Gedelegeerde richtlijn 2021/1269 - Wijziging van Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/593 wat betreft de integratie van duurzaamheidsfactoren in de productgoveranceverplichtingen

1.

Wettekst

2.8.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 277/137

 

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2021/1269 VAN DE COMMISSIE

van 21 april 2021

tot wijziging van Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/593 wat betreft de integratie van duurzaamheidsfactoren in de productgoveranceverplichtingen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (1), en met name artikel 16, lid 12, en artikel 24, lid 13,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De transitie naar een koolstofarme, duurzamere, meer hulpbronnenefficiënte en circulaire economie in lijn met de duurzameontwikkelingsdoelen (SDG’s) is van cruciaal belang om het concurrentievermogen van de economie van de Unie op lange termijn te waarborgen. In 2016 heeft de Unie de Overeenkomst van Parijs (2) afgesloten. In artikel 2, lid 1, onder c), van de Overeenkomst van Parijs wordt als doelstelling gesteld om de reactie op de dreiging van klimaatverandering te versterken, onder meer door geldstromen in lijn te brengen met een traject naar broeikasgasarme emissies en klimaatbestendige ontwikkeling.

 

(2)

In het licht van die uitdaging is de Commissie in december 2019 met de Europese Green Deal (3) gekomen. De Green Deal is een nieuwe groeistrategie die de Unie moet omvormen tot een eerlijke en welvarende samenleving met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie, waar vanaf 2050 netto geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en de economische groei is losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen. Om die doelstelling te verwezenlijken, moeten beleggers duidelijke signalen krijgen wat betreft hun beleggingen, om gestrande activa te vermijden en duurzame financiering op te halen.

 

(3)

In maart 2018 is de Commissie met haar actieplan “Duurzame groei financieren” (4) gekomen, waarin zij een ambitieuze en brede strategie voor een duurzaam geldwezen uittekent. Een van de doelstellingen uit dat actieplan is het heroriënteren van kapitaalstromen in de richting van duurzame beleggingen om zo duurzame en inclusieve groei te bewerkstelligen.

 

(4)

Een correcte uitvoering van het Actieplan stimuleert de vraag van beleggers naar duurzame beleggingen. Daarom moet worden verduidelijkt dat duurzaamheidsfactoren en -doelstellingen in aanmerking dienen te worden genomen binnen de in Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/593 van de Commissie (5) uiteengezette vereisten inzake productgovernance.

 

(5)

Beleggingsondernemingen die financiële instrumenten ontwikkelen en distribueren, moeten in het productgoedkeuringsproces van elk financieel instrument en in de overige regelingen inzake productgovernance en -toezicht duurzaamheidsfactoren in aanmerking nemen voor elk financieel instrument dat bedoeld is om te worden gedistribueerd aan cliënten die op zoek zijn naar financiële instrumenten met een duurzaamheidsprofiel.

 

(6)

Rekening houdende met het feit dat de doelmarkt voldoende fijnmazig moet worden afgebakend, kan niet worden volstaan met een algemene verklaring dat een financieel instrument een duurzaamheidsprofiel heeft. Integendeel, beleggingsondernemingen die financiële instrumenten ontwikkelen en distribueren, moeten nader aangeven bij welke groep cliënten met specifieke duurzaamheidsdoelstellingen het de bedoeling is dat financiële instrumenten worden gedistribueerd.

 

(7)

Om ervoor te zorgen dat financiële instrumenten met duurzaamheidsfactoren gemakkelijk beschikbaar blijven voor cliënten die geen duurzaamheidsvoorkeuren hebben, mag van beleggingsondernemingen niet worden verlangd dat zij groepen cliënten in kaart brengen met wier behoeften, kenmerken en doelstellingen het financiële instrument met duurzaamheidsfactoren niet overeenstemt.

 

(8)

De duurzaamheidsfactoren van een financieel instrument moeten transparant worden gepresenteerd zodat de distributeur de betrokken informatie aan zijn cliënten of potentiële cliënten kan verstrekken.

 

(9)

Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/593 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/593

Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/593 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Aan artikel 1 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

“5.   Onder “duurzaamheidsfactoren” worden verstaan duurzaamheidsfactoren in de zin van artikel 2, punt 24, van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad (*1).

(*1)  Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1).”."

 

2)

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

 

(a)

in lid 9 wordt de eerste alinea vervangen door:

“9.   De lidstaten verplichten beleggingsondernemingen de potentiële doelmarkt voor elk financieel instrument voldoende fijnmazig vast te stellen en het type of de typen cliënten te bepalen met wier behoeften, kenmerken en doelstellingen, met inbegrip van duurzaamheidsdoelstellingen, het financiële instrument overeenstemt. In dit proces identificeert de onderneming de groep of groepen cliënten met wier behoeften, kenmerken en doelstellingen het financiële instrument niet overeenstemt, behalve indien financiële instrumenten duurzaamheidsfactoren in aanmerking nemen. Wanneer beleggingsondernemingen samenwerken bij het vervaardigen van een financieel instrument, moet slechts één doelmarkt worden aangewezen.”;

 

(b)

lid 11 wordt vervangen door:

“11.   De lidstaten verplichten beleggingsondernemingen te bepalen of een financieel instrument voldoet aan de vastgestelde behoeften, kenmerken en doelstellingen van de doelmarkt, onder meer door een onderzoek van de volgende elementen:

 

(a)

het risico/rendementsprofiel van het financieel instrument stemt overeen met de doelmarkt;

 

(b)

de duurzaamheidsfactoren van het financieel instrument stemmen, in voorkomend geval, overeen met de doelmarkt;

 

(c)

het ontwerp van het financieel instrument wordt gedreven door kenmerken die aan de cliënt ten goede komen, en niet door een bedrijfsmodel dat voor zijn rendabiliteit gebaseerd is op slechte resultaten voor de cliënt.”;

 

(c)

aan lid 13 wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

“De duurzaamheidsfactoren van het financiële instrument worden transparant gepresenteerd en verschaffen distributeurs de nodig informatie om afdoende rekening te houden met duurzaamheidsdoelstellingen van de cliënt of potentiële cliënt.”;

 

(d)

lid 14 wordt vervangen door:

“14.   De lidstaten verplichten beleggingsondernemingen de financiële instrumenten die zij vervaardigen, regelmatig te evalueren, rekening houdende met gebeurtenissen die het potentiële risico voor de vastgestelde doelmarkt feitelijk kunnen beïnvloeden. De beleggingsondernemingen onderzoeken of het financieel instrument blijft overeenstemmen met de behoeften, kenmerken en doelstellingen, met inbegrip van duurzaamheidsdoelstellingen, van de doelmarkt en of het op de doelmarkt wordt gedistribueerd of cliënten bereikt met wier behoeften, kenmerken en doelstellingen het financiële instrument niet overeenstemt.”.

 

3)

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

 

(a)

in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door:

“2.   De lidstaten verplichten beleggingsondernemingen passende productgovernanceregelingen in te voeren om ervoor te zorgen dat de producten en de diensten die zij wensen aan te bieden of aan te bevelen, overeenstemmen met de behoeften, kenmerken en doelstellingen, met inbegrip van duurzaamheidsdoelstellingen, van een omschreven doelmarkt, en dat de voorgenomen distributiestrategie overeenstemt met de afgebakende doelmarkt. Beleggingsondernemingen omschrijven en beoordelen de omstandigheden en behoeften van de cliënten op wie zij zich willen richten, om ervoor te zorgen dat geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van cliënten ten gevolge van commerciële of financieringsprocessen. In dit proces identificeren de beleggingsondernemingen groepen cliënten met wier behoeften, kenmerken en doelstellingen het product of de dienst niet overeenstemt, behalve indien financiële instrumenten duurzaamheidsfactoren in aanmerking nemen.”;

 

(b)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   De lidstaten verplichten beleggingsondernemingen de beleggingsinstrumenten die zij aanbieden of aanbevelen en de diensten die zij verlenen, regelmatig te evalueren, rekening houdende met elke gebeurtenis die het potentiële risico voor de afgebakend doelmarkt materieel kan beïnvloeden. Ondernemingen evalueren ten minste of de producten of diensten blijven overeenstemmen met de behoeften, kenmerken en doelstellingen, met inbegrip van duurzaamheidsdoelstellingen, van de omschreven doelmarkt, en of de voorgenomen distributiestrategie geschikt blijft. Ondernemingen onderzoeken de doelmarkt opnieuw en/of actualiseren de productgovernanceregelingen wanneer zij tot de bevinding komen dat zij de doelmarkt voor een specifieke producten of diensten onjuist hebben omschreven of deze niet langer voldoen aan de omstandigheden van de afgebakende doelmarkt, bijvoorbeeld wanneer het product ten gevolge van marktomstandigheden niet-liquide of zeer volatiel is geworden.”.

Artikel 2

Omzetting

  • 1. 
    De lidstaten dienen uiterlijk op 21 augustus 2022 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 22 november 2022.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 21 april 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN

 

  • (2) 
    Besluit (EU) 2016/1841 van de Raad van 5 oktober 2016 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie van de Overeenkomst van Parijs, die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 1).
  • (3) 
    COM(2019) 640 final.
  • (4) 
    COM(2018) 97 final.
  • (5) 
    Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/593 van de Commissie van 7 april 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het vrijwaren van financiële instrumenten en geldmiddelen die aan cliënten toebehoren, productgovernanceverplichtingen en de regels die van toepassing zijn op het betalen of het ontvangen van provisies, commissies en geldelijke of niet-geldelijke tegemoetkomingen (PB L 87 van 31.3.2017, blz. 500).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.