Verordening 2019/2099 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en betrokken autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s uit derde landen - Hoofdinhoud
12.12.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 322/1 |
VERORDENING (EU) 2019/2099 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 23 oktober 2019
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en betrokken autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s uit derde landen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) schrijft voor dat gestandaardiseerde otc-derivatencontracten moeten worden gecleard via een centrale tegenpartij (CTP), zulks in overeenstemming met soortgelijke vereisten in andere G20-landen. In die verordening werden ook strenge prudentiële, organisatorische en bedrijfsvoeringsregels voor CTP’s opgenomen en regelingen vastgesteld voor het prudentieel toezicht daarop om de risico’s voor gebruikers van CTP’s tot een minimum te beperken en de financiële stabiliteit te schragen. |
(2) |
Sinds de vaststelling van Verordening (EU) nr. 648/2012 is het volume van CTP-activiteit in de Unie en wereldwijd snel in omvang en reikwijdte toegenomen. De activiteiten van CTP’s zullen zich, gezien de invoering van aanvullende clearingverplichtingen en de toename van vrijwillige clearing door tegenpartijen die niet onder de clearingverplichting vallen, de komende jaren blijven uitbreiden. Verordening (EU) 2019/834 van het Europees Parlement en de Raad (5) wijzigt Verordening (EU) nr. 648/2012 op een doelgerichte manier, verhoogt de doeltreffendheid en de evenredigheid ervan, creëert voor CTP’s nog meer prikkels om tegenpartijen centrale clearing van derivaten aan te bieden, en maakt clearing toegankelijker voor kleine financiële en niet-financiële tegenpartijen. Diepere en meer geïntegreerde kapitaalmarkten als gevolg van de kapitaalmarktenunie (KMU) zullen de vraag naar grensoverschrijdende clearing in de Unie doen toenemen, waardoor het belang en de verwevenheid van CTP’s binnen het financiële stelsel nog groter zullen worden. |
(3) |
Het aantal CTP’s dat momenteel in de Unie is gevestigd en krachtens Verordening (EU) nr. 648/2012 een vergunning heeft, blijft relatief beperkt, namelijk 16 in augustus 2019. 33 CTP’s uit derde landen zijn in het kader van die verordening door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) erkend, zodat zij hun diensten kunnen aanbieden aan in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatforms. De clearingmarkten zijn in de hele Unie goed geïntegreerd, maar tegelijk ook zeer sterk geconcentreerd in bepaalde activaklassen en zeer verweven. Door de concentratie van het risico is het faillissement van een CTP, hoewel weinig waarschijnlijk, potentieel zeer ingrijpend. In overeenstemming met de G20-consensus heeft de Commissie in november 2016 een voorstel voor een verordening betreffende het herstel en de afwikkeling van CTP’s ingediend opdat de autoriteiten naar behoren zijn voorbereid op een faillerende CTP, waardoor de financiële stabiliteit wordt veiliggesteld en de kosten voor de belastingbetaler beperkt blijven. |
(4) |
Niettegenstaande dat wetgevingsvoorstel, en in het licht van de groeiende omvang, de complexiteit en de grensoverschrijdende dimensie van clearing in de Unie en wereldwijd, moeten de toezichtsregelingen voor CTP’s uit de Unie en uit derde landen worden heroverwogen. Door geconstateerde problemen in een vroeg stadium aan te pakken en een duidelijk en coherent toezichtskader voor CTP’s uit de Unie en uit derde landen in te stellen, zou de algemene stabiliteit van het financiële stelsel van de Unie worden versterkt en het potentiële risico van een CTP-faillissement nog verder worden verlaagd. |
(5) |
In het licht van die overwegingen heeft de Commissie op 4 mei 2017 een mededeling aangenomen over de aanpak van uitdagingen voor kritieke financiële marktinfrastructuren en de verdere ontwikkeling van de KMU, waarin wordt gesteld dat nadere wijzigingen van Verordening (EU) nr. 648/2012 nodig zijn ter verbetering van het huidige kader dat financiële stabiliteit waarborgt en de verdere ontwikkeling en verdieping van de KMU ondersteunt. |
(6) |
De toezichtsregelingen in het kader van Verordening (EU) nr. 648/2012 hangen hoofdzakelijk van de autoriteit van het land van herkomst af. In de Unie gevestigde CTP’s worden momenteel erkend door en staan onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in samenwerking met colleges bestaande uit nationale toezichthouders, ESMA, de relevante leden van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en andere betrokken autoriteiten. De colleges hangen voor de coördinatie en uitwisseling van informatie af van de bevoegde autoriteit van de CTP, die verantwoordelijk is voor de handhaving van de bepalingen in Verordening (EU) nr. 648/2012. Uiteenlopende toezichtspraktijken voor CTP’s in de Unie kunnen leiden tot regelgevings- en toezichtsarbitrage, waardoor de financiële stabiliteit in gevaar kan komen en ongezonde concurrentie kan ontstaan. De Commissie heeft in haar mededeling over de KMU van 14 september 2016 en in de openbare raadpleging over de activiteiten van de Europese toezichthoudende autoriteiten (ESA’s) gewezen op die zich aandienende risico’s en de behoefte aan meer convergentie van toezichtspraktijken. Binnen de reeds bestaande algemene taak van ESMA om tussen de bevoegde autoriteiten en onder de colleges een coördinerende rol te vervullen met het oog op de totstandbrenging van een gemeenschappelijke toezichtscultuur en van consistente toezichtspraktijken, met het oog op uniforme procedures en coherente strategieën, alsmede consistentere toezichtsresultaten, moet ESMA de aandacht met name toespitsen op de toezichtsgebieden met een grensoverschrijdende dimensie of een mogelijk grensoverschrijdend effect. ESMA moet op basis van haar deskundigheid en haar ervaring met het toepassen van Verordening (EU) nr. 648/2012 bepalen welke toezichtsgebieden een grensoverschrijdende dimensie of mogelijk grensoverschrijdend effect hebben. |
(7) |
In het licht van het mondiale karakter van de financiële markten en de noodzaak om inconsistenties in het toezicht op CTP’s uit de Unie en uit derde landen aan te pakken, moet ESMA meer mogelijkheden krijgen om bij het toezicht op CTP’s meer convergentie te betrachten. Daartoe moet een permanent intern comité voor toezicht op CTP’s ("comité voor toezicht op CTP’s") worden ingesteld om taken waar te nemen in verband met CTP’s waaraan binnen de Unie een vergunning is verleend en in verband met CTP’s uit derde landen. De instelling, de taken en de samenstelling van het binnen ESMA opgezette comité voor toezicht op CTP’s moeten een eenmalige oplossing zijn om de deskundigheid op het gebied van toezicht op CTP’s te bundelen en mogen geen precedent vormen voor de ESA’s. |
(8) |
Het comité voor toezicht op CTP’s moet verantwoordelijk zijn voor de specifieke taken die eraan zijn opgedragen op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012, te weten het waarborgen van het goede functioneren van de interne markt en de financiële stabiliteit van de Unie en haar lidstaten. |
(9) |
Opdat een beroep wordt gedaan op het gehele scala aan praktijkervaring en operationele deskundigheid inzake het toezicht op CTP’s, moet het comité voor toezicht op CTP’s bestaan uit een voorzitter, onafhankelijke leden, en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten met een vergunninghoudende CTP. Indien het comité voor toezicht op CTP’s bijeenkomt in verband met vergunninghoudende CTP’s, moeten de centrale banken van uitgifte van de EU-valuta’s waarin de door die CTP’s geclearde financiële instrumenten luiden, op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan het comité voor toezicht op CTP’s in verband met Uniebrede beoordelingen van de vraag in hoeverre CTP’s bestand zijn tegen ongunstige marktontwikkelingen en relevante marktontwikkelingen, teneinde de toegang te faciliteren tot informatie die relevant zou kunnen zijn bij de uitoefening van hun taken. Indien het comité voor toezicht op CTP’s bijeenkomt in verband met CTP’s uit derde landen, moeten de centrale banken van uitgifte van alle EU-valuta’s waarin de door de respectieve CTP uit een derde land geclearde of te clearen financiële instrumenten luiden, op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan het comité voor toezicht op CTP’s met het oog op het voorbereiden van besluiten ten aanzien van CTP’s uit derde landen die systeemrelevant zijn of waarschijnlijk systeemrelevant zullen worden voor de financiële stabiliteit van de Unie of voor een of meer van haar lidstaten ("tier 2-CTP’s"). De centrale banken van uitgifte moeten niet-stemgerechtigde leden van het comité voor toezicht op CTP’s zijn. De voorzitter van het comité voor toezicht op CTP’s moet ook leden van colleges als waarnemer kunnen uitnodigen, opdat het comité voor toezicht op CTP’s de standpunten van de andere betrokken autoriteiten in aanmerking neemt. |
(10) |
Ter wille van gepaste deskundigheid en verantwoordingsplicht moeten de voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s door de raad van toezichthouders van ESMA ("de raad van toezichthouders") worden benoemd op basis van verdienste, kennis van clearing, transactieverwerking, prudentieel toezicht en financiële aangelegenheden, alsmede van relevante ervaring met betrekking tot het toezicht op en de regulering van CTP’s, na een open selectieprocedure die door de raad van toezichthouders met assistentie van de Commissie wordt georganiseerd en beheerd, waarbij het beginsel van genderevenwicht wordt nageleefd. Vóór de benoeming van de voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s, en maximaal één maand na hun selectie door de raad van toezichthouders, moet het Europees Parlement na een hoorzitting met de geselecteerde personen hun aanwijzing goedkeuren of verwerpen. Slechts door het Europees Parlement goedgekeurde geselecteerde kandidaten mogen door de raad van toezichthouders worden benoemd. |
(11) |
Ter waarborging van transparantie en democratische controle, alsmede van de rechten van de instellingen van de Unie moeten de voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s verantwoording afleggen aan het Europees Parlement en de Raad voor besluiten die op basis van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn genomen. |
(12) |
De voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s moeten op onafhankelijke en objectieve wijze in het belang van de Unie optreden. Zij moeten ervoor zorgen dat terdege rekening wordt gehouden met het goede functioneren van de interne markt en de financiële stabiliteit in elke lidstaat, ongeacht of er vergunninghoudende CTP’s gevestigd zijn, en in de Unie. |
(13) |
Met het oog op een gepast, doeltreffend en snel besluitvormingsproces in het comité voor toezicht op CTP’s moeten de voorzitter, de onafhankelijke leden en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten met een vergunninghoudende CTP, stemgerechtigd zijn. De vertegenwoordigers van de centrale bank(en) en de waarnemers moeten niet-stemgerechtigd zijn. Het comité voor toezicht op CTP’s moet zijn besluiten nemen bij gewone meerderheid van zijn leden, elk stemgerechtigd lid moet één stem hebben en de voorzitter moet bij staking van stemmen de doorslaggevende stem hebben. De uiteindelijke beslissingsmacht moet bij de raad van toezichthouders blijven liggen. |
(14) |
Opdat het toezicht binnen de Unie op coherente en consistente wijze wordt aangepakt, moet het comité voor toezicht op CTP’s verantwoordelijk zijn voor het opstellen van bepaalde specifieke besluiten en het uitoefenen van bepaalde aan ESMA toevertrouwde taken. Die verantwoordelijkheden versterken de coördinerende rol van ESMA tussen de bevoegde autoriteiten en de respectieve colleges met het oog op het tot stand brengen van een gemeenschappelijke toezichtscultuur en van consistente toezichtspraktijken, met name in verband met toezichtsgebieden met een grensoverschrijdende dimensie of een mogelijk grensoverschrijdend effect. In dat verband kunnen die relevante toezichtsactiviteiten en -besluiten met name betrekking hebben op toezichtsgebieden waarop uiteenlopende toezichtspraktijken kunnen leiden tot risico’s op arbitrage op regelgevings- en toezichtsgebied of de financiële stabiliteit in het gedrang kunnen brengen. ESMA moet ook in kennis worden gesteld van alle adviezen die de in Verordening (EU) nr. 648/2012 voorziene colleges vaststellen, onder meer de basis van de besluitvorming waarmee het advies van het college in verband staat en aanbevelingen die door het college aan die adviezen zijn gehecht. |
(15) |
Daarnaast moet binnen het comité voor toezicht op CTP’s verplicht op voorhand van gedachten worden gewisseld en worden gesproken over ontwerpbesluiten van voor de CTP’s bevoegde autoriteiten op bepaalde toezichtsgebieden van bijzonder belang. Daarnaast moeten alle ontwerpbesluiten op vrijwillige basis en op initiatief van de voor de CTP’s bevoegde autoriteiten vooraf aan een gedachtewisseling kunnen worden onderworpen. ESMA hoeft geen advies uit te brengen indien er na de bespreking binnen het comité voor toezicht op CTP’s geen uiteenlopende meningen zijn geconstateerd. De bevoegdheid van ESMA om adviezen uit te brengen moet waarborgen dat de voor de CTP bevoegde autoriteit in verband met ontwerpbesluiten een aanvullende reactie krijgt van een groep toezichthouders die is gespecialiseerd in en ervaring heeft met het toezicht op CTP’s. Die adviezen van ESMA mogen geen gevolgen hebben voor de verantwoordelijkheid van de voor de CTP bevoegde autoriteit om het definitieve besluit te nemen, hetgeen betekent dat de uiteindelijke inhoud van het respectieve besluit volledig binnen de discretionaire beoordelingsbevoegdheid van de voor de CTP bevoegde autoriteit blijft vallen. Indien de bevoegde autoriteit het niet eens is met een advies van ESMA, moet zij aan ESMA commentaar leveren over eventuele aanzienlijke afwijkingen van dat advies. De bevoegde autoriteit moet commentaar kunnen leveren vóór, op het moment van, of na het nemen van een besluit. Indien de bevoegde autoriteit evenwel commentaar levert na het nemen van een besluit, moet zij dit zonder onnodige vertraging doen. Het advies van ESMA mag geen afbreuk doen aan de bevoegdheid van colleges om, in voorkomend geval, de inhoud van hun advies zelf te bepalen. |
(16) |
Indien er met betrekking tot de toezichtsactiviteiten in verband met vergunninghoudende CTP’s een gebrek aan convergentie en samenhang bij de toepassing van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt geconstateerd, onder meer op basis van de verplichte en vrijwillige raadpleging van ESMA door bevoegde autoriteiten en de besprekingen in het comité voor toezicht op CTP’s, moet ESMA de nodige convergentie en consistentie bevorderen met behulp van richtsnoeren, aanbevelingen of adviezen. Om dat proces te faciliteren, moet het comité voor toezicht op CTP’s kunnen verzoeken dat de raad van toezichthouders zich beraadt op de aanneming van ESMA-richtsnoeren, -aanbevelingen en -adviezen. Het comité voor toezicht op CTP’s moet ook adviezen kunnen verstrekken aan de raad van toezichthouders over door ESMA te nemen besluiten in verband met de taken en activiteiten van de voor CTP’s bevoegde autoriteiten. Het comité voor toezicht op CTP’s moet bijvoorbeeld adviezen verstrekken over ontwerpen van technische normen of ontwerprichtsnoeren die door ESMA zijn opgesteld op het gebied van vergunningverlening aan en toezicht op CTP’s. |
(17) |
Om in verband met CTP’s uit derde landen effectief toezicht uit te oefenen, dient het comité voor toezicht op CTP’s volledige ontwerpbesluiten voor te bereiden voor goedkeuring door de raad van toezichthouders en de taken waar te nemen die aan ESMA zijn toevertrouwd in verband met de bepalingen van Verordening (EU) nr. 648/2012 inzake de erkenning van en het toezicht op CTP’s uit derde landen. Aangezien samenwerking en informatie van essentieel belang zijn, moet het comité voor toezicht op CTP’s, wanneer het bijeenkomt in verband met CTP’s uit derde landen, relevante informatie delen met het college voor CTP’s uit derde landen, onder meer de volledige ontwerpbesluiten die het voorlegt aan de raad van toezichthouders, de definitieve besluiten die door de raad van toezichthouders zijn vastgesteld, de agenda’s en notulen van de vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s en de erkenningsaanvragen van in een derde land gevestigde CTP’s. |
(18) |
Opdat zijn taken doeltreffend worden uitgeoefend, moet het comité voor toezicht op CTP’s ondersteuning krijgen van gespecialiseerd ESMA-personeel bij de voorbereiding van zijn vergaderingen, de voorbereiding van de noodzakelijke analyses voor het uitoefenen van zijn taken, alsook bij zijn internationale samenwerking. |
(19) |
Centrale banken van uitgifte moeten worden betrokken bij de voorbereiding van de besluiten van het comité voor toezicht op CTP’s met betrekking tot de indeling van CTP’s uit derde landen naargelang hun systeembelang en tot het toezicht op tier 2-CTP’s, zodat zij hun taken in verband met het monetair beleid en de goede werking van het betalingsverkeer naar behoren kunnen uitoefenen. Aangezien de besluiten van ESMA in verband met tier 2-CTP’s inzake marginvereisten, liquiditeitsrisicobeheersing, zekerheden, afwikkeling en goedkeuring van interoperabiliteitsregelingen van bijzonder belang kunnen zijn voor de taken van centrale banken, moet het comité voor toezicht op CTP’s de centrale banken van uitgifte van alle EU-valuta’s waarin de door CTP’s uit derde landen geclearde of te clearen financiële instrumenten luiden, raadplegen op basis van een "pas toe of leg uit"-mechanisme. |
(20) |
De raad van toezichthouders moet de door het comité voor toezicht op CTP’s ingediende ontwerpbesluiten vaststellen volgens de in Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (6) beschreven besluitvormingsprocedure. Met het oog op een effectief en snel besluitvormingsproces moet de raad van toezichthouders bepaalde besluiten die geen betrekking hebben op de erkenning, de indeling van CTP’s uit derde landen, specifieke vereisten voor tier 2-CTP’s, de toetsing of de intrekking van de erkenning of de essentiële elementen van het vigerende toezicht op CTP’s van derde landen, waarbij overleg moet worden gepleegd met de centrale banken van uitgifte, binnen drie werkdagen vaststellen. |
(21) |
Om toezichtsbesluiten meer met elkaar in overeenstemming te brengen, moet ESMA nieuwe mandaten krijgen voor het opstellen van ontwerpen van technische reguleringsnormen over de verlenging van activiteiten en diensten en met het oog op de nadere bepaling van de voorwaarden waaronder wijzigingen van de modellen en parameters als aanzienlijk worden beschouwd. Voorts moet ESMA de noodzakelijke richtsnoeren verstrekken voor het nader bepalen van de gemeenschappelijke procedures voor het proces van toetsing en evaluatie van het toezicht in verband met CTP’s. |
(22) |
Het functioneren van de voor CTP’s uit de Unie ingestelde colleges is van essentieel belang voor het doeltreffende toezicht op CTP’s. Opdat de procedures binnen colleges in de hele Unie coherent zijn, moeten de schriftelijke overeenkomsten met de praktische regelingen voor het functioneren van colleges worden verfijnd en meer worden gestandaardiseerd. Om de rol van de leden van colleges verder te bevorderen moeten zij het recht krijgen bij te dragen aan de opstelling van de agenda van vergaderingen van het college. Opdat de colleges transparanter worden, moet de samenstelling ervan openbaar zijn. Ter voorkoming van belangenconflicten bepaalt Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (7) dat de toezichthoudende taken van de ECB en de monetaire beleidstaken en andere ECB-taken strikt gescheiden moeten blijven. Die strikte scheiding van verantwoordelijkheden van de ECB moet worden erkend. Indien de ECB zowel vanwege haar taak als bevoegde autoriteit van een clearinglid in het kader van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme als vanwege haar taak als voor het Eurosysteem verantwoordelijke centrale bank van uitgifte lid is van een voor een CTP uit de Unie ingesteld college, moet zij in het college derhalve twee stemmen krijgen. |
(23) |
Momenteel is een beperking ingesteld op het aantal centrale banken van uitgifte en met het toezicht op clearingleden belaste bevoegde autoriteiten van de lidstaten dat is vertegenwoordigd in colleges die zijn opgericht voor CTP’s uit de Unie. Om de toegang tot informatie te versoepelen voor een bredere waaier aan centrale banken van uitgifte en bevoegde autoriteiten van andere lidstaten, waarvan de financiële stabiliteit gevolgen zou kunnen ondervinden van de financiële moeilijkheden van een CTP, moeten meer centrale banken van uitgifte en bevoegde autoriteiten op verzoek kunnen deelnemen aan colleges. Ter wille van de consistentie in het toezicht op CTP’s in de hele Unie moet de voorzitter of een onafhankelijk lid van het comité voor toezicht op CTP’s ook deelnemen aan colleges. Met het oog op een gepast, doeltreffend en snel besluitvormingsproces moeten centrale banken van uitgifte en bevoegde autoriteiten, die op basis van een verzoek deelnemen, alsmede de voorzitter of het onafhankelijke lid van het comité voor toezicht op CTP’s, niet-stemgerechtigd zijn. |
(24) |
Om colleges een sterkere rol te geven, moeten zij adviezen kunnen uitbrengen over aanvullende toezichtsgebieden met een fundamenteel belang voor de bedrijfsactiviteiten van een CTP, onder meer over het doorlichten van de aandeelhouders en de leden met een gekwalificeerde deelneming in CTP’s en het uitbesteden van operationele taken, diensten of activiteiten. Daarnaast moet het college, op verzoek van een lid van het college, in zijn adviezen aanbevelingen kunnen opnemen voor het verhelpen van tekortkomingen in een risicobeheer van een CTP en het verbeteren van de veerkracht ervan, op voorwaarde dat een meerderheid van het college daartoe besluit. De stemming van het college over de opname van dergelijke aanbevelingen moet losstaan van de stemming van het college over het advies. Opdat de adviezen en aanbevelingen van het college meer effect hebben, moeten de bevoegde autoriteiten er terdege rekening mee houden en motiveren waarom zij eventueel in aanzienlijke mate afwijken van die adviezen of aanbevelingen. |
(25) |
De in Verordening (EU) nr. 648/2012 opgenomen toezichtsregelingen voor CTP’s uit derde landen die clearingdiensten in de Unie aanbieden, moeten ook worden getoetst. Om significante gevolgen voor de financiële stabiliteit van entiteiten uit de Unie te voorkomen, moeten de toegang tot informatie, de bevoegdheid om inspecties ter plaatse en onderzoeken te verrichten, het vermogen van de desbetreffende autoriteiten van de Unie en van de lidstaten om onderling informatie over CTP’s uit derde landen uit te wisselen en het vermogen om de op CTP’s uit derde landen toepasselijke besluiten van ESMA te handhaven, worden verbeterd. Ook bestaat het risico dat wijzigingen in de regels voor CTP’s uit derde landen of in het regelgevende kader van een derde land niet in aanmerking kunnen worden genomen en negatieve gevolgen hebben voor de regelgevings- of toezichts-resultaten, waardoor er een ongelijk speelveld tussen CTP’s uit de Unie en CTP’s uit derde landen ontstaat. |
(26) |
Een aanzienlijke hoeveelheid in EU-valuta’s luidende financiële instrumenten wordt gecleard door CTP’s uit derde landen. Dit houdt aanzienlijke uitdagingen in voor de autoriteiten van de Unie en van de lidstaten bij het beschermen van de financiële stabiliteit. |
(27) |
In het kader van haar streven naar geïntegreerde financiële markten moet de Commissie bij gelijkwaardigheidsbesluit blijven bepalen of het juridische en toezichtskader van derde landen voldoet aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012. Opdat de huidige gelijkwaardigheidsregeling met betrekking tot CTP’s beter wordt toegepast, moet de Commissie, indien nodig, de criteria voor de beoordeling van de gelijkwaardigheid van CTP-regelingen van derde landen nader kunnen specificeren. ESMA moet ook bevoegd zijn voor het monitoren van de ontwikkelingen in de regelgeving betreffende en het toezicht op door de Commissie gelijkwaardig bevonden CTP-regelingen van derde landen. Zo moet worden verzekerd dat de criteria voor gelijkwaardigheid en eventuele specifieke voorwaarden voor hun toepassing door derde landen steeds vervuld zijn. ESMA moet haar bevindingen op vertrouwelijke wijze rapporteren aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het college voor CTP’s uit derde landen. |
(28) |
Momenteel kan de Commissie te allen tijde een gelijkwaardigheidsbesluit wijzigen, opschorten, herzien of intrekken, met name wanneer zich in een derde land ontwikkelingen voordoen die wezenlijke gevolgen hebben voor de overeenkomstig de gelijkwaardigheidsvereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 beoordeelde elementen. Indien de bevoegde autoriteiten van een derde land niet langer te goeder trouw samenwerken met ESMA of andere toezichthouders van de Unie, of niet meer doorlopend voldoen aan de toepasselijke gelijkwaardigheidsvereisten, kan de Commissie ook, onder meer, die autoriteiten waarschuwen of een specifieke aanbeveling publiceren. Indien de Commissie op ongeacht welk moment besluit een gelijkwaardigheidsbesluit in te trekken, kan zij de toepassing van dit besluit uitstellen om de risico’s voor de financiële stabiliteit of van verstoringen van de markt op te vangen. Naast deze thans beschikbare bevoegdheden moet de Commissie ook bijzondere voorwaarden kunnen vaststellen om ervoor te zorgen dat de gelijkwaardigheidscriteria doorlopend worden nageleefd door het derde land waarop een gelijkwaardigheidsbesluit betrekking heeft. De Commissie moet ook voorwaarden kunnen vaststellen die ervoor zorgen dat ESMA haar taken effectief kan vervullen met betrekking tot op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 erkende CTP’s uit derde landen of met betrekking tot het monitoren van regelgevings- en toezichtsontwikkelingen in derde landen die van belang zijn voor vastgestelde gelijkwaardigheidsbesluiten. |
(29) |
Gezien de toenemende grensoverschrijdende dimensie van CTP’s en de verwevenheid van het financiële stelsel van de Unie moet het vermogen van de Unie om de potentiële risico’s van CTP’s uit derde landen in kaart te brengen, te monitoren en te limiteren, worden verbeterd. De rol van ESMA moet derhalve worden uitgebreid zodat zij effectief toezicht kan uitoefenen op CTP’s uit derde landen die erkenning aanvragen om clearingdiensten te verrichten in de Unie. De betrokkenheid van de centrale banken van uitgifte van de Unie bij de erkenning van, het toezicht op en de herziening en intrekking van de erkenning van CTP’s uit derde landen die actief zijn met betrekking tot de valuta’s die deze centrale banken uitgeven, moet eveneens worden verbeterd. Derhalve moeten centrale banken van uitgifte van de Unie worden geraadpleegd over bepaalde aspecten die van invloed zijn op hun monetaire beleidstaken in verband met in valuta’s van de Unie luidende financiële instrumenten die worden gecleard of moeten worden gecleard door buiten de Unie gevestigde CTP’s. |
(30) |
Zodra de Commissie heeft vastgesteld dat het juridische en toezichtskader van een derde land als gelijkwaardig aan het kader van de Unie kan worden beschouwd, moet bij het erkennen van CTP’s uit dat derde land rekening worden gehouden met de risico’s die deze CTP’s vormen voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten. |
(31) |
Bij het behandelen van de aanvraag om erkenning van een CTP uit een derde land moet ESMA aan de hand van objectieve en transparante criteria die in deze verordening zijn vastgelegd, de omvang beoordelen van het systeemrisico dat deze CTP voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten vormt. Die criteria moeten bijdragen tot de totale beoordeling. Geen enkel van die criteria mag op zich bepalend worden geacht. Bij de beoordeling van het risicoprofiel van een CTP uit een derde land moet ESMA rekening houden met alle risico’s, waaronder operationele risico’s, zoals fraude, criminele activiteiten, IT-risico’s en cyberrisico’s. Die criteria moeten nader worden bepaald door middel van een gedelegeerde handeling van de Commissie. Bij de nadere bepaling van die criteria moet rekening worden gehouden met de aard van de door de CTP geclearde transacties, met inbegrip van hun complexiteit, prijsvolatiliteit en gemiddelde looptijd, alsook de transparantie en de liquiditeit van de betrokken markten en de mate waarin de clearingactiviteiten van de CTP in euro of in andere EU-valuta’s luiden. In dat verband kunnen specifieke kenmerken van bepaalde landbouwderivatencontracten die worden genoteerd en uitgevoerd op gereglementeerde markten in derde landen, die betrekking hebben op markten die overwegend binnenlandse niet-financiële tegenpartijen in dat derde land bedienen die hun commerciële risico’s middels die contracten beheren, een verwaarloosbaar risico opleveren voor clearingleden en handelsplatformen in de Unie, aangezien hun systeemverwevenheid met de rest van het financiële stelsel beperkt is. Indien er in een derde land een kader voor herstel en afwikkeling van CTP’s van kracht is, moet ESMA daarmee rekening houden in haar analyse van het systeemrisico dat een aanvragende CTP die in dat derde land is gevestigd, met zich meebrengt voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten. |
(32) |
CTP’s die niet systeemrelevant zijn voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten, moeten worden aangemerkt als "tier 1-CTP’s". CTP’s die systeemrelevant zijn of waarschijnlijk systeemrelevant zullen worden voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten, moeten worden aangemerkt als "tier 2-CTP’s". Indien ESMA constateert dat een CTP uit een derde land niet systeemrelevant is voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten, moeten de bestaande erkenningsvoorwaarden uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012 van toepassing zijn op die CTP. Indien ESMA vaststelt dat een CTP uit een derde land systeemrelevant is, moeten aan die CTP specifieke vereisten worden opgelegd. ESMA mag een dergelijke CTP uitsluitend erkennen als zij aan die vereisten voldoet. Die vereisten moeten ook bepaalde prudentiële vereisten uit Verordening (EU) nr. 648/2012 omvatten die zijn gericht op het verhogen van de veiligheid en efficiëntie van een CTP. Het is de rechtstreekse verantwoordelijkheid van ESMA om ervoor te zorgen dat een systeemrelevante CTP uit een derde land aan deze vereisten voldoet. De betrokken vereisten moeten ESMA tevens in staat stellen volledig en effectief toezicht op die CTP in het kader van Verordening (EU) nr. 648/2012 uit te oefenen. |
(33) |
Opdat de centrale bank(en) van uitgifte van alle EU-valuta’s waarin de door CTP’s uit derde landen geclearde of te clearen financiële instrumenten luiden, voldoende wordt of worden betrokken bij de erkenning van tier 2-CTP’s, moet ESMA bij de erkenning van die CTP’s in aanmerking nemen in hoeverre zij voldoen aan de specifieke vereisten welke die centrale banken van uitgifte kunnen hebben opgelegd bij de uitoefening van hun monetaire beleidstaken. Het moet hierbij gaan om vereisten die verband houden met het indienen van informatie bij de centrale bank(en) van uitgifte op met redenen omkleed verzoek, het verlenen van medewerking door CTP’s aan de centrale bank(en) van uitgifte in het kader van door ESMA verrichte beoordeling of de CTP bestand is tegen ongunstige marktontwikkelingen, het openen van een girale depositorekening bij de centrale bank(en) van uitgifte, en om vereisten in uitzonderlijke omstandigheden die de centrale bank(en) nodig acht(en). De door de centrale bank(en) van uitgifte vastgestelde toegangscriteria en -vereisten voor het openen van een girale depositorekening mogen niet behelzen dat de clearingdiensten van de CTP geheel of gedeeltelijk moeten worden verhuisd. |
(34) |
Wat de vereisten betreft die centrale bank(en) van uitgifte in uitzonderlijke omstandigheden zouden kunnen opleggen, zou de transmissie van het monetair beleid of de goede werking van het betalingsverkeer gevolgen kunnen ondervinden van ontwikkelingen in centraal geclearde markten in omstandigheden zoals onrust op de markten (met name de geld- en repomarkten) waarvan de CTP afhankelijk is voor het verkrijgen van liquiditeit, situaties waarin de verrichtingen van CTP’s bijdragen tot het opdrogen van de liquiditeit op de markt, of ernstige verstoringen van de betalings- of afwikkelingsregelingen die ertoe leiden dat de CTP haar betalingsverplichtingen niet meer kan vervullen of haar liquiditeitsbehoeften niet meer kan opschroeven. Het constateren van het bestaan van dergelijke uitzonderlijke omstandigheden is uitsluitend een kwestie van monetaire beleidsoverwegingen en hoeft niet samen te vallen met een noodsituatie in verband met de CTP. In dergelijke omstandigheden is het mogelijk dat het prudentieel kader de daaruit voortvloeiende risico’s niet volledig kan opvangen, en dan kan het nodig zijn dat de centrale bank(en) van uitgifte rechtstreeks optreedt (optreden) om de transmissie van het monetair beleid en de goede werking van het betalingsverkeer te waarborgen. |
(35) |
In dergelijke uitzonderlijke omstandigheden zou het mogelijk kunnen zijn dat centrale banken van uitgifte, voor zover zij krachtens hun respectieve institutionele kaders die mogelijkheid hebben, tijdelijke vereisten moeten opleggen in verband met liquiditeitsrisico’s, afwikkelingsregelingen, marginvereisten, zekerheden of interoperabiliteitsregelingen. Het niet naleven van die tijdelijke vereisten kan ertoe leiden dat ESMA de erkenning van de tier 2-CTP intrekt. Die vereisten kunnen met name tijdelijke verbeteringen van het liquiditeitsrisicobeheer van een tier 2-CTP omvatten, zoals een verhoging van de liquiditeitsbuffer, een verhoging van de frequentie van de inning van intradaymargins en limieten voor cross-currencyblootstellingen, of specifieke regelingen voor het deponeren van contante middelen en het afwikkelen van betalingen in de valuta van de centrale bank. De vereisten mogen geen betrekking hebben op andere gebieden van prudentieel toezicht of automatisch tot de intrekking van de erkenning leiden. Voorts mag de toepassing van die vereisten uitsluitend een voorwaarde voor de erkenning zijn voor een beperkte periode van maximaal zes maanden die eenmalig verlengbaar is met nog een periode van maximaal zes maanden. Na het verstrijken van deze extra periode mag de toepassing van die vereisten geen voorwaarde voor de erkenning van een tier 2-CTP meer vormen. Niettemin mag centrale banken van uitgifte in een nieuwe of andere uitzonderlijke situatie niet worden belet tijdelijke vereisten op te leggen waarvan de toepassing een voorwaarde is voor de erkenning van een tier 2-CTP op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012. |
(36) |
Voordat de vereisten worden toegepast of eventueel worden verlengd, moet een centrale bank van uitgifte ESMA, de andere centrale banken van uitgifte van alle EU-valuta’s waarin geclearde of te clearen financiële instrumenten luiden en de leden van het college voor CTP’s uit derde landen een uitleg verschaffen over de gevolgen van de vereisten die zij voornemens is op te leggen voor de efficiëntie, soliditeit en veerkracht van CTP’s, alsmede een verantwoording waarom de vereisten noodzakelijk en evenredig zijn om de overdracht van het monetair beleid of de goede werking van het betalingsverkeer te waarborgen, en daarbij voldoende in acht nemen dat vertrouwelijke of gevoelige informatie moet worden beschermd. Om overlapping te voorkomen, moet de centrale bank van uitgifte doorlopend samenwerken en informatie delen met ESMA en met de andere centrale banken van uitgifte van alle EU-valuta’s waarin geclearde of te clearen financiële instrumenten luiden, in verband met de in uitzonderlijke omstandigheden geldende tijdelijke vereisten. |
(37) |
De centrale bank(en) van uitgifte moet(en) aan ESMA zo snel mogelijk, en in elk geval binnen 30 dagen na de vaststelling dat een CTP uit een derde land geen tier 1-CTP is, dan wel, indien aanvullende vereisten zijn opgelegd nadat een tier 2-CTP is erkend, binnen 90 dagen na de oplegging van dergelijke aanvullende vereisten, bevestigen of een tier 2-CTP al dan niet aan de eventuele aanvullende vereisten voldoet. |
(38) |
De ernst van het risico dat een systeemrelevante CTP vormt voor het financiële stelsel en de stabiliteit van de Unie, varieert. De vereisten voor systeemrelevante CTP’s moeten daarom worden toegepast op een wijze die in verhouding staat tot de risico’s die de CTP in kwestie voor de Unie zou kunnen vormen. Indien ESMA na raadpleging van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) en in overleg met de centrale banken van uitgifte van alle EU-valuta’s waarin de door CTP’s uit derde landen geclearde of te clearen financiële instrumenten luiden, op basis van een volledig met redenen omklede beoordeling, met inbegrip van een kwantitatieve technische beoordeling van de kosten en baten, tot het besluit komt dat een CTP van een derde land of bepaalde van haar clearingdiensten dermate systeemrelevant zijn dat naleving van de specifieke vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 het risico voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten niet voldoende zou ondervangen, moet ESMA, indien andere maatregelen worden geacht niet te volstaan om de risico’s voor de financiële stabiliteit te ondervangen, aan de Commissie aanbevelen die CTP of bepaalde van haar clearingdiensten niet te erkennen. ESMA kan, in het kader van die procedure, de Commissie aanbevelen een CTP niet te erkennen, in combinatie met of zonder een voorafgaande indeling van de CTP of bepaalde van haar diensten als tier 2. |
(39) |
Op basis van die aanbeveling moet de Commissie bevoegd zijn om, in laatste instantie, een uitvoeringshandeling vast te stellen waarin wordt bepaald dat de betrokken CTP uit een derde land sommige van haar clearingdiensten of al haar clearingdiensten niet mag verstrekken aan in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatforms, tenzij aan die CTP daarvoor in ongeacht welke lidstaat een vergunning wordt verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012. Die uitvoeringshandeling moet ook voorzien in een passende aanpassingsperiode van maximaal twee jaar, die eenmaal met nog eens zes maanden kan worden verlengd, en de voorwaarden bevatten waaronder die CTP tijdens de aanpassingsperiode bepaalde clearingdiensten of -activiteiten kan blijven verrichten, alsook eventuele maatregelen die tijdens die periode moeten worden genomen ter beperking van de potentiële kosten voor clearingleden en hun cliënten, met name die welke in de Unie zijn gevestigd. |
(40) |
Belangrijk is dat de centrale banken van uitgifte afzonderlijk door ESMA worden geraadpleegd en hun instemming betuigen met eventuele aanbevelingen om de erkenning van een CTP uit een derde land te weigeren, gezien de gevolgen die een dergelijk besluit zou kunnen hebben voor de valuta’s die zij uitgeven, en met het verslag van ESMA over de toepassing van een uitvoeringshandeling van de Commissie naar aanleiding van een dergelijke aanbeveling. In het geval van een dergelijke aanbeveling of een dergelijk verslag, mogen de instemming of de bezwaren die een centrale bank van uitgifte kan uitspreken, evenwel uitsluitend betrekking hebben op de valuta die zij uitgeeft en niet op de aanbeveling in haar geheel of op het verslag in zijn geheel. |
(41) |
ESMA moet de erkenning van CTP’s uit derde landen en hun indeling als tier 1- of tier 2-CTP’s regelmatig toetsen. In dat verband moet ESMA onder meer rekening houden met de veranderingen in de aard, de omvang en de complexiteit van de activiteiten van de CTP uit een derde land. Die toetsingen moeten ten minste elke vijf jaar plaatsvinden, en telkens wanneer een erkende CTP uit een derde land haar activiteiten en diensten in de Unie heeft uitgebreid of ingeperkt. Indien ESMA na die toetsing bepaalt dat een tier 1-CTP als tier 2-CTP moet worden ingedeeld, moet zij een passende aanpassingsperiode van maximaal 18 maanden vaststellen waarbinnen de CTP moet voldoen aan de vereisten die voor tier 2-CTP’s gelden. |
(42) |
ESMA moet op verzoek van een tier 2-CTP ook rekening kunnen houden met de mate waarin de naleving door een dergelijke CTP van de in dat derde land geldende vereisten kan worden vergeleken met de naleving door die CTP van de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012. Bij die beoordeling moet ESMA rekening houden met de door de Commissie vastgestelde uitvoeringshandeling waarin wordt bepaald dat het juridisch en toezichtskader van het derde land waar de CTP is gevestigd, gelijkwaardig is aan dat in Verordening (EU) nr. 648/2012, en met eventuele voorwaarden waaraan de toepassing van die uitvoeringshandeling mogelijk is onderworpen. Bij deze beoordeling moet ESMA, om evenredigheid te waarborgen, tevens in aanmerking nemen in hoeverre de door de CTP geclearde financiële instrumenten in valuta’s van de Unie luiden. De Commissie moet de uitvoeringsbepalingen en de voorwaarden om die vergelijkbare naleving te beoordelen, nader bepalen bij uitvoeringshandeling. |
(43) |
ESMA moet alle bevoegdheden hebben die nodig zijn om toezicht uit te oefenen op erkende CTP’s uit derde landen opdat deze blijven voldoen aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012. |
(44) |
Om de uitwisseling van informatie en de samenwerking tussen ESMA, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die bevoegd zijn voor het toezicht op CTP’s en de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op entiteiten die gevolgen kunnen ondervinden van de activiteiten van de CTP’s uit derde landen, soepeler te doen verlopen, moet ESMA een college voor CTP’s uit derde landen oprichten. De leden van het college moeten er om kunnen verzoeken dat het comité voor toezicht op CTP’s zich buigt over ongeacht welke specifieke aangelegenheid in verband met CTP’s uit derde landen. |
(45) |
Opdat ESMA haar taken met betrekking tot CTP’s uit derde landen doeltreffend uitvoert, moeten CTP’s uit derde landen toezichtsvergoedingen betalen voor de toezichthoudende en administratieve taken van ESMA. De vergoedingen moeten de kosten dekken die verband houden met de erkenningsaanvragen van CTP’s uit derde landen en met het toezicht erop. De Commissie moet een gedelegeerde handeling vaststellen waarin de soorten vergoedingen, de aangelegenheden waarvoor een vergoeding moet worden betaald, het bedrag van de vergoedingen en de manier waarop ze moeten worden betaald, nader worden bepaald. |
(46) |
ESMA moet onderzoeken en inspecties ter plaatse kunnen verrichten bij tier 2-CTP’s en aanverwante derden waaraan die CTP’s operationele taken, diensten of activiteiten hebben uitbesteed. In voorkomend geval moeten de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de in de Unie gevestigde clearingleden in kennis worden gesteld van de bevindingen van die onderzoeken en inspecties ter plaatse. Indien zulks van belang is voor de uitoefening van hun monetaire beleidstaken, moeten de centrale banken van uitgifte van alle EU-valuta’s van de door de CTP geclearde of te clearen financiële instrumenten kunnen verzoeken om deelname aan die inspecties ter plaatse. |
(47) |
ESMA moet dwangsommen kunnen opleggen om CTP’s uit derde landen te dwingen een inbreuk te beëindigen, de volledige en juiste informatie te verstrekken waarom ESMA heeft verzocht of zich aan een onderzoek of een inspectie ter plaatse te onderwerpen. |
(48) |
ESMA moet geldboeten kunnen opleggen aan zowel tier 1- als tier 2-CTP’s indien zij tot de bevinding komt dat deze opzettelijk of uit onachtzaamheid een inbreuk op Verordening (EU) nr. 648/2012 hebben gepleegd door ESMA onjuiste of misleidende informatie te verschaffen. ESMA moet tier 2-CTP’s geldboeten kunnen opleggen indien zij tot de bevinding komt dat deze opzettelijk of uit onachtzaamheid een inbreuk hebben gepleegd op de op hen toepasselijke aanvullende vereisten in die verordening. Indien ESMA heeft geoordeeld dat een tier 2-CTP vanwege haar conformiteit met het toepasselijke juridisch kader van een derde land geacht wordt te voldoen aan de in artikel 16 en in de titels IV en V van Verordening (EU) nr. 648/2012 vervatte vereisten, mogen de handelingen van die CTP niet te worden aangemerkt als een inbreuk op die verordening voor zover zij die vergelijkbare vereisten naleeft. |
(49) |
Geldboeten moeten worden opgelegd naargelang de ernst van de inbreuken. De inbreuken moeten worden ingedeeld in verschillende groepen die met specifieke geldboeten worden bestraft. Voor het berekenen van het bedrag van de boete voor een bepaalde inbreuk moet ESMA in twee fasen te werk gaan, namelijk door een basisbedrag vast te stellen en dit basisbedrag zo nodig volgens bepaalde coëfficiënten aan te passen. Het basisbedrag moet worden vastgesteld door rekening te houden met de jaaromzet van de betrokken CTP’s uit derde landen en door het basisbedrag overeenkomstig deze verordening met behulp van de toepasselijke coëfficiënten naar boven of naar beneden bij te stellen. |
(50) |
Deze verordening stelt coëfficiënten voor verzwarende en verzachtende omstandigheden op zodat ESMA over de nodige instrumenten beschikt om, rekening houdend met de omstandigheden waarin een inbreuk is gepleegd, een geldboete op te leggen die in verhouding staat tot de ernst van de door een CTP uit een derde land gepleegde inbreuk. |
(51) |
Het besluit tot het opleggen van geldboeten of dwangsommen moet worden gebaseerd op een onafhankelijk onderzoek. |
(52) |
Alvorens ESMA besluit geldboeten of dwangsommen op te leggen, moet zij de aan de procedure onderworpen personen in de gelegenheid stellen te worden gehoord om hun rechten van verweer te eerbiedigen. |
(53) |
ESMA dient van het opleggen van geldboeten of dwangsommen af te zien indien een eerdere vrijspraak of veroordeling in een krachtens het nationale recht gevoerde strafprocedure wegens dezelfde of in wezen gelijkaardige feiten reeds in kracht van gewijsde is gegaan. |
(54) |
De besluiten van ESMA tot oplegging van geldboeten en dwangsommen moeten uitvoerbaar zijn en de tenuitvoerlegging ervan moet geschieden volgens de bepalingen van burgerlijke rechtsvordering die van kracht zijn op het grondgebied van de staat waar zij plaatsvindt. De bepalingen van burgerlijke rechtsvordering mogen geen bepalingen van strafvordering omvatten, maar kunnen bepalingen betreffende administratieve procedures omvatten. |
(55) |
In geval van een inbreuk door een tier 2-CTP moet ESMA bevoegd zijn om een scala van toezichtsmaatregelen te nemen, waaronder het verplichten van een tier 2-CTP tot beëindiging van de inbreuk en, in laatste instantie, het intrekken van de erkenning indien een tier 2-CTP de bepalingen van Verordening (EU) nr. 648/2012 in ernstige mate of herhaaldelijk heeft geschonden. ESMA moet bij de toepassing van de toezichtsmaatregelen rekening houden met de aard en de ernst van de inbreuk, en het evenredigheidsbeginsel eerbiedigen. Alvorens tot toezichtsmaatregelen te besluiten, moet ESMA de aan de procedure onderworpen personen in de gelegenheid stellen te worden gehoord om hun rechten van verweer te eerbiedigen. Indien ESMA besluit de erkenning in te trekken, moet zij de mogelijke marktverstoring beperken door te voorzien in een passende aanpassingsperiode van maximaal twee jaar. |
(56) |
In verband met de validatie door de bevoegde autoriteiten en ESMA van aanzienlijke wijzigingen in de toegepaste modellen en parameters voor het berekenen van de marginvereisten, de bijdragen in het wanbetalingsfonds, de onderpandvereisten en andere risicobeheersingsmechanismen van een CTP, moeten de procedurele aspecten en de wisselwerking van die validatie met het besluit van het college worden verduidelijkt. Een aanzienlijke wijziging in de modellen en parameters moet indien nodig voorlopig kunnen worden vastgesteld, met name indien een snelle wijziging noodzakelijk is om de soliditeit van het risicobeheer van de CTP te waarborgen. |
(57) |
De doeltreffendheid van het toezicht op CTP’s is afhankelijk van het opbouwen van bekwaamheden, deskundigheid en capaciteiten, alsmede van het totstandbrengen van samenwerkingsverbanden en uitwisselingen met andere instellingen. Aangezien dit allemaal processen zijn die zich mettertijd ontwikkelen en hun eigen dynamieken kennen, moet bij het opzetten van een functioneel, effectief en efficiënt toezichtskader voor CTP’s rekening worden gehouden met de mogelijke ontwikkeling ervan op lange termijn. Het is dan ook waarschijnlijk dat de bij deze verordening vastgestelde bevoegdheidsverdeling zal evolueren, aangezien de rol en de capaciteiten van ESMA, ondersteund door het comité voor toezicht op CTP’s, zich ontwikkelen. Teneinde voor CTP’s een efficiënte en veerkrachtige toezichtsbenadering te ontwikkelen, moet de Commissie de effectiviteit evalueren van de taken van ESMA, en met name die van het comité voor toezicht op CTP’s, voor het bevorderen van een convergente en coherente toepassing van Verordening (EU) nr. 648/2012 in de Unie, en van de bevoegdheidsverdeling tussen de instellingen en organen van de Unie en die van de lidstaten. De Commissie moet ook verslag uitbrengen over het effect van deze verordening op het gelijke speelveld tussen CTP’s en een beoordeling verstrekken van het kader voor de erkenning van en het toezicht op CTP’s uit derde landen. De Commissie moet het verslag bij het Europees Parlement en de Raad indienen, eventueel vergezeld van passende voorstellen. |
(58) |
Om de effectieve toepassing van de in deze verordening neergelegde regels met betrekking tot CTP’s uit derde landen te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de soorten vergoeding, de aangelegenheden waarvoor vergoedingen verschuldigd zijn, het bedrag van de vergoedingen en de wijze waarop deze moeten worden betaald; de nadere bepaling van de criteria om te bepalen of een CTP uit een derde land systeemrelevant is of waarschijnlijk systeemrelevant zal worden voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten; de nadere bepaling van de criteria die moeten worden gehanteerd bij gelijkwaardigheidsbeoordelingen van derde landen; de specificatie hoe en onder welke voorwaarden bepaalde vereisten moeten worden nageleefd door CTP’s uit derde landen; de nadere specificatie van procedureregels met betrekking tot het opleggen van geldboeten of dwangsommen, met inbegrip van bepalingen inzake het recht van verweer, termijnen, het innen van geldboeten of dwangsommen en de verjaringstermijnen voor het opleggen en afdwingen van dwangsommen of geldboeten; en maatregelen om bijlage IV aan te passen aan de ontwikkelingen op de financiële markten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (8). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(59) |
Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de toepassing van deze verordening, en met name met betrekking tot de erkenning van CTP’s uit derde landen en de gelijkwaardigheid van de juridische kaders van derde landen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (9). |
(60) |
Om een consistente harmonisatie te waarborgen van de regels en toezichtspraktijken inzake de verlenging van activiteiten en diensten, colleges en de toetsing van modellen, stresstests en backtests, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om door ESMA opgestelde technische reguleringsnormen vast te stellen met betrekking tot het volgende: de voorwaarden waaronder bijkomende diensten of activiteiten waartoe een CTP haar bedrijvigheid wil uitbreiden, niet onder de initiële vergunning vallen; de voorwaarden waaronder EU-valuta’s moeten worden beschouwd als meest relevant voor het lidmaatschap van centrale banken van uitgifte in colleges en van de bijzonderheden van de praktische regelingen voor het functioneren van de colleges; en de voorwaarden waaronder wijzigingen van de modellen en parameters van CTP’s aanzienlijk zijn. De Commissie moet die technische reguleringsnormen door middel van gedelegeerde handelingen vaststellen op grond van artikel 290 VWEU en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. |
(61) |
Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het bevorderen van de veiligheid en efficiëntie van CTP’s door het invoeren van uniforme vereisten voor hun activiteiten, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken. |
(62) |
Het gebruik door ESMA van haar bevoegdheid tot erkenning van een CTP uit een derde land als tier 1- of tier 2-CTP moet worden uitgesteld totdat de criteria aan de hand waarvan kan worden beoordeeld a) of een CTP uit een derde land al dan niet systeemrelevant is of waarschijnlijk systeemrelevant zal worden voor het financiële stelsel van de Unie of van een of meer van haar lidstaten, en b) of er sprake is van vergelijkbare conformiteit, nader zijn bepaald. |
(63) |
Verordening (EU) nr. 648/2012 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
in artikel 6, lid 2, wordt punt b) vervangen door:
|
2) |
aan artikel 15 wordt het volgende lid toegevoegd:
|
3) |
in artikel 17 wordt lid 3 vervangen door:
|
4) |
artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 23 bis Samenwerking op toezichtsgebied tussen de bevoegde autoriteiten en ESMA met betrekking tot vergunninghoudende CTP’s
De bevoegde autoriteiten kunnen ook ontwerpbesluiten bij ESMA indienen voordat zij anderszins optreden of maatregelen treffen overeenkomstig hun taken op grond van artikel 22, lid 1.
Indien het bij ESMA overeenkomstig lid 2 ingediende ontwerpbesluit een gebrek aan convergentie of coherentie bij de toepassing van deze verordening vertoont, brengt ESMA op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren of aanbevelingen uit om de nodige consistentie of coherentie bij de toepassing van deze verordening te bevorderen.
|
8) |
artikel 24 wordt vervangen door: "Artikel 24 Noodsituaties De voor de CTP bevoegde autoriteit of ongeacht welke andere relevante autoriteit informeert ESMA, het college, de relevante leden van het ESCB en andere relevante autoriteiten zonder onnodige vertraging over elke met een CTP verband houdende noodsituatie, waaronder ontwikkelingen op de financiële markten die een negatief effect kunnen hebben op de marktliquiditeit, de transmissie van het monetaire beleid, de goede werking van het betalingsverkeer of de stabiliteit van het financiële stelsel in ongeacht welke lidstaat waar de CTP of een van de clearingleden ervan is gevestigd."; |
9) |
het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd: "HOOFDSTUK 3 BIS Comité voor toezicht op CTP’s Artikel 24 bis Comité voor toezicht op CTP’s
Het lidmaatschap voor de toepassing van de subpunten i) en ii) wordt automatisch toegekend op eenmalig schriftelijk verzoek aan de voorzitter.
Vóór de benoeming van de voorzitter en van de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s, en maximaal één maand na hun selectie door de raad van toezichthouders, die zijn shortlist van met inachtneming van genderevenwicht geselecteerde kandidaten bij het Europees Parlement indient, gaat het Europees Parlement na een hoorzitting met de geselecteerde kandidaten over tot de goedkeuring of verwerping van hun selectie. Indien de voorzitter of één van de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s niet langer voldoet aan de voorwaarden om zijn taken te kunnen vervullen, of op ernstige wijze is tekortgeschoten, kan de Raad, op voorstel van de Commissie dat door het Europees Parlement is goedgekeurd, een uitvoeringsbesluit vaststellen om hem uit zijn ambt te ontzetten. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Het Europees Parlement of de Raad kan de Commissie meedelen dat de voorwaarden voor ontzetting uit het ambt van de voorzitter of van een van de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s vervuld worden geacht, waarop de Commissie reageert. De ambtstermijn van de voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s bedraagt vijf jaar en kan eenmaal worden verlengd.
De lidstaten, de instellingen of organen van de Unie noch andere overheidsorganen of particuliere organen trachten invloed uit te oefenen op de voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s bij het vervullen van hun taken. Overeenkomstig het in artikel 68 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde Statuut blijven de voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s na hun aftreden gebonden door de plicht zich met betrekking tot de aanvaarding van bepaalde benoemingen of voordelen integer en discreet op te stellen.
Voor de toepassing van de eerste alinea, punten a) tot en met d), verstrekken de bevoegde autoriteiten ESMA zonder onnodige vertraging alle relevante informatie en documentatie.
Artikel 24 ter Raadpleging van centrale banken van uitgifte
Artikel 24 quater Besluitvorming in het comité voor toezicht op CTP’s Het comité voor toezicht op CTP’s besluit bij gewone meerderheid van de stemgerechtigde leden. Bij staking van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Artikel 24 quinquies Besluitvorming in de raad van toezichthouders Indien het comité voor toezicht op CTP’s ontwerpbesluiten indient bij de raad van toezichthouders op grond van artikel 25, leden 2, 2 bis, 2 ter, 2 quater en 5, artikel 25 septdecies, artikel 85, lid 6, artikel 89, lid 3 ter, van deze verordening, en aanvullend alleen voor tier 2-CTP’s op grond van de artikelen 41, 44, 46, 50 en 54 van deze verordening, neemt de raad van toezichthouders over die ontwerpbesluiten overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 binnen tien werkdagen een besluit. Indien het comité voor toezicht op CTP’s bij de raad van toezichthouders ontwerpbesluiten indient op grond van andere dan de in de eerste alinea vermelde artikelen, neemt de raad van toezichthouders over die ontwerpbesluiten overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 binnen drie werkdagen een besluit. Artikel 24 sexies Verantwoordingsplicht
|
10) |
artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
de volgende artikelen worden ingevoegd: "Artikel 25 bis Vergelijkbare conformiteit
De Commissie stelt uiterlijk op 2 januari 2021 de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling vast overeenkomstig artikel 82. Artikel 25 ter Doorlopende conformiteit met de erkenningsvoorwaarden
ESMA verlangt voor elke tier 2-CTP ten minste jaarlijks bevestiging dat de in artikel 25, lid 2 ter, punten a), c) en d), bedoelde vereisten nog altijd vervuld zijn. Indien een in artikel 25, lid 3, punt f), bedoelde centrale bank van uitgifte van oordeel is dat een tier 2-CTP niet langer voldoet aan de in artikel 25, lid 2 ter, punt b), bedoelde voorwaarde, stelt zij ESMA onmiddellijk daarvan in kennis.
Artikel 25 quater College voor CTP’s uit derde landen
Artikel 21 quinquies Vergoedingen
Artikel 25 sexies Uitoefening van de in de artikelen 25 septies tot en met 25 nonies bedoelde bevoegdheden De door de artikelen 25 septies tot en met 25 nonies aan ESMA, een functionaris van ESMA of een andere door ESMA gemachtigde persoon verleende bevoegdheden worden niet aangewend om de openbaarmaking te verlangen van aan het juridische verschoningsrecht onderworpen gegevens of documenten. Artikel 25 septies Verzoek om informatie
Artikel 25 octies Algemene onderzoeken
De in artikel 25, lid 3, punt f) bedoelde centrale banken van uitgifte kunnen op gemotiveerd verzoek aan ESMA deelnemen aan die onderzoeken indien die relevant zijn voor de uitoefening van hun monetaire beleidstaken. Het in artikel 25 quater bedoelde college voor CTP’s uit derde landen wordt zonder onnodige vertraging in kennis gesteld van bevindingen die van belang kunnen zijn voor de uitoefening van zijn taken.
Artikel 25 nonies Inspecties ter plaatse
Indien dat van belang is voor het uitoefenen van hun monetaire beleidstaken, kunnen de in artikel 25, lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte bij ESMA een gemotiveerd verzoek om deelname aan zulke inspecties ter plaatse indienen. Het in artikel 25 quater bedoelde college voor CTP’s uit derde landen wordt zonder onnodige vertraging in kennis gesteld van bevindingen die van belang kunnen zijn voor de uitoefening van zijn taken.
De functionarissen van ESMA en andere personen die door haar gemachtigd zijn om een inspectie ter plaatse uit te voeren, oefenen hun bevoegdheden uit onder overlegging van een schriftelijke machtiging waarin het onderwerp en het doel van de inspectie zijn vermeld, alsmede de dwangsommen die overeenkomstig artikel 25 duodecies worden opgelegd indien de betrokken personen zich niet aan de inspectie onderwerpen.
Artikel 25 decies Procedureregels voor het nemen van toezichtsmaatregelen en het opleggen van geldboeten
Voor het vervullen van zijn taken kan de onderzoeksfunctionaris gebruikmaken van de bevoegdheid om informatie op te vragen overeenkomstig artikel 25 septies en om onderzoeken en inspecties ter plaatse te verrichten overeenkomstig de artikelen 25 octies en 25 nonies. Bij het aanwenden van die bevoegdheden houdt de onderzoeksfunctionaris zich aan het bepaalde in artikel 25 sexies. Bij het verrichten van zijn taken heeft de onderzoeksfunctionaris toegang tot alle documenten en informatie die ESMA bij haar activiteiten vergaard heeft.
Het recht van verweer van de betrokken personen wordt in de loop van het onderzoek uit hoofde van dit artikel ten volle geëerbiedigd.
Artikel 25 undecies Geldboeten
Een inbreuk door een CTP wordt geacht opzettelijk te zijn gepleegd indien ESMA objectieve elementen vindt die erop wijzen dat de CTP of het hogere management van de CTP doelbewust handelde om de inbreuk te plegen.
De desbetreffende verzwarende coëfficiënten worden één voor één op het basisbedrag toegepast. Indien er meer dan één verzwarende coëfficiënt van toepassing is, wordt het verschil tussen het basisbedrag en het bedrag dat uit de toepassing van elke afzonderlijke verzwarende coëfficiënt resulteert, aan het basisbedrag toegevoegd. De desbetreffende verzachtende coëfficiënten worden één voor één op het basisbedrag toegepast. Indien er meer dan één verzachtende coëfficiënt van toepassing is, wordt het verschil tussen het basisbedrag en het bedrag dat uit de toepassing van elke afzonderlijke verzachtende coëfficiënt resulteert, van het basisbedrag afgetrokken.
Indien een handeling of verzuim van een CTP meer dan één van de in bijlage III vermelde inbreuken vormt, wordt alleen de hoogste overeenkomstig de leden 2 en 3 met betrekking tot een van die inbreuken berekende geldboete toegepast. Artikel 25 duodecies Dwangsommen
Artikel 25 terdecies Horen van de betrokken personen
De eerste alinea van dit lid 1 is niet van toepassing indien dringend moet worden opgetreden om aanzienlijke en dreigende schade aan het financiële stelsel te voorkomen. In dat geval kan ESMA een voorlopig besluit nemen en worden de betrokken personen in de gelegenheid gesteld zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit te worden gehoord.
Artikel 25 quaterdecies Openbaarmaking, aard, tenuitvoerlegging en toewijzing van de geldboeten en dwangsommen
De tenuitvoerlegging geschiedt volgens de bepalingen van burgerlijke rechtsvordering die van kracht zijn in de lidstaat of het derde land op het grondgebied waarvan zij plaatsvindt.
Artikel 25 quindecies Toetsing door het Hof van Justitie Het Hof van Justitie heeft volledige rechtsbevoegdheid om besluiten waarbij ESMA een geldboete of een dwangsom heeft opgelegd, te toetsen. Het kan de opgelegde geldboete of dwangsom intrekken, verlagen of verhogen. Artikel 25 sexdecies Wijzigingen in bijlage IV Teneinde rekening te houden met ontwikkelingen op de financiële markten, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 82 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen tot wijziging van bijlage IV. Artikel 25 septdecies Intrekking van de erkenning
ESMA kan de intrekking van de erkenning beperken tot een bepaalde dienst, activiteit of klasse van financiële instrumenten. Bij de vaststelling van de datum van inwerkingtreding van het besluit tot intrekking van de erkenning tracht ESMA een mogelijke marktverstoring tot een minimum te beperken en bepaalt zij een passende aanpassingsperiode van maximaal twee jaar.
Indien ESMA vaststelt dat binnen de vastgestelde termijn van maximaal zes maanden geen corrigerende maatregelen uit hoofde van punt c) van de eerste alinea van lid 1 van dit artikel zijn genomen of dat de genomen maatregelen niet adequaat zijn, trekt zij, na raadpleging van de in artikel 25, lid 3, bedoelde autoriteiten, het erkenningsbesluit in.
Artikel 25 octodecies Toezichtsmaatregelen van ESMA
Bij de openbaarmaking van een besluit als bedoeld in de eerste alinea vermeldt ESMA tevens dat de betrokken CTP bezwaar kan aantekenen tegen het besluit evenals, in voorkomend geval, dat een dergelijk bezwaar is aangetekend, daarbij vermeldend dat het bezwaar evenwel geen schorsende werking heeft, alsook dat de bezwaarcommissie van ESMA overeenkomstig artikel 60, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 de toepassing van het bestreden besluit kan opschorten."; |
12) |
aan artikel 32, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd: "Over de beoordeling van de bevoegde autoriteit met betrekking tot de in artikel 31, lid 2, bedoelde kennisgeving en de in artikel 31, lid 3, bedoelde informatie, brengt het college op grond van artikel 19 advies uit."; |
13) |
in artikel 35, lid 1, wordt de laatste alinea vervangen door: "Een CTP besteedt belangrijke activiteiten in verband met risicobeheer niet uit, tenzij de bevoegde autoriteit haar goedkeuring aan een dergelijke uitbesteding heeft verleend. Over het besluit van de bevoegde autoriteit brengt het college op grond van artikel 19 advies uit."; |
14) |
artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
|
15) |
artikel 82 wordt als volgt gewijzigd:
|
16) |
aan artikel 85 worden de volgende leden toegevoegd:
|
17) |
in artikel 89 worden de volgende leden ingevoegd:
|
18) |
artikel 90 wordt vervangen door: "Artikel 90 Personeel en middelen van ESMA Uiterlijk op 2 januari 2022 maakt ESMA een raming op van de behoeften op het gebied van personeel en middelen die voortvloeien uit de uitvoering van haar bevoegdheden en taken uit hoofde van deze verordening, en brengt zij daarover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie."; |
19) |
de teksten in de bijlage bij deze verordening worden toegevoegd als de bijlagen III en IV. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 23 oktober 2019.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
D.M. SASSOLI
Voor de Raad
De voorzitter
-
T.TUPPURAINEN
-
Standpunt van het Europees Parlement van 18 april 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 15 oktober 2019.
-
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2019/834 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de clearingverplichting, de opschorting van de clearingverplichting, de rapportagevereisten, de risicolimiteringstechnieken voor otc-derivatencontracten die niet door een centrale tegenpartij worden gecleard, de registratie van en het toezicht op transactieregisters en de vereisten voor transactieregisters (PB L 141 van 28.5.2019, blz. 42).
-
Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
-
Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
BIJLAGE
De volgende teksten worden als bijlagen III en IV toegevoegd aan Verordening (EU) nr. 648/2012:
"BIJLAGE III
Lijst van de in artikel 25 undecies, lid 1, bedoelde inbreuken
I. |
Inbreuken met betrekking tot kapitaalvereisten:
|
II. |
Inbreuken met betrekking tot organisatorische vereisten of belangenconflicten:
|
III. |
Inbreuken met betrekking tot operationele voorschriften:
|
IV. |
Inbreuken met betrekking tot transparantie en de beschikbaarheid van informatie:
|
V. |
Inbreuken met betrekking tot beletsels voor toezichtsactiviteiten:
|
BIJLAGE IV
Lijst van coëfficiënten in verband met verzwarende of verzachtende factoren voor de toepassing van artikel 25 undecies, lid 3
De volgende coëfficiënten zijn cumulatief van toepassing op de in artikel 25 undecies, lid 2, genoemde basisbedragen:
I. |
Aanpassingscoëfficiënten in verband met verzwarende factoren:
|
II. |
Aanpassingscoëfficiënten in verband met verzachtende factoren:
|
".
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.