Besluit 2021/935 - Standpunt EU in de 13e vergadering van de Commissie van technisch deskundigen van de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer in verband met de vaststelling van wijzigingen van de uniforme technische voorschriften betreffende locomotieven en reizigerstreinen, goederenwagens, de toegankelijkheid van het spoorwegsysteem voor personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit, de vaststelling van de uniforme technische voorschriften betreffende treinsamenstelling en de controle van de compatibiliteit met de geplande trajecten en het subsysteem infrastructuur, de actualisering van verwijzingen naar de technische documenten als bedoeld in aanhangsel I van het uniforme technische voorschrift inzake telematicatoepassingen voor het goederenvervoer en in verband met de herziening van de ATMF met betrekking tot met het onderhoud belaste entiteiten

1.

Wettekst

10.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 204/39

 

BESLUIT (EU) 2021/935 VAN DE RAAD

van 3 juni 2021

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de 13e vergadering van de Commissie van technisch deskundigen van de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer in verband met de vaststelling van wijzigingen van de uniforme technische voorschriften betreffende locomotieven en reizigerstreinen, goederenwagens, de toegankelijkheid van het spoorwegsysteem voor personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit, de vaststelling van de uniforme technische voorschriften betreffende treinsamenstelling en de controle van de compatibiliteit met de geplande trajecten en het subsysteem infrastructuur, de actualisering van verwijzingen naar de technische documenten als bedoeld in aanhangsel I van het uniforme technische voorschrift inzake telematicatoepassingen voor het goederenvervoer en in verband met de herziening van de ATMF met betrekking tot met het onderhoud belaste entiteiten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91 in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig Besluit 2013/103/EU (1) van de Raad is de Unie toegetreden tot het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer van 9 mei 1980, als gewijzigd door het protocol van Vilnius van 3 juni 1999 (“Cotif”).

 

(2)

Alle lidstaten, met uitzondering van Cyprus en Malta, zijn partij bij het Cotif.

 

(3)

Op grond van artikel 13, §1, punt f), van het Cotif is de Commissie van technisch deskundigen (“CTE”) van de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer (“OTIF”) opgericht.

 

(4)

Overeenkomstig artikel 20, § 1, punt b), van het Cotif en artikel 6 van aanhangsel F (“APTU”) is de CTE bevoegd voor de vaststelling of wijziging van o.a. de uniforme technische voorschriften (“UTP”) betreffende locomotieven en reizigerstreinen (“UTP LOC PAS”), goederenwagons (“UTP WAG”), toegankelijkheid van het spoorwegsysteem voor personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit (“UTP PRM”), de technische documenten van de technische specificatie inzake interoperabiliteit van de telematicatoepassingen voor goederenvervoer (“TSI TAF”) als bedoeld in aanhangsel I van de UTP inzake telematicatoepassingen voor het goederenvervoer (“UTP TAF”), de UTP betreffende treinsamenstelling en de controle van de compatibiliteit met de geplande trajecten (“UTP TCRC”) en de UTP betreffende het subsysteem infrastructuur (“UTP INF”).

 

(5)

Overeenkomstig artikel 15, §2, van aanhangsel G (“ATMF”) is de CTE bevoegd om herzieningen van de ATMF met betrekking tot met onderhoud belaste entiteiten (“ECM’s”) voor te stellen.

 

(6)

Op de agenda van de 13e bijeenkomst van de CTE, die op 22 juni 2021 plaatsvindt, staan voorstellen tot vaststelling van besluiten tot wijziging van UTP LOC PAS, UTP WAG en UTP PRM, tot vaststelling van UTP TCRC en UTP INF, voor de actualisering van de verwijzingen naar de technische documenten van TSI TAF in aanhangsel I van UTP TAF en voor de herziening van ATMF met betrekking tot ECM’s.

 

(7)

Aangezien de voorgestelde wijzigingen voor de Unie bindend zullen zijn, is het passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in de CTE moet worden ingenomen en, wat de herziening van de ATMF betreft, in de herzieningscommissie van de OTIF.

 

(8)

De voorgestelde besluiten beogen de afstemming van UTP LOC PAS, UTP WAG en UTP PRM op respectievelijk Uitvoeringsverordening (EU) 2020/387 (2) en Uitvoeringsverordening (EU) 2019/772 (3) van de Commissie, ten tweede de vaststelling van een nieuwe UTP TCRC en een UTP INF overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 (4) van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1299/2014 (5) van de Commissie als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 (6) van de Commissie en ten derde aan de herzieningscommissie van de OTIF een herziening van de ATMF inzake met ECM’s voor te stellen om deze in overeenstemming te brengen met Richtlijn (EU) 2016/798 (7).

 

(9)

De voorgestelde besluiten zijn in overeenstemming met het recht en de strategische doelstellingen van de Unie doordat ze bijdragen tot de afstemming van de OTIF-regels op de gelijkwaardige bepalingen van het EU-recht en moeten daarom door de Unie worden gesteund,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de 13e vergadering van de Commissie van technisch deskundigen (“CTE”) van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer van 9 mei 1980 in verband met de vaststelling van wijzigingen van de uniforme technische voorschriften betreffende locomotieven en reizigerstreinen, goederenwagens, de toegankelijkheid van het spoorwegsysteem voor personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit, in verband met de vaststelling van de uniforme technische voorschriften inzake treinsamenstelling en de controle van de compatibiliteit met de geplande trajecten en het subsysteem infrastructuur, en in verband met de actualisering van verwijzingen naar de technische documenten van technische specifiactie inzake interoperabiliteit van de telematicatoepassingen voor goederenvervoer in aanhangsel I van het uniform technische voorschrift inzake telematicatoepassingen voor goederenvervoer en de herziening van ATMF betreffende met onderhoud belaste entiteiten, luidt als volgt:

 

1)

stemmen voor de door de CTE voorgestelde wijzigingen van de UTP betreffende locomotieven en reizigerstreinen, als uiteengezet in CTE-werkdocument TECH-20041-CTE13-UTP LOC PAS (bijlage) en TECH-20041 LOC PAS (besluit);

 

2)

stemmen voor de door de CTE voorgestelde wijzigingen van de UTP betreffende rollend materieel — goederenwagons, als uiteengezet in CTE-werkdocument TECH-20042-CTE13 WAG (ontwerp van wijzigingen) en TECH-20042 WAG (besluit);

 

3)

stemmen voor de door de CTE voorgestelde wijzigingen van de UTP betreffende toegankelijkheid van het spoorwegsysteem voor personen met een handicap en personen met beperkte mobiliteit, als uiteengezet in CTE-werkdocument TECH-20043-CTE UTP PRM (ontwerp van wijzigingen) en TECH-20043 PRM (besluit);

 

4)

stemmen voor het CTE-voorstel voor de vaststelling van de UTP betreffende treinsamenstelling en de controle van de compatibiliteit met de geplande trajecten, als uiteengezet in CTE-werkdocument TECH-20039 UTP TCRC en TECH-20039 TCRC (besluit);

 

5)

stemmen voor de door de CTE voorgestelde vaststelling van de UTP betreffende het subsysteem infrastructuur, als uiteengezet in CTE-werkdocument TECH-20040-UTP INF (ontwerp) en TECH-20040 INF (besluit);

 

6)

stemmen voor de door de CTE voorgestelde actualisering van de verwijzingen in aanhangsel I van de UTP TAF naar de technische documenten van de TSI TAF, als uiteengezet in CTE-werkdocument TECH-21009-CTE UTP TAF (besluit);

 

7)

stemmen voor de herziening van de ATMF met betrekking tot met onderhoud belaste entiteiten (“ECM’s”), als uiteengezet in CTE-werkdocument TECH-20045 ATMF (besluit).

Artikel 2

De besluiten van de CTE worden na de vaststelling ervan bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, met vermelding van de datum van inwerkingtreding.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 3 juni 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

P.N. SANTOS

 

  • (1) 
    Besluit 2013/103/EU van de Raad van 16 juni 2011 betreffende de ondertekening en sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer tot toetreding van de Europese Unie tot het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (Cotif) van 9 mei 1980, zoals gewijzigd bij het Protocol van Vilnius van 3 juni 1999 (PB L 51 van 23.2.2013, blz. 1).
  • (2) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2020/387 van de Commissie van 9 maart 2020 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 321/2013, (EU) nr. 1302/2014 en (EU) 2016/919 wat betreft de uitbreiding van het gebruiksgebied en de overgangsfasen (PB L 73 van 10.3.2020, blz. 6).
  • (3) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/772 van de Commissie van 16 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1300/2014 van de Commissie met betrekking tot de inventaris van voorzieningen teneinde de toegankelijkheidsbelemmeringen in kaart te brengen, informatie te verstrekken aan gebruikers en de vooruitgang op het gebied van toegankelijkheid te monitoren en te evalueren (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 1).
  • (4) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 5).
  • (5) 
    Verordening (EU) nr. 1299/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem infrastructuur van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 1).
  • (6) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/776 van de Commissie van 16 mei 2019 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 321/2013, (EU) nr. 1299/2014, (EU) nr. 1301/2014, (EU) nr. 1302/2014, (EU) nr. 1303/2014 en (EU) 2016/919 van de Commissie en Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie teneinde deze af te stemmen op Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad en met het oog op de verwezenlijking van specifieke doelstellingen die zijn vastgesteld in Gedelegeerd Besluit (EU) 2017/1474 van de Commissie (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 108).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.