevens over treinreizigers te verkorten. De Commissie moet op gezette tijden verslag blijven uitbrengen over de tenuitvoerlegging van deze verordening. |
(10) |
Doordat publiek- en privaatrechtelijke spoorwegondernemingen naast elkaar op een commerciële markt voor spoorvervoer actief zijn, dient expliciet te worden vastgelegd welke statistische informatie door de spoorwegondernemingen moet worden ingediend en door Eurostat moet worden verspreid. |
(11) |
Daar de doelstelling van deze verordening, met name de opstelling van gemeenschappelijke statistische normen waarmee geharmoniseerde gegevens kunnen worden geproduceerd en die in iedere lidstaat moeten worden toegepast onder toezicht van de organen en instellingen die zich met de opstelling van officiële statistieken bezighouden, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken. |
(12) |
Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad (7) biedt een referentiekader voor de bepalingen van deze verordening. |
(13) |
Teneinde rekening te kunnen houden met nieuwe ontwikkelingen in de lidstaten, en tegelijkertijd een geharmoniseerde verzameling van spoorvervoergegevens in de hele Unie en de hoge kwaliteit van de door de lidstaten verstrekte gegevens te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot het wijzigen van deze verordening om de technische definities aan te passen en om te voorzien in aanvullende technische definities. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (8). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(14) |
De Commissie dient erop toe te zien dat die gedelegeerde handelingen niet leiden tot een aanzienlijke lastenverzwaring voor de lidstaten of de respondenten. |
(15) |
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de specificatie van de informatie die moet worden verstrekt voor de verslagen over de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van de resultaten en de regelingen voor de verspreiding van die resultaten door de Commissie (Eurostat). Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (9). |
(16) |
Het Comité voor het Europees statistisch systeem is geraadpleegd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Doel
Deze verordening streeft ernaar gezamenlijke regels vast te stellen voor de opstelling van statistieken over het spoorvervoer op Unieniveau.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening heeft betrekking op alle spoorwegen in de Unie. Iedere lidstaat dient statistieken over het spoorvervoer op zijn grondgebied in. Indien een spoorwegonderneming in meer dan een lidstaat actief is, verzoeken de bevoegde nationale instanties deze onderneming voor elk land waar zij actief is afzonderlijk gegevens in te dienen waarmee nationale statistieken kunnen worden opgesteld.
De lidstaten kunnen de volgende spoorwegondernemingen van het toepassingsgebied van deze verordening uitsluiten:
a) |
spoorwegondernemingen die geheel of grotendeels binnen industriële of soortgelijke complexen, met inbegrip van havens, actief zijn; |
b) |
spoorwegondernemingen die lokale diensten aan toeristen, zoals bewaarde historische stoomtreinen, verstrekken. |
Artikel 3
Definities
-
1.In deze verordening wordt verstaan onder:
-
1)„rapporterend land”: de lidstaat die de gegevens bij Eurostat indient;
-
2)„nationale instanties”: nationale bureaus voor de statistiek en andere organen die in de lidstaten voor de opstelling van Europese statistieken verantwoordelijk zijn;
-
3)„spoorweg”: verkeersverbinding bestaande uit rails die uitsluitend bestemd is voor gebruik door spoorvoertuigen;
-
4)„spoorvoertuig”: mobiel materieel dat uitsluitend op sporen rijdt en zich op eigen kracht (krachtvoertuigen) of getrokken door een ander voertuig (reizigerswagons, bijwagens, bagagewagens en goederenwagons) voortbeweegt;
-
5)„spoorwegonderneming”: publiek- of privaatrechtelijke onderneming die diensten voor goederenvervoer en/of reizigersvervoer per spoor levert. Ondernemingen die alleen diensten voor reizigersvervoer per metro, tram en/of light rail verstrekken, vallen hier niet onder;
-
6)„goederenvervoer per spoor”: transport van goederen waarbij tussen de plaats van laden en de plaats van lossen spoorvoertuigen worden gebruikt;
-
7)„reizigersvervoer per spoor”: vervoer van reizigers waarbij tussen de plaats van instappen en de plaats van uitstappen spoorvoertuigen worden gebruikt. Het reizigersvervoer per metro, tram en/of light rail valt hier niet onder;
-
8)„metro” (ook „ondergrondse”): elektrische spoorweg voor reizigersvervoer die voldoende capaciteit heeft om een groot aantal reizigers te vervoeren en gekenmerkt wordt door een exclusief recht op het gebruik van de spoorweg, treinen bestaande uit meerdere wagons, hoge snelheid en snelle acceleratie, een geavanceerd seinstelsel en de afwezigheid van overwegen wat een hoge treinfrequentie en instappen bij hoge platforms mogelijk maakt. Metro's worden ook gekenmerkt door dicht bij elkaar gelegen stations, wat normaal gezien neerkomt op een afstand van 700 tot 1 200 m tussen de stations. „Hoge snelheid” moet worden gezien in het licht van de snelheid van trams en light rail, en betekent hier ongeveer 30 à 40 km/h op kortere afstanden en 40 à 70 km/h op langere afstanden;
-
9)„tram”: wegvoertuig voor reizigersvervoer dat op sporen rijdt en bedoeld is voor meer dan negen zitplaatsen (de bestuurder inbegrepen) en met elektrische geleiding verbonden is of door een dieselmotor wordt aangedreven;
-
10)„light rail”: spoorweg voor reizigersvervoer waarbij vaak gebruik wordt gemaakt van elektrisch aangedreven spoorwagens die afzonderlijk of in korte treinen op twee vaste sporen rijden. In het algemeen is er tussen de stations of haltes een afstand van minder dan 1 200 m. Vergeleken met metro's is light rail lichter gebouwd, bedoeld voor een lagere verkeersbelasting en ligt de snelheid gewoonlijk lager. Het is soms moeilijk een duidelijk onderscheid te maken tussen light rail en tram; trams zijn in het algemeen niet van het wegverkeer gescheiden, terwijl light rail van andere systemen gescheiden kan zijn;
-
11)„binnenlands vervoer”: vervoer per spoor tussen twee plaatsen (plaats van laden of instappen en plaats van lossen of uitstappen) in het rapporterende land. Het kan doorvoer door een ander land omvatten;
-
12)„internationaal vervoer”: vervoer per spoor tussen een plaats (plaats van laden of instappen ofwel plaats van lossen of uitstappen) in het rapporterende land en een plaats (plaats van laden of instappen ofwel plaats van lossen of uitstappen) in een ander land;
-
13)„doorvoer”: vervoer per spoor door het rapporterende land heen tussen twee plaatsen (plaats van laden of instappen en plaats van lossen of uitstappen) in een ander dan het rapporterende land. Vervoersactiviteiten die gepaard gaan met laden of instappen ofwel lossen of uitstappen van goederen of reizigers aan de grens van het rapporterende land in of uit een ander vervoermiddel worden niet als doorvoer beschouwd;
-
14)„treinreiziger”: iemand die een reis per spoor maakt, met uitzondering van treinpersoneel. Voor ongevallenstatistieken worden reizigers die proberen in een bewegende trein in of uit te stappen, meegeteld;
-
15)„aantal reizigers”: aantal reizen van treinreizigers, waarbij elke reis wordt gedefinieerd als de verplaatsing tussen de plaats van instappen en de plaats van uitstappen, met of zonder overstappen van een spoorvoertuig in een ander. Wanneer reizigers van de diensten van meer dan een spoorwegonderneming gebruikmaken, worden zij zo mogelijk niet meer dan een keer geteld;
-
16)„reizigerskilometer”: meeteenheid voor het vervoer van een reiziger per spoor over een afstand van een kilometer. Alleen de afstand op het grondgebied van het rapporterende land wordt in aanmerking genomen;
-
17)„gewicht”: hoeveelheid goederen in ton (1 000 kg). Het in aanmerking te nemen gewicht omvat, behalve het gewicht van de vervoerde goederen, het gewicht van de verpakking en het leeggewicht van containers, wissellaadbakken, paletten, alsmede wegvoertuigen die bij gecombineerde vervoersactiviteiten per spoor worden vervoerd. Indien bij het vervoer van de goederen van de diensten van meer dan een spoorwegonderneming gebruik wordt gemaakt, wordt het gewicht van de goederen zo mogelijk niet meer dan een keer geteld;
-
18)„tonkilometer”: meeteenheid voor het vervoer van een ton (1 000 kg) goederen per spoor over een afstand van een kilometer. Alleen de afstand op het grondgebied van het rapporterende land wordt in aanmerking genomen;
-
19)„trein”: een of meer spoorvoertuigen getrokken door een of meer locomotieven of motorwagens, of één motorwagen alleen, die onder een bepaald nummer of een specifieke benaming van een vast beginpunt naar een vast eindpunt rijden. Een losse locomotief, m.a.w. een locomotief die alleen rijdt, wordt niet als trein beschouwd;
-
20)„treinkilometer”: meeteenheid die de verplaatsing van een trein over een afstand van één kilometer weergeeft. Deze afstand is de daadwerkelijk gereden afstand, indien beschikbaar; zo niet wordt de standaard netafstand tussen de plaats van oorsprong en de plaats van bestemming opgegeven. Alleen de afstand op het grondgebied van het rapporterende land wordt in aanmerking genomen;
-
21)„gesloten trein”: uit een of meer wagonladingen bestaande zending die op hetzelfde tijdstip door dezelfde afzender vanuit een station wordt vervoerd en zonder verandering in de treinsamenstelling naar het adres van dezelfde geadresseerde naar hetzelfde station van bestemming wordt verzonden;
-
22)„volle wagonlading”: zending van goederen waarvoor het gebruik van een enkele wagon vereist is, ongeacht of de totale laadcapaciteit van de wagon al dan niet wordt benut;
-
23)„TEU (Twenty-foot Equivalent Unit)”: standaardeenheid gebaseerd op een ISO-container met een lengte van 6,10 m (20 voet), gebruikt als statistische meeteenheid voor verkeersstromen of verkeerscapaciteit. Eén standaardcontainer van 40 voet volgens ISO-serie 1 komt overeen met 2 TEU. Wissellaadbakken minder dan 20 voet komen overeen met 0,75 TEU, tussen 20 en 40 voet met 1,5 TEU en meer dan 40 voet met 2,25 TEU.
-
2.De Commissie is overeenkomstig artikel 10 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van dit artikel om de technische definities in de punten 8, 9, 10, 21, 22 en 23 van lid 1 van dit artikel aan te passen en om te voorzien in aanvullende technische definities, indien nodig om rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen die vereisen dat technische details tot op zekere hoogte worden gedefinieerd met het oog op de harmonisatie van de statistieken.
Bij de uitoefening van die bevoegdheid ziet de Commissie erop toe dat de gedelegeerde handelingen niet leiden tot een aanzienlijke lastenverzwaring voor de lidstaten of de respondenten. Voorts verstrekt de Commissie een deugdelijke motivering voor de in die gedelegeerde handelingen vastgestelde statistische maatregelen, in voorkomend geval op basis van een kostenefficiëntieanalyse met een evaluatie van de respondentendruk en de productiekosten als bedoeld in artikel 14, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 223/2009.
Artikel 4
Verzameling van gegevens
-
1.De te verzamelen statistische gegevens worden genoemd in de bijlagen bij deze verordening. Het gaat om de volgende soorten gegevens:
a) |
jaarstatistieken over het goederenvervoer — gedetailleerde rapportage (bijlage I); |
b) |
jaarstatistieken over het reizigersvervoer — gedetailleerde rapportage (bijlage II); |
c) |
kwartaalstatistieken over het goederen- en reizigersvervoer (bijlage III); |
d) |
regionale statistieken over het goederen- en reizigersvervoer (bijlage IV); |
e) |
statistieken over verkeersstromen op het spoorwegnet (bijlage V). |
-
2.De lidstaten verstrekken gegevens volgens de bijlagen I en II voor ondernemingen met:
a) |
een totaalvolume goederenvervoer van minstens 200 000 000 tonkilometer of minstens 500 000 ton; |
b) |
een totaalvolume reizigersvervoer van minstens 100 000 000 reizigerskilometer. |
Rapportage volgens de bijlagen I en II is facultatief voor ondernemingen die onder de in de punten a) en b) bedoelde drempels blijven.
-
3.De lidstaten verstrekken de totale gegevens volgens bijlage VIII voor ondernemingen die onder de in lid 2 bedoelde drempels blijven indien deze gegevens niet worden verstrekt volgens de bijlagen I en II, zoals gespecificeerd in bijlage VIII.
-
4.Voor de toepassing van deze verordening worden goederen volgens bijlage VI geclassificeerd. Gevaarlijke goederen worden bovendien volgens bijlage VII geclassificeerd.
Artikel 5
Gegevensbronnen
-
1.De lidstaten duiden een publiek- of privaatrechtelijke organisatie aan voor deelname aan de verzameling van de op grond van deze verordening vereiste gegevens.
-
2.Voor het verkrijgen van de benodigde gegevens mogen de volgende gegevensbronnen worden gecombineerd:
a) |
verplichte enquêtes; |
b) |
administratieve gegevens, met inbegrip van de door de regelgevende instanties verzamelde gegevens, en - indien beschikbaar - met name de spoorvrachtbrief; |
c) |
statistische schattingen; |
d) |
gegevens van beroepsorganisaties in de spoorwegsector; |
e) |
ad-hocstudies. |
-
3.De nationale instanties nemen maatregelen om de gebruikte gegevensbronnen te coördineren en de kwaliteit van de bij Eurostat ingediende gegevens te waarborgen.
Artikel 6
Indiening van statistieken bij Eurostat
-
1.De lidstaten dienen de in artikel 4 genoemde statistieken bij Eurostat in.
-
2.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met de regelingen voor de indiening van de in artikel 4 genoemde statistieken. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 7
Verspreiding
-
1.Statistieken op basis van de gegevens van de bijlagen I tot en met V en VIII worden door de Commissie (Eurostat) verspreid.
-
2.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met de regelingen voor de verspreiding van resultaten. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 8
Kwaliteit van de statistieken
-
1.Eurostat zorgt voor het opstellen en publiceren van methodologische aanbevelingen die voor de lidstaten als hulpmiddel kunnen dienen om de kwaliteit van de statistieken op gebied van het spoorvervoer te handhaven. Deze aanbevelingen houden rekening met de beste praktijken van de nationale instanties, spoorwegondernemingen en beroepsorganisaties in de spoorwegsector.
-
2.De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om de kwaliteit van de verstrekte gegevens te waarborgen.
-
3.Eurostat beoordeelt de kwaliteit van de statistische gegevens. Indien Eurostat hiertoe om meer informatie vraagt over de methoden die bij de opstelling van de statistieken zijn toegepast, dienen de lidstaten deze te verstrekken.
-
4.Voor de toepassing van deze verordening zijn op de te verstrekken gegevens de kwaliteitscriteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009 van toepassing.
-
5.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter specificatie van de nadere regelingen, de structuur, de periodiciteit en de vergelijkbaarheidselementen voor de standaardkwaliteitsverslagen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 9
Uitvoeringsverslagen
Uiterlijk op 31 december 2020 en vervolgens om de vier jaar dient de Commissie, na raadpleging van het Comité voor het Europees statistisch systeem, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van deze verordening en over toekomstige ontwikkelingen.
In dat verslag houdt de Commissie rekening met relevante door de lidstaten verstrekte informatie over de kwaliteit van de verstrekte gegevens, de gebruikte methoden voor het verzamelen van gegevens en informatie over mogelijke verbeteringen en over gebruikersbehoeften.
Dat verslag bevat met name:
a) |
een afweging van de kosten en baten van de geproduceerde statistieken voor de Unie, de lidstaten, de leveranciers en de gebruikers van de statistische gegevens; |
b) |
een beoordeling van de kwaliteit van de verstrekte gegevens, van de gehanteerde methoden voor het verzamelen van gegevens en van de kwaliteit van de geproduceerde statistieken. |
Artikel 10
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
-
1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
-
2.De in artikel 3, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 13 december 2016. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
-
3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 3, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
-
4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
-
5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
-
6.Een overeenkomstig artikel 3, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar hebben gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 11
Comitéprocedure
-
1.De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EG) nr. 223/2009 opgerichte Comité voor het Europees statistisch systeem. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
-
2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 12
Intrekking
Verordening (EG) nr. 91/2003 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage X.
Artikel 13
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 18 april 2018.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
A.TAJANI
Voor de Raad
De voorzitter
-
L.PAVLOVA
-
Advies van 6 december 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Standpunt van het Europees Parlement van 14 maart 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad van 12 april 2018.
-
Verordening (EG) nr. 91/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de statistieken van het spoorvervoer (PB L 14 van 21.1.2003, blz. 1).
-
Zie bijlage IX.
-
Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (spoorwegveiligheidsrichtlijn) (PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44).
-
Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 32).
-
Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
BIJLAGE I
JAARSTATISTIEKEN OVER HET GOEDERENVERVOER — GEDETAILLEERDE RAPPORTAGE |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijst van variabelen en meeteenheden |
Vervoerde goederen in:
Goederentreinverkeer in:
Aantal getransporteerde intermodale vervoerseenheden in:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Referentieperiode |
Jaar |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Frequentie |
Jaarlijks |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijst van tabellen met uitsplitsing voor iedere tabel |
Tabel I1: vervoerde goederen naar soort vervoer Tabel I2: vervoerde goederen naar goederensoort (bijlage VI) Tabel I3: vervoerde goederen (voor internationaal vervoer en doorvoer) naar land van lading en land van lossing Tabel I4: vervoerde goederen naar categorie gevaarlijke goederen (bijlage VII) Tabel I5: vervoerde goederen naar soort verzending (facultatief) Tabel I6: met intermodale vervoerseenheden getransporteerde goederen naar soort vervoer en naar soort vervoerseenheid Tabel I7: aantal met lading getransporteerde intermodale vervoerseenheden naar soort vervoer en naar soort vervoerseenheid Tabel I8: aantal zonder lading getransporteerde intermodale vervoerseenheden naar soort vervoer en naar soort vervoerseenheid Tabel I9: goederentreinverkeer |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Termijn voor indiening van de gegevens |
Vijf maanden na afloop van de referentieperiode |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Eerste referentieperiode voor de tabellen I1, I2 en I3 |
2003 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Eerste referentieperiode voor de tabellen I4, I5, I6, I7, I8 en I9 |
2004 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen |
|
BIJLAGE II
JAARSTATISTIEKEN OVER HET REIZIGERSVERVOER — GEDETAILLEERDE RAPPORTAGE |
|||||||||
Lijst van variabelen en meeteenheden |
Vervoerde reizigers in:
Reizigerstreinverkeer in:
|
||||||||
Referentieperiode |
Jaar |
||||||||
Frequentie |
Jaarlijks |
||||||||
Lijst van tabellen met uitsplitsing voor iedere tabel |
Tabel II1: vervoerde reizigers naar soort vervoer Tabel II2: internationaal vervoerde reizigers naar land van instappen en naar land van uitstappen Tabel II3: reizigerstreinverkeer |
||||||||
Termijn voor indiening van de gegevens |
Acht maanden na afloop van de referentieperiode |
||||||||
Eerste referentieperiode |
2016 |
||||||||
Opmerkingen |
|
BIJLAGE III
KWARTAALSTATISTIEKEN OVER HET GOEDEREN- EN REIZIGERSVERVOER |
|||||||||
Lijst van variabelen en meeteenheden |
Vervoerde goederen in:
Vervoerde reizigers in:
|
||||||||
Referentieperiode |
Kwartaal |
||||||||
Frequentie |
Ieder kwartaal |
||||||||
Lijst van tabellen met uitsplitsing voor iedere tabel |
Tabel III1: vervoerde goederen Tabel III2: vervoerde reizigers |
||||||||
Termijn voor indiening van de gegevens |
Drie maanden na afloop van de referentieperiode |
||||||||
Eerste referentieperiode |
Eerste kwartaal van 2004 |
||||||||
Opmerkingen |
|
BIJLAGE IV
REGIONALE STATISTIEKEN OVER HET GOEDEREN- EN REIZIGERSVERVOER |
|||||||||
Lijst van variabelen en meeteenheden |
Vervoerde goederen in:
Vervoerde reizigers in:
|
||||||||
Referentieperiode |
Jaar |
||||||||
Frequentie |
Om de vijf jaar |
||||||||
Lijst van tabellen met uitsplitsing voor iedere tabel |
Tabel IV1: binnenlands goederenvervoer naar regio van lading en regio van lossing (NUTS 2) Tabel IV2: internationaal goederenvervoer naar regio van lading en regio van lossing (NUTS 2) Tabel IV3: binnenlands reizigersvervoer naar regio van instappen en regio van uitstappen (NUTS 2) Tabel IV4: internationaal reizigersvervoer naar regio van instappen en regio van uitstappen (NUTS 2) |
||||||||
Termijn voor indiening van de gegevens |
Twaalf maanden na afloop van de referentieperiode |
||||||||
Eerste referentieperiode |
2005 |
||||||||
Opmerkingen |
|
BIJLAGE V
STATISTIEKEN OVER VERKEERSSTROMEN OP HET SPOORWEGVERKEER |
|||||||||
Lijst van variabelen en meeteenheden |
Goederenvervoer:
Reizigersvervoer:
Andere (diensttreinen enz.) (facultatief):
|
||||||||
Referentieperiode |
Jaar |
||||||||
Frequentie |
Om de vijf jaar |
||||||||
Lijst van tabellen met uitsplitsing voor iedere tabel |
Tabel V1: goederenvervoer naar netsegment Tabel V2: reizigersvervoer naar netsegment Tabel V3: andere (diensttreinen enz.), per netsegment (facultatief) |
||||||||
Termijn voor indiening van de gegevens |
18 maanden na afloop van de referentieperiode |
||||||||
Eerste referentieperiode |
2005 |
||||||||
Opmerkingen |
|
BIJLAGE VI
NST 2007
Afdeling |
Omschrijving |
01 |
Producten van de landbouw, jacht en bosbouw; vis en andere visserijproducten |
02 |
Steenkool en bruinkool; ruwe aardolie en aardgas |
03 |
Metaalertsen en andere delfstoffen; turf; uranium en thorium |
04 |
Voedings- en genotmiddelen |
05 |
Textiel en textielproducten; leder en lederwaren |
06 |
Hout, hout- en kurkwaren (m.u.v. meubelen); vlecht- en mandenmakerswerk; pulp, papier en papierwaren; drukwerk en opgenomen media |
07 |
Cokes en geraffineerde aardolieproducten |
08 |
Chemische producten en synthetische of kunstmatige vezels; producten van rubber of kunststof; splijt- en kweekstoffen |
09 |
Overige niet-metaalhoudende minerale producten |
10 |
Metalen in primaire vorm; producten van metaal, andere dan machines en apparaten |
11 |
Machines, apparaten en werktuigen, n.e.g.; kantoormachines en computers; elektrische machines en apparaten, n.e.g.; radio-, televisie- en telecommunicatieapparatuur; medische apparatuur en instrumenten, precisie- en optische instrumenten; uurwerken |
12 |
Transportmiddelen |
13 |
Meubelen; overige industrieproducten, n.e.g. |
14 |
Secundaire grondstoffen; gemeentelijk afval en overig afval |
15 |
Brieven, pakketten |
16 |
Uitrusting en materiaal voor het vervoer van goederen |
17 |
Vervoerde goederen in het kader van particuliere of bedrijfsverhuizingen; separaat van passagiers vervoerde bagage; voor reparatiedoeleinden vervoerde voertuigen; overige niet voor de markt bestemde goederen, n.e.g. |
18 |
Gegroepeerde goederen: diverse soorten goederen die gezamenlijk worden vervoerd |
19 |
Niet identificeerbare goederen: goederen die om de een of andere reden niet te identificeren zijn en daarom ook niet in de groepen 01 tot en met 16 kunnen worden opgenomen |
20 |
Overige goederen, n.e.g. |
BIJLAGE VII
CLASSIFICATIE VAN DE CATEGORIEËN GEVAARLIJKE GOEDEREN
1. |
Ontplofbare stoffen en voorwerpen |
2. |
Samengeperste, vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen |
3. |
Brandbare vloeistoffen |
4.1. |
Brandbare vaste stoffen |
4.2. |
Voor zelfontbranding vatbare stoffen |
4.3. |
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen |
5.1. |
Stoffen die de verbranding bevorderen |
5.2. |
Organische peroxiden |
6.1. |
Giftige stoffen |
6.2. |
Besmettelijke stoffen |
7. |
Radioactieve stoffen |
8. |
Corrosieve stoffen |
9. |
Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen |
Opmerking:
Deze categorieën komen overeen met de classificatie in het reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen, gewoonlijk RID genoemd, dat in het kader van Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) is vastgesteld.
-
Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13).
BIJLAGE VIII
Tabel VIII.1
VERVOERSACTIVITEIT BIJ HET GOEDERENVERVOER |
|||||||
Lijst van variabelen en meeteenheden |
Vervoerde goederen in:
Goederentreinverkeer in:
|
||||||
Referentieperiode |
Jaar |
||||||
Frequentie |
Jaarlijks |
||||||
Termijn voor indiening van de gegevens |
Vijf maanden na afloop van de referentieperiode |
||||||
Eerste referentieperiode |
2017 |
||||||
Opmerkingen |
Alleen voor ondernemingen met een totaalvolume vrachtvervoer van minder dan 200 miljoen tonkilometer en minder dan 500 000 ton die geen gegevens in bijlage I (gedetailleerde rapportage) verstrekken. |
Tabel VIII.2
VERVOERSACTIVITEIT BIJ HET REIZIGERSVERVOER |
|||||||
Lijst van variabelen en meeteenheden |
Vervoerde reizigers in:
Reizigerstreinverkeer in:
|
||||||
Referentieperiode |
Jaar |
||||||
Frequentie |
Jaarlijks |
||||||
Termijn voor indiening van de gegevens |
Acht maanden na afloop van de referentieperiode |
||||||
Eerste referentieperiode |
2017 |
||||||
Opmerkingen |
Alleen voor ondernemingen met een totaalvolume reizigersvervoer van minder dan 100 miljoen reizigerskilometer die geen gegevens in bijlage II (gedetailleerde rapportage) verstrekken. |
BIJLAGE IX
INGETROKKEN VERORDENING MET DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN
Verordening (EG) nr. 91/2003 van het Europees Parlement en de Raad |
|
Verordening (EG) nr. 1192/2003 van de Commissie |
|
Verordening (EG) nr. 1304/2007 van de Commissie |
Uitsluitend artikel 3 |
Verordening (EG) nr. 219/2009 van het Europees Parlement en de Raad |
Uitsluitend punt 4.4 van de bijlage |
Verordening (EU) 2016/2032 van het Europees Parlement en de Raad |
BIJLAGE X
CONCORDANTIETABEL
Verordening (EG) nr. 91/2003 |
De onderhavige verordening |
Artikelen 1, 2 en 3 |
Artikelen 1, 2 en 3 |
Artikel 4, lid 1, aanhef |
Artikel 4, lid 1, aanhef |
Artikel 4, lid 1, onder a) |
Artikel 4, lid 1, onder a) |
Artikel 4, lid 1, onder c) |
Artikel 4, lid 1, onder b) |
Artikel 4, lid 1, onder e) |
Artikel 4, lid 1, onder c) |
Artikel 4, lid 1, onder f) |
Artikel 4, lid 1, onder d) |
Artikel 4, lid 1, onder g) |
Artikel 4, lid 1, onder e) |
Artikel 4, leden 2, 3 en 4 |
Artikel 4, leden 2, 3 en 4 |
Artikel 4, lid 5 |
— |
Artikelen 5, 6 en 7 |
Artikelen 5, 6 en 7 |
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 8, lid 1 bis |
Artikel 8, lid 2 |
Artikel 8, lid 2 |
Artikel 8, lid 3 |
Artikel 8, lid 3 |
Artikel 8, lid 4 |
Artikel 8, lid 4 |
Artikel 8, lid 5 |
Artikelen 9, 10 en 11 |
Artikelen 9, 10 en 11 |
— |
Artikel 12 |
Artikel 13 |
Artikel 13 |
Bijlage A |
Bijlage I |
Bijlage C |
Bijlage II |
Bijlage E |
Bijlage III |
Bijlage F |
Bijlage IV |
Bijlage G |
Bijlage V |
Bijlage J |
Bijlage VI |
Bijlage K |
Bijlage VII |
Bijlage L |
Bijlage VIII |
— |
Bijlage IX |
— |
Bijlage X |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.