Besluit 2020/2187 - Standpunt EU in het regionale stuurcomité van de Vervoersgemeenschap met betrekking tot de vaststelling van de begroting 2021 van de Vervoersgemeenschap

1.

Wettekst

23.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 435/73

 

BESLUIT (EU) 2020/2187 VAN DE RAAD

van 22 december 2020

tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het regionale stuurcomité van de Vervoersgemeenschap met betrekking tot de vaststelling van de begroting 2021 van de Vervoersgemeenschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91 en artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Verdrag tot oprichting van een Vervoersgemeenschap (“het verdrag”) is door de Unie ondertekend overeenkomstig Besluit (EU) 2017/1937 van de Raad (1). Het is op 4 maart 2019 door de Unie goedgekeurd bij Besluit (EU) 2019/392 van de Raad (2). Het is in werking getreden op 1 mei 2019.

 

(2)

Krachtens artikel 35 van het verdrag moet het regionale stuurcomité van de Vervoersgemeenschap (“het stuurcomité”) jaarlijks de begroting van de Vervoersgemeenschap vaststellen. In artikel 35 van het verdrag wordt het stuurcomité tevens de bevoegdheid verleend om besluiten vast te stellen waarin de procedures voor de tenuitvoerlegging van de begroting worden gespecificeerd.

 

(3)

Het stuurcomité zal een besluit vaststellen over de begroting van de Vervoersgemeenschap voor 2021 tijdens zijn vergadering in december 2020; indien het punt niet tijdens die vergadering wordt behandeld, zal de vaststelling voor de volgende vergadering worden gepland.

 

(4)

De voorgestelde begroting van de Vervoersgemeenschap voor 2021 is nodig om de goede werking van de organen van de Vervoersgemeenschap te waarborgen. Ze dekt de uitgaven voor personeel, reiskosten, IT-apparatuur en software, alsmede operationele uitgaven zoals studies, technische bijstand en de organisatie van conferenties en vergaderingen.

 

(5)

Het is passend het standpunt vast te stellen dat namens de Unie in het stuurcomité moet worden ingenomen, aangezien een dergelijk besluit noodzakelijk is voor de werking van het permanent secretariaat van de Vervoersgemeenschap en rechtsgevolgen zal hebben ten aanzien van de Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het regionale stuurcomité van de Vervoersgemeenschap met betrekking tot de begroting van de Vervoersgemeenschap voor het jaar 2021, wordt gebaseerd op het ontwerpbesluit van het stuurcomité (3).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 22 december 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    ROTH
 

  • (1) 
    Besluit (EU) 2017/1937 van de Raad van 11 juli 2017 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap (PB L 278 van 27.10.2017, blz. 1).
  • (2) 
    Besluit (EU) 2019/392 van de Raad van 4 maart 2019 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap (PB L 71 van 13.3.2019, blz. 1).
  • (3) 
    Zie document st 11356/20 op http://register.consilium/europa.eu
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.