Verordening 2018/1541 - Wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 904/2010 en (EU) 2017/2454 wat betreft maatregelen ter versterking van de administratieve samenwerking op het gebied van de btw - Hoofdinhoud
16.10.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 259/1 |
VERORDENING (EU) 2018/1541 VAN DE RAAD
van 2 oktober 2018
tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 904/2010 en (EU) 2017/2454 wat betreft maatregelen ter versterking van de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het huidige systeem voor de belasting van het handelsverkeer tussen de lidstaten is gebaseerd op een in 1993 ingevoerde overgangsregeling, die niet meer bij de tijd is en gevoelig is voor fraude in het kader van een in hoge mate complex stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw). In oktober 2017 heeft de Commissie een wetgevingsvoorstel gedaan waarin zij de krijtlijnen heeft getrokken voor een definitief btw-stelsel voor de grensoverschrijdende b2b-handel tussen de lidstaten, waarbij grensoverschrijdende leveringen zouden worden belast in de lidstaat van bestemming. Aangezien het verscheidene jaren kan duren voordat dit definitieve btw-stelsel voor de handel binnen de Unie volledig ten uitvoer is gelegd, moeten op korte termijn maatregelen worden genomen om grensoverschrijdende btw-fraude doeltreffender en sneller te bestrijden. Het verbeteren en vereenvoudigen van de instrumenten voor administratieve samenwerking, in het bijzonder Eurofisc, is ook van groot belang om btw-fraude in het algemeen te bestrijden en het vertrouwen tussen de belastingautoriteiten te versterken voordat het definitieve btw-stelsel wordt ingevoerd. |
(2) |
Een administratief onderzoek is vaak nodig om btw-fraude te bestrijden, in het bijzonder wanneer de belastingplichtige niet gevestigd is in de lidstaten waar de belasting verschuldigd is. Om een goede handhaving van de btw te garanderen en om dubbel werk en administratieve lasten bij de belastingautoriteiten en de bedrijven te voorkomen, moet, wanneer ten minste twee lidstaten een administratief onderzoek nodig achten naar de bedragen die zijn aangegeven door een belastingplichtige die niet op hun grondgebied gevestigd is maar die daar wel belastbaar zijn, de lidstaat waar de belastingplichtige gevestigd is het onderzoek verrichten, tenzij die lidstaat in staat is de gevraagde inlichtingen te verstrekken. De verzoekende lidstaten moeten paraat staan om de lidstaat van vestiging bij te staan door actief deel te nemen aan het onderzoek. Aangezien het mogelijk is dat de ambtenaren van de verzoekende lidstaat de feiten en omstandigheden van de zaak beter kennen, en indien de aangezochte lidstaat niet heeft verzocht om ambtenaren van de verzoekende lidstaten, moeten de ambtenaren van verzoekende lidstaten tijdens het administratieve onderzoek aanwezig kunnen zijn, voor zover de voorwaarden krachtens het nationale recht van de aangezochte lidstaat voor die aanwezigheid zijn vervuld. Daarbij dienen de ambtenaren van de verzoekende lidstaten door de bemiddeling van de ambtenaren van de aangezochte lidstaat toegang te krijgen tot dezelfde gebouwen en documenten als ambtenaren van de aangezochte lidstaat. Wanneer de wetgeving van de aangezochte lidstaat dergelijke voorwaarden voor het toelaten van de aanwezigheid bevat, moet ervan worden uitgegaan dat de aangezochte lidstaat de nodige maatregelen neemt om aan deze voorwaarden te voldoen. In elk geval moeten ambtenaren van de verzoekende lidstaten, wanneer zij zulks noodzakelijk achten, in de aangezochte lidstaat aanwezig kunnen zijn voor overleg over het onderzoek met ambtenaren van die lidstaat na deze te hebben geïnformeerd. Doel van dit overleg zou kunnen zijn standpunten en inlichtingen uit te wisselen over de ontwikkeling van het onderzoek en mogelijke acties voor te stellen en te bespreken. |
(3) |
Het toezenden van inlichtingen zonder voorafgaand verzoek aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad (3) moet zo eenvoudig en doeltreffend mogelijk verlopen. Daarom moeten bevoegde autoriteiten inlichtingen kunnen toezenden met andere middelen dan de standaardformulieren indien zij andere beveiligde middelen passender achten en overeenkomen die te gebruiken of indien de inlichtingen zijn ontvangen uit een derde land. |
(4) |
Er wordt vaak misbruik gemaakt van de in artikel 143, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (4) vastgestelde btw-vrijstelling voor de invoer van goederen („douaneregelingen 42 en 63”) waarbij goederen naar de zwarte markt worden afgeleid zonder dat er btw is voldaan. Het is derhalve van wezenlijk belang dat douaneambtenaren, wanneer zij nagaan of voldaan is aan de vereisten om de vrijstelling toe te passen, toegang hebben tot het register van btw-identificatienummers en de btw-lijsten. Daarnaast moeten de inlichtingen die de douaneautoriteiten in het kader van deze regeling hebben bijeengebracht, ook ter beschikking worden gesteld van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de daaropvolgende intracommunautaire verwerving moet plaatsvinden. |
(5) |
Ter bestrijding van fraude waarbij misbruik wordt gemaakt van het dubbele btw-regime voor auto's, moeten Eurofisc-verbindingsambtenaren geautomatiseerde toegang kunnen hebben tot voertuigregistratiegegevens. Op die manier kunnen zij snel vaststellen door wie en waar frauduleuze handelingen zijn begaan. In dergelijke toegang moet worden voorzien via de softwaretoepassing Eucaris (Europees voertuig- en rijbewijsinformatiesysteem), die krachtens de Besluiten 2008/615/JBZ (5) en 2008/616/JBZ (6) van de Raad door de lidstaten moet worden gebruikt in verband met voertuigregistratiegegevens. |
(6) |
Met het oog op eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de bepalingen betreffende de geautomatiseerde toegang tot door de douaneautoriteiten bijeengebrachte inlichtingen en tot voertuigregistratiegegevens, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden dienen te worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (7). |
(7) |
Ten behoeve van doeltreffende en efficiënte btw-controles op grensoverschrijdende transacties voorziet Verordening (EU) nr. 904/2010 in de aanwezigheid van ambtenaren in administratiekantoren en tijdens administratieve onderzoeken in andere lidstaten. Om de belastingautoriteiten beter in staat te stellen grensoverschrijdende leveringen te controleren, moeten er gezamenlijk verrichte administratieve onderzoeken zijn waarbij ambtenaren van twee of meer lidstaten één team kunnen vormen en actief kunnen deelnemen aan een gezamenlijk verricht administratief onderzoek. |
(8) |
Om de zwaarste vormen van grensoverschrijdende fraude te bestrijden, moeten de governance, de taken en het functioneren van Eurofisc worden verduidelijkt en versterkt. Eurofisc-verbindingsambtenaren moeten alle noodzakelijke inlichtingen snel kunnen raadplegen, uitwisselen, verwerken en analyseren, en eventuele vervolgacties kunnen coördineren. Deze coördinatie houdt evenwel niet het recht in om van de deelnemende lidstaat specifieke onderzoeksmaatregelen te eisen. Verder moet de strijd tegen btw-fraude op Unieniveau worden versterkt, met name door toe te staan dat Eurofisc-werkterreincoördinatoren om doelgerichte inlichtingen verzoeken van het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving („Europol”) en het Europees Bureau voor fraudebestrijding („OLAF”). Daarom moeten Eurofisc-werkterreincoördinatoren zo veel inlichtingen aan Europol en OLAF kunnen toezenden als nodig is om in ruil relevante inlichtingen in het bezit van Europol en OLAF te verkrijgen. |
(9) |
Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de bepalingen inzake Eurofisc te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden dienen te worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011. |
(10) |
Het voorzien in een regeling voor het doorzenden van verzoeken om btw-teruggaaf overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2008/9/EG van de Raad (8) biedt een mogelijkheid om de administratieve lasten voor de bevoegde autoriteiten te verlichten bij het invorderen van onbetaalde belastingschulden in de lidstaat van vestiging. |
(11) |
De lidstaten kunnen wanneer zij dat passend achten ook relevante inlichtingen aan OLAF verstrekken. Dit zal OLAF in staat stellen zijn opdracht, het verrichten van administratieve onderzoeken naar fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, te vervullen en de lidstaten te helpen bij de coördinatie van hun optreden om de financiële belangen van de Unie tegen fraude te beschermen. |
(12) |
De Commissie mag slechts toegang hebben tot de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 904/2010 verstrekte of verzamelde inlichtingen voor zover zulks noodzakelijk is voor het beheer, het onderhoud en de ontwikkeling van de elektronische systemen die door de Commissie worden gehost en door de lidstaten worden gebruikt voor de toepassing van deze verordening. |
(13) |
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (9) is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 904/2010. Verordening (EU) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (10) is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen en organen van de Unie voor de uitvoering van die verordening. De strijd tegen btw-fraude wordt erkend als een belangrijke doelstelling van algemeen openbaar belang van zowel de Unie als haar lidstaten. Voor het verwezenlijken van de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 904/2010, namelijk samenwerken en uitwisselen van inlichtingen die bijdragen tot een juiste heffing van de btw, toezien op een juiste toepassing van de btw, in het bijzonder op intracommunautaire transacties, en bestrijden van btw-fraude, is het passend te voorzien in specifieke en gelimiteerde beperkingen op bepaalde rechten en verplichtingen die zijn neergelegd in Verordening (EU) 2016/679. |
(14) |
Meer in het bijzonder zou de volledige toepassing van de rechten en verplichtingen waarin in Verordening (EU) 2016/679 is voorzien, de doeltreffendheid van de strijd tegen btw-fraude ernstig ondermijnen, aangezien de betrokkenen in het bijzonder lopende onderzoeken en risicoprofilering zouden kunnen belemmeren. Dat zou officiële of gerechtelijke informatieverzoeken, analyses, onderzoeken of procedures die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 904/2010 worden verricht, in het gedrang brengen. Dat zou ook de administratieve samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten, die een cruciaal instrument is in de strijd tegen btw-fraude, onmogelijk maken. Bijgevolg moet in beperkingen worden voorzien op het recht op transparante informatie, het recht op informatie wanneer persoonsgegevens bij de betrokkene worden verzameld, het recht op informatie wanneer persoonsgegevens niet bij de betrokkene worden verzameld, het recht op toegang van de betrokkene, het recht op het wissen van gegevens, het recht om bezwaar te maken tegen de verwerking van persoonsgegevens en het recht betreffende geautomatiseerde individuele besluitvorming, waaronder profilering. De uitoefening van deze rechten mag slechts worden beperkt zolang zulks noodzakelijk is om te voorkomen dat de krachtens artikel 1 van Verordening (EU) nr. 904/2010 nagestreefde doelstellingen worden ondermijnd. Deze beperking dient uitsluitend te gelden ten aanzien van bepaalde in artikelen 1, 14 en 17 van die verordening bedoelde categorieën gegevens voor zover strikt noodzakelijk om de naleving van de btw-wetgeving te waarborgen, en de desbetreffende bepalingen van deze verordening. |
(15) |
Aangezien de beoogde doelstelling, het voorkomen, onderzoeken en opsporen van btw-ontduiking en btw-fraude, niet kan worden verwezenlijkt met andere minder beperkende middelen die even doeltreffend zijn, zijn deze beperkingen strikt noodzakelijk voor het verwezenlijken van de specifieke doelstelling in kwestie. Ze zijn ook evenredig in het licht van het verlies van inkomsten voor de Unie en de lidstaten en het cruciale belang van het beschikbaar stellen van inlichtingen ten behoeve van een doeltreffende fraudebestrijding. De verwerking en bewaring van inlichtingen die uit hoofde van deze verordening worden verzameld en uitgewisseld, is beperkt tot de doelstellingen van de strijd tegen btw-fraude. De uit hoofde van deze verordening verzamelde en uitgewisselde inlichtingen hebben geen betrekking op gevoelige gegevens. Ze mogen niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doelstellingen, met inbegrip van het verbod op verwerking voor commerciële doeleinden. Wat betreft de waarborgen ter voorkoming van misbruik of onrechtmatige toegang of overdracht, bevat Verordening (EU) nr. 904/2010 reeds gedetailleerde voorwaarden voor de toegang van de bevoegde nationale autoriteiten tot de gegevens en het daaropvolgende gebruik daarvan om de algemene doelstelling uit hoofde van deze verordening te verwezenlijken. De gegevensbewaringstermijn moet worden beperkt tot hetgeen noodzakelijk is voor het verwezenlijken van de beoogde doelstellingen. |
(16) |
Aangezien Verordening (EU) 2017/2454 van de Raad (11) ook artikel 17 van Verordening (EU) nr. 904/2010 heeft gewijzigd met ingang van 1 januari 2021, is het nodig Verordening (EU) 2017/2454 te wijzigen, teneinde de desbetreffende verwijzingen naar dat artikel bij te werken. Aangezien Verordening (EU) 2017/2454 ook bijlage I bij Verordening (EU) nr. 904/2010 heeft gewijzigd met ingang van 1 januari 2021, is het nodig Verordening (EU) 2017/2454 te wijzigen, omdat bijlage I overbodig is en derhalve dient te worden geschrapt. |
(17) |
Aangezien de uitvoering van de bepalingen betreffende de geautomatiseerde toegang tot de door de douaneautoriteiten bijeengebrachte inlichtingen en tot voertuigregistratiegegevens zal nopen tot nieuwe technologische ontwikkelingen, moet de toepassing ervan worden uitgesteld om de lidstaten en de Commissie in staat te stellen deze ontwikkelingen door te voeren. |
(18) |
Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het verbeteren van de instrumenten voor samenwerking tussen de lidstaten en het bestrijden van grensoverschrijdende fraude op het gebied van de btw, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(19) |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 en heeft op 21 maart 2018 formeel advies uitgebracht. |
(20) |
Verordening (EU) nr. 904/2010 en Verordening (EU) 2017/2454 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 904/2010
Verordening (EU) nr. 904/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 13 wordt lid 3 vervangen door: „3. De inlichtingen worden toegezonden door middel van standaardformulieren, uitgezonderd in de gevallen bedoeld in artikel 50 of in specifieke gevallen waarbij de respectieve bevoegde autoriteiten andere beveiligde middelen passender achten en overeenkomen deze te gebruiken. De Commissie stelt de standaardformulieren bij uitvoeringshandeling vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”. |
3) |
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 21 bis
|
6) |
Artikel 24 wordt vervangen door: „Artikel 24 Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de toepassing van de artikelen 17 tot en met 21 bis inlichtingen langs elektronische weg uitwisselen, nemen zij de maatregelen die noodzakelijk zijn om naleving van artikel 55 te verzekeren. De lidstaten dragen de verantwoordelijkheid voor alle ontwikkelingen van hun systemen die nodig zijn om de uitwisseling van die inlichtingen mogelijk te maken via het CCN/CCI-netwerk of elk ander vergelijkbaar beveiligd netwerk dat wordt gebruikt voor het langs elektronische weg uitwisselen van de in artikel 21 bis bedoelde inlichtingen.”. |
7) |
De titel van hoofdstuk VII wordt vervangen door: „AANWEZIGHEID IN ADMINISTRATIEKANTOREN EN TIJDENS ADMINISTRATIEVE ONDERZOEKEN EN GEZAMENLIJK VERRICHTE ADMINISTRATIEVE ONDERZOEKEN”. |
8) |
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
In artikel 34 wordt lid 2 vervangen door: „2. Lidstaten die gekozen hebben om deel te nemen aan een Eurofisc-werkterrein, nemen actief deel aan de multilaterale uitwisseling en de gezamenlijke verwerking en analyse van doelgerichte inlichtingen over grensoverschrijdende fraude tussen alle deelnemende lidstaten en aan de coördinatie van eventuele vervolgacties.”. |
11) |
Artikel 35 wordt vervangen door: „Artikel 35 De Commissie geeft Eurofisc technische en logistieke ondersteuning. De Commissie heeft geen toegang tot de in artikel 1 bedoelde inlichtingen die via Eurofisc kunnen worden uitgewisseld, behalve in de in artikel 55, lid 2, vastgestelde omstandigheden.”. |
12) |
Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
|
13) |
Artikel 37 wordt vervangen door: „Artikel 37 De Eurofisc-voorzitter brengt jaarlijks verslag uit over de activiteiten op alle werkterreinen aan het in artikel 58, lid 1, bedoelde comité. De Commissie stelt de procedures met betrekking tot Eurofisc bij uitvoeringshandeling vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”. |
14) |
Aan artikel 48, lid 1, worden de volgende alinea's toegevoegd: „Wanneer de lidstaat van vestiging vaststelt dat een belastingplichtige die overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2008/9/EG om teruggaaf van btw verzoekt, belastingschulden in die lidstaat van vestiging heeft, kan hij de belastingplichtige de toestemming vragen om de terug te geven btw rechtstreeks over te maken aan die lidstaat om de openstaande belastingschulden aan te zuiveren. Indien de belastingplichtige toestemming tot die overmaking verleent, deelt de lidstaat van vestiging aan de lidstaat van teruggaaf het bedrag mee waarvoor toestemming is verkregen, en maakt de lidstaat van teruggaaf dit bedrag namens de belastingplichtige over aan de lidstaat van vestiging. De lidstaat van vestiging deelt de belastingplichtige overeenkomstig zijn nationale wetgeving en administratieve praktijk mee of zijn belastingschuld met het overgemaakte bedrag ten dele of geheel is aangezuiverd. De overmaking van de btw-teruggaaf aan de lidstaat van vestiging laat het recht van de lidstaat van teruggaaf echter onverlet om de schulden die de belastingplichtige in laatstgenoemde lidstaat heeft, in te vorderen. Indien de belastingschulden in de lidstaat van vestiging het onderwerp van betwisting vormen, kan de overmaking van de bedragen van teruggaaf met instemming van de belastingplichtige door de lidstaat van vestiging worden gebruikt als een bewarende maatregel, voor zover een daadwerkelijke rechterlijke toetsing in die lidstaat is gewaarborgd.”. |
15) |
De titel van hoofdstuk XIII wordt vervangen door: „BETREKKINGEN MET DE COMMISSIE EN ANDERE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE UNIE”. |
16) |
In artikel 49 wordt het volgende lid ingevoegd: „2 bis. De lidstaten kunnen OLAF relevante inlichtingen meedelen zodat het passende maatregelen in overeenstemming met zijn opdracht in overweging kan nemen. Indien deze inlichtingen afkomstig zijn van een andere lidstaat, kan deze vereisen dat hij vooraf toestemming moet verlenen voor de doorgifte van de inlichtingen.”. |
17) |
Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
|
18) |
In artikel 58 wordt lid 2 vervangen door: „2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (*3) van toepassing. (*3) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”." |
19) |
Bijlage I wordt geschrapt. |
Artikel 2
Wijzigingen van Verordening (EU) 2017/2454
Artikel 1 van Verordening (EU) 2017/2454 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Punt 5 wordt vervangen door:
|
2) |
Punt 8 wordt geschrapt. |
Artikel 3
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 1, punt 3, onder a), b) en c), artikel 1, punt 4, onder a), c) en e), en artikel 1, punten 5, 6 en 14, zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 2 oktober 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
-
H.LÖGER
-
Advies van het Europees Parlement van 3 juli 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Advies het Europees Economisch en Sociaal Comité van 23 mei 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 268 van 12.10.2010, blz. 1).
-
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).
-
Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 1).
-
Besluit 2008/616/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 betreffende de uitvoering van Besluit 2008/615/JBZ inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 12).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
-
Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (PB L 44 van 20.2.2008, blz. 23).
-
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2017/2454 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 348 van 29.12.2017, blz. 1).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.