Besluit 2019/851 - Standpunt EU tijdens de 74e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu en tijdens de 101e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie in verband met de vaststelling van wijzigingen van bijlage II bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, wijzigingen van de Internationale code voor het uitgebreide inspectieprogramma bij inspecties van bulkschepen en olietankschepen van 2011, wijzigingen van de International Life-Saving Appliance Code, wijzigingen van de formulieren C, E en P van het aanhangsel van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee en wijzigingen van de International Code of Safety for Ships Using Gases or Other Low-flashpoint Fuels

1.

Wettekst

27.5.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/10

 

BESLUIT (EU) 2019/851 VAN DE RAAD

van 14 mei 2019

tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen tijdens de 74e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu en tijdens de 101e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie in verband met de vaststelling van wijzigingen van bijlage II bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, wijzigingen van de Internationale code voor het uitgebreide inspectieprogramma bij inspecties van bulkschepen en olietankschepen van 2011, wijzigingen van de International Life-Saving Appliance Code, wijzigingen van de formulieren C, E en P van het aanhangsel van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee en wijzigingen van de International Code of Safety for Ships Using Gases or Other Low-flashpoint Fuels

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het optreden van de Unie in de maritieme-vervoerssector moet gericht zijn op bescherming van het maritieme milieu en op verbetering van de maritieme veiligheid.

 

(2)

De Commissie voor de bescherming van het mariene milieu ("MEPC") van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) zal naar verwachting tijdens haar 74e vergadering, van 13 tot en met 17 mei 2019 ("MEPC 74"), wijzigingen van bijlage II bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen ("Marpol-bijlage II") vaststellen.

 

(3)

De Maritieme Veiligheidscommissie ("MSC") van de IMO zal naar verwachting tijdens haar 101e zitting (MSC 101), van 5 tot en met 14 juni 2019, wijzigingen vaststellen van de Internationale code voor het uitgebreide inspectieprogramma bij inspecties van bulkschepen en olietankschepen van 2011 ("ESP-code 2011"), wijzigingen van de International Life-Saving Appliance Code ("LSA-code"), wijzigingen van het uitrustingsrapport (formulieren C, E en P van het aanhangsel van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee ("Solas")) en wijzigingen van de delen A en A-1 van de International Code of Safety for Ships Using Gases or Other Low-flashpoint Fuels ("IGF-code").

 

(4)

Het is wenselijk het standpunt vast te stellen dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens MEPC 74, omdat de wijzigingen van Marpol-bijlage II een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het Unierecht, namelijk op Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) en Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (2).

 

(5)

Het is wenselijk het standpunt vast te stellen dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens MSC 101 aangezien: de wijzigingen van de ESP-code 2011 een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het Unierecht, namelijk op Verordening (EU) nr. 530/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3); de wijzigingen van de LSA-code een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het Unierecht, namelijk Uitvoeringsverordening (EU) 2018/773 van de Commissie (4) en Richtlijn 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad (5); de wijzigingen van het Solas een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het Unierecht, namelijk Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad (6); en de wijzigingen van de IGF-code een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het Unierecht, namelijk Richtlijn 2009/45/EG.

 

(6)

De wijzigingen van Marpol-bijlage II moeten de gevolgen voor het milieu beperken van ladingsresiduen en tankwaswater van persistente drijvende producten met een hoge viscositeit en/of een hoog smeltpunt.

 

(7)

In de wijzigingen van de ESP-code 2011 moeten redactionele wijzigingen worden opgenomen waarbij alle verplichte vereisten worden vastgesteld en de tabellen en formulieren worden verbeterd; daarnaast moeten die redactionele wijzigingen worden gebundeld met de tekst betreffende de nieuwe substantiƫle voorschriften teneinde rekening te houden met recente herzieningen van de Z10-reeks van de eenheidsregels van de Internationale Vereniging van Classificatiebureaus.

 

(8)

De geplande wijzigingen van paragraaf 6.1.1.3 van de LSA-code moeten de uniforme uitvoering waarborgen betreffende de manuele tewaterlating van kleine hulpverleningsboten die niet tot de reddingsvaartuigen van een schip behoren.

 

(9)

De wijzigingen van paragraaf 4.4.8.1 van de LSA-code moeten reddingsboten met twee onafhankelijke voortstuwingssystemen vrijstellen van de verplichting om uitgerust te zijn met voldoende drijvende roeiriemen en verwante onderdelen om te kunnen varen op een kalme zee.

 

(10)

De wijzigingen van punt 8.1 van het uitrustingsrapport (formulieren C, E en P van het aanhangsel van het Solas) moeten duidelijkheid verschaffen aangaande het feit dat niet alle vermelde meters op alle schepen van toepassing zijn en dat de meters daarom in voorkomende gevallen kunnen worden weggelaten.

 

(11)

De wijzigingen van de delen A en A-1 van de IGF-code moeten consistentie in de IGF-code waarborgen aangaande de huidige vereisten voor schepen die aardgas als brandstof gebruiken, door de nodige wijzigingen in te voeren op basis van de ervaring die is opgedaan wat betreft de toepassing van de code.

 

(12)

De Unie is geen lid van de IMO noch partij bij de desbetreffende verdragen en codes. De Raad moet daarom de lidstaten machtigen het standpunt van de Unie uit te dragen en te verklaren dat ze ermee instemmen dat ze door de genoemde wijzigingen gebonden zijn, voor zover deze wijzigingen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de 74e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu van de IMO houdt in dat wordt ingestemd met de vaststelling van de wijzigingen van bijlage II bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, wat betreft de lozingsvoorschriften voor tankwaswater dat persistente drijvende producten met hoge viscositeit en/of een hoog smeltpunt bevatten, zoals vastgelegd in de bijlage bij IMO-document MEPC 74/3/1.

Artikel 2

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de 101e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie houdt in dat wordt ingestemd met:

 

a)

de vaststelling van de wijzigingen van de Internationale code voor het uitgebreide inspectieprogramma bij inspecties van bulkschepen en olietankschepen van 2011, zoals vastgelegd in IMO-document SDC 6/13/Add.1;

 

b)

de vaststelling van de wijzigingen van paragraaf 6.1.1.3 van de International Life-Saving Appliance Code zoals vastgelegd in bijlage 4 bij IMO-document MSC 101/3;

 

c)

de vaststelling van de wijzigingen van paragraaf 4.4.8.1 van de International Life-Saving Appliance Code zoals vastgelegd in bijlage 4 bij IMO-document MSC 101/3;

 

d)

de vaststelling van de wijzigingen van punt 8.1 van het uitrustingsrapport (formulieren C, E en P in het aanhangsel van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee) zoals vastgelegd in bijlage 1 bij IMO-document MSC 101/3;

 

e)

de vaststelling van de wijzigingen van de delen A en A-1 van de International Code of Safety for Ships Using Gases or Other Low-flashpoint Fuels zoals vastgelegd in bijlage 3 bij IMO-document MSC 101/3.

Artikel 3

  • 1. 
    Het namens de Unie in te nemen standpunt zoals opgenomen in artikel 1, wordt uitgedrukt door de lidstaten, die alle lid zijn van de IMO en die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.
  • 2. 
    Het namens de Unie in te nemen standpunt zoals opgenomen in artikel 2, wordt uitgedrukt door de lidstaten, die alle lid zijn van de IMO en die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.
  • 3. 
    Kleine wijzigingen van de in de artikelen 1 en 2 genoemde standpunten mogen worden overeengekomen zonder nader besluit van de Raad.

Artikel 4

De lidstaten worden hierbij gemachtigd ermee in te stemmen dat ze in het belang van de Unie gebonden zijn door de in de artikelen 1 en 2 genoemde wijzigingen voor zover deze onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 14 mei 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

  • P. 
    DAEA
 

  • (1) 
    Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en de invoering van sancties, met inbegrip van strafrechtelijke sancties, voor verontreinigingsdelicten (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 11).
  • (2) 
    Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PB L 332 van 28.12.2000, blz. 81).
  • (3) 
    Verordening (EU) nr. 530/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen (PB L 172 van 30.6.2012, blz. 3).
  • (4) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2018/773 van de Commissie van 15 mei 2018 betreffende de vereisten met betrekking tot het ontwerp, de constructie en de prestaties van en de beproevingsnormen voor de uitrusting van zeeschepen en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/306 (PB L 133 van 30.5.2018, blz. 1).
  • (5) 
    Richtlijn 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 inzake uitrusting van zeeschepen en tot intrekking van Richtlijn 96/98/EG van de Raad (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 146).
  • (6) 
    Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (PB L 163 van 25.6.2009, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.