Verordening 2023/2411 - Bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

Serie L

 

 

2023/2411

27.10.2023

VERORDENING (EU) 2023/2411 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 18 oktober 2023

betreffende de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten en tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2017/1001 en (EU) 2019/1753

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 118, eerste alinea, en artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 10 november 2020 heeft de Raad conclusies over het beleid inzake intellectuele eigendom aangenomen, waarin hij zich bereid heeft getoond de invoering van een systeem voor specifieke bescherming van geografische aanduidingen voor niet-landbouwproducten te overwegen, op basis van een grondige effectbeoordeling van de potentiële kosten en baten ervan.

 

(2)

In haar mededeling van 25 november 2020, getiteld “Het innovatiepotentieel van de EU optimaal benutten: een actieplan inzake intellectuele eigendom om het herstel en de veerkracht van de EU te ondersteunen” heeft de Commissie zich ertoe verbonden om op basis van een effectbeoordeling te overwegen een Uniebeschermingssysteem voor geografische aanduidingen van niet-landbouwproducten voor te stellen.

 

(3)

In zijn resolutie van 11 november 2021 over een actieplan inzake intellectuele eigendom om het herstel en de veerkracht van de EU te ondersteunen heeft het Europees Parlement het feit benadrukt dat de erkenning van geografische aanduidingen voor niet-landbouwproducten relevant is voor de prioriteiten van programma's van de Unie die momenteel worden ontwikkeld, en onderstreepte het zijn steun voor het initiatief van de Commissie om, op basis van een grondige effectbeoordeling, doeltreffende en transparante bescherming op Unieniveau voor geografische aanduidingen voor niet-landbouwproducten tot stand te brengen, teneinde zich aan te passen aan onder meer de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (4) (“de Akte van Genève”), die de mogelijkheid biedt om geografische aanduidingen zowel voor landbouwproducten als voor niet-landbouwproducten te beschermen.

 

(4)

Opdat de Unie ten volle haar exclusieve bevoegdheid inzake het gemeenschappelijk handelsbeleid kan uitoefenen, is de Unie op 26 november 2019, volledig conform haar verbintenissen krachtens de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights — Trips) (de “Trips-overeenkomst”) van de Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organization — WTO), overeenkomstig Besluit (EU) 2019/1754 van de Raad (5) toegetreden tot de Akte van Genève, die wordt beheerd door de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (World Intellectual Property Organization — WIPO). De Akte van Genève voorziet in een manier om bescherming van geografische aanduidingen te verkrijgen, ongeacht de aard van de goederen die daarmee worden aangeduid, en omvat derhalve ambachtelijke en industriële producten. Om volledig aan die internationale verplichtingen te voldoen, vormt het waarborgen van een uniforme erkenning en bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten op haar gehele grondgebied een prioriteit voor de Unie.

 

(5)

Bescherming van geografische aanduidingen bestaat al vele jaren op Unieniveau voor wijnen (6) en gedistilleerde dranken (7), evenals voor landbouwproducten en levensmiddelen, waaronder gearomatiseerde wijnen (8). Het is passend te voorzien in Uniebescherming voor geografische aanduidingen voor producten die buiten het toepassingsgebied van het bestaande Unierecht vallen, en tegelijkertijd voor convergentie te zorgen. Die bescherming moet gericht zijn op een grote verscheidenheid aan ambachtelijke en industriële producten, zoals natuurstenen, houtwerk, juwelen, textiel, kant, bestek, glas, porselein en huiden en vellen. De invoering van een dergelijk systeem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten zou voordelen opleveren voor de consument doordat die zich meer bewust wordt van de authenticiteit van producten. Het systeem zou ook een positief economisch effect hebben op micro-, kleine en middelgrote ondernemingen door het concurrentievermogen te versterken, en zou in het algemeen een positief effect hebben op de werkgelegenheid, de algemene ontwikkeling en het toerisme in landelijke en minder ontwikkelde regio's. Bovendien zou een dergelijk systeem ook de toegang tot de markten van derde landen vergemakkelijken door middel van handelsovereenkomsten met de Unie en aldus het volledige potentieel van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten benutten.

 

(6)

Verschillende lidstaten beschikken over nationale systemen voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten. Die systemen verschillen van elkaar wat betreft het bereik van de bescherming, administratie en vergoedingen, en bieden geen bescherming buiten de landsgrenzen. In andere lidstaten worden geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten niet op nationaal niveau beschermd. Dat versnipperde en complexe landschap van uiteenlopende beschermingssystemen op het niveau van de lidstaten kan leiden tot meer kosten en meer rechtsonzekerheid voor producenten, en kan investeringen in traditionele ambachten in de Unie ontmoedigen. Het bestaan van een geharmoniseerd Uniebeschermingssysteem is van essentieel belang om de rechtszekerheid te scheppen die voor alle belanghebbenden noodzakelijk is en om inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten betreffende industriële en ambachtelijke en industriële producten te voorkomen, zodat de Unie haar belangen beter kan beschermen, ook op internationaal niveau.

 

(7)

Het maken van producten die nauw verbonden zijn met een bepaald geografisch gebied is vaak afhankelijk van lokale knowhow en vaak gebaseerd op het gebruik van lokale productiemethoden die geworteld zijn in het culturele en sociale erfgoed van de regio waar die producten vandaan komen. Een doeltreffende bescherming van intellectuele eigendom kan bijdragen tot grotere winstgevendheid en aantrekkelijkheid van traditionele ambachten. Specifieke bescherming van geografische aanduidingen wordt erkend om het culturele erfgoed in de agrarische en ambachtelijke en industriële sectoren in stand te houden en te ontwikkelen. Er moeten dus efficiënte procedures worden opgezet voor de registratie op het niveau van de Unie van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, die rekening houden met lokale en regionale bijzonderheden. Het systeem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten waarin deze verordening voorziet, moet ervoor zorgen dat de productie- en handelstradities in stand worden gehouden en worden versterkt.

 

(8)

Uniforme bescherming in de gehele Unie voor intellectuele-eigendomsrechten met betrekking tot geografische aanduidingen kan een stimulans zijn voor de productie van kwaliteitsproducten, bijdragen tot de bestrijding van namaak, zorgen voor de brede beschikbaarheid van kwaliteitsproducten voor consumenten en bijdragen aan het scheppen van waardevolle en duurzame banen, ook in landelijke en minder ontwikkelde regio's, hetgeen zou helpen om ontvolkingstrends te keren. Met name gelet op het potentieel van een dergelijke bescherming om bij te dragen tot de ontwikkeling van duurzame en hooggekwalificeerde banen in landelijke en minder ontwikkelde regio's, moeten de producenten ernaar streven een aanzienlijk aandeel van de waarde van het product met een geografische aanduiding te creëren binnen het afgebakende geografische gebied. De vereisten dat een bepaalde kwaliteit of reputatie of een bepaald ander kenmerk van een product hoofdzakelijk moet worden toegeschreven aan de geografische oorsprong ervan en dat het product zijn oorsprong in een afgebakend geografisch gebied moet hebben, zoals vastgelegd in deze verordening, versterken de opvatting dat een aanzienlijk deel van de waarde van het product met een geografische aanduiding in dat geografische gebied moet worden gecreëerd. Die vereisten moeten ervoor zorgen dat alleen producten met een sterke band met het geografische gebied in aanmerking komen voor de bescherming waarin deze verordening voorziet.

 

(9)

Daarom moet ervoor worden gezorgd dat producenten van ambachtelijke en industriële producten op de interne markt te maken krijgen met eerlijke concurrentie; moet de beschikbaarheid van betrouwbare consumenteninformatie over die producten worden gewaarborgd; moeten het cultureel erfgoed en de traditionele knowhow worden beschermd en ontwikkeld; moet ervoor worden gezorgd dat geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten efficiënt worden geregistreerd, zowel op het niveau van de Unie als op internationaal niveau; moet worden voorzien in doeltreffende controles en handhaving in verband met geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten in de gehele interne markt, ook in de elektronische handel, en moet er een koppeling tot stand worden gebracht met het op de Akte van Genève gebaseerde internationale registratie- en beschermingssysteem.

 

(10)

De taken die uit hoofde van deze verordening zijn toegewezen aan de autoriteiten van de lidstaten, aan de Commissie en aan het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (European Union Intellectual Property Office — het EUIPO), ingesteld bij Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad (9) kunnen de verwerking van persoonsgegevens vereisen, met name wanneer het noodzakelijk is voor de identificatie van de aanvragers in procedures voor registratie, tot wijziging van het productdossier of tot annulering van de registratie, of van opposanten of begunstigden van een overgangsperiode die is toegestaan in afwijking van de bescherming van een geregistreerde geografische aanduiding. De verwerking van dergelijke persoonsgegevens is derhalve noodzakelijk voor de vervulling van een taak in het algemeen belang. Bij elke verwerking en openbaarmaking van persoonsgegevens die worden ontvangen in de loop van procedures uit hoofde van deze verordening, bijvoorbeeld voor registratie, met inbegrip van bezwaren, wijziging van het productdossier, annulering van de registratie, controles en het toekennen van een overgangsperiode, moeten de grondrechten worden geëerbiedigd, met inbegrip van het recht op de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens uit hoofde van de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (“het Handvest”). In dat verband leggen Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (10) en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (11) bepaalde verplichtingen op aan de lidstaten, terwijl Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (12) bepaalde verplichtingen aan de Commissie en het EUIPO oplegt. Indien de Commissie en het EUIPO gezamenlijk de doeleinden en de middelen van de gegevensverwerking bepalen, moeten zij als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken worden beschouwd.

 

(11)

Geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten met een bepaalde kwaliteit of reputatie of een bepaald ander kenmerk die verband houden met de plaats van productie, verlenen een collectief recht dat kan worden uitgeoefend door alle in aanmerking komende producenten in een afgebakend geografisch gebied die bereid zijn een productdossier na te leven, in overeenstemming met deze verordening. Collectief optredende producenten hebben meer marktmacht dan individuele producenten en kunnen bij het beheer van hun geografische aanduidingen synergieën benutten. Geografische aanduidingen belonen producenten voor hun inspanningen om een brede waaier aan kwaliteitsproducten te produceren. Daarom moeten aanvragen tot registratie van geografische aanduidingen door producentengroeperingen worden ingediend.

 

(12)

In bepaalde geografische gebieden is het mogelijk dat slechts één producent bereid is een registratieaanvraag voor een naam als een geografische aanduiding in te dienen. Daarom moet het ook mogelijk zijn om een enkele producent als aanvrager te beschouwen. Het mag een enkele producent echter niet worden toegestaan om het geografische gebied af te bakenen aan de hand van eigen grond of werkplaats. Het geografische gebied moet altijd verwijzen naar een bepaald deel van een grondgebied en niet naar de grenzen van privé-eigendommen.

 

(13)

Een door een lidstaat aangewezen lokale of regionale autoriteit of een door een lidstaat aangewezen particuliere entiteit moet ook aanvrager kunnen zijn. In dergelijke gevallen moeten in de aanvraag de redenen voor de aanwijzing worden vermeld.

 

(14)

Daarnaast moet het een lokale of regionale entiteit van de lidstaat waaruit de respectieve producentengroepering of enkele producent afkomstig is, worden toegestaan bijstand te verlenen aan die producentengroepering of enkele producent bij de voorbereiding van de aanvraag en in de eerste fase van de registratieprocedure. De bijstand kan bestaan uit advies en de uitwisseling van documenten, contacten en informatie.

 

(15)

Het in deze verordening vastgelegde systeem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten heeft tot doel consumenten in staat te stellen beter geïnformeerde aankoopkeuzen te maken, en in dat verband helpen etikettering en reclame de consumenten om op correcte wijze kwaliteitsproducten te herkennen op de markt. Intellectuele-eigendomsrechten met betrekking tot geografische aanduidingen helpen marktdeelnemers en bedrijven hun immateriële activa ten nutte te maken. Om oneerlijke concurrentie te voorkomen en om de interne markt te handhaven, moeten alle producenten, ook uit derde landen, de mogelijkheid hebben een geregistreerde geografische aanduiding te gebruiken en de producten die daarmee worden aangeduid in de gehele Unie te verhandelen, ook in de elektronische handel, mits het product in kwestie voldoet aan het bijbehorende productdossier, en de producent aan controles onderworpen is.

 

(16)

Een naam van een product moet in aanmerking komen voor bescherming als geografische aanduiding indien dat product voldoet aan drie cumulatieve vereisten: het product moet geworteld zijn in of zijn oorsprong hebben in een bepaalde plaats of regio, of in een bepaald land; een bepaalde kwaliteit, de reputatie of een bepaald ander kenmerk van het product moet hoofdzakelijk aan de geografische oorsprong ervan toe te schrijven zijn, en ten minste een van de productiestappen moet plaatsvinden in dat geografische gebied. Om aan die vereisten te voldoen, moet worden aangetoond dat de geografische oorsprong een essentiële factor is voor die bepaalde kwaliteit of reputatie of voor dat bepaalde andere kenmerk van het product. Die vereisten zijn in overeenstemming met de vereisten voor geografische aanduidingen krachtens de Akte van Genève en de Uniewetgeving inzake de bescherming van geografische aanduidingen voor landbouwproducten, levensmiddelen, wijnen en gedistilleerde dranken. Producten die in strijd zijn met de openbare orde mogen evenwel niet in aanmerking komen voor een beschermde geografische aanduiding. De noodzaak om die uitzonderingsbepaling uit hoofde van de openbare orde toe te passen moet per geval worden beoordeeld en de uitzondering moet worden toegepast conform het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en de desbetreffende jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

 

(17)

De in het productdossier vermelde productiestap(pen) is (zijn) die welke een bepaalde kwaliteit of reputatie of bepaald ander kenmerk aan het product verleent (verlenen). Menselijke of natuurlijke factoren, of een combinatie van die factoren, bepalen of een productiestap relevant is om in het productdossier te worden opgenomen. Producten die hoofdzakelijk buiten het betrokken geografische gebied worden geproduceerd en daar alleen naartoe worden vervoerd voor verpakking of voor een productiestap die elders zou kunnen worden uitgevoerd zonder dat dat tot een significant verschil in kwaliteit, reputatie of in een ander kenmerk van het product leidt, mogen niet voor bescherming in aanmerking komen. Dat beginsel kan voorkomen dat producten van lage kwaliteit, zonder unieke kenmerken en die bijna volledig buiten het betrokken geografische gebied worden geproduceerd, worden verkocht als producten met een geografische aanduiding.

 

(18)

Micro-, kleine en middelgrote ondernemingen beschikken vaak over beperkte middelen om administratieve taken uit te voeren. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de aanvrager afkomstig is, moet ernaar streven om, op verzoek van de aanvrager, bijstand te verlenen bij de opstelling van het in deze verordening bedoelde enkele document, overeenkomstig haar administratieve praktijk. Indien een lidstaat besluit gebruik te maken van de in deze verordening vastgestelde rechtstreekse registratieprocedure (de “rechtstreekse registratieprocedure”), moet het EUIPO, in nauwe samenwerking met het centrale contactpunt van de betrokken lidstaat, trachten bijstand te verlenen bij het enkele document. Eventuele bijstand van de autoriteiten of het EUIPO mag geen afbreuk doen aan het feit dat de aanvrager verantwoordelijk blijft voor het enkele document.

 

(19)

Om bescherming als geografische aanduiding te verkrijgen, dienen namen enkel op Unieniveau te worden geregistreerd. De standaardprocedure voor de registratie van een geografische aanduiding in het kader van deze verordening moet uit twee fasen bestaan. De lidstaten moeten verantwoordelijk zijn voor de eerste fase (“nationale fase”) en het EUIPO voor de tweede fase (“Uniefase”). Indien aan een lidstaat een afwijking van de standaardprocedure is toegestaan, moet het voor een aanvrager uit die lidstaat mogelijk zijn een aanvraag rechtstreeks bij het EUIPO in te dienen via de rechtstreekse registratieprocedure. De krachtens deze verordening verleende bescherming, die vanaf de registratie wordt geboden, moet tevens beschikbaar worden gesteld aan geografische aanduidingen voor producten die hun oorsprong hebben in derde landen (“geografische aanduidingen uit derde landen”) die aan de desbetreffende vereisten voldoen en in het derde land van oorsprong bescherming genieten. Het EUIPO moet de overeenkomstige procedures voor geografische aanduidingen uit derde landen uitvoeren.

 

(20)

De lidstaten moeten zorgen voor efficiënte, voorspelbare en snelle administratieve procedures. De informatie over die procedures, waaronder alle toepasselijke termijnen en de totale duur van de procedures, moet algemeen beschikbaar zijn. De lidstaten, de Commissie en het EUIPO moeten in de op grond van deze verordening ingestelde raad van advies (de “raad van advies”) samenwerken om beste praktijken te delen teneinde die procedures efficiënter te maken.

 

(21)

De procedures voor registratie, waaronder bezwaren, wijziging van het productdossier, annulering van de registratie en beroep, met betrekking tot geografische aanduidingen die hun oorsprong hebben in de Unie moeten door de lidstaten en het EUIPO worden uitgevoerd, en moeten voldoen aan de transparantievereisten. De lidstaten, respectievelijk het EUIPO moeten verantwoordelijk zijn voor de verschillende fasen van die procedures. De lidstaten moeten verantwoordelijk zijn voor de nationale fase, die bestaat uit het ontvangen en onderzoeken van de aanvraag, het beheer van de nationale bezwaarprocedure en, bij een succesvolle afronding van de nationale fase, het indienen van de aanvraag bij het EUIPO, ter inleiding van de Uniefase. De lidstaten moeten de gedetailleerde procedurele regelingen voor de nationale fase vaststellen. Die regelingen moeten overleg tussen de aanvrager en alle nationale opposanten omvatten, evenals de indiening door de aanvrager van een verslag over het resultaat van dat overleg en over eventuele wijzigingen van de aanvraag. Daarnaast moeten de ontvankelijkheid van het bezwaar en de redenen voor de weigering van registratie tijdens de nationale fase afgestemd worden op die van de Uniefase. Het EUIPO moet verantwoordelijk zijn voor het onderzoeken van aanvragen in de Uniefase, het beheer van de bezwaarprocedure en het verlenen of weigeren van registratie. Het EUIPO moet ook de overeenkomstige procedures voor geografische aanduidingen uit derde landen uitvoeren.

 

(22)

Het EUIPO moet de partijen aanmoedigen gebruik te maken van alternatieve geschillenbeslechting, zoals bemiddeling, om tot een minnelijke schikking te komen. Daartoe moet het EUIPO de partijen de mogelijkheid bieden om in de op Unieniveau beschikbare procedures gebruik te maken van die diensten. Het EUIPO moet die diensten zelf verlenen, maar de partijen moeten ook gebruik kunnen maken van andere bemiddelingsdiensten.

 

(23)

Om het beheer van aanvragen door de bevoegde autoriteiten te vergemakkelijken, moeten twee of meer lidstaten kunnen samenwerken tijdens de nationale fase van de procedure, onder meer met betrekking tot onderzoek, nationaal bezwaar, indiening van aanvragen bij het EUIPO, wijziging van het productdossier en annulering van de registratie, en kunnen besluiten dat een van hen de procedures namens de andere betrokken lidstaat of lidstaten beheert. In die gevallen moeten die lidstaten de Commissie daarvan onverwijld in kennis stellen en informatie verstrekken over de belangrijkste parameters van de samenwerking.

 

(24)

De lidstaten moeten in bepaalde omstandigheden kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om een nationale bevoegde autoriteit aan te wijzen die verantwoordelijk is voor de nationale fase van de procedures voor registratie, met inbegrip van nationaal bezwaar, wijzigingen van het productdossier en annulering van de registratie. Bij die vrijstelling moet rekening worden gehouden met het feit dat bepaalde lidstaten niet over een specifiek nationaal systeem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten beschikken, dat in die lidstaten de plaatselijke belangstelling voor het beschermen van geografische aanduidingen gering is en dat het in die omstandigheden niet gerechtvaardigd zou zijn hen te verplichten om de gehele infrastructuur die voor een dergelijk systeem nodig is, op te zetten. Het zou efficiënter en kosteneffectiever zijn om de producentengroeperingen uit die lidstaten een alternatief te bieden voor de bescherming van hun producten, namelijk een rechtstreekse registratieprocedure bij het EUIPO. Dat alternatief zou ook kostenvoordelen opleveren voor de lidstaten.

 

(25)

De Commissie moet, na de door een lidstaat verstrekte informatie onderzocht te hebben, een besluit nemen over het vrijstellingsverzoek van die lidstaat, op grond waarvan die lidstaat gebruik kan maken van de rechtstreekse registratieprocedure. Bij het onderzoeken van het verzoek moet de Commissie alle relevante omstandigheden beoordelen, zoals het aantal bestaande beschermde namen van producten, het aantal potentieel geïnteresseerde producenten en producentengroeperingen in de betrokken lidstaat, de omvang van de bevolking van de betrokken lidstaat, de omvang van de verkoop, de productiecapaciteit en de markten voor de betrokken producten, en andere informatie die de lidstaat als relevant beschouwt als bewijs van een geringe belangstelling op nationaal niveau. Het moet voor de Commissie ook mogelijk zijn om bijvoorbeeld gebruik te maken van informatie die is verzameld via een openbare raadpleging, via een marktonderzoek of -analyse, of van brieven van betrokken beroepsverenigingen of andere betrokken officiële instanties, om een besluit te nemen. De Commissie moet het recht behouden om een besluit waarbij een lidstaat wordt toegestaan gebruik te maken van de rechtstreekse registratieprocedure, te wijzigen of in te trekken indien de betrokken lidstaat niet langer aan de voorwaarden voldoet. Dat is bijvoorbeeld het geval indien het aantal rechtstreekse aanvragen dat door aanvragers van die lidstaat wordt ingediend, de aanvankelijke raming van die lidstaat herhaaldelijk overschrijdt.

 

(26)

Op grond van een dergelijke vrijstelling moeten de procedures voor registratie, wijziging van het productdossier en annulering van de registratie rechtstreeks door het EUIPO worden beheerd. In dat verband moet het EUIPO, indien nodig, door de administratieve autoriteiten van de betrokken lidstaat worden bijgestaan via een aangewezen centraal contactpunt, met name voor het onderzoeken van de aanvraag. Het centrale contactpunt moet over de nodige deskundigheid en lokale kennis op het gebied van geografische aanduidingen beschikken. Om het EUIPO bij te staan, moet het centrale contactpunt deskundigen met product- of sectorspecifieke kennis kunnen raadplegen.

 

(27)

De toepassing van de rechtstreekse registratieprocedure mag de lidstaten niet ontslaan van hun verplichting om een bevoegde autoriteit aan te wijzen voor het uitvoeren van controles en om de nodige maatregelen te nemen om de in deze verordening bedoelde rechten te handhaven.

 

(28)

Met het oog op een efficiënte en consistente besluitvorming met betrekking tot aanvragen, moet de bevoegde autoriteit van een lidstaat het EUIPO zonder onnodige vertraging in kennis stellen van elke procedure voor een nationale rechtbank of een andere instantie betreffende een door die bevoegde autoriteit bij het EUIPO ingediende aanvraag, en van het eindresultaat van een dergelijke procedure. Daarom ook moet de bevoegde autoriteit het EUIPO op de hoogte houden van alle nationale administratieve en gerechtelijke procedures tegen het besluit van die bevoegde autoriteit die van invloed kunnen zijn op de registratie van een geografische aanduiding.

 

(29)

Vanaf de datum waarop een lidstaat een aanvraag bij het EUIPO indient, moeten lidstaten vóór de voltooiing van de Uniefase tijdelijke nationale bescherming van een geografische aanduiding kunnen verlenen, mits de interne markt of het handelsbeleid van de Unie ongemoeid blijven. Tijdelijke nationale bescherming mag niet worden verleend in geval van rechtstreekse registratie.

 

(30)

Om marktdeelnemers wier belangen door de registratie van een geografische aanduiding worden getroffen, in staat te stellen gedurende een beperkte periode de geregistreerde naam te blijven gebruiken, moet het EUIPO specifieke afwijkingen van het gebruik van een dergelijke naam gedurende een overgangsperiode toekennen. Een dergelijke overgangsperiode kan ook worden toegestaan om tijdelijke problemen te overbruggen, met als langetermijndoelstelling ervoor te zorgen dat alle producenten het productdossier in acht nemen. Onverminderd de regels inzake conflicten tussen geografische aanduidingen en merken, moet het mogelijk zijn om, onder bepaalde voorwaarden en gedurende een overgangsperiode, namen te blijven gebruiken die anders in strijd zouden zijn met de bescherming van een geografische aanduiding.

 

(31)

De Commissie moet in bepaalde specifieke gevallen de beslissingsbevoegdheid van het EUIPO betreffende individuele aanvragen, verzoeken om wijziging van het productdossier of annuleringsverzoeken kunnen overnemen. Iedere lidstaat of het EUIPO moet de Commissie kunnen verzoeken dat prerogatief uit te oefenen. De Commissie moet ook op eigen initiatief kunnen optreden. Het EUIPO moet in elk geval verantwoordelijk blijven voor het onderzoek van het dossier en het bezwaar, en moet, gebaseerd op technische overwegingen, een ontwerpuitvoeringshandeling voor de Commissie opstellen.

 

(32)

Met het oog op de goede werking van de interne markt is het belangrijk dat producenten en andere betrokken marktdeelnemers, evenals autoriteiten en consumenten, snel en gemakkelijk toegang hebben tot relevante informatie over geografische aanduidingen.

 

(33)

Om versnippering van de interne markt tegen te gaan en met het oog op transparantie en uniformiteit in de gehele Unie moet een voor het publiek vlot toegankelijk elektronisch Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten (“het Unieregister”) in een machineleesbaar formaat worden opgezet. Het EUIPO moet het Unieregister opzetten en bijhouden, en moet voorzien in het personeel voor het beheer ervan. Om onnodige administratieve lasten te voorkomen moet de mogelijkheid worden overwogen om bestaande databanken te gebruiken.

 

(34)

De Unie onderhandelt met haar handelspartners over internationale overeenkomsten, waaronder overeenkomsten inzake de bescherming van geografische aanduidingen. Bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten in de Unie kan ook uit dergelijke overeenkomsten voortvloeien, ongeacht de internationale registratie waarin de Akte van Genève voorziet en ongeacht het in deze verordening beschreven registratiesysteem. Het moet mogelijk zijn in het Unieregister geografische aanduidingen op te nemen die in de Unie worden beschermd uit hoofde van een internationale registratie krachtens de Akte van Genève of krachtens internationale overeenkomsten met handelspartners van de Unie, teneinde de informatieverstrekking aan het publiek te vergemakkelijken, de transparantie ten behoeve van de consumenten te vergroten en met name de bescherming en controle van het gebruik van die geografische aanduidingen te waarborgen. In dergelijke gevallen moeten de respectieve namen als beschermde geografische aanduidingen in het Unieregister worden geregistreerd.

 

(35)

Elke partij die nadeel ondervindt van een beslissing van het EUIPO moet het recht hebben beroep in te stellen bij de kamers van beroep van het EUIPO (de “kamers van beroep”). Tegen beslissingen van de kamers van beroep moet vervolgens beroep kunnen worden ingesteld bij het Gerecht, dat de bestreden beslissing nietig kan verklaren of kan wijzigen.

 

(36)

Er moet een raad van advies, bestaande uit deskundigen uit de lidstaten en van de Commissie, worden ingesteld om de nodige kennis en deskundigheid over bepaalde producten, sectoren en lokale omstandigheden te verschaffen die het resultaat van de in deze verordening vastgelegde procedures kunnen beïnvloeden. Teneinde de specifieke technische kennis te verwerven die nodig is voor het onderzoeken van individuele aanvragen in elke fase van de procedures voor registratie, met inbegrip van de bezwaar-, beroeps- en andere procedures, moeten de afdeling Geografische Aanduidingen van het EUIPO of de kamers van beroep de raad van advies op eigen initiatief of op verzoek van de Commissie kunnen raadplegen. Indien nodig moet die raadpleging ook een algemeen advies bevatten over het beoordelen van kwaliteitscriteria, het vaststellen van de reputatie van een product, het bepalen van de generieke aard van een naam, en het beoordelen van het risico op verwarring bij de consument. Het advies van de raad van advies mag niet bindend zijn. De raad van advies moet, waar passend, deskundigen op het gebied van de desbetreffende productcategorie uitnodigen, onder meer vertegenwoordigers van regio's en van de academische wereld. De procedure voor de benoeming van de deskundigen en de werking van de raad van advies moeten worden vastgelegd in het reglement van orde van de raad van advies, dat door de raad van bestuur wordt vastgesteld.

 

(37)

In het Unieregister opgenomen geografische aanduidingen moeten worden beschermd ter waarborging van een eerlijk gebruik en ter preventie van praktijken die de consument kunnen misleiden, met name wat betreft vergelijkbare producten. Om vast te stellen of producten vergelijkbaar zijn met een door een geografische aanduiding beschermd product, moeten alle relevante factoren in aanmerking worden genomen. Zo moet onder meer worden nagegaan of de producten gemeenschappelijke objectieve kenmerken hebben, zoals de productiemethode, het fysieke uiterlijk of het gebruik van dezelfde grondstof, in welke omstandigheden de producten vanuit het oogpunt van het relevante marktsegment worden gebruikt, of de producten vaak via dezelfde kanalen worden verspreid, en of er soortgelijke handelsregels voor gelden.

 

(38)

Om de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten te versterken, en om namaak doeltreffend te bestrijden, moet de bescherming uit hoofde van deze verordening ook gelden voor domeinnamen op het internet. Het is ook van belang terdege rekening te houden met de Trips-overeenkomst, en met name met de artikelen 22 en 23 daarvan, en met de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel, die namens de Unie is gesloten krachtens Besluit 94/800/EG van de Raad (13), met inbegrip van artikel V van die overeenkomst inzake de vrijheid van doorvoer. Om namaak effectiever te bestrijden, moet de bescherming in dat wettelijke kader tevens betrekking hebben op goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen zonder daar in het vrije verkeer te komen, en die onder bijzondere douaneregelingen vallen, zoals die met betrekking tot doorvoer, opslag, specifiek gebruik of verwerking.

 

(39)

Er moet worden gewaarborgd dat het gebruik van een geografische aanduiding in de naam van een industrieproduct waarvan het product met de geografische aanduiding een onderdeel of component is, in overeenstemming is met eerlijke handelspraktijken, en dat het de reputatie van de geografische aanduiding niet uitbuit, afzwakt, verwatert of schaadt. Voor een dergelijk gebruik moet de toestemming van de producentengroepering of de individuele producent van het product met de geografische aanduiding worden vereist.

 

(40)

Soortnamen die vergelijkbaar zijn met of deel uitmaken van een naam of term die door een geografische aanduiding is beschermd, moeten hun generieke status behouden.

 

(41)

Gelijkluidende namen (“homoniemen”) zijn namen die op dezelfde wijze worden gespeld of uitgesproken, maar verwijzen naar andere geografische gebieden. Een naam die volledig of gedeeltelijk gelijkluidend is met een eerder geregistreerde of aangevraagde geografische aanduiding mag niet worden geregistreerd, tenzij bepaalde omstandigheden de bescherming ervan rechtvaardigen, in aanmerking nemend dat de producenten op gelijke wijze moeten worden behandeld en de consumenten niet mogen worden misleid ten aanzien van de werkelijke geografische oorsprong van de producten. Homoniemen die de consument kunnen misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit of geografische oorsprong van het product, mogen niet als geografische aanduiding worden geregistreerd.

 

(42)

Hoewel merken en geografische aanduidingen verschillen qua aard en doel, moet het verband tussen beide worden verduidelijkt met betrekking tot de criteria voor de afwijzing van aanvragen voor merken, de ongeldigverklaring van merken en het naast elkaar bestaan van merken en geografische aanduidingen. De bescherming van geografische aanduidingen moet in evenwicht zijn met de bescherming van gereputeerde en algemeen bekende merken, met name in het licht van het fundamentele eigendomsrecht conform artikel 17 van het Handvest, en van de verplichtingen die voortvloeien uit het internationaal recht. Bij de beoordeling van het verband tussen een geografische aanduiding en een merk moet rekening worden gehouden met de eventuele continuïteit van de bescherming van een geografische aanduiding die is vastgelegd door registratie of gebruik in een lidstaat, indien de geografische aanduiding overeenkomstig deze verordening onder Uniebescherming is komen te vallen, en met de eventuele voorrang betreffende een aanvraag voor een merk.

 

(43)

Producentengroeperingen spelen een cruciale rol bij aanvragen voor de registratie van geografische aanduidingen, alsook bij procedures voor wijzigingen van het productdossier en voor annulering van de registratie. Zij moeten van de nodige middelen worden voorzien om de specifieke kenmerken van hun producten beter te bepalen en te kunnen verkopen. De rol van producentengroeperingen moet daarom nader worden bepaald.

 

(44)

In de Unie gevestigde registers voor landcodetopniveaudomeinnamen die alternatievegeschillenbeslechtingsprocedures aanbieden om geschillen in verband met de registratie van domeinnamen te beslechten, moeten ervoor zorgen dat dergelijke procedures ook betrekking hebben op geografische aanduidingen. Na een passende alternatievegeschillenbeslechtingsprocedure of gerechtelijke procedure moet het voor in de Unie gevestigde registers voor landcodetopniveaudomeinnamen mogelijk zijn een onder een landcodetopniveaudomein geregistreerde domeinnaam in te trekken of aan de betrokken producentengroepering over te dragen indien de domeinnaamregistratie in strijd is met de bescherming van een geografische aanduiding, indien de domeinnaam te kwader trouw wordt gebruikt of indien de domeinnaam door de houder ervan is geregistreerd zonder dat die houder een recht heeft op of een rechtmatig belang heeft bij de geografische aanduiding.

 

(45)

De Commissie moet de haalbaarheid evalueren van het opzetten, binnen het domeinnaamsysteem, van een informatie- en waarschuwingssysteem tegen misbruik van ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen, en moet bij het Europees Parlement en de Raad een verslag over haar belangrijkste bevindingen indienen. Op basis van de resultaten van die evaluatie moet de Commissie, indien nodig, een wetgevingsvoorstel indienen om een dergelijk systeem op te zetten.

 

(46)

Aangezien het bij deze verordening ingestelde Uniesysteem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten nieuw is, is het van belang om consumenten, producenten, in het bijzonder micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, en overheidsinstanties op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau beter bekend te maken met dat initiatief. Daartoe moeten de lidstaten, de Commissie, het EUIPO en de belanghebbenden worden aangemoedigd om regelmatig promotieactiviteiten te organiseren om het initiatief beter bekend te maken.

 

(47)

Het Uniesymbool, de aanduiding en de afkorting waarmee geregistreerde geografische aanduidingen worden aangeduid en de daaruit voortvloeiende rechten met betrekking tot de Unie, moeten in de Unie en in derde landen worden beschermd om te garanderen dat ze voor authentieke producten worden gebruikt en consumenten niet worden misleid aangaande de kenmerken van de producten.

 

(48)

Het gebruik van het Uniesymbool, van de aanduiding en van de afkorting op de verpakking van ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding moet worden aanbevolen, ook op onlineverkoopsites, om de consument vertrouwder te maken met die producten en de daaraan verbonden waarborgen, en om de herkenbaarheid van die producten op de markt te vergroten en daardoor controles te vergemakkelijken. Het gebruik van het Uniesymbool, van de aanduiding en van de afkorting moet facultatief blijven voor geografische aanduidingen uit derde landen.

 

(49)

Omwille van de duidelijkheid voor de consument en een maximale samenhang met de wetgeving van de Unie voor de bescherming van geografische aanduidingen van landbouwproducten, levensmiddelen, wijnen en gedistilleerde dranken, moet het Uniesymbool dat wordt gebruikt op de verpakking van ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding, identiek zijn aan het symbool dat is vastgesteld bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie (14) en wordt gebruikt op de verpakking van landbouwproducten en levensmiddelen, wijnen en gedistilleerde dranken met een geografische aanduiding.

 

(50)

De toegevoegde waarde van geografische aanduidingen is gebaseerd op het vertrouwen van de consument. Dat vertrouwen kan alleen gegrond zijn als de registratie van de geografische aanduidingen gepaard gaat met doeltreffende en efficiënte verificatie- en controlemechanismen. Consumenten moeten kunnen verwachten dat elke geografische aanduiding wordt gedekt door degelijke verificatie- en controlesystemen, ongeacht of de producten hun oorsprong hebben in de Unie of een derde land.

 

(51)

Om te zorgen dat de consument vertrouwen heeft in de specifieke kenmerken van ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding, moeten producenten worden onderworpen aan een op een eigen verklaring van de producent gebaseerd systeem waarbij de naleving van het productdossier wordt gecontroleerd voor- en nadat het product in de handel is gebracht. Voor controledoeleinden moet elke lidstaat bevoegde autoriteiten aanwijzen voor de verificatie van de naleving en toezicht. Het moet mogelijk zijn één voor de nationale fase aangewezen bevoegde autoriteit te hebben en een andere voor de controles aangewezen bevoegde autoriteit, wanneer een lidstaat daartoe besluit. De respectieve bevoegde autoriteit moet bepaalde controletaken kunnen delegeren aan productcertificeringsinstanties of natuurlijke personen.

 

(52)

De eigen verklaring moet door de producent worden ingediend bij de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het verifiëren van de naleving van het productdossier. Om de voortdurende naleving aan te tonen, moet die eigen verklaring om de drie jaar worden ingediend. De producenten moeten worden verplicht om onmiddellijk een bijgewerkte eigen verklaring in te dienen als het productdossier is gewijzigd op een manier die gevolgen heeft voor het betrokken product. Verificatie op basis van eigen verklaring mag de producenten er niet van weerhouden door derden te laten verifiëren of hun producten voldoen aan het productdossier. Dergelijke verificaties door derden moeten eigen verklaringen kunnen aanvullen, maar mogen ze niet vervangen.

 

(53)

In de eigen verklaring moet aan de bevoegde autoriteit alle noodzakelijke informatie over het product worden verstrekt, zodat de autoriteit de naleving van het productdossier kan controleren. Om ervoor te zorgen dat de informatie in de eigen verklaring alomvattend is, moet een geharmoniseerde structuur voor dergelijke verklaringen worden vastgesteld. De producent moet er volledig verantwoordelijk voor zijn om ervoor te zorgen dat de informatie die in de eigen verklaring wordt verstrekt volledig, consistent en accuraat is, en moet, zonder afbreuk te doen aan de bescherming van knowhow en handelsgeheimen, de nodige bewijzen kunnen overleggen om verificatie van die informatie mogelijk te maken.

 

(54)

Na ontvangst van de eigen verklaring moet de bevoegde autoriteit die onderzoeken en ten minste op volledigheid en consistentie controleren. Duidelijke inconsistenties moeten worden toegelicht en ontbrekende informatie moet bij de producent worden opgevraagd. Indien de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat de in de eigen verklaring verstrekte informatie volledig en consistent is en zij geen andere voorbehouden heeft met betrekking tot de naleving, moet zij een officieel certificaat van vergunning voor de productie van het product met de geografische aanduiding afgeven of verlengen.

 

(55)

Om de naleving van het productdossier te waarborgen en de juistheid van de in de eigen verklaring verstrekte informatie te controleren, moet de bevoegde autoriteit met passende regelmaat conformiteitscontroles op de markt, met inbegrip van de elektronische handel, uitvoeren aan de hand van een risicoanalyse en rekening houdend met het risico op niet-naleving, met inbegrip van frauduleuze of bedrieglijke praktijken.

 

(56)

Indien het productdossier niet wordt nageleefd, moet de bevoegde autoriteit de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de betrokken producenten de situatie verhelpen en om verdere niet-naleving te voorkomen.

 

(57)

Als alternatief voor de verificatieprocedure op basis van eigen verklaringen moeten de lidstaten kunnen voorzien in een verificatieprocedure op basis van een verificatie van de naleving door een bevoegde autoriteit of een aangewezen derde partij. Een dergelijke verificatieprocedure moet controles op de naleving van het productdossier omvatten, zowel voor- als nadat het product in de handel is gebracht. De bevoegde autoriteit moet waar nodig bepaalde taken in verband met de controle van de geografische oorsprong of van het productieproces van het betrokken product aan productcertificeringsinstanties of natuurlijke personen kunnen delegeren.

 

(58)

Er moeten Europese normen (EN-normen) van de Europese Commissie voor normalisatie (CEN) en internationale normen van de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO) worden gehanteerd voor de accreditatie van de productcertificeringsinstanties, die op hun beurt die normen bij hun werkzaamheden moeten hanteren. De accreditatie van die organen moet geschieden in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (15). Productcertificeringsinstanties die buiten de Unie zijn gevestigd, moeten aantonen dat ze de Unienormen of internationaal erkende normen naleven, dit aan de hand van een certificaat dat is afgegeven door een instantie die een erkend medeondertekenaar is van een multilaterale erkenningsovereenkomst onder auspiciën van het International Accreditation Forum (IAF), of aangesloten is bij de International Laboratory Accreditation Cooperation (ILAC). Natuurlijke personen moeten beschikken over de vereiste deskundigheid, uitrusting, infrastructuur en middelen om de aan hen gedelegeerde controletaken te vervullen. Ze moeten beschikken over de nodige kwalificaties en ervaring, onpartijdig handelen en vrij zijn van elk belangenconflict ten aanzien van het uitoefenen van de aan hen gedelegeerde controletaken.

 

(59)

Informatie over bevoegde autoriteiten en over de productcertificeringsinstanties en natuurlijke personen aan wie controletaken zijn gedelegeerd, moet door de lidstaten en het EUIPO openbaar worden gemaakt om transparantie te waarborgen en om belanghebbenden in staat te stellen contact met hen op te nemen.

 

(60)

Toezicht op het gebruik van geografische aanduidingen op de markt is belangrijk om frauduleuze en bedrieglijke praktijken te voorkomen en er zo voor te zorgen dat de producenten van producten met een geografische aanduiding naar behoren worden beloond voor de toegevoegde waarde van hun producten met een geografische aanduiding, en dat personen die inbreuk maken op de aan een geografische aanduiding verbonden rechten ervan worden weerhouden niet-conforme producten te verkopen. Daarom moeten de lidstaten bevoegde autoriteiten aanwijzen om toezicht te houden op de markt teneinde misbruik van geografische aanduidingen op te sporen, en om controles uit te voeren op basis van een risicoanalyse. Bij vaststelling van misbruik van een geografische aanduiding moet de betrokken bevoegde autoriteit passende administratieve en gerechtelijke stappen ondernemen om het gebruik van namen van producten of diensten die in strijd zijn met bescherming van geografische aanduidingen te voorkomen of stop te zetten indien dergelijke producten worden geproduceerd of verhandeld, of dergelijke diensten worden verstrekt of verhandeld, op hun grondgebied. Die autoriteiten moeten dezelfde kunnen zijn als de autoriteiten die voor de controle op de naleving van het productdossier zijn aangewezen. Dat toezicht moet kunnen worden uitgeoefend door autoriteiten die productcontroles of controles op de markt uitvoeren in een ander verband, bijvoorbeeld douanecontroles, markttoezicht of rechtshandhaving.

 

(61)

De maatregelen, procedures en rechtsmiddelen van Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad (16) gelden voor elke inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van rechten met betrekking tot geografische aanduidingen. Daarnaast bevat Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad (17) de voorwaarden en procedures voor het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht, met inbegrip van rechten met betrekking tot geografische aanduidingen, en die binnen het douanegebied van de Unie aan douanetoezicht of -controles onderworpen zijn of hadden moeten zijn. Voorts zijn in Verordening (EU) nr. 386/2012 van het Europees Parlement en de Raad (18) de taken en activiteiten van het EUIPO vastgelegd in verband met de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van het bevorderen van de samenwerking met en tussen de desbetreffende autoriteiten van de lidstaten.

 

(62)

Ten behoeve van een goede werking van de interne markt is het belangrijk dat producenten snel en gemakkelijk kunnen aantonen dat zij een als geografische aanduiding beschermde naam mogen gebruiken, bijvoorbeeld in het kader van douanecontroles of marktinspecties of op verzoek van zakenpartners of consumenten. Daartoe moet een aan de producent ter beschikking gesteld officieel certificaat van vergunning voor de productie van het product met een geografische aanduiding worden gebruikt.

 

(63)

Aangezien voor het bij deze verordening vastgestelde controlesysteem een publiek-private aanpak wordt gevolgd, moeten de producenten zelf ook aan de bescherming van geografische aanduidingen bijdragen. Zij moeten controles op de naleving van het productdossier uitvoeren, naargelang het geval in combinatie met door de betrokken producentengroepering beheerde en georganiseerde interne nalevingscontroles. Daarnaast moeten producenten worden aangemoedigd om overheidsinstanties te ondersteunen bij het toezicht op het gebruik van geografische aanduidingen op de markt. Producenten moeten tevens worden aangemoedigd om de bevoegde autoriteiten in kennis te stellen van gevallen van niet-naleving of mogelijke inbreuken.

 

(64)

Om de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten te versterken, en om namaak doeltreffender te bestrijden, moet de bescherming uit hoofde van deze verordening gelden voor zowel offline- als onlineomgevingen, met inbegrip van domeinnamen op het internet. Voor de verkoop van producten, met inbegrip van producten met een geografische aanduiding, worden steeds vaker intermediaire diensten, in het bijzonder onlineplatforms, gebruikt. In dat verband moet informatie met betrekking tot reclame, promotie en verkoop van goederen die in strijd is met de bescherming van geografische aanduidingen als bedoeld in deze verordening beschouwd worden als illegale inhoud in de zin van artikel 3, punt h), van Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad (19) en onderworpen zijn aan de verplichtingen en maatregelen waarin die verordening voorziet.

 

(65)

De lidstaten moeten voorzien in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties die gericht zijn op het ontmoedigen van mogelijk frauduleus gedrag van producenten van producten met een geografische aanduiding en op het ontmoedigen van personen om inbreuk te maken op geografische aanduidingen.

 

(66)

Aangezien de productiestappen van een product met een geografische aanduiding in meer dan één lidstaat kunnen plaatsvinden, en producten die in een lidstaat zijn geproduceerd, in een andere lidstaat kunnen worden verkocht, moet worden gezorgd voor administratieve bijstand en samenwerking tussen de lidstaten om efficiënte en doeltreffende controle en handhaving mogelijk te maken.

 

(67)

De maatregelen van de Unie ingevolge haar toetreding tot de Akte van Genève zijn geregeld bij Verordening (EU) 2019/1753 van het Europees Parlement en de Raad (20). Sommige bepalingen van die verordening moeten worden gewijzigd om te zorgen voor samenhang met de invoering van een Uniesysteem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, overeenkomstig deze verordening. In dat verband moet het EUIPO optreden als bevoegde autoriteit van de Unie met betrekking tot geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten in het kader van de Akte van Genève. De bepalingen van Verordening (EU) 2019/1753 die van toepassing zijn op geografische aanduidingen die buiten het toepassingsgebied van het Unierecht inzake de regeling van het systeem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor landbouwproducten vallen, moeten daarom worden gewijzigd om ze in overeenstemming te brengen met deze verordening.

 

(68)

Evenzeer moet, ten behoeve van de samenhang met deze verordening, Verordening (EU) 2017/1001 worden gewijzigd. De krachtens deze verordening aan het EUIPO toevertrouwde taken betreffende het beheer en de promotie van geografische aanduidingen moeten aan de lijst van taken van het EUIPO in artikel 151 van Verordening (EU) 2017/1001 worden toegevoegd.

 

(69)

Voor de krachtens deze verordening aan het EUIPO toevertrouwde taken moet het EUIPO zich van alle officiële talen van de Unie bedienen. Met betrekking tot door aanvragers uit derde landen ingediende aanvragen, verzoeken om wijziging van het productdossier en annuleringsverzoeken moet het EUIPO beëdigde vertalingen van documenten en informatie in een van de officiële talen van de Unie aanvaarden. Het EUIPO moet waar passend kunnen gebruikmaken van geverifieerde machinevertalingen.

 

(70)

De lidstaten moeten over de mogelijkheid beschikken om een vergoeding aan te rekenen om de kosten voor het beheer van het systeem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten te dekken. In dat verband moeten de lidstaten rekening houden met de situatie van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. Het EUIPO mag geen vergoeding aanrekenen bij aanvragen die door bevoegde autoriteiten van de lidstaten na afloop van de nationale fase van de registratieprocedure worden ingediend. Het EUIPO dient echter wel een vergoeding aan te rekenen voor de rechtstreekse registratieprocedure, aangezien die het EUIPO meer werk bezorgt dan het verwerken van aanvragen die reeds in de nationale fase zijn onderzocht. Het EUIPO moet ook vergoedingen aanrekenen voor procedures uit hoofde van deze verordening betreffende geografische aanduidingen uit derde landen en voor beroepen.

 

(71)

De vergoedingen of heffingen voor controles en verificaties moeten de kosten dekken, met inbegrip van algemene kosten, van de bevoegde autoriteiten die controles uitvoeren, maar mogen die kosten niet overschrijden. De algemene kosten kunnen kosten omvatten voor de organisatie en ondersteuning die nodig zijn voor de planning en de uitvoering van de controles, en in voorkomend geval het beroep op productcertificeringsinstanties of natuurlijke personen. Er mogen geen vergoedingen in rekening worden gebracht voor de indiening en verwerking van de eigen verklaring.

 

(72)

De noodzakelijke kosten voor het opzetten van het in het kader van deze verordening beoogde IT-systeem, namelijk het digitale systeem voor de elektronische indiening van aanvragen bij het EUIPO, het Unieregister en het digitale portaal, moeten worden gefinancierd uit het gecumuleerde begrotingsoverschot van het EUIPO. De exploitatiekosten die voortvloeien uit de bij deze verordening aan het EUIPO toevertrouwde taken moeten door de exploitatiebegroting van het EUIPO worden gedekt.

 

(73)

Het digitale systeem voor de elektronische indiening van aanvragen bij het EUIPO moet over een frontoffice en een backoffice beschikken en een vlotte verbinding mogelijk maken, evenals koppeling met en integratie in IT-systemen van nationale autoriteiten, het Unieregister en het IT-systeem van de WIPO voor het beheer van de Akte van Genève. Het Unieregister moet er net zo uitzien als het Unieregister van geografische aanduidingen voor wijnen, levensmiddelen en landbouwproducten, en ten minste over dezelfde functionaliteiten beschikken.

 

(74)

Teneinde bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen of aan te vullen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van: i) de verdere specificatie van de vereisten met betrekking tot de begeleidende documentatie bij de aanvraag; ii) het toevoegen van elementen aan de te verstrekken begeleidende documentatie; iii) de bepaling van de criteria voor de rechtstreekse registratieprocedure; iv) de bepaling van de procedures en de voorwaarden voor het opstellen en indienen van aanvragen bij het EUIPO; v) de nadere bepaling van de inhoud van het beroepschrift en de procedure voor het indienen en onderzoeken van een beroep; vi) de nadere bepaling van de inhoud en de vorm van de beslissingen van de kamers van beroep, en vii) het aanpassen van de informatie en vereisten met betrekking tot het standaardformulier voor de eigen verklaring. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (21). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

 

(75)

Teneinde uniforme voorwaarden voor de toepassing van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot: i) het vaststellen van voorschriften die de in het productdossier op te nemen informatie beperken, indien zulks noodzakelijk is om buitensporig omvangrijke aanvragen te voorkomen; ii) het vaststellen van voorschriften inzake de vorm van het productdossier; iii) het nader bepalen van de vorm en de onlinepresentatie van de begeleidende documentatie; iv) het vaststellen van gedetailleerde regels voor de procedures voor het opstellen en indienen van rechtstreekse aanvragen; v) het vaststellen van nadere voorschriften betreffende de procedures voor, en betreffende de vorm en de presentatie van, aanvragen bij het EUIPO, ook in verband met aanvragen die op meer dan één nationaal grondgebied betrekking hebben; vi) het vastleggen van voorschriften betreffende de indiening van bezwaren en het nader bepalen van de vorm en de onlinepresentatie van het met redenen omkleed bezwaarschrift; vii) het vastleggen van voorschriften betreffende de indiening van de kennisgeving van opmerkingen en het nader bepalen van de vorm en de onlinepresentatie ervan; viii) besluiten en procedures in gevallen waarin de Commissie van het EUIPO de bevoegdheid overneemt om over een aanvraag te beslissen; ix) het vastleggen van nadere voorschriften betreffende de procedure voor, en de vorm en de presentatie van een verzoek om een wijziging op Unieniveau van het productdossier, alsook betreffende de procedure voor, en de vorm van, standaardwijzigingen en de mededeling van dergelijke wijzigingen aan het EUIPO; x) het vaststellen van nadere voorschriften betreffende de procedures voor en de vorm van annuleringen, alsook betreffende de presentatie van de annuleringsverzoeken; xi) het vastleggen van de IT-architectuur voor en de presentatie van het Unieregister; xii) het nader bepalen van de vorm en de onlinepresentatie van uittreksels uit het Unieregister; xiii) het nader bepalen van de technische kenmerken van het Uniesymbool en de aanduiding, alsook van de voorschriften inzake het gebruik ervan op met een geregistreerde geografische aanduiding in de handel gebrachte producten, inclusief voorschriften betreffende de te gebruiken taalversies; xiv) het nader bepalen van de aard en het type van de uit te wisselen informatie en de methoden voor informatie-uitwisseling voor controledoeleinden, en xv) het bepalen van de hoogte van de door het EUIPO aangerekende vergoedingen, alsook van de wijze waarop die moeten worden betaald of, in het geval van de vergoeding voor beroepen voor de kamers van beroep, terugbetaald. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (22).

 

(76)

De huidige bescherming van geografische aanduidingen op nationaal niveau is gebaseerd op uiteenlopende regelgevingsbenaderingen. Het naast elkaar bestaan van twee systemen op Unie- en nationaal niveau houdt het risico in dat consumenten en producenten in verwarring worden gebracht. De vervanging van nationale systemen voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten door een regelgevingskader op Unieniveau zou rechtszekerheid scheppen, de administratieve lasten voor nationale autoriteiten verminderen, eerlijke concurrentie tussen de producenten van de producten met die aanduidingen en voorspelbare en relatief lage kosten garanderen, en de producten geloofwaardiger maken voor de consument. Daartoe moeten de nationale systemen voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten twaalf maanden na de datum van toepassing van deze verordening aflopen. Het moet mogelijk zijn de in het kader van die nationale systemen verleende bescherming in de tijd te verlengen totdat de registratie van de door de betrokken lidstaten aangewezen nationale geografische aanduidingen is afgerond. Sommige lidstaten, met name die welke partij zijn bij de Overeenkomst van Lissabon tot bescherming van oorsprongsbenamingen en de internationale inschrijving ervan, hebben in het kader van die overeenkomst geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten geregistreerd. Zij hebben in het kader van die overeenkomst ook bescherming verleend aan geografische aanduidingen uit derde landen. Verordening (EU) 2019/1753 moet derhalve worden gewijzigd om voortgezette bescherming van die geografische aanduidingen mogelijk te maken.

 

(77)

Aangezien het enige tijd vergt om het kader voor de goede werking van deze verordening tot stand te brengen met het oog op de invoering van een Unie- en internationaal systeem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, moet deze verordening van toepassing worden na het verstrijken van een redelijke termijn vanaf de vaststelling ervan. Sommige bepalingen met betrekking tot de afwijking van de nationale fase, de raad van advies, het opzetten van het IT-systeem en de delegatie van bevoegdheden aan de Commissie moeten echter van toepassing worden vanaf de inwerkingtreding van deze verordening.

 

(78)

Deze verordening is in overeenstemming met de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest worden erkend. Deze verordening moet daarom worden uitgelegd en toegepast in overeenstemming met die rechten en beginselen, met inbegrip van het recht op bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van ondernemerschap en het recht op eigendom, met inbegrip van intellectuele eigendom.

 

(79)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de totstandbrenging van een Uniesysteem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van deze verordening beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

 

(80)

Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op 2 juni 2022 heeft hij een advies (23) uitgebracht,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden voorschriften vastgelegd voor:

 

a)

de registratie en de bescherming van, en controles met betrekking tot, geografische aanduidingen die ambachtelijke en industriële producten met een bepaalde kwaliteit of reputatie die of een bepaald ander kenmerk dat met hun geografische oorsprong verband houdt, aanduiden, en

 

b)

geografische aanduidingen die zijn opgenomen in het internationale register dat is opgericht in het kader van de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (“de Akte van Genève”), dat wordt beheerd door de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (World Intellectual Property Organization — WIPO).

Artikel 2

Doelstellingen

Bij deze verordening wordt een Uniesysteem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten vastgesteld, met name door bepalingen vast te stellen met betrekking tot:

 

a)

de nodige taken, rechten en verantwoordelijkheden voor producenten met betrekking tot het beheer van geografische aanduidingen, onder meer in reactie op de maatschappelijke vraag naar duurzame producten;

 

b)

de eenvoudige en efficiënte registratie van geografische aanduidingen, rekening houdend met de passende bescherming van intellectuele-eigendomsrechten;

 

c)

het genereren van toegevoegde waarde door bij te dragen tot eerlijke concurrentie op de markt;

 

d)

betrouwbare informatie en een garantie voor de consument van de authenticiteit van producten met een geografische aanduiding;

 

e)

doeltreffende controles en handhaving met betrekking tot geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten en het verhandelen van ambachtelijke en industriële producten in de gehele Unie, ook in de elektronische handel, waarbij de integriteit van de interne markt wordt gewaarborgd;

 

f)

lokale economische ontwikkeling die bijdraagt tot de bescherming van knowhow en van gemeenschappelijk erfgoed.

Artikel 3

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze verordening is van toepassing op ambachtelijke en industriële producten.
  • 2. 
    Deze verordening is niet van toepassing op landbouwproducten of levensmiddelen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1151/2012, op wijnen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1308/2013, noch op gedistilleerde dranken als bedoeld in Verordening (EU) 2019/787.
  • 3. 
    De registratie en de bescherming van geografische aanduidingen uit hoofde van deze verordening doen geen afbreuk aan de verplichting van producenten om ander Unierecht na te leven, met name wat betreft het in de handel brengen van producten, productetikettering, productveiligheid, consumentenbescherming en markttoezicht.
  • 4. 
    Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad (24) is niet van toepassing op de krachtens deze verordening beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 4

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

1)

“ambachtelijke en industriële producten”: producten die:

 

a)

geheel met de hand, met hand- of digitaal gereedschap of met mechanische middelen worden vervaardigd, zolang de handmatige bijdrage een belangrijk onderdeel van het eindproduct vormt, of

 

b)

zijn geproduceerd op gestandaardiseerde wijze, met inbegrip van serieproductie en met behulp van machines;

 

2)

“producent”: een marktdeelnemer die betrokken is bij een of meer productiestappen voor ambachtelijke en industriële producten;

 

3)

“producentengroepering”: elke organisatie, ongeacht haar rechtsvorm, die hoofdzakelijk bestaat uit producenten die met hetzelfde product werken;

 

4)

“productiestap”: elk stadium van de productie, met inbegrip van vervaardiging, verwerking, verkrijging, winning, versnijding of bereiding, tot het moment waarop het product zich in een vorm bevindt waarin het in de handel kan worden gebracht;

 

5)

“traditioneel”, in combinatie met een product dat zijn oorsprong heeft in een geografisch gebied: een bewezen historisch gebruik door producenten in een gemeenschap gedurende een periode die overdracht tussen generaties mogelijk maakt;

 

6)

“soortnaam”:

 

a)

een naam van een product die, hoewel hij verband houdt met de plaats, de streek of het land waar het product oorspronkelijk is geproduceerd of in de handel is gebracht, de gebruikelijke naam ervan in de Unie is geworden;

 

b)

een in de Unie gangbare term ter beschrijving van het soort product of van de productkenmerken, of

 

c)

een term die niet naar een specifiek product verwijst;

 

7)

“productcertificeringsinstantie”: een instantie, ongeacht haar rechtsvorm, die tot taak heeft gekregen te certificeren dat producten met een geografische aanduiding aan het productdossier voldoen;

 

8)

“eigen verklaring”: een document in een gestandaardiseerd formaat, zoals opgenomen in bijlage I, waarin producenten, die kunnen worden vertegenwoordigd door een gevolmachtigde, op hun uitsluitende verantwoordelijkheid aangeven dat het product voldoet aan het bijbehorende productdossier en dat alle controles zijn uitgevoerd die nodig zijn om naar behoren de conformiteit te kunnen bepalen, teneinde aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten aan te tonen dat de geografische aanduiding rechtmatig wordt gebruikt;

 

9)

“het EUIPO” (European Union Intellectual Property Office): het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie, ingesteld bij Verordening (EU) 2017/1001;

 

10)

“kennisgeving van opmerkingen”: een schriftelijke opmerking ingediend bij het EUIPO waarin wordt gewezen op onnauwkeurigheden in de aanvraag, zonder een bezwaarprocedure in te leiden;

 

11)

“nationale specifieke bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten”: een intellectuele-eigendomstitel krachtens nationaal, regionaal of lokaal recht die specifiek namen beschermt die ambachtelijke en industriële producten aanduiden met een bepaalde kwaliteit of reputatie die of een bepaald ander kenmerk dat verband houdt met hun geografische oorsprong, met uitzondering van merken.

Artikel 5

Gegevensbescherming

  • 1. 
    De Commissie en het EUIPO worden beschouwd als verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 3, punt 8), van Verordening (EU) 2018/1725 met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens bij de procedure waarvoor ze overeenkomstig deze verordening bevoegd zijn.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden beschouwd als verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 4, punt 7), van Verordening (EU) 2016/679 met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens bij de procedures waarvoor ze overeenkomstig deze verordening bevoegd zijn.

Artikel 6

Vereisten voor een geografische aanduiding

  • 1. 
    Opdat de naam van een ambachtelijk of industrieel product in aanmerking zou komen voor bescherming als geografische aanduiding, moet het product voldoen aan de volgende vereisten:
 

a)

het product heeft zijn oorsprong in een bepaalde plaats, een bepaalde streek of een bepaald land;

 

b)

een bepaalde kwaliteit of reputatie of een bepaald ander kenmerk van het product is hoofdzakelijk aan de geografische oorsprong ervan toe te schrijven, en

 

c)

ten minste één van de productiestappen vindt plaats in het afgebakende geografische gebied.

  • 2. 
    Producten die in strijd zijn met de openbare orde zijn uitgesloten van bescherming van geografische aanduidingen.

TITEL II

REGISTRATIE VAN GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

Hoofdstuk 1

Algemene bepalingen

Artikel 7

Registratieprocedure

  • 1. 
    De registratieprocedure bestaat uit twee fasen. De eerste fase vindt plaats op nationaal niveau overeenkomstig de artikelen 12 tot en met 16. De tweede fase vindt plaats op Unieniveau overeenkomstig de artikelen 21 tot en met 30.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 van dit artikel kunnen de lidstaten overeenkomstig artikel 19 verzoeken om vrijstelling van de nationale fase van de registratieprocedure. In dat geval worden de registratieaanvragen rechtstreeks bij het EUIPO ingediend.
  • 3. 
    De administratieve lasten in verband met de registratieprocedure worden tot een minimum beperkt.

Artikel 8

Aanvrager

  • 1. 
    Een aanvraag voor de registratie van een geografische aanduiding (“aanvraag”) wordt ingediend door een producentengroepering.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 wordt een enkele producent voor de toepassing van deze titel als een aanvrager beschouwd indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

de betrokken persoon is de enige producent die bereid is een aanvraag in te dienen, en

 

b)

het betrokken geografische gebied wordt afgebakend door een specifiek deel van het gebied, zonder verwijzing naar eigendomsgrenzen, en heeft kenmerken die aanzienlijk verschillen van die van naburige geografische gebieden, of de kenmerken van het product verschillen van de kenmerken van producten die in naburige gebieden worden geproduceerd.

  • 3. 
    Lokale of regionale entiteiten van de lidstaat waaruit de producentengroepering of de enkele producent afkomstig is, mogen bijstand verlenen bij de voorbereiding van de aanvraag en de daarmee verband houdende procedure.
  • 4. 
    Een door een lidstaat aangewezen lokale of regionale autoriteit, niet zijnde de in artikel 12, lid 1, en artikel 50, lid 1, bedoelde autoriteiten, of een door een lidstaat aangewezen particuliere entiteit kan geacht worden een aanvrager te zijn in de zin van lid 1 van dit artikel. De aanvraag bevat de redenen voor die aanwijzing.
  • 5. 
    Voor een product dat zijn oorsprong heeft in een grensoverschrijdend geografisch gebied kunnen meerdere aanvragers uit verschillende lidstaten, uit lidstaten en derde landen, of uit derde landen, een gezamenlijke aanvraag voor de registratie van een geografische aanduiding indienen.

Artikel 9

Productdossier

  • 1. 
    Met het oog op de bescherming van de naam van een ambachtelijk of industrieel product als geografische aanduiding, moet het product voldoen aan het productdossier dat aantoont dat aan alle vereisten van artikel 6, lid 1, is voldaan. Het productdossier is objectief en niet-discriminerend, en vermeldt de productiestappen die in het afgebakende geografische gebied plaatsvinden.

Het productdossier omvat het volgende:

 

a)

de als geografische aanduiding te beschermen naam, die een geografische naam van de plaats van productie van het product kan zijn, of een naam die in het handelsverkeer of in de omgangstaal wordt gebruikt om het product in het afgebakende geografische gebied te beschrijven of om daarnaar te verwijzen;

 

b)

het soort product;

 

c)

een beschrijving van het product, waar passend met inbegrip van de grondstoffen;

 

d)

de specificatie van het afgebakende geografische gebied als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt a), en informatie waaruit het verband blijkt tussen het geografische gebied en een bepaalde kwaliteit of reputatie of een bepaald ander kenmerk van het product zoals bedoeld in artikel 6, lid 1, punt b);

 

e)

het bewijs dat het product zijn oorsprong heeft in het in artikel 6, lid 1, punten a) en c), bedoelde afgebakende geografische gebied, onder meer door vermelding van de productiestappen die in het afgebakende geografische gebied plaatsvinden;

 

f)

een beschrijving van de productiemethoden en, waar passend, de traditionele methoden en specifieke praktijken die worden toegepast;

 

g)

informatie betreffende de verpakking, indien de aanvrager besluit dat de verpakking in het afgebakende geografische gebied moet plaatsvinden, in welk geval de aanvrager op afdoende en productspecifieke wijze motiveert waarom de verpakking in dat gebied moet plaatsvinden;

 

h)

alle specifieke etiketteringsvoorschriften voor het product;

 

i)

vermelding van elke afzonderlijke productiestap die door een of meer producenten in een andere lidstaat of een ander derde land dan de lidstaat of het derde land waarin de naam van het product zijn oorsprong heeft, wordt uitgevoerd, en van alle specifieke bepalingen voor het verifiëren van de naleving daarvan;

 

j)

andere vereisten waarin de lidstaten of, in voorkomend geval, een producentengroepering voorzien, op voorwaarde dat die vereisten objectief en niet-discriminerend zijn, alsook verenigbaar met het Unierecht en het nationale recht.

  • 2. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met voorschriften ter beperking van de in het in lid 1 van dit artikel bedoelde productdossier op te nemen informatie indien zulks noodzakelijk is om buitensporig omvangrijke registratieaanvragen te voorkomen, en met voorschriften betreffende de vorm van het productdossier. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 10

Enkel document

  • 1. 
    Het enkele document dat deel uitmaakt van de aanvraag overeenkomstig artikel 13, lid 2, punt b), wordt opgesteld aan de hand van het standaardformulier in bijlage II. Het bevat de volgende informatie:
 

a)

de als geografische aanduiding te beschermen naam;

 

b)

het soort product;

 

c)

een beschrijving van het product, waar passend met inbegrip van informatie betreffende verpakking en etikettering;

 

d)

een beknopte beschrijving van het geografische gebied;

 

e)

een beschrijving van het verband tussen het product en het afgebakende geografische gebied zoals bedoeld in artikel 6, lid 1, waar passend met inbegrip van de specifieke elementen van de productbeschrijving of de productiemethode die dat verband staven.

  • 2. 
    Indien de aanvrager een micro-, kleine of middelgrote onderneming is of een producentengroepering die uitsluitend uit micro-, kleine en middelgrote ondernemingen bestaat, tracht de overeenkomstig artikel 12, lid 1, aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de producentengroepering of de enkele producent afkomstig is, op verzoek van de aanvrager en onverminderd het besluit over de aanvraag, conform haar administratieve praktijk bijstand te verlenen bij de opstelling van het enkele document.

In het geval van grensoverschrijdende aanvragen wordt de bevoegde autoriteit van om het even welke van de betrokken lidstaten beschouwd als een bevoegde autoriteit in de zin van de eerste alinea.

Indien een lidstaat besluit gebruik te maken van de in artikel 20 bedoelde rechtstreekse registratieprocedure, tracht het EUIPO, in nauwe samenwerking met het op grond van artikel 19, lid 5, aangewezen centrale contactpunt, de aanvrager bijstand te verlenen bij de opstelling van het enkele document.

Door autoriteiten of door het EUIPO verleende bijstand krachtens dit lid doet geen afbreuk aan de verantwoordelijkheid van de aanvrager voor het enkele document.

Artikel 11

Begeleidende documentatie bij de aanvraag

  • 1. 
    De begeleidende documentatie bij de aanvraag (“de begeleidende documentatie”) bevat:
 

a)

de naam en contactgegevens van de aanvrager;

 

b)

de naam en contactgegevens van de overeenkomstig artikel 50, lid 1, aangewezen bevoegde autoriteit en in voorkomend geval, van de productcertificeringsinstantie of de natuurlijke persoon die de naleving van het in artikel 51, lid 5, punt b), artikel 52, lid 1, punt b), en artikel 53, punt b), bedoelde productdossier verifieert;

 

c)

informatie over eventuele beperkingen op het gebruik of op de bescherming van de geografische aanduiding en over eventuele overgangsmaatregelen voorgesteld door de aanvrager of door de nationale bevoegde autoriteit, met name naar aanleiding van het onderzoek door die autoriteit van de aanvraag en eventuele bezwaren;

 

d)

alle andere informatie die de lidstaat of de aanvrager nodig acht.

  • 2. 
    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 69 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen door de in lid 1 van dit artikel vastgelegde vereisten nader te specificeren.
  • 3. 
    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 69 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening door elementen toe te voegen aan de te verstrekken begeleidende documentatie.
  • 4. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het formaat en de onlinepresentatie van de begeleidende documentatie nader worden bepaald. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Hoofdstuk 2

Nationale fase

Afdeling 1

Procedures op nationaal niveau

Artikel 12

Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

  • 1. 
    Onverminderd lid 2 van dit artikel of artikel 19 wijst elke lidstaat een bevoegde autoriteit aan voor de nationale fase van de procedure voor de registratie van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten.

Die bevoegde autoriteit is ook verantwoordelijk voor de nationale fase van de procedures betreffende wijziging van het productdossier of annulering van de registratie.

  • 2. 
    Twee of meer lidstaten kunnen overeenkomen dat de bevoegde autoriteit van een van die lidstaten mede namens de andere lidstaat of lidstaten belast is met de nationale fase van de in lid 1 bedoelde procedures, met inbegrip van de indiening van de aanvraag bij het EUIPO.
  • 3. 
    De lidstaten stellen de Commissie en het EUIPO uiterlijk op 1 december 2025 in kennis van de naam en het adres van de krachtens lid 1 aangewezen bevoegde autoriteit, en houden die informatie actueel. Indien zij besluiten op permanente basis samen te werken voor de nationale fase van de procedures, overeenkomstig lid 2, stellen zij de Commissie en het EUIPO daarvan in kennis.

Artikel 13

Indiening van de aanvraag

  • 1. 
    Onverminderd artikel 12, lid 2, en artikel 20, lid 1, wordt een aanvraag tot registratie van een geografische aanduiding van een product dat zijn oorsprong heeft in de Unie gericht aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarin het product zijn oorsprong heeft.
  • 2. 
    De aanvraag bevat:
 

a)

het in artikel 9 bedoelde productdossier;

 

b)

het in artikel 10 bedoelde enkele document, en

 

c)

de in artikel 11 bedoelde begeleidende documentatie.

  • 3. 
    De bevoegde autoriteit staat aanvragers toe hun aanvragen elektronisch in te dienen.

Artikel 14

Onderzoek van de aanvraag door de bevoegde autoriteit

  • 1. 
    De bevoegde autoriteit onderzoekt de aanvraag met behulp van doeltreffende en transparante mechanismen om na te gaan of is voldaan aan de vereisten van de artikelen 6 en 8, en of de aanvraag de in de artikelen 9, 10 en 11 bedoelde nodige informatie bevat.
  • 2. 
    Indien de bevoegde autoriteit van oordeel is dat de aanvraag onvolledig of onjuist is, geeft zij de aanvrager de mogelijkheid de aanvraag binnen een bepaalde termijn aan te vullen of te corrigeren.
  • 3. 
    Indien de bevoegde autoriteit na onderzoek van de aanvraag van oordeel is dat de aanvraag niet voldoet aan de vereisten van de artikelen 6 en 8 of dat de aanvraag niet de in de artikelen 9, 10 en 11 bedoelde nodige informatie bevat, wijst zij de aanvraag af. Zo niet gaat de bevoegde autoriteit over tot de in artikel 15 bedoelde nationale bezwaarprocedure.

Artikel 15

Nationale bezwaarprocedure

  • 1. 
    Na het in artikel 14, lid 1, bedoelde onderzoek past de bevoegde autoriteit een nationale bezwaarprocedure toe. Die procedure voorziet in de bekendmaking van de aanvraag en in een termijn van ten minste twee maanden vanaf de datum van bekendmaking waarbinnen elke persoon met een gerechtvaardigd belang die gevestigd of woonachtig is in de lidstaat die belast is met de nationale fase van de registratie of in de lidstaten waarin het betrokken product zijn oorsprong heeft (“nationale opposant”), een bezwaar tegen de aanvraag kan indienen bij de bevoegde autoriteit. De lidstaten stellen de nadere regels voor die bezwaarprocedure vast.
  • 2. 
    Indien de bevoegde autoriteit het bezwaar ontvankelijk acht, nodigt zij de nationale opposant en de aanvrager binnen twee maanden na de ontvangst van het bezwaar uit om, gedurende een redelijke periode van niet meer dan drie maanden, overleg te plegen om tot een minnelijke schikking te komen. Op elk moment gedurende die periode kan de bevoegde autoriteit, op gezamenlijk verzoek van de nationale opposant en de aanvrager, die termijn met ten hoogste drie maanden verlengen. De aanvrager stelt de bevoegde autoriteit in kennis van het resultaat van dat overleg, met inbegrip van de eventueel overeengekomen wijzigingen van de aanvraag.
  • 3. 
    Een bezwaar is gebaseerd op een of meer van de volgende gronden:
 

a)

de voorgestelde geografische aanduiding voldoet niet aan de in deze verordening vastgelegde beschermingsvereisten;

 

b)

de registratie van de voorgestelde geografische aanduiding is in strijd met artikel 42, artikel 43 of artikel 44, lid 2, of

 

c)

de registratie van de voorgestelde geografische aanduiding zou schade toebrengen aan het bestaan van een identieke of soortgelijke naam die wordt gebruikt in het handelsverkeer of van een merk, of aan het bestaan van producten die, te rekenen vanaf de datum van de in lid 1 bedoelde bekendmaking, ten minste vijf jaar legaal op de markt zijn.

Artikel 16

Besluit in de nationale fase

  • 1. 
    Indien de bevoegde autoriteit na het onderzoek van de aanvraag en de beoordeling van het resultaat van de bezwaarprocedure, in voorkomend geval met inbegrip van eventueel met de aanvrager overeengekomen wijzigingen van de aanvraag, van oordeel is dat aan de vereisten van deze verordening is voldaan, neemt zij zonder onnodige vertraging een gunstig besluit en dient zij de aanvraag overeenkomstig artikel 22, lid 1, in bij het EUIPO. Indien de bevoegde autoriteit van oordeel is dat niet aan de vereisten van deze verordening is voldaan, wijst zij de aanvraag af.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteit maakt haar besluit openbaar. Zij maakt het productdossier waarop haar gunstige besluit is gebaseerd, in elektronische vorm bekend.
  • 3. 
    Alle partijen met een gerechtvaardigd belang hebben het recht beroep in te stellen tegen het krachtens lid 1 genomen besluit.

Artikel 17

Efficiëntie van de procedures

Met betrekking tot de artikelen 14, 15 en 16 voorzien de lidstaten in efficiënte, voorspelbare en snelle administratieve procedures. De informatie over die procedures, waaronder alle toepasselijke termijnen en de totale duur van de procedures, is openbaar toegankelijk. De lidstaten, de Commissie en het EUIPO werken samen met de op grond van artikel 35 ingestelde raad van advies (de “raad van advies”) om beste praktijken te delen ter bevordering van de efficiëntie van die procedures.

Artikel 18

Tijdelijke nationale bescherming

  • 1. 
    Een lidstaat kan een geografische aanduiding tijdelijk bescherming verlenen op nationaal niveau, met ingang van de datum waarop een aanvraag bij het EUIPO wordt ingediend.
  • 2. 
    De tijdelijke nationale bescherming loopt af op de datum waarop een besluit inzake de aanvraag wordt genomen of de aanvraag wordt ingetrokken.
  • 3. 
    Indien een geografische aanduiding niet krachtens deze verordening wordt geregistreerd, is de betrokken lidstaat als enige verantwoordelijk voor de gevolgen van de tijdelijke nationale bescherming.
  • 4. 
    De maatregelen die de lidstaten overeenkomstig dit artikel nemen, hebben enkel uitwerking op nationaal niveau. Zij hebben geen uitwerking op de interne markt of op de internationale handel.

Afdeling 2

Vrijstelling en rechtstreekse registratie

Artikel 19

Vrijstelling van de nationale fase

  • 1. 
    De Commissie is bevoegd om een lidstaat vrijstelling toe te staan van de in afdeling 1 vastgelegde verplichting om een bevoegde autoriteit aan te wijzen en aanvragen op nationaal niveau te behandelen, indien de lidstaat de Commissie uiterlijk op 30 november 2024 het volgende verstrekt:
 

a)

bewijsstukken waaruit blijkt dat de betrokken lidstaat niet voorziet in nationale specifieke bescherming voor geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, en

 

b)

een verzoek om die vrijstelling, vergezeld van een beoordeling waarin wordt aangetoond dat de lokale belangstelling voor het beschermen van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten gering is.

  • 2. 
    De Commissie kan de lidstaat om nadere inlichtingen verzoeken alvorens een besluit over de in lid 1 bedoelde vrijstelling vast te stellen.
  • 3. 
    Een lidstaat waaraan overeenkomstig lid 1 een vrijstelling is toegestaan, kan de Commissie schriftelijk in kennis stellen van zijn besluit om niet langer gebruik ervan te maken en om een bevoegde autoriteit aan te wijzen voor de nationale fase van de registratieprocedure. Een dergelijk besluit van een lidstaat om niet langer gebruik te maken van de vrijstelling laat alle lopende registratieprocedures onverlet.
  • 4. 
    Indien het aantal rechtstreekse aanvragen dat overeenkomstig artikel 20 wordt ingediend door aanvragers uit een lidstaat waaraan overeenkomstig lid 1 van dit artikel een vrijstelling is toegestaan, aanzienlijk hoger ligt dan de raming in de door de lidstaat op grond van dat lid ingediende beoordeling, kan de Commissie die vrijstelling intrekken.
  • 5. 
    Een lidstaat waaraan overeenkomstig lid 1 een vrijstelling is toegestaan, wijst voor alle technische kwesties in verband met producten en aanvragen een centraal contactpunt aan, en verstrekt de Commissie en het EUIPO de contactgegevens ervan. Dat centrale contactpunt is onafhankelijk van de aanvragers en onpartijdig.
  • 6. 
    Een lidstaat waaraan overeenkomstig lid 1 van dit artikel een vrijstelling is toegestaan, is niet vrijgesteld van de in de artikelen 49 tot en met 62 vastgelegde verplichtingen.

Artikel 20

Rechtstreekse registratie

  • 1. 
    Indien aan een lidstaat overeenkomstig artikel 19, lid 1, een vrijstelling is toegestaan, worden alle door een aanvrager van die lidstaat ingediende aanvragen (“rechtstreekse aanvraag”), verzoeken om wijziging van het productdossier, of verzoeken om annulering met betrekking tot een product dat zijn oorsprong heeft in de Unie, rechtstreeks bij het EUIPO ingediend.
  • 2. 
    Artikel 14, artikel 16, lid 2, artikel 23, leden 1, 2, en 4 tot en met 7, en de artikelen 25 tot en met 33 zijn van overeenkomstige toepassing op de rechtstreekse registratieprocedure als bedoeld in dit artikel.
  • 3. 
    Bij de rechtstreekse registratieprocedure kan elke persoon met een gerechtvaardigd belang, met inbegrip van nationale opposanten, overeenkomstig artikel 25 een bezwaar indienen bij het EUIPO.
  • 4. 
    Het EUIPO communiceert met zowel de aanvrager als het in artikel 19, lid 5, bedoelde centrale contactpunt over eventuele technische kwesties in verband met de rechtstreekse aanvraag.
  • 5. 
    De lidstaat verleent binnen twee maanden na de indiening van een verzoek bij het EUIPO bijstand via het centrale contactpunt, met name wat betreft het onderzoek van de rechtstreekse aanvragen. Op verzoek van de lidstaat kan die termijn met twee maanden worden verlengd. De bijstand omvat het onderzoeken van bepaalde specifieke aspecten van de bij het EUIPO ingediende rechtstreekse aanvragen, het verifiëren van de informatie in de rechtstreekse aanvragen, het afgeven van verklaringen betreffende die informatie en het beantwoorden van andere verzoeken om verduidelijking die het EUIPO in verband met de aanvragen heeft gedaan.
  • 6. 
    Indien de lidstaat, via het centrale contactpunt, niet binnen de in lid 5 van dit artikel bedoelde termijn bijstand verleent, wordt de registratieprocedure voor maximaal zes maanden geschorst. Indien binnen die termijn geen bijstand wordt verleend, raadpleegt de op grond van artikel 34 opgerichte afdeling Geografische Aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten (de “afdeling Geografische Aanduidingen”) de raad van advies alvorens een definitief besluit te nemen over de rechtstreekse aanvraag.
  • 7. 
    Dit artikel is niet van toepassing op registratieaanvragen voor geografische aanduidingen met betrekking tot producten die hun oorsprong hebben in een derde land (“geografische aanduidingen uit een derde land”).
  • 8. 
    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 69 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening door de criteria voor de rechtstreekse registratieprocedure te bepalen.
  • 9. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met gedetailleerde regels voor de procedures voor het opstellen en indienen van rechtstreekse aanvragen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Hoofdstuk 3

Procedures op Unieniveau en taken van het EUIPO

Afdeling 1

Procedures op Unieniveau

Artikel 21

Registratie

Onder de registratieprocedures op Unieniveau vallen:

 

a)

de Uniefase van de registratieprocedure met betrekking tot een door de bevoegde autoriteit van een lidstaat ingediende aanvraag nadat overeenkomstig artikel 16, lid 1, op nationaal niveau een gunstig besluit over de aanvraag is genomen;

 

b)

de registratieprocedure met betrekking tot een overeenkomstig artikel 20 ingediende rechtstreekse aanvraag, en

 

c)

de registratieprocedure met betrekking tot een registratieaanvraag voor een geografische aanduiding uit een derde land, niet zijnde geografische aanduidingen die in de Unie zijn beschermd krachtens de Akte van Genève of een andere internationale overeenkomst waarbij de Unie partij is.

Artikel 22

Indiening van aanvragen bij het EUIPO

  • 1. 
    In de in artikel 21, punt a), bedoelde gevallen wordt de aanvraag bij het EUIPO ingediend door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat. In die gevallen bevat de aanvraag:
 

a)

het in artikel 10 bedoelde enkele document;

 

b)

de in artikel 11 bedoelde begeleidende documentatie;

 

c)

een verklaring van de bevoegde autoriteit waarbij de aanvraag in eerste instantie was ingediend, waarin wordt bevestigd dat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor registratie uit hoofde van deze verordening;

 

d)

een verwijzing naar het overeenkomstig artikel 16, lid 2, in elektronische vorm bekendgemaakte productdossier.

  • 2. 
    In de in artikel 21, punt b), bedoelde gevallen dient de aanvrager een rechtstreekse aanvraag in bij het EUIPO.

In die gevallen bevat de aanvraag:

 

a)

het in artikel 9 bedoelde productdossier;

 

b)

het in artikel 10 bedoelde enkele document;

 

c)

de in artikel 11 bedoelde begeleidende documentatie.

  • 3. 
    In de in artikel 21, punt c), bedoelde gevallen wordt een registratieaanvraag voor een geografische aanduiding uit een derde land bij het EUIPO ingediend ofwel rechtstreeks door de aanvrager, ofwel door de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land, afhankelijk van wat van toepassing is uit hoofde van het recht van het derde land. De aanvrager en de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land worden beschouwd als partijen bij de registratieprocedure.

In die gevallen bevat de aanvraag:

 

a)

het in artikel 9 bedoelde productdossier;

 

b)

het in artikel 10 bedoelde enkele document;

 

c)

de in artikel 11 bedoelde begeleidende documentatie;

 

d)

wettig bewijs van bescherming van de geografische aanduiding in het derde land van oorsprong;

 

e)

bewijs van een volmacht indien de aanvrager wordt vertegenwoordigd door een agent.

  • 4. 
    Indien een gezamenlijke aanvraag wordt ingediend overeenkomstig artikel 8, lid 5, wordt de aanvraag bij het EUIPO ingediend door:
 

a)

de bevoegde autoriteit van een van de betrokken lidstaten, indien het grensoverschrijdende geografische gebied in meer dan één lidstaat gelegen is;

 

b)

de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, indien het grensoverschrijdende geografische gebied in zowel een lidstaat als een derde land gelegen is;

 

c)

de aanvrager uit het derde land, of de bevoegde autoriteit van een van de betrokken derde landen, indien het grensoverschrijdende geografische gebied in meer dan één derde land gelegen is.

  • 5. 
    Een gezamenlijke aanvraag als bedoeld in artikel 8, lid 5, bevat, naargelang het geval, de in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel vermelde documenten van de betrokken lidstaten of derde landen. De desbetreffende nationale fase van de in de artikelen 14, 15 en 16 bedoelde registratieprocedure wordt uitgevoerd in alle betrokken lidstaten, tenzij artikel 12, lid 2, van toepassing is.
  • 6. 
    Aanvragen worden elektronisch ingediend via het in artikel 67 bedoelde digitale systeem voor de elektronische indiening van aanvragen bij het EUIPO.
  • 7. 
    Na ontvangst van een aanvraag maakt het EUIPO die bekend in het in artikel 37 bedoelde Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten (“het Unieregister”). Het in lid 1, punt d), van dit artikel bedoelde productdossier wordt bijgewerkt.
  • 8. 
    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 69 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening door procedures en voorwaarden te bepalen voor het opstellen en indienen van aanvragen bij het EUIPO.
  • 9. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met nadere voorschriften betreffende de procedures voor, en betreffende de vorm en indiening van, aanvragen bij het EUIPO, ook in verband met aanvragen die op meer dan één nationaal grondgebied betrekking hebben. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 23

Onderzoek van de aanvraag en bekendmaking ten behoeve van bezwaren

  • 1. 
    Een overeenkomstig artikel 22 ingediende aanvraag wordt door het EUIPO, in de afdeling Geografische Aanduidingen, onderzocht. Het EUIPO controleert dat:
 

a)

er geen kennelijke fouten zijn gemaakt;

 

b)

de op grond van artikel 22, lid 1, 2 of 3, naargelang het geval, verstrekte informatie volledig is, en

 

c)

het enkele document nauwkeurig en technisch van aard is en overeenstemt met artikel 10.

  • 2. 
    Bij het op grond van lid 1 van dit artikel verrichte onderzoek wordt rekening gehouden met het resultaat van de nationale fase van de registratieprocedure in de betrokken lidstaat, tenzij artikel 20 van toepassing is.
  • 3. 
    Het in lid 1 bedoelde onderzoek wordt binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag uitgevoerd. Indien de onderzoeksperiode langer dan zes maanden in beslag neemt of waarschijnlijk langer dan zes maanden in beslag zal nemen, stelt het EUIPO de aanvrager schriftelijk in kennis van de redenen voor de vertraging.
  • 4. 
    Het EUIPO kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat verzoeken om aanvullende informatie. Indien de aanvraag wordt ingediend door een aanvrager uit een derde land of door de bevoegde autoriteit van een derde land, verstrekt die aanvrager of bevoegde autoriteit aanvullende informatie indien het EUIPO daarom verzoekt.
  • 5. 
    Indien de afdeling Geografische Aanduidingen de raad van advies raadpleegt, wordt de aanvrager daarvan in kennis gesteld en wordt de in lid 3 bedoelde termijn geschorst.
  • 6. 
    Indien het EUIPO op basis van het op grond van lid 1 uitgevoerde onderzoek oordeelt dat de aanvraag onvolledig of onnauwkeurig is, stuurt het zijn waarnemingen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat of, in het geval van een aanvraag uit een derde land, aan de aanvrager of bevoegde autoriteit die de aanvraag bij het EUIPO heeft ingediend, met het verzoek de aanvraag binnen twee maanden aan te vullen of te corrigeren. Het EUIPO stelt de aanvrager ervan in kennis dat de aanvraag wordt afgewezen indien die niet binnen de termijn is aangevuld of gecorrigeerd.

Indien de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat of, in het geval van een aanvraag uit een derde land, de aanvrager of de betrokken bevoegde autoriteit de aanvraag niet binnen de termijn aanvult of corrigeert, wordt de aanvraag afgewezen op grond van artikel 29, lid 1.

  • 7. 
    Indien het EUIPO op basis van het op grond van lid 1 van dit artikel uitgevoerde onderzoek van oordeel is dat aan de in deze verordening vastgelegde voorwaarden is voldaan, maakt het het enkele document en de verwijzing naar het overeenkomstig artikel 16, lid 2, in elektronische vorm bekendgemaakte productdossier bekend in het Unieregister ten behoeve van bezwaren. Het enkele document wordt bekendgemaakt in alle officiële talen van de Unie.

Artikel 24

Betwistingen van het besluit in de nationale fase

  • 1. 
    De bevoegde autoriteit van een lidstaat stelt het EUIPO zonder onnodige vertraging in kennis van alle nationale administratieve en gerechtelijke procedures tegen het besluit van die bevoegde autoriteit die van invloed zouden kunnen zijn op de registratie van een geografische aanduiding.
  • 2. 
    Het EUIPO is vrijgesteld van de verplichting om de termijn voor het afronden van het in artikel 23, lid 3, vastgestelde onderzoek in acht te nemen, en stelt de aanvrager in kennis van de redenen voor de vertraging, indien de bevoegde autoriteit van een lidstaat:
 

a)

het EUIPO ervan in kennis stelt dat het in artikel 16, lid 1, bedoelde besluit op nationaal niveau ongeldig is verklaard door een onmiddellijk uitvoerbare, maar niet-definitieve administratieve of rechterlijke beslissing, of

 

b)

het EUIPO verzoekt het onderzoek te schorsen omdat er een nationale administratieve of gerechtelijke procedure is ingeleid om de geldigheid van de aanvraag te betwisten.

  • 3. 
    Indien de in lid 2, punt a), bedoelde administratieve of rechterlijke beslissing definitief is geworden, stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat het EUIPO daarvan in kennis.
  • 4. 
    De in lid 2 bedoelde vrijstelling geldt totdat het EUIPO door de bevoegde autoriteit van de lidstaat ervan in kennis is gesteld dat de reden voor de schorsing niet meer bestaat.

Artikel 25

Bezwaarprocedure op Unieniveau

  • 1. 
    Binnen drie maanden na de datum van de in artikel 23, lid 7, bedoelde bekendmaking van het enkele document en verwijzing naar de elektronische bekendmaking van het productdossier in het Unieregister, kan een opposant, als bedoeld in lid 2 van dit artikel, een bezwaar indienen bij het EUIPO. De aanvrager en de opposant worden beschouwd als partijen bij de procedure.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteit van een lidstaat of van een derde land, of een natuurlijke of rechtspersoon met een gerechtvaardigd belang die woonachtig of gevestigd is in een derde land of in een andere lidstaat kunnen opposant zijn, zolang het geen nationale opposant als bedoeld in artikel 15, lid 1, betreft.
  • 3. 
    Het EUIPO controleert de ontvankelijkheid van het bezwaar overeenkomstig artikel 26.
  • 4. 
    Indien het EUIPO het bezwaar ontvankelijk acht, nodigt het de opposant en de aanvrager binnen twee maanden na de ontvangst van het bezwaar uit om gedurende een redelijke periode van niet meer dan drie maanden overleg te plegen om tot een minnelijke schikking te komen. Op elk moment gedurende die periode kan het EUIPO, op gezamenlijk verzoek van de opposant en de aanvrager, die termijn met ten hoogste drie maanden verlengen. Het EUIPO biedt alternatieve geschillenbeslechting, zoals bemiddeling, aan voor het overleg tussen de aanvrager en de opposant, als bedoeld in artikel 170 van Verordening (EU) 2017/1001.
  • 5. 
    Tijdens het in lid 4 bedoelde overleg verstrekken de aanvrager en de opposant elkaar de informatie die nodig is om te beoordelen of de aanvraag aan de voorwaarden van deze verordening voldoet.
  • 6. 
    De afdeling Geografische Aanduidingen kan in elke fase van de bezwaarprocedure de raad van advies raadplegen; in dat geval worden de partijen daarvan in kennis gesteld en wordt de in lid 4 genoemde termijn geschorst.
  • 7. 
    Binnen één maand na afloop van het in lid 4 bedoelde overleg stelt de aanvrager het EUIPO in kennis van het resultaat van het overleg.
  • 8. 
    Indien de overeenkomstig artikel 23, lid 7, gepubliceerde informatie na afloop van het overleg is gewijzigd, voert het EUIPO een nieuw onderzoek uit naar de gewijzigde aanvraag. Indien de aanvraag ingrijpend is gewijzigd en het EUIPO van oordeel is dat de gewijzigde aanvraag aan de voorwaarden voor registratie voldoet, maakt het de gewijzigde aanvraag bekend overeenkomstig artikel 23, lid 7.
  • 9. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin voorschriften worden vastgelegd betreffende het indienen van bezwaren en waarin de vorm en de onlinepresentatie van het met redenen omklede bezwaarschrift nader worden bepaald. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 26

Ontvankelijkheid en bezwaargronden

  • 1. 
    Een overeenkomstig artikel 25 ingediend bezwaar is alleen ontvankelijk als het alle in het standaardformulier voor het met redenen omklede bezwaarschrift in bijlage III genoemde informatie bevat.
  • 2. 
    Een bezwaar is gebaseerd op een of meer van de volgende gronden:
 

a)

de voorgestelde geografische aanduiding voldoet niet aan de in deze verordening vastgelegde beschermingsvereisten;

 

b)

de registratie van de voorgestelde geografische aanduiding is in strijd met artikel 42 of artikel 43, of artikel 44, lid 2, of

 

c)

de registratie van de voorgestelde geografische aanduiding zou schade toebrengen aan het bestaan van een identieke of soortgelijke in het handelsverkeer gebruikte naam of van een merk, of voor het bestaan van producten die, te rekenen vanaf de datum van de in artikel 22, lid 7, bedoelde bekendmaking van de aanvraag, ten minste vijf jaar legaal op de markt zijn.

  • 3. 
    Een bezwaar dat overeenkomstig lid 1 niet ontvankelijk is, wordt afgewezen.

Artikel 27

Procedure voor kennisgeving van opmerkingen

  • 1. 
    Binnen drie maanden na de datum van bekendmaking van het enkele document en van de verwijzing naar het productdossier in het Unieregister overeenkomstig artikel 23, lid 7, kan een bevoegde autoriteit van een lidstaat of van een derde land, of een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang die in een andere lidstaat of in een derde land woonachtig of gevestigd is, een kennisgeving van opmerkingen indienen bij het EUIPO.
  • 2. 
    Een kennisgeving van opmerkingen vermeldt alle onnauwkeurigheden of aanvullende informatie met betrekking tot de aanvraag, met inbegrip van mogelijke schending van ander Unierecht. De kennisgeving verleent de opsteller ervan geen rechten en kan geen aanleiding geven tot een bezwaarprocedure. De kennisgeving van opmerkingen is niet gebaseerd op de bezwaargronden, en de opsteller ervan wordt niet beschouwd als partij bij de procedure.
  • 3. 
    Het EUIPO deelt de kennisgeving van opmerkingen mee aan de aanvrager en houdt ermee rekening wanneer het een besluit over de aanvraag neemt, tenzij de kennisgeving van opmerkingen onduidelijk of kennelijk onjuist is.
  • 4. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin voorschriften worden vastgelegd betreffende het indienen van de kennisgeving van opmerkingen, en waarin de vorm en de onlinepresentatie ervan nader worden bepaald. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 28

Overgangsperiodes voor het gebruik van een geografische aanduiding

  • 1. 
    Onverminderd artikel 44 kan het EUIPO ten tijde van de registratie van de geografische aanduiding besluiten een overgangsperiode van maximaal vijf jaar toe te staan om voor producten die hun oorsprong hebben in een lidstaat of een derde land, waarvan de aanduiding geheel of gedeeltelijk bestaat uit een naam die in strijd is met artikel 40, het verdere gebruik mogelijk te maken van de aanduiding waaronder ze worden verhandeld, mits uit een ontvankelijk bezwaar, krachtens artikel 15 of artikel 25, tegen de aanvraag tot registratie van de geografische aanduiding waarvan de bescherming wordt geschonden, is gebleken dat:
 

a)

de registratie van de geografische aanduiding schade zou toebrengen aan het bestaan van een identieke of soortgelijke in het handelsverkeer gebruikte naam in de productaanduiding, of

 

b)

die producten legaal in de handel zijn gebracht met die naam in de productaanduiding op het betrokken grondgebied gedurende ten minste vijf jaar voorafgaand aan de in artikel 22, lid 7, bedoelde datum van de bekendmaking van de aanvraag.

  • 2. 
    Het EUIPO kan een overgangsperiode van maximaal 15 jaar toestaan of besluiten de krachtens lid 1 toegestane overgangsperiode tot maximaal 15 jaar te verlengen, mits ook wordt aangetoond dat:
 

a)

de in lid 1 bedoelde naam vóór de indiening van de registratieaanvraag van de betrokken geografische aanduiding bij het EUIPO al minstens 25 jaar wettig volgens loyale en constante gebruiken gangbaar was;

 

b)

het gebruik van de in lid 1 bedoelde naam op geen enkel ogenblik bedoeld is geweest om te profiteren van de reputatie van de naam die als een geografische aanduiding is geregistreerd, en

 

c)

de consument niet is of niet zou kunnen zijn misleid aangaande de ware geografische oorsprong van de producten.

  • 3. 
    Besluiten om een in de leden 1 en 2 bedoelde overgangsperiode toe te staan of te verlengen, worden bekendgemaakt in het Unieregister.
  • 4. 
    Wanneer een in lid 1 bedoelde naam wordt gebruikt, wordt tijdens de overgangsperiode op de etikettering en eventueel in de productbeschrijving indien het product op een onlineverkoopsite wordt verhandeld, het land van oorsprong duidelijk en zichtbaar vermeld.
  • 5. 
    Met het oog op de verwezenlijking van de langetermijndoelstelling om te waarborgen dat alle producenten van een product met een geografische aanduiding in het betrokken geografische gebied het daarmee verband houdende productdossier naleven, kan een lidstaat een overgangsperiode voor naleving van maximaal tien jaar toestaan met ingang van de datum waarop de aanvraag bij het EUIPO is ingediend, mits de betrokken marktdeelnemers het product in kwestie legaal in de handel hebben gebracht en daarbij gedurende ten minste vijf jaar vóór de indiening van de aanvraag bij de bevoegde autoriteit van die lidstaat de desbetreffende naam ononderbroken hebben gebruikt en naar dat feit hebben verwezen in de in artikel 15 bedoelde nationale bezwaarprocedure.
  • 6. 
    Lid 5 is van overeenkomstige toepassing op een geografische aanduiding die betrekking heeft op een geografisch gebied dat in een derde land gelegen is. De verplichting om in de nationale bezwaarprocedure naar het in dat lid bedoelde ononderbroken gebruik te verwijzen, geldt niet voor geografische aanduidingen die betrekking hebben op een geografisch gebied in een derde land.

Artikel 29

Besluit van het EUIPO op het verzoek

  • 1. 
    Indien het EUIPO, op basis van de informatie die het tijdens het op grond van artikel 23 verrichte onderzoek heeft verkregen, oordeelt dat aan één van de daarin bedoelde vereisten niet is voldaan, wijst het de aanvraag af.
  • 2. 
    Indien het EUIPO, op basis van de informatie die het tijdens het op grond van artikel 23 verrichte onderzoek heeft verkregen, oordeelt dat aan de vereisten van deze verordening is voldaan en geen ontvankelijk bezwaar werd ontvangen, registreert het de geografische aanduiding.
  • 3. 
    Indien bij het EUIPO een ontvankelijk bezwaar is ingediend en na het in artikel 25, lid 4, bedoelde overleg een akkoord tot stand is gekomen, registreert het EUIPO de geografische aanduiding nadat het heeft gecontroleerd dat het akkoord in overeenstemming is met het Unierecht. Bij niet-inhoudelijke wijzigingen van de op grond van artikel 23, lid 7, bekendgemaakte informatie werkt het EUIPO die informatie indien nodig bij.
  • 4. 
    Indien bij het EUIPO een ontvankelijk bezwaar is ingediend, maar na het in artikel 25, lid 4, bedoelde overleg geen akkoord tot stand is gekomen, onderzoekt het EUIPO of het bezwaar gegrond is. Het EUIPO beoordeelt de bezwaargronden met betrekking tot het grondgebied van de Unie. Op basis van die beoordeling besluit het EUIPO ofwel om het bezwaar af te wijzen en de naam als geografische aanduiding te registreren, ofwel om de aanvraag af te wijzen.
  • 5. 
    De besluiten van het EUIPO overeenkomstig de leden 2, 3 en 4 van dit artikel bevatten, waar passend, alle voorwaarden die van toepassing zijn op de registratie en bij niet-inhoudelijke wijzigingen maakt het EUIPO de op grond van artikel 23, lid 7, bekendgemaakte informatie ter informatie opnieuw bekend.
  • 6. 
    Door het EUIPO vastgestelde besluiten worden in het Unieregister bekendgemaakt in alle officiële talen van de Unie. Een verwijzing naar het in het Unieregister bekendgemaakte besluit wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt in alle officiële talen van de Unie.

Artikel 30

Besluit van de Commissie op het verzoek

  • 1. 
    Ten aanzien van de in artikel 21 genoemde aanvragen kan de Commissie op elk moment voor het einde van de registratieprocedure, op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde autoriteit van een lidstaat of van het EUIPO, de bevoegdheid van het EUIPO overnemen om te besluiten op de aanvraag indien de registratie van de voorgestelde geografische aanduiding mogelijk in strijd is met de openbare orde, of indien die registratie of de afwijzing van de aanvraag schade kan toebrengen aan de handels- of buitenlandse betrekkingen van de Unie.
  • 2. 
    Wanneer de Commissie de procedure van het EUIPO heeft overgenomen, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, verstrekt het EUIPO de Commissie een ontwerp van het in artikel 29, leden 1 tot en met 5, bedoelde besluit.
  • 3. 
    De Commissie stelt alle in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde besluiten door middel van uitvoeringshandelingen vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld, en worden bekendgemaakt in het Unieregister.
  • 4. 
    De leden 1, 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op procedures voor de wijziging van het productdossier en op de annulering van de registratie.
  • 5. 
    Voor de toepassing van de leden 1, 2 en 3 van dit artikel zorgt het EUIPO ervoor dat de Commissie via het in artikel 67 bedoelde digitale systeem voor de elektronische indiening van aanvragen bij het EUIPO toegang heeft tot documenten met betrekking tot aanvragen, verzoeken om wijziging van het productdossier, en verzoeken om annulering.
  • 6. 
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de procedures worden vastgelegd die van toepassing zijn op de in lid 1 van dit artikel bedoelde situaties. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 31

Wijziging van het productdossier

  • 1. 
    De aanvrager op wiens naam een geografische aanduiding is geregistreerd, of een producent die een geografische aanduiding gebruikt overeenkomstig artikel 47, lid 1, kan verzoeken om de goedkeuring van een wijziging van het productdossier voor die geregistreerde geografische aanduiding.
  • 2. 
    Wijzigingen van het productdossier worden ingedeeld in twee categorieën:
 

a)

wijzigingen op Unieniveau als bedoeld in lid 3, waarvoor een bezwaarprocedure op Unieniveau is vereist, en

 

b)

standaardwijzigingen die op het niveau van een lidstaat of een derde land worden onderzocht.

  • 3. 
    Een wijziging wordt beschouwd als een wijziging op Unieniveau indien daarvoor het enkele document moet worden herzien en indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
 

a)

de wijziging bestaat in een verandering van de als geografische aanduiding beschermde naam, of van het gebruik van die naam;

 

b)

het risico bestaat dat de wijziging het in het enkele document genoemde verband tussen het geografische gebied en het product ondermijnt, of

 

c)

de wijziging leidt tot beperkingen voor het verhandelen van het product.

  • 4. 
    Ten aanzien van een verzoek om een wijziging op Unieniveau zijn de in de artikelen 7, 8 en 14 tot en met 30 opgenomen stappen van de nationale fase en van de Uniefase van overeenkomstige toepassing. Een besluit op een verzoek om een wijziging op Unieniveau wordt vastgesteld door het EUIPO of, indien artikel 30 van toepassing is, door de Commissie.
  • 5. 
    Elke andere wijziging van het productdossier voor een geregistreerde geografische aanduiding dan die bedoeld in lid 3, wordt als een standaardwijziging beschouwd en valt onder de bevoegdheid van de lidstaat of het derde land waarin het product zijn oorsprong heeft. Standaardwijzigingen worden na goedkeuring door de betrokken bevoegde autoriteit meegedeeld aan het EUIPO.

Indien artikel 20 van toepassing is, worden standaardwijzigingen goedgekeurd door het EUIPO.

  • 6. 
    Een standaardwijziging wordt als tijdelijk beschouwd indien het een tijdelijke verandering in het productdossier betreft als gevolg van door de overheidsinstanties opgelegde verplichte sanitaire maatregelen, als gevolg van een natuurramp of ongunstige weersomstandigheden die door de bevoegde autoriteiten zijn erkend of als gevolg van een door de mens veroorzaakte ramp, zoals oorlog, oorlogsdreiging of een terroristische aanslag.
  • 7. 
    Een door de bevoegde autoriteit van een derde land of door in een derde land gevestigde producenten ingediend verzoek om wijziging bevat bewijsstukken waaruit blijkt dat de gevraagde wijziging strookt met het recht inzake de bescherming van geografische aanduidingen dat in dat derde land van kracht is.
  • 8. 
    Indien een verzoek om een wijziging op Unieniveau met betrekking tot een geografische aanduiding ter aanduiding van een product dat zijn oorsprong heeft in een lidstaat ook standaardwijzigingen betreft, wordt alleen de wijziging op Unieniveau onderzocht door het EUIPO of de Commissie overeenkomstig lid 4.
  • 9. 
    Waar passend kan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat of het EUIPO de aanvrager op wiens naam de geografische aanduiding is geregistreerd, verzoeken andere elementen van het productdossier te wijzigen.
  • 10. 
    Het EUIPO maakt wijzigingen op Unieniveau en standaardwijzigingen na goedkeuring bekend in het Unieregister.
  • 11. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin nadere voorschriften worden vastgelegd betreffende de procedure voor, en de vorm en de presentatie van, een verzoek om een wijziging op Unieniveau, en betreffende de procedure voor, en de vorm van, standaardwijzigingen en de mededeling van dergelijke standaardwijzigingen aan het EUIPO. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 32

Annulering

  • 1. 
    De registratie van een geografische aanduiding wordt geannuleerd indien de geografische aanduiding in strijd is met artikel 42, lid 1, artikel 43, lid 1 of lid 2, of artikel 44, lid 2, werd geregistreerd.
  • 2. 
    De registratie van een geografische aanduiding kan worden geannuleerd indien:
 

a)

de naleving van het productdossier door het product kan niet langer gewaarborgd worden;

 

b)

er in ten minste vijf opeenvolgende jaren geen product met de geografische aanduiding in de handel is gebracht;

  • 3. 
    De registratie van een geografische aanduiding kan ook worden geannuleerd op verzoek van de aanvrager op wiens naam de geografische aanduiding is geregistreerd.
  • 4. 
    Een annuleringsverzoek op grond van de leden 1 en 2 kan worden ingediend door de bevoegde autoriteit van een lidstaat of een derde land, of door een natuurlijke of rechtspersoon met een gerechtvaardigd belang.
  • 5. 
    De Commissie of het EUIPO kan op de in de lid 2 genoemde gronden op eigen initiatief een annuleringsprocedure opstarten.
  • 6. 
    De in de artikelen 7, 8, 14, 15, 16 en 20 tot en met 30 opgenomen stappen van de nationale fase en van de Uniefase zijn van overeenkomstige toepassing op de annuleringsprocedure.
  • 7. 
    Alvorens te besluiten de registratie van een geografische aanduiding te annuleren, stelt het EUIPO in de in de leden 4 en 5 van dit artikel bedoelde gevallen de aanvrager op wiens naam de geografische aanduiding is geregistreerd, daarvan in kennis. Alvorens te besluiten de registratie van een geografische aanduiding uit een derde land te annuleren, raadpleegt het EUIPO de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land. Indien de geografische aanduiding is geregistreerd op grond van artikel 20, kan de afdeling Geografische Aanduidingen de raad van advies en het centrale contactpunt van de betrokken lidstaat raadplegen.
  • 8. 
    Wanneer de registratie van een geografische aanduiding wordt geannuleerd, wordt het Unieregister dienovereenkomstig bijgewerkt.
  • 9. 
    Dit artikel is niet van toepassing op geografische aanduidingen uit een derde land die in de Unie beschermd zijn krachtens de Akte van Genève of een andere internationale overeenkomst waarbij de Unie partij is.
  • 10. 
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met nadere voorschriften betreffende de procedures voor en de vorm van annulering, alsook betreffende de presentatie van de in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bedoelde annuleringsverzoeken. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 33

Beroep

  • 1. 
    Een partij bij een procedure waarin deze verordening voorziet, die nadeel ondervindt van een besluit van het EUIPO in die procedure, kan tegen dat besluit beroep instellen bij de in artikel 36 bedoelde kamers van beroep (de “kamers van beroep”). De lidstaten hebben het recht om zich bij het beroep aan te sluiten.
  • 2. 
    Het beroep heeft schorsende werking. Een niet bestreden besluit van het EUIPO wordt van kracht op de dag die volgt op de vervaldatum van de in lid 4, eerste alinea, genoemde termijn.
  • 3. 
    Tegen een besluit waarbij een procedure ten aanzien van een van de partijen niet wordt afgesloten, is alleen beroep mogelijk in het kader van een beroep tegen het definitieve besluit.
  • 4. 
    Het beroepschrift wordt schriftelijk ingediend bij het EUIPO binnen twee maanden na de datum van bekendmaking van het bestreden besluit. Het beroepschrift wordt pas geacht naar behoren te zijn ingediend nadat de beroepstaks is betaald.

Bij een beroep wordt binnen vier maanden na de datum van bekendmaking van het bestreden besluit bij het EUIPO een schriftelijke uiteenzetting van de gronden van het beroep ingediend.

  • 5. 
    Nadat onderzocht is of het beroep ontvankelijk is, beslissen de kamers van beroep over de gegrondheid ervan. De kamers van beroep oefenen de bevoegdheden uit van de afdeling Geografische Aanduidingen die het bestreden besluit heeft vastgesteld, of verwijzen de zaak terug naar die afdeling Geografische Aanduidingen.

De kamers van beroep kunnen, op eigen initiatief of naar aanleiding van een schriftelijk, met redenen omkleed verzoek van een partij, de raad van advies raadplegen.

Het EUIPO biedt alternatieve geschillenbeslechting aan, zoals bemiddelingsdiensten als bedoeld in artikel 170 van Verordening (EU) 2017/1001, teneinde de partijen te helpen een minnelijke schikking te treffen.

  • 6. 
    Tegen beslissingen van de kamers van beroep in beroepsprocedures kan binnen twee maanden na de datum van kennisgeving ervan bij het Gerecht beroep worden ingesteld op grond van schending van een wezenlijk vormvoorschrift, schending van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, schending van deze verordening of een rechtsregel inzake de toepassing ervan, of op grond van misbruik van bevoegdheid. Beroep kan worden ingesteld door de partijen in de procedure voor de kamers van beroep, voor zover zij door de beslissing van die kamers in het ongelijk zijn gesteld, en door de lidstaten. Het Gerecht kan de bestreden beslissing nietig verklaren of wijzigen.
  • 7. 
    Beslissingen van de kamers van beroep treden in werking op de dag die volgt op de vervaldatum van de in lid 6 bedoelde termijn of, indien binnen die termijn beroep is ingesteld bij het Gerecht, op de dag die volgt op de datum waarop dat beroep of een hogere voorziening tegen de beslissing van het Gerecht bij het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt afgewezen. Het EUIPO neemt de nodige maatregelen om uitvoering te geven aan het arrest van het Gerecht of, in geval van hogere voorziening, aan het arrest van het Hof van Justitie.
  • 8. 
    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 69 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door nadere bepaling van:
 

a)

de inhoud van het in lid 4 van dit artikel bedoelde beroepschrift, en de procedure voor de indiening en het onderzoek van een beroep, en

 

b)

de inhoud en de vorm van de beslissingen van de kamers van beroep als bedoeld in lid 5 van dit artikel.

Afdeling 2

Organisatie en taken van het EUIPO

Artikel 34

Afdeling Geografische Aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten

  • 1. 
    Binnen het EUIPO wordt een afdeling Geografische Aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten opgericht. Die afdeling Geografische Aanduidingen is verantwoordelijk voor het nemen van beslissingen over:
 

a)

aanvragen tot registratie van een geografische aanduiding;

 

b)

verzoeken om wijziging van het productdossier;

 

c)

bezwaren tegen aanvragen of tegen verzoeken om wijziging van het productdossier;

 

d)

inschrijvingen in het Unieregister;

 

e)

verzoeken om annulering van de registratie van een geografische aanduiding.

  • 2. 
    Besluiten over bezwaren en annuleringsverzoeken worden gegeven door een panel van drie leden. Ten minste één lid is jurist. Alle overige besluiten krachtens lid 1 worden gegeven door één enkel lid met de nodige kwalificaties.

Artikel 35

Raad van advies

  • 1. 
    Een raad van advies wordt ingesteld om advies uit te brengen wanneer deze verordening daarin voorziet.
  • 2. 
    De afdeling Geografische Aanduidingen en de kamers van beroep kunnen, en op verzoek van de Commissie moeten, de raad van advies in elke fase van de procedures inzake registratie, met inbegrip van bezwaren, inzake beroep, inzake productdossierwijziging en inzake annulering van de registratie, als bedoeld in de artikelen 23, 25, 26, 29, 31, 32 en 33, raadplegen over kwesties in verband met een aanvraag. De raad van advies kan ook worden geraadpleegd over horizontale kwesties, zoals:
 

a)

de beoordeling van de kwaliteitscriteria;

 

b)

de vaststelling van de reputatie van een product;

 

c)

de bepaling van de generieke aard van een naam;

 

d)

de beoordeling van het verband tussen de kenmerken van een product en de geografische oorsprong ervan;

 

e)

het risico van verwarring bij de consument in geval van conflict tussen geografische aanduidingen en merken, homoniemen of namen van bestaande producten die legaal worden verhandeld.

  • 3. 
    De afdeling Geografische Aanduidingen en, desgevallend, de kamers van beroep kunnen de raad van advies raadplegen over de mogelijke registratie als geografische aanduidingen van namen waarvoor een rechtstreekse aanvraag als bedoeld in artikel 20 wordt ingediend.
  • 4. 
    De adviezen van de raad van advies worden uitgebracht door een panel van drie leden en zijn niet bindend.
  • 5. 
    De raad van advies bestaat uit een vertegenwoordiger van elke lidstaat en een vertegenwoordiger van de Commissie, alsook uit hun respectieve plaatsvervangers. Indien nodig worden erkende deskundigen op het gebied van geografische aanduidingen of in de betrokken productcategorie, met inbegrip van vertegenwoordigers van regio's en van de academische wereld, uitgenodigd om de raad van advies expertise te verstrekken.
  • 6. 
    Het mandaat van de leden van de raad van advies bestrijkt een duur van maximaal vijf jaar en kan worden verlengd.
  • 7. 
    Het EUIPO maakt de lijst met leden van de raad van advies openbaar op zijn website en werkt die lijst bij.
  • 8. 
    De procedures voor de benoeming van de leden en voor de werking van de raad van advies worden vastgelegd in het door de krachtens artikel 153 van Verordening (EU) 2017/1001 ingestelde raad van bestuur goedgekeurde reglement van orde, en worden openbaar gemaakt. De leden van de raad van advies vermijden ieder belangenconflict.
  • 9. 
    De logistieke steun die de raad van advies nodig heeft en het secretariaat voor zijn vergaderingen worden geleverd door het EUIPO.

Artikel 36

Kamers van beroep

De bij artikel 165 van Verordening (EU) 2017/1001 opgerichte kamers van beroep zijn bevoegd om te beslissen op beroepen tegen de door het EUIPO uit hoofde van deze verordening gegeven besluiten.

Artikel 37

Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten

  • 1. 
    Het EUIPO stelt een elektronisch Unieregister op voor het beheer van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, en houdt dat register bij. Het register is gemakkelijk toegankelijk voor het publiek, in een machineleesbaar formaat.
  • 2. 
    Na de vankrachtwording van een besluit tot registratie van een geografische aanduiding overeenkomstig artikel 29 of 30, neemt het EUIPO de volgende gegevens op in het Unieregister:
 

a)

de als beschermde geografische aanduiding beschermde naam (“beschermde geografische aanduiding”);

 

b)

het soort product waarvoor de geografische aanduiding werd geregistreerd;

 

c)

de naam van de aanvrager op wiens naam de geografische aanduiding werd geregistreerd;

 

d)

de verwijzing naar het besluit tot registratie van de geografische aanduiding;

 

e)

het land of de landen van oorsprong van het product waarvoor de geografische aanduiding is geregistreerd.

  • 3. 
    Geografische aanduidingen uit een derde land die in de Unie zijn beschermd krachtens een internationale overeenkomst waarbij de Unie partij is, kunnen in het Unieregister worden ingeschreven indien de Commissie daartoe besluit. In dat geval stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast, waarna de geografische aanduidingen door het EUIPO worden ingeschreven in het Unieregister. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
  • 4. 
    Een geografische aanduiding wordt in haar oorspronkelijke schrift in het Unieregister ingeschreven. Indien in het oorspronkelijke schrift geen Latijnse lettertekens worden gebruikt, wordt de geografische aanduiding in Latijnse lettertekens getranscribeerd, worden beide versies van de geografische aanduiding ingeschreven in het Unieregister en hebben ze gelijke status.
  • 5. 
    Het EUIPO bewaart de documentatie met betrekking tot de registratie van een geografische aanduiding in digitale of papieren vorm zolang de geografische aanduiding geldig is, en, bij afwijzing van de aanvraag of bij annulering van de registratie, gedurende tien jaar na dergelijke afwijzing of annulering.
  • 6. 
    De werkingskosten van het Unieregister worden gedekt door de operationele begroting van het EUIPO.
  • 7. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij de IT-architectuur en -presentatie van het Unieregister worden vastgelegd. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 38

Uittreksels uit het Unieregister

  • 1. 
    Het EUIPO zorgt ervoor dat eenieder op eenvoudige wijze en kosteloos een officieel en machineleesbaar uittreksel uit het Unieregister kan downloaden waaruit de registratie van de geografische aanduiding blijkt en dat andere relevante gegevens bevat, met inbegrip van de aanvraagdatum of een andere datum die van belang is om een beroep te doen op het voorrangsrecht. Het officiële uittreksel kan worden gebruikt als authentiek certificaat.
  • 2. 
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarbij de vorm en de onlinepresentatie van uittreksels uit het Unieregister nader worden bepaald. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 39

Technische ondersteuning

  • 1. 
    Op verzoek van de Commissie verricht het EUIPO het onderzoek van en de administratieve taken voor geografische aanduidingen uit een derde land die worden:
 

a)

beschermd of voorgesteld voor bescherming uit hoofde van een internationale overeenkomst waarbij de Unie partij is, niet zijnde de Akte van Genève, of

 

b)

voorgesteld voor bescherming uit hoofde van een internationale overeenkomst waarover de Unie nog onderhandelt.

  • 2. 
    Op basis van informatie van de Commissie maakt het EUIPO zowel de lijst van internationale overeenkomsten ter bescherming van de geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten waarbij de Unie partij is, als de lijst van de door die overeenkomsten beschermde geografische aanduidingen openbaar en werkt het die in geval van wijzigingen bij.

TITEL III

BESCHERMING VAN GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

Artikel 40

Bescherming van geografische aanduidingen

  • 1. 
    In het Unieregister ingeschreven geografische aanduidingen worden beschermd tegen:
 

a)

elk direct of indirect commercieel gebruik van de geografische aanduiding voor producten die niet onder de registratie vallen, indien die producten vergelijkbaar zijn met de producten die onder de registratie vallen of indien het gebruik van de naam de reputatie van de beschermde geografische aanduiding uitbuit, afzwakt, verwatert of schaadt;

 

b)

elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling van de als geografische aanduiding beschermde naam, zelfs indien de werkelijke oorsprong van de producten of diensten is aangegeven, of indien de beschermde geografische aanduiding is vertaald of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals “soort”, “type”, “methode”, “op de wijze van”, “imitatie”, “smaak”, “geur”“zoals” en dergelijke;

 

c)

elke andere valse of misleidende aanduiding met betrekking tot de herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke kenmerken van het product op de binnen- of buitenverpakking, op reclamemateriaal, in documenten of informatie op online-interfaces betreffende het product, alsook het verpakken van het product in een recipiënt die een verkeerde indruk aangaande de oorsprong ervan kan wekken;

 

d)

andere praktijken die de consument kunnen misleiden aangaande de werkelijke oorsprong van het product.

  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1, punt b), wordt de voorstelling van een geografische aanduiding geacht te ontstaan, met name, indien in de geest van de gemiddelde Europese consument die normaal geïnformeerd en redelijk omzichtig en oplettend is, een voldoende rechtstreeks en duidelijk verband met het product dat onder de geregistreerde geografische aanduiding valt, wordt gewekt.
  • 3. 
    De bescherming van geografische aanduidingen is ook van toepassing op elk gebruik van een domeinnaam dat in strijd is met lid 1.
  • 4. 
    De bescherming van geografische aanduidingen is ook van toepassing ten aanzien van:
 

a)

goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen zonder dat ze binnen dat gebied in het vrije verkeer worden gebracht, en

 

b)

goederen die worden verkocht door middel van verkoop op afstand, zoals elektronische handel.

  • 5. 
    De producentengroepering of elke producent die gerechtigd is de beschermde geografische aanduiding te gebruiken, kan derden beletten om in het kader van het handelsverkeer goederen in de Unie binnen te brengen zonder daar in het vrije verkeer te worden gebracht, indien die goederen, met inbegrip van de verpakking ervan, uit derde landen afkomstig zijn en in strijd zijn met lid 1.
  • 6. 
    Een krachtens deze verordening beschermde geografische aanduiding mag in de Unie geen soortnaam worden.
  • 7. 
    Indien een geografische aanduiding een samengestelde naam is die een soortnaam bevat, vormt het gebruik van die term geen gedraging als bedoeld in lid 1, punten a) en b).

Artikel 41

Onderdelen of componenten in industrieproducten

  • 1. 
    Artikel 40 laat onverlet het gebruik van een beschermde geografische aanduiding door producenten, overeenkomstig artikel 47, om aan te geven dat een product met die geografische aanduiding als onderdeel of component in een industrieproduct is opgenomen of verwerkt, mits dat gebruik overeenstemt met eerlijke handelspraktijken en de reputatie van de geografische aanduiding niet uitbuit, afzwakt, verwatert of schaadt.
  • 2. 
    Een beschermde geografische aanduiding die een onderdeel of component van een industrieproduct aanduidt, wordt niet gebruikt in de verkoopaanduiding van dat product, tenzij de aanvrager op wiens naam de geografische aanduiding is geregistreerd, met dat gebruik heeft ingestemd.

Artikel 42

Soortnamen

  • 1. 
    Een soortnaam wordt niet als geografische aanduiding geregistreerd.
  • 2. 
    Om te bepalen of een term al dan niet een soortnaam is, wordt rekening gehouden met alle ter zake doende factoren, met name:
 

a)

de bestaande situatie in de consumptiegebieden;

 

b)

het toepasselijke Unierecht of nationale recht.

Artikel 43

Homoniemen

  • 1. 
    Een aanvraag die is ingediend nadat in de Unie een volledig of gedeeltelijk gelijkluidende naam is aangevraagd of die naam beschermd is als geografische aanduiding, wordt afgewezen, tenzij er in de praktijk tussen de twee gelijkluidende namen een voldoende onderscheid is wat betreft de omstandigheden van hun plaatselijke en traditionele gebruik en hun presentatie, waarbij in aanmerking wordt genomen dat de betrokken producenten billijk moeten worden behandeld en dat de consumenten niet mogen worden misleid ten aanzien van de werkelijke identiteit of geografische oorsprong van de producten.
  • 2. 
    Een naam die volledig of gedeeltelijk gelijkluidend is met een in de Unie als geografische aanduiding aangevraagde of beschermde naam en die de consument kan misleiden wat betreft de werkelijke geografische oorsprong van een product, wordt niet geregistreerd, ook al is de naam van het grondgebied, de regio of de plaats waaruit de betrokken producten feitelijk van oorsprong zijn, correct.
  • 3. 
    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een “in de Unie als geografische aanduiding aangevraagde of beschermde” naam verstaan:
 

a)

geografische aanduidingen die zijn ingeschreven in het Unieregister;

 

b)

geografische aanduidingen waarvoor een aanvraag is ingediend, mits zij vervolgens worden ingeschreven in het Unieregister;

 

c)

oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen die in de Unie worden beschermd op grond van Verordening (EU) 2019/1753, en

 

d)

geografische aanduidingen, oorsprongsnamen en gelijkwaardige termen die zijn beschermd op grond van een internationale overeenkomst tussen de Unie en een of meer derde landen.

Artikel 44

Verband tussen geografische aanduidingen en merken

  • 1. 
    Een aanvraag tot registratie van een merk waarvan het gebruik in strijd zou zijn met artikel 40, wordt afgewezen indien die aanvraag wordt ingediend na de datum waarop de aanvraag tot registratie van de geografische aanduiding bij het EUIPO is ingediend. In voorkomend geval wordt ook rekening gehouden met eventuele beroepen op het voorrangsrecht in de aanvraag tot registratie van het merk.
  • 2. 
    Een aanvraag tot registratie van een geografische aanduiding wordt afgewezen indien de als geografische aanduiding voorgestelde naam vanwege een merk met een reputatie of een bekend merk de consument zou kunnen misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit van het product.
  • 3. 
    Het EUIPO en, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteiten verklaren merken die in strijd met lid 1 zijn geregistreerd, op verzoek nietig.
  • 4. 
    Onverminderd lid 3 van dit artikel kan een merk waarvan het gebruik in strijd is met artikel 40 van deze verordening en dat vóór de datum waarop de aanvraag tot registratie van de geografische aanduiding bij het EUIPO wordt ingediend, is aangevraagd, geregistreerd of door gebruik te goeder trouw in de Unie is verworven, indien het toepasselijke recht in die mogelijkheid voorziet, niettegenstaande de registratie van de geografische aanduiding, verder worden gebruikt en vernieuwd, mits er geen gronden voor nietigheid of vervallenverklaring van het merk uit hoofde van Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad (25) of uit hoofde van Verordening (EU) 2017/1001 bestaan. In dergelijke gevallen is het gebruik van de geografische aanduiding en van het desbetreffende merk toegestaan.
  • 5. 
    Garantie- of certificeringsmerken als bedoeld in artikel 28, lid 4, van Richtlijn (EU) 2015/2436 en artikel 83 van Verordening (EU) 2017/1001, en collectieve merken als bedoeld in artikel 29, lid 3, van Richtlijn (EU) 2015/2436 en artikel 74 van Verordening (EU) 2017/1001, mogen samen met de geografische aanduiding worden gebruikt op etiketten en verpakkingen.

Artikel 45

Taken van producentengroeperingen

  • 1. 
    Producentengroeperingen handelen op transparante, open en niet-discriminerende wijze, en zijn van dien aard dat alle producenten van het product met een geografische aanduiding zich te allen tijde kunnen aansluiten bij de groepering.

De lidstaten kunnen bepalen dat overheidsinstanties, en andere belanghebbenden zoals consumentenverenigingen, detailhandelaren en leveranciers, ook aan de werkzaamheden van een producentengroepering kunnen deelnemen.

  • 2. 
    Producentengroeperingen zien erop toe dat de producenten binnen de groepering bij het gebruik van de beschermde geografische aanduiding en het Uniesymbool op de markt voortdurend het betreffende productdossier in acht nemen. Een producentengroepering kan met name de volgende rechten uitoefenen en taken verrichten:
 

a)

het productdossier opstellen en bijwerken, en interne nalevingscontroles organiseren om ervoor te zorgen dat de productiestappen voldoen aan het productdossier;

 

b)

gerechtelijke stappen ondernemen om de bescherming van de geografische aanduiding en elk ander rechtstreeks met het product verband houdend intellectuele-eigendomsrecht te waarborgen;

 

c)

instemmen met het aangaan van duurzaamheidsverbintenissen die al dan niet zijn opgenomen in het productdossier, of als afzonderlijk initiatief;

 

d)

maatregelen nemen om de prestaties van de geografische aanduiding te verbeteren, waaronder:

 

i)

het ontwerpen, organiseren en uitvoeren van collectieve marketing- en reclamecampagnes;

 

ii)

het verspreiden van informatie en het opnemen van afzetbevorderingsactiviteiten die tot doel hebben de kenmerken van het product met de geografische aanduiding aan de consument mee te delen;

 

iii)

het analyseren van de economische prestaties, de duurzaamheid van de productie en de technische kenmerken van het product met de geografische aanduiding;

 

iv)

het verspreiden van informatie over de geografische aanduiding en het betreffende Uniesymbool, en

 

v)

het verstrekken van advies en opleiding aan bestaande en toekomstige producenten, onder meer op het gebied van gendermainstreaming en -gelijkheid;

 

e)

namaak en vermoedelijk frauduleus gebruik op de interne markt bestrijden van een geografische aanduiding voor een product dat niet voldoet aan het productdossier, door het gebruik van de geografische aanduiding op de interne markt en op de markten van derde landen waar de geografische aanduiding is beschermd, onder meer op online-interfaces, te monitoren, en, zo nodig, door de handhavingsautoriteiten te informeren;

 

f)

activiteiten ontwikkelen om ervoor te zorgen dat het product met de geografische aanduiding voldoet aan het productdossier, en

 

g)

alle overige maatregelen nemen om adequate rechtsbescherming voor de geografische aanduiding te waarborgen, waar passend ook middels kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 51, lid 5, artikel 52, lid 3, en artikel 54, lid 2.

Artikel 46

Bescherming van rechten op geografische aanduidingen in domeinnamen

De in de Unie ingestelde registers van landcodetopniveaudomeinnamen zorgen ervoor dat bij elke alternatievegeschillenbeslechtingsprocedure voor domeinnamen geregistreerde geografische aanduidingen worden erkend als een recht dat bij die procedures kan worden ingeroepen.

Artikel 47

Gebruiksrecht

  • 1. 
    Een geregistreerde geografische aanduiding kan worden gebruikt door elke producent van een product dat voldoet aan het desbetreffende productdossier.
  • 2. 
    Producenten zorgen ervoor dat hun producten voldoen aan het overeenkomstige productdossier.

Artikel 48

Uniesymbool, aanduiding en afkorting

  • 1. 
    Het krachtens Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 vastgestelde Uniesymbool voor “beschermde geografische aanduiding” is van toepassing op geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten.
  • 2. 
    Bij ambachtelijke en industriële producten die hun oorsprong hebben in de Unie die in de handel worden gebracht met een geografische aanduiding, kan op de etikettering en reclame- of communicatiemateriaal het Uniesymbool worden aangebracht. De geografische aanduiding wordt in hetzelfde gezichtsveld als het Uniesymbool aangebracht.
  • 3. 
    De afkorting “BGA”, die overeenkomt met de aanduiding “beschermde geografische aanduiding”, kan worden aangebracht op de etikettering van producten met een geografische aanduiding voor ambachtelijke en industriële producten.
  • 4. 
    Het Uniesymbool, de aanduiding en de afkorting mogen worden gebruikt op de etikettering van, en reclame- of communicatiemateriaal voor, industrieproducten indien de geografische aanduiding verwijst naar een onderdeel of component daarvan. In dat geval wordt het Uniesymbool, de aanduiding of de afkorting aangebracht naast de naam van het onderdeel of de component dat/die duidelijk als onderdeel of component wordt geïdentificeerd. Het Uniesymbool, de aanduiding en de afkorting worden niet op dusdanige wijze aangebracht dat bij de consument de indruk wordt gewekt dat de naam van het industrieproduct als geheel, en niet de naam van een onderdeel of component van het product, door de geografische aanduiding wordt beschermd.
  • 5. 
    Het Uniesymbool, de aanduiding of de afkorting, naargelang het geval, mag pas na de bekendmaking van het besluit tot registratie van de geografische aanduiding overeenkomstig artikel 29, lid 6, of artikel 30, lid 3, afhankelijk van het geval, op de etikettering van een product en, in voorkomend geval, op reclame- of communicatiemateriaal voor het product worden aangebracht.
  • 6. 
    De volgende zaken kunnen eveneens worden aangebracht op de etikettering van een product en, in voorkomend geval, op reclame- of communicatiemateriaal voor het product:
 

a)

afbeeldingen van het in het productdossier bedoelde geografische gebied van oorsprong, en

 

b)

tekst, afbeeldingen of symbolen die verwijzen naar de lidstaat of de regio waarin dat geografische gebied gelegen is.

  • 7. 
    Het Uniesymbool dat verband houdt met een geografische aanduiding uit een derde land die is ingeschreven in het Unieregister, kan worden aangebracht op de etikettering van, en op reclame- of communicatiemateriaal voor, het product. In dat geval is lid 2 van toepassing.
  • 8. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot nadere bepaling van de technische kenmerken van het Uniesymbool en de aanduiding, alsook van de voorschriften inzake het gebruik ervan op de met een geregistreerde geografische aanduiding in de handel gebrachte producten, inclusief regels betreffende de te gebruiken taalversies. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

TITEL IV

CONTROLE EN HANDHAVING

Artikel 49

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze titel heeft betrekking op controles met betrekking tot geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde controles omvatten:
 

a)

verificatie dat een product met een geografische aanduiding voldoet aan het desbetreffende productdossier;

 

b)

monitoring van het gebruik van geografische aanduidingen op de markt, met inbegrip van de elektronische handel.

Artikel 50

Aanwijzing van de bevoegde autoriteiten

  • 1. 
    De lidstaten wijzen een of meer bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de in deze titel bedoelde controles.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten zijn objectief en onpartijdig, en handelen op transparante wijze. Zij beschikken over het gekwalificeerde personeel en de middelen die nodig zijn om hun taken doeltreffend uit te voeren.

Artikel 51

Verificatie van de naleving op basis van een eigen verklaring

  • 1. 
    Voor een product met een geografische aanduiding dat zijn oorsprong heeft in de Unie wordt de naleving van het desbetreffende productdossier geverifieerd aan de hand van een eigen verklaring. De eigen verklaring wordt opgesteld met gebruikmaking van het in bijlage I opgenomen standaardformulier en bevat de in die bijlage bedoelde vereiste informatie.
  • 2. 
    Alvorens het product in de handel te brengen, legt de producent een eigen verklaring voor aan de in artikel 50, lid 1, bedoelde bevoegde autoriteit. Zodra het product in de handel is, leggen producenten om de drie jaar opnieuw een eigen verklaring voor om aan te tonen dat het product nog steeds aan het productdossier voldoet. Wanneer het productdossier wordt aangepast op een wijze die gevolgen heeft voor het betrokken product, wordt de eigen verklaring onverwijld bijgewerkt.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteit controleert ten minste of de in de eigen verklaring verstrekte informatie volledig en consistent is. Indien de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat de in de eigen verklaring verstrekte informatie volledig en consistent is en geen andere voorbehouden heeft met betrekking tot de naleving, geeft zij een certificaat van vergunning voor het gebruik van de geografische aanduiding voor het betrokken product af of verlengt zij het bestaande certificaat. In geval van kennelijke fouten of inconsistenties in de eigen verklaring krijgt de producent de gelegenheid de eigen verklaring aan te vullen of te corrigeren.
  • 4. 
    Verificatie op basis van een eigen verklaring belet de producenten niet de naleving door het product van het productdossier door productcertificeringsinstanties of natuurlijke personen te laten controleren.
  • 5. 
    Om de naleving te controleren van een product waarop een eigen verklaring betrekking heeft, worden, op basis van een risicoanalyse en, indien beschikbaar, kennisgevingen door belangstellende producenten van producten met een geografische aanduiding, controles, die kunnen plaatsvinden voordat en nadat het product in de handel is gebracht, uitgevoerd door:
 

a)

de bevoegde autoriteit, of

 

b)

een of meer productcertificeringsinstanties of natuurlijke personen aan wie overeenkomstig artikel 55 controletaken zijn gedelegeerd.

  • 6. 
    Bij niet-naleving neemt de bevoegde autoriteit de nodige maatregelen om de situatie te verhelpen.
  • 7. 
    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 69 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening te wijzigen door waar relevant de informatie en vereisten met betrekking tot het in bijlage I opgenomen standaardformulier aan te passen.

Artikel 52

Verificatie van naleving door een bevoegde autoriteit of door productcertificeringsinstanties of natuurlijke personen

  • 1. 
    Als alternatief voor de procedure van artikel 51 kunnen de lidstaten bepalen dat de naleving door het product van het desbetreffende productdossier wordt geverifieerd aan de hand van controles die voordat en nadat het product in de handel is gebracht, worden uitgevoerd door:
 

a)

een of meer van de in artikel 50, lid 1, bedoelde bevoegde autoriteiten, of

 

b)

een of meer productcertificeringsinstanties of natuurlijke personen aan wie overeenkomstig artikel 55 controletaken zijn gedelegeerd.

  • 2. 
    Indien de controles die worden uitgevoerd voordat het product in de handel wordt gebracht, aantonen dat het product voldoet aan het productdossier, geeft de bevoegde autoriteit een certificaat van vergunning voor het gebruik van de geografische aanduiding voor het betrokken product af.
  • 3. 
    De controles die worden uitgevoerd nadat het product in de handel is gebracht, worden gebaseerd op een risicoanalyse en, indien beschikbaar, op kennisgevingen van belangstellende producenten van producten met een geografische aanduiding. Indien die controles bevestigen dat het product voldoet aan het productdossier, verlengt de bevoegde autoriteit het certificaat van vergunning.
  • 4. 
    Bij niet-naleving neemt de bevoegde autoriteit de nodige maatregelen om de situatie te verhelpen.

Artikel 53

Verificatie van de naleving van producten die hun oorsprong hebben in een derde land

Voor geografische aanduidingen uit een derde land wordt, voordat het product in de handel wordt gebracht, de naleving van het productdossier geverifieerd door:

 

a)

een door het derde land aangewezen bevoegde autoriteit, of

 

b)

één of meer productcertificeringsinstanties.

Artikel 54

Monitoring van het gebruik van geografische aanduidingen op de markt

  • 1. 
    De in artikel 50, lid 1, bedoelde bevoegde autoriteiten houden toezicht op het gebruik van geografische aanduidingen op de markt, ongeacht of de desbetreffende producten in opslag, doorvoer of distributie zijn, of te koop worden aangeboden op groot- of detailhandelsniveau, inclusief in de elektronische handel.
  • 2. 
    Met het oog op de in lid 1 van dit artikel bedoelde doeleinden verrichten de in artikel 50, lid 1, bedoelde bevoegde autoriteiten controles op basis van een risicoanalyse en, indien beschikbaar, kennisgevingen van belangstellende producenten van producten met een geografische aanduiding. Waar nodig nemen die autoriteiten passende administratieve en gerechtelijke maatregelen om het gebruik van namen van op hun grondgebied geproduceerde, verleende of verhandelde producten of diensten dat in strijd is met de bescherming van geografische aanduidingen uit hoofde van de artikelen 40 en 41, te voorkomen of te beëindigen.

Artikel 55

Delegatie van controletaken

  • 1. 
    Bevoegde autoriteiten kunnen de in artikel 51, lid 5, artikel 52, leden 2 en 3, en artikel 54, lid 2, bedoelde controletaken delegeren aan een of meer productcertificeringsinstanties of natuurlijke personen.
  • 2. 
    De delegerende bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat de productcertificeringsinstantie of de natuurlijke persoon aan wie de in lid 1 bedoelde controletaken zijn gedelegeerd, over de nodige bevoegdheden beschikt om die taken effectief uit te voeren.
  • 3. 
    De delegatie van controletaken vindt schriftelijk plaats en moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
 

a)

de delegatie bevat een nauwkeurige omschrijving van de controletaken die aan de productcertificeringsinstantie of de natuurlijke persoon zijn gedelegeerd, en de voorwaarden waaronder die taken kunnen worden verricht;

 

b)

indien de controletaken aan productcertificeringsinstanties werden gedelegeerd:

 

i)

beschikken zij over de vereiste deskundigheid, uitrusting, infrastructuur en middelen om de gedelegeerde controletaken te vervullen;

 

ii)

beschikken zij over een voldoende aantal goed gekwalificeerde en ervaren personeelsleden, en

 

iii)

handelen zij op transparante wijze en zijn zij onpartijdig en vrij van elk belangenconflict; met name mag er geen risico bestaan dat hun onpartijdigheid van hun handelen ten aanzien van de uitoefening van de gedelegeerde controletaken direct of indirect aangetast wordt;

 

c)

indien de controletaken aan natuurlijke personen werden gedelegeerd:

 

i)

beschikken zij over de vereiste deskundigheid, uitrusting, infrastructuur en middelen om de gedelegeerde controletaken te vervullen;

 

ii)

zijn zij naar behoren gekwalificeerd en ervaren, en

 

iii)

handelen zij op transparante wijze en zijn zij vrij zijn van elk belangenconflict ten aanzien van de uitoefening van de gedelegeerde controletaken;

 

d)

er zijn afspraken gemaakt die garant staan voor doeltreffende en doelmatige coördinatie tussen de delegerende bevoegde autoriteiten en de productcertificeringsinstanties of natuurlijke personen.

Artikel 56

Verplichtingen van productcertificeringsinstanties en natuurlijke personen

De productcertificeringsinstanties of natuurlijke personen aan wie controletaken zijn gedelegeerd overeenkomstig artikel 55:

 

a)

delen de resultaten van de controles en gerelateerde activiteiten regelmatig, alsook op verzoek mee aan de delegerende bevoegde autoriteiten;

 

b)

stellen de delegerende bevoegde autoriteiten er onmiddellijk van in kennis dat de resultaten van de controles wijzen op niet-naleving of waarschijnlijke niet-naleving, tenzij in specifieke regelingen vastgesteld tussen de delegerende bevoegde autoriteiten en de productcertificeringsinstantie of de betrokken natuurlijke persoon anders is bepaald, en

 

c)

werken samen met en verlenen bijstand aan de delegerende bevoegde autoriteiten, en verlenen die autoriteiten toegang tot hun gebouwen en tot documentatie met betrekking tot de gedelegeerde controletaken.

Artikel 57

Verplichtingen van de delegerende bevoegde autoriteiten

  • 1. 
    Bevoegde autoriteiten die overeenkomstig artikel 55 bepaalde controletaken aan productcertificeringsinstanties of natuurlijke personen hebben gedelegeerd, trekken de delegatie onverwijld geheel of gedeeltelijk in wanneer:
 

a)

er bewijs is dat de productcertificeringsinstantie of de natuurlijke persoon de gedelegeerde controletaken niet naar behoren uitoefent;

 

b)

de productcertificeringsinstantie of natuurlijke persoon geen passende en tijdige maatregelen neemt om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen, of

 

c)

de onafhankelijkheid of onpartijdigheid van de productcertificeringsinstantie of de natuurlijke persoon in het geding is geraakt.

  • 2. 
    De delegerende bevoegde autoriteiten kunnen de delegatie ook intrekken om andere dan de in lid 1 genoemde redenen.
  • 3. 
    De delegerende bevoegde autoriteiten kunnen zo nodig op elk moment audits of inspecties van productcertificeringsinstanties of natuurlijke personen organiseren.

Artikel 58

Openbare informatie over bevoegde autoriteiten, productcertificeringsinstanties en natuurlijke personen

  • 1. 
    De lidstaten maken de naam en de contactgegevens van de op grond van artikel 50, lid 1, aangewezen bevoegde autoriteiten en van de in artikel 51, lid 5, punt b), en artikel 52, lid 1, punt b), bedoelde productcertificeringsinstanties en natuurlijke personen openbaar, en werken die informatie bij in het geval van wijzigingen.
  • 2. 
    Ten aanzien van derde landen maakt het EUIPO, indien beschikbaar, de naam en de contactgegevens van de in artikel 53 bedoelde bevoegde autoriteiten en productcertificeringsinstanties openbaar, en werkt die informatie periodiek bij in het geval van wijzigingen.
  • 3. 
    Het EUIPO zet een digitaal portaal op waar de naam en de contactgegevens van de in de leden 1 en 2 bedoelde bevoegde autoriteiten, productcertificeringsinstanties en natuurlijke personen openbaar worden gemaakt.

Artikel 59

Accreditatie van productcertificeringsinstanties

  • 1. 
    Afhankelijk van hun activiteiten voldoen de in artikel 55 bedoelde productcertificeringsinstanties aan en zijn zij geaccrediteerd overeenkomstig de volgende normen:
 

a)

Europese norm EN ISO/IEC 17065 “Conformiteitsbeoordeling — Eisen voor certificatie-instellingen die certificaten toekennen aan producten, processen en diensten”, Europese norm EN ISO/IEC 17020 “Conformiteitsbeoordeling — Eisen voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren” en Europese norm EN ISO/IEC 17025 “Algemene eisen voor de bekwaamheid van beproevings- en kalibratielaboratoria”, met inbegrip van herzieningen of gewijzigde versies van die normen, of

 

b)

andere geschikte, internationaal erkende normen.

  • 2. 
    De in lid 1 van dit artikel bedoelde accreditatie wordt uitgevoerd door een overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 erkende accreditatie-instantie die is aangesloten bij de European cooperation for Accreditation, of, voor productcertificeringsinstanties van derde landen, door een erkende accreditatie-instantie buiten de Unie die is aangesloten bij het International Accreditation Forum (IAF) of de International Laboratory Accreditation Cooperation (ILAC).

Artikel 60

Bevelen om tegen illegale inhoud online op te treden

  • 1. 
    Alle informatie in verband met de reclame voor, en promotie en verkoop van, producten waartoe in de Unie gevestigde personen toegang hebben en die in strijd is met de in de artikelen 40 en 41 van deze verordening bedoelde bescherming van geografische aanduidingen, wordt beschouwd als illegale inhoud in de zin van artikel 3, punt h), van Verordening (EU) 2022/2065.
  • 2. 
    Bevoegde nationale gerechtelijke of administratieve autoriteiten van de lidstaten kunnen, overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2022/2065 een bevel uitvaardigen om op te treden tegen een of meer specifieke elementen van illegale inhoud, als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

Artikel 61

Sancties

De lidstaten stellen voorschriften vast betreffende de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening, en nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat zij worden toegepast. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Uiterlijk op 1 december 2025 stellen de lidstaten de Commissie in kennis van die voorschriften en maatregelen, en brengen zij haar onverwijld op de hoogte van alle latere wijzigingen die gevolgen hebben voor die voorschriften en maatregelen.

Artikel 62

Wederzijdse bijstand en samenwerking

  • 1. 
    De lidstaten verlenen elkaar bijstand bij de uitvoering van controles en bij de handhaving in verband met de uit hoofde van deze verordening beschermde geografische aanduidingen.

Administratieve bijstand kan inhouden dat, wanneer dat passend is en mits de betrokken bevoegde autoriteiten daarmee instemmen, de bevoegde autoriteiten van een lidstaat deelnemen aan controles ter plaatse die door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat worden verricht.

  • 2. 
    In geval van een mogelijke inbreuk op een geografische aanduiding neemt een lidstaat maatregelen ter vergemakkelijking van de doorgifte van informatie inzake dergelijke inbreuk door zijn rechtshandhavingsinstanties en gerechtelijke autoriteiten aan de in artikel 50, lid 1, bedoelde bevoegde autoriteiten.
  • 3. 
    De in lid 54 bedoelde autoriteiten belast met de monitoring werken, waar nodig, overeenkomstig lid 1 van dit artikel samen met andere betrokken autoriteiten, departementen, agentschappen en instanties, waaronder politieautoriteiten, agentschappen ter bestrijding van namaak, douaneautoriteiten, bureaus voor intellectuele eigendom, markttoezicht- en consumentenbeschermingsautoriteiten en inspecteurs van de detailhandel.
  • 4. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de aard en de soort van de uit te wisselen informatie en de methoden voor het uitwisselen van informatie voor de doeleinden van controles uit hoofde van deze titel, nader worden bepaald. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

TITEL V

WIJZIGINGEN VAN ANDERE HANDELINGEN

Artikel 63

Wijzigingen van Verordening (EU) 2017/1001

Verordening (EU) 2017/1001 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 151, lid 1, wordt het volgende punt ingevoegd:

 

“b bis)

beheer en promotie van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, met name de aan hem toevertrouwde taken uit hoofde van Verordening (EU) 2023/2411 van het Europees Parlement en de Raad (*1) en bevordering van het systeem voor de bescherming van die geografische aanduidingen.

(*1)  Verordening (EU) 2023/2411 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 betreffende de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten en tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2017/1001 en (EU) 2019/1753 (PB L, 2023/2411, 27.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2411/oj).”."

 

2)

Aan artikel 153, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“n)

het vaststellen van het reglement van orde van de in artikel 35, lid 8, van Verordening (EU) 2023/2411 bedoelde raad van advies.”.

 

3)

In artikel 170 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   Alle natuurlijke of rechtspersonen kunnen vrijwillig onderlinge geschillen, op basis van deze verordening, Verordening (EG) nr. 6/2002 of Verordening (EU) 2023/2411, aan het centrum voorleggen om die in der minne te laten regelen.”

.

Artikel 64

Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/1753

Verordening (EU) 2019/1753 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   Voor de toepassing van deze verordening heeft de term “geografische aanduidingen” betrekking op oorsprongsbenamingen in de zin van de Akte van Genève, met inbegrip van oorsprongsbenamingen in de zin van de Verordeningen (EU) nr. 1151/2012 en (EU) nr. 1308/2013, alsook geografische aanduidingen in de zin van de Verordeningen (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 2019/787 en (EU) 2023/2411 van het Europees Parlement en de Raad (*2). Met betrekking tot oorsprongsbenamingen van ambachtelijke en industriële producten die het voorwerp uitmaken van een internationale inschrijving, wordt de bescherming in de Unie geïnterpreteerd zoals gespecificeerd in de artikelen 6 en 40 van Verordening (EU) 2023/2411.

(*2)  Verordening (EU) 2023/2411 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 betreffende de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten en tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2017/1001 en (EU) 2019/1753 (PB L, 2023/2411, 27.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2411/oj).”;"

 

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“3.   Voor de toepassing van deze verordening wordt onder “het EUIPO” het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (European Union Intellectual Property Office) verstaan, zoals ingesteld bij artikel 2 van Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad (*3).

(*3)  Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (PB L 154 van 16.6.2017, blz. 1).”."

 

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

“1.   “Na de toetreding van de Unie tot de Akte van Genève, en vervolgens op regelmatige basis, dient de Commissie of het EUIPO, in hun hoedanigheid van bevoegde autoriteit in de zin van artikel 3 van de Akte van Genève, als bedoeld in artikel 4, lid 1, van Besluit (EU) 2019/1754, op grond van artikel 5, leden 1 en 2, van de Akte van Genève bij het internationaal bureau van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (“het internationaal bureau”) aanvragen in tot internationale inschrijving van geografische aanduidingen die krachtens Unierecht beschermd en ingeschreven zijn en die betrekking hebben op producten die hun oorsprong hebben in de Unie.

  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 kunnen lidstaten de Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, het EUIPO verzoeken om geografische aanduidingen die hun oorsprong hebben in het grondgebied van een lidstaat en die krachtens het Unierecht worden ingeschreven en beschermd, in te schrijven in het internationale register. Dergelijke verzoeken worden gedaan op basis van:
 

a)

een verzoek van een natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt ii), van de Akte van Genève of van een begunstigde als gedefinieerd in artikel 1, punt xvii), van de Akte van Genève, of

 

b)

een eigen initiatief van die lidstaten.”

;

 

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“4.   Ten aanzien van verzoeken om geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten in te schrijven in het internationale register, baseert het EUIPO, in zijn hoedanigheid van bevoegde autoriteit in de zin van artikel 3 van de Akte van Genève als bedoeld in artikel 4, lid 1, van Besluit (EU) 2019/1754, zich op het besluit over het verlenen van bescherming overeenkomstig de artikelen 21 tot en met 37 van Verordening (EU) 2023/2411.”

.

 

3)

Aan artikel 3 wordt het volgende lid toegevoegd:

“4.   Ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten verzoekt het EUIPO het internationaal bureau om een inschrijving in het internationale register van een geografische aanduiding die zijn oorsprong heeft in een lidstaat te annuleren indien een van de in lid 1 bedoelde omstandigheden zich voordoet.”

.

 

4)

In artikel 4 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   De Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, het EUIPO maakt alle internationale inschrijvingen bekend die door het internationaal bureau zijn aangemeld op grond van artikel 6, lid 4, van de Akte van Genève, en die betrekking hebben op een in het internationale register ingeschreven geografische aanduiding ter zake waarvan de overeenkomstsluitende partij van oorsprong, als bedoeld in artikel 1, punt xv), van de Akte van Genève, geen lidstaat is.”

.

 

5)

In artikel 5 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   De Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, het EUIPO beoordeelt alle internationale inschrijvingen met betrekking tot een in het internationaal register ingeschreven geografische aanduiding waarvan de overeenkomstsluitende partij van oorsprong, als gedefinieerd in artikel 1, punt xv), van de Akte van Genève, geen lidstaat is, en die door het internationaal bureau op grond van artikel 6, lid 4, van de Akte van Genève worden aangemeld, om vast te stellen of de inschrijving onder meer de verplichte inhoudelijke elementen bevat die zijn genoemd in regel 5, punt 2, van de gemeenschappelijke regels van de Overeenkomst van Lissabon enerzijds en de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon anderzijds (“de gemeenschappelijke regels”), evenals de bijzonderheden over de kwaliteit, de reputatie of de kenmerken zoals vastgelegd in regel 5, punt 3, van de gemeenschappelijke regels.”

.

 

6)

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Binnen vier maanden na de datum van bekendmaking van de internationale inschrijving overeenkomstig artikel 4 kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat of een derde land dat niet de overeenkomstsluitende partij van oorsprong is zoals gedefinieerd in artikel 1, punt xv), van de Akte van Genève, of een natuurlijke of rechtspersoon met een gerechtvaardigd belang die gevestigd is in de Unie of in een derde land dat niet de overeenkomstsluitende partij van oorsprong is, een bezwaar instellen bij de Commissie of, in het geval van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, bij het EUIPO. Het bezwaar wordt ingesteld in een van de officiële talen van de Unie.”

;

 

b)

in lid 2 wordt punt e) geschrapt;

 

c)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De in lid 2 genoemde bezwaargronden met betrekking tot het grondgebied van de Unie of een deel daarvan worden beoordeeld door de Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, door het EUIPO.”

.

 

7)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

“1.   Indien uit de op grond van artikel 5 verrichte beoordeling blijkt dat aan de in dat artikel vastgelegde voorwaarden is voldaan, en indien de Commissie geen bezwaar of geen ontvankelijk bezwaar heeft ontvangen, wijst de Commissie waar passend, door middel van een uitvoeringshandeling, niet-ontvankelijke bezwaren af en besluit zij tot verlening van bescherming aan de geografische aanduiding. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten wijst het EUIPO niet-ontvankelijke bezwaren af en besluit het tot verlening van bescherming aan de geografische aanduiding.

  • 2. 
    Indien uit de op grond van artikel 5 verrichte beoordeling blijkt dat niet aan de in dat artikel vastgelegde voorwaarden is voldaan, of indien de Commissie een in artikel 6, lid 2, genoemd ontvankelijk bezwaar ontvangt, besluit de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling of zij bescherming verleent aan een in het internationaal register ingeschreven geografische aanduiding. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten wordt het besluit om bescherming te verlenen genomen door het EUIPO of, in gevallen als bedoeld in artikel 30 van Verordening (EU) 2023/2411, door de Commissie. Indien het besluit om bescherming te verlenen door de Commissie wordt genomen, doet zij dat door middel van een volgens de in artikel 15, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure vastgestelde uitvoeringshandeling.”

;

 

b)

de leden 4 en 5 worden vervangen door:

“4.   Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de Akte van Genève stelt de Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, het EUIPO het internationaal bureau binnen twaalf maanden na ontvangst van de kennisgeving van de internationale inschrijving overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de Akte van Genève in kennis van de weigering van de gevolgen van de betrokken internationale inschrijving op het grondgebied van de Unie.

  • 5. 
    De Commissie kan, op eigen initiatief of op gemotiveerd verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang, door middel van een uitvoeringshandeling een eerder aan het internationaal bureau meegedeelde weigering geheel of gedeeltelijk intrekken. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Indien een weigering ten aanzien van de bescherming van geografische aanduidingen door het EUIPO aan het internationaal bureau werd meegedeeld, kan het EUIPO, op eigen initiatief of op naar behoren gemotiveerd verzoek door een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een gerechtvaardigd belang, die weigering geheel of gedeeltelijk herroepen.

De Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, het EUIPO stelt het internationaal bureau onverwijld in kennis van de herroeping.”

.

 

8)

Aan artikel 8, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Met betrekking tot geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten is de eerste alinea van overeenkomstige toepassing op de besluiten van het EUIPO.”.

 

9)

Artikel 9 wordt vervangen door:

“Artikel 9

Ongeldigverklaring van de gevolgen in de Unie van in het internationaal register ingeschreven geografische aanduidingen van een derde land

  • 1. 
    De Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, het EUIPO kan, op eigen initiatief of op naar behoren gemotiveerd verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een gerechtvaardigd belang, de gevolgen van de bescherming in de Unie van een geografische aanduiding geheel of gedeeltelijk ongeldig verklaren, in een of meer van de volgende situaties:
 

a)

de geografische aanduiding is niet langer beschermd in de overeenkomstsluitende partij van oorsprong;

 

b)

de geografische aanduiding is niet langer ingeschreven in het internationaal register;

 

c)

er wordt niet langer voldaan aan de in regel 5, punt 2, van de gemeenschappelijke regels genoemde verplichte inhoud of aan de in regel 5, punt 3, van de gemeenschappelijke regels genoemde bijzonderheden over de kwaliteit, de reputatie of de kenmerken.

  • 2. 
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast voor de toepassing van lid 1 van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure, en uitsluitend nadat de natuurlijke of rechtspersonen als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt ii), van de Akte van Genève of de in artikel 1, punt xvii), van de Akte van Genève gedefinieerde begunstigden de gelegenheid hebben gekregen voor hun rechten op te komen.
  • 3. 
    Wanneer tegen de ongeldigverklaring geen beroep meer kan worden ingesteld, stelt de Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, het EUIPO het internationaal bureau onverwijld in kennis van de overeenkomstig lid 1, punt a) of punt c), vastgestelde ongeldigverklaring van de gevolgen op het grondgebied van de Unie van de internationale inschrijving van de geografische aanduiding.”

.

 

10)

In artikel 11 wordt lid 3 vervangen door:

“3.   Met betrekking tot een uit een lidstaat die partij is bij de Overeenkomst van Lissabon afkomstige oorsprongsbenaming van een product waarop Verordening (EU) 2023/2411 van toepassing is, maar dat krachtens die verordening nog niet beschermd is, heeft de betrokken lidstaat, op basis van een verzoek van een natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt ii), van de Akte van Genève of van een begunstigde als gedefinieerd in artikel 1, punt xvii), van de Akte van Genève, of op eigen initiatief, de keuze te verzoeken om:

 

a)

de inschrijving van die oorsprongsbenaming krachtens Verordening (EU) 2023/2411, of

 

b)

de annulering van de inschrijving van die oorsprongsbenaming in het internationaal register.

De betrokken lidstaat stelt het EUIPO in kennis van zijn keuze op grond van de eerste alinea van dit lid en dient het respectieve verzoek uiterlijk op 2 december 2026 in. De registratieprocedure van artikel 70, lid 4, van Verordening (EU) 2023/2411 is van overeenkomstige toepassing.

In het in de eerste alinea, punt a), van dit lid genoemde geval verzoekt de betrokken lidstaat, mits die lidstaat de Akte van Genève heeft geratificeerd of er op grond van de machtiging bedoeld in artikel 3 van Besluit (EU) 2019/1754 toe is toegetreden, binnen twaalf maanden na de datum van inschrijving van de geografische aanduiding krachtens Verordening (EU) 2023/2411, om de internationale inschrijving van die oorsprongsbenaming krachtens de Akte van Genève.

De betrokken lidstaat gaat, in overleg met het EUIPO, bij het internationaal bureau na of er krachtens regel 7, punt 4, van de gemeenschappelijke regels wijzigingen moeten worden aangebracht met het oog op inschrijving krachtens de Akte van Genève. Het EUIPO machtigt de betrokken lidstaat om de nodige wijzigingen aan te brengen en aan het internationaal bureau kennisgeving te doen.

Indien de inschrijving krachtens Verordening (EU) 2023/2411 wordt afgewezen en de desbetreffende bestuursrechtelijke en juridische rechtsmiddelen zijn uitgeput, of indien het verzoek om inschrijving krachtens de Akte van Genève niet op grond van de derde alinea van dit lid is ingediend, verzoekt de betrokken lidstaat onverwijld om de annulering van de inschrijving van die oorsprongsbenaming in het internationaal register.”

.

 

11)

Aan artikel 15, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“e)

voor ambachtelijke en industriële producten die onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2023/2411 vallen, door het bij artikel 68 van die verordening ingestelde comité voor geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten.”.

TITEL VI

VERGOEDINGEN

Artikel 65

Vergoedingen

  • 1. 
    De lidstaten kunnen vergoedingen aanrekenen om de kosten te dekken van de nationale fase van de procedures waarin deze verordening voorziet, met name de kosten die zijn gemaakt bij de verwerking van aanvragen, bezwaarschriften, verzoeken om wijziging van het productdossier, annuleringsverzoeken en beroepen.
  • 2. 
    De lidstaten kunnen vergoedingen aanrekenen of heffingen opleggen om de kosten te dekken van de op grond van titel IV van deze verordening uitgevoerde controles.
  • 3. 
    Het EUIPO rekent een vergoeding aan voor:
 

a)

de rechtstreekse registratieprocedure, als bedoeld in artikel 20;

 

b)

de procedure inzake geografische aanduidingen uit een derde land, als bedoeld in artikel 21, punt c), en

 

c)

beroepen bij de kamers van beroep, als bedoeld in artikel 33.

  • 4. 
    Het EUIPO kan een vergoeding aanrekenen voor verzoeken om wijziging van het productdossier en voor verzoeken om annulering, indien de geografische aanduiding werd geregistreerd op grond van een van de in lid 3, punt a) of punt b), bedoelde procedures.
  • 5. 
    De vergoedingen die krachtens deze verordening worden aangerekend, zijn redelijk, evenredig en houden rekening met de situatie van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, om het concurrentievermogen van de producenten te bevorderen. De vergoedingen mogen niet hoger zijn dan de kosten voor de uitvoering van de taken op grond van deze verordening.
  • 6. 
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast om de hoogte van de door het EUIPO aan te rekenen vergoedingen te bepalen, alsook de wijze waarop die moeten worden betaald of, in het geval van de vergoeding voor beroepen voor de kamers van beroep, terugbetaald. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

TITEL VII

AANVULLENDE BEPALINGEN

Artikel 66

Proceduretalen

  • 1. 
    Alle aan het EUIPO gerichte documenten en informatie met betrekking tot de procedures uit hoofde van deze verordening zijn in één van de officiële talen van de Unie gesteld.
  • 2. 
    Voor de krachtens deze verordening aan het EUIPO toevertrouwde taken bedient het EUIPO zich overeenkomstig Verordening nr. 1 (26) van alle officiële talen van de Unie.

Artikel 67

IT-systeem

  • 1. 
    Het EUIPO zet het digitale systeem voor de elektronische indiening van aanvragen bij het EUIPO, het in artikel 37 bedoelde Unieregister en het in artikel 58, lid 3, bedoelde digitale portaal op, en houdt die bij.
  • 2. 
    Het digitale systeem voor de elektronische indiening van aanvragen bij het EUIPO is beschikbaar in alle officiële talen van de Unie. Het is gemakkelijk toegankelijk voor het publiek, in een machineleesbaar en algemeen gebruikt formaat, en het wordt gebruikt voor de indiening van aanvragen bij het EUIPO op grond van artikel 21. Bovendien beschikt dat digitale systeem over de capaciteit die de lidstaten nodig hebben in de nationale fase van de registratieprocedure.

Artikel 68

Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 69

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De in de artikelen 11, 20, 22, 33 en 51 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt de Commissie verleend voor een termijn van zeven jaar met ingang van 1 december 2025. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen die verlenging verzet.
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 11, 20, 22, 33 en 51 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
  • 5. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 6. 
    Een op grond van artikel 11, 20, 22, 33 of 51 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

TITEL VIII

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 70

Bestaande namen en voorlopige bescherming

  • 1. 
    Uiterlijk op 2 december 2026 komt de nationale specifieke bescherming voor geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten te vervallen, en in behandeling zijnde aanvragen worden geacht niet te zijn ingediend, tenzij een verzoek op grond van lid 2 wordt gedaan.
  • 2. 
    Uiterlijk op 2 december 2026 delen de geïnteresseerde lidstaten de Commissie en het EUIPO mee welke van hun juridisch beschermde namen of, in de lidstaten waar geen beschermingsregeling van kracht is, welke van hun door het gebruik algemeen gangbaar geworden namen zij op grond van deze verordening wensen te registreren en beschermen.
  • 3. 
    Op basis van een op grond van lid 2 gedaan verzoek kan de betrokken lidstaat de nationale bescherming verlengen totdat de registratieprocedure op grond van lid 4 is voltooid en het besluit definitief is geworden. Indien bescherming in de Unie wordt verleend, wordt de dag waarop de betrokken lidstaat de Commissie en het EUIPO daarvan in kennis hebben gesteld overeenkomstig lid 2, geacht de eerste dag te zijn waarop de bescherming uit hoofde van deze verordening geldt.
  • 4. 
    De namen waarvan de Commissie op grond van lid 2 van dit artikel in kennis wordt gesteld en die voldoen aan de artikelen 3, 6, 9 en 10 worden geregistreerd door het EUIPO, of, in de in artikel 30 bedoelde gevallen, door de Commissie, overeenkomstig de in de artikelen 22 tot en met 30 vastgelegde procedure. De artikelen 25, 26 en 27 zijn niet van toepassing. Soortnamen worden echter niet geregistreerd.

Artikel 71

Verslagleggingsverplichtingen van de lidstaten

  • 1. 
    De lidstaten brengen verslag uit aan de Commissie uiterlijk op 2 december 2029, en vervolgens om de vijf jaar, over:
 

a)

de strategie betreffende en de resultaten van alle controles die zijn uitgevoerd ter verificatie van de naleving van de voorschriften van het bij deze verordening ingestelde systeem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, als bedoeld in titel IV;

 

b)

de verificatie van de naleving op basis van een eigen verklaring als bedoeld in artikel 51;

 

c)

de verificatie van de naleving door een bevoegde autoriteit, een productcertificeringsinstantie of een natuurlijk persoon, als bedoeld in artikel 52;

 

d)

de monitoring van het gebruik van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten op de markt, als bedoeld in artikel 54;

 

e)

de voortdurende naleving als bedoeld in artikel 45, lid 2, en

 

f)

illegale inhoud op onlineplatforms, als bedoeld in artikel 60.

  • 2. 
    De betrokken lidstaten verstrekken de Commissie uiterlijk op 30 november 2024 de uit hoofde van artikel 19 vereiste informatie teneinde af te wijken van de standaardregistratieprocedure. Op basis van de ontvangen informatie stelt de Commissie een besluit vast over het verzoek van de betrokken lidstaat om af te wijken van de standaardregistratieprocedure, waarbij geen nationale autoriteit wordt aangewezen voor de verwerking van aanvragen, verzoeken om wijziging van het productdossier en annuleringsverzoeken, zoals vereist bij artikel 12, lid 1.

Artikel 72

Evaluatie

  • 1. 
    Uiterlijk op 2 december 2030, en vervolgens om de vijf jaar, stelt de Commissie een verslag op over de uitvoering van deze verordening, dat waar passend vergezeld gaat van een wetgevingsvoorstel voor de herziening ervan. In dat verslag wordt met name beoordeeld in hoeverre de waarde van de ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding binnen het afgebakende geografische gebied of elders wordt gecreëerd.
  • 2. 
    Uiterlijk op 2 juni 2026 evalueert de Commissie de haalbaarheid van een informatie- en waarschuwingssysteem tegen misbruik van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten in het domeinnaamsysteem, en dient zij bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in met haar bevindingen. Dat verslag gaat waar passend vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

Artikel 73

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 december 2025. Artikel 19, leden 1 en 2, artikel 35, lid 1, artikel 37, lid 7, de artikelen 67, 68 en 69 en artikel 71, lid 2, zijn echter van toepassing met ingang van 16 november 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 18 oktober 2023.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • R. 
    METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    M. ALBARES BUENO
 

  • (3) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 12 september 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 9 oktober 2023.
  • (5) 
    Besluit (EU) 2019/1754 van de Raad van 7 oktober 2019 inzake de toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (PB L 271 van 24.10.2019, blz. 12).
  • (6) 
    Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
  • (7) 
    Verordening (EU) 2019/787 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de definitie, omschrijving, presentatie en etikettering van gedistilleerde dranken, het gebruik van de namen van gedistilleerde dranken in de presentatie en etikettering van andere levensmiddelen en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken, het gebruik van ethylalcohol en distillaten uit landbouwproducten in alcoholhoudende dranken, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 110/2008 (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 1).
  • (8) 
    Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
  • Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).
  • Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
  • Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-Ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).
  • Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie van 18 december 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de symbolen van de Unie voor beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten en betreffende bepaalde voorschriften inzake het betrekken, bepaalde procedurebepalingen en bepaalde aanvullende overgangsregels (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 17).
  • Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).
  • Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douane en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad (PB L 181 van 29.6.2013, blz. 15).
  • Verordening (EU) nr. 386/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 19 april 2012 tot toewijzing aan het Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van taken die verband houden met de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van de vergadering van vertegenwoordigers van de publieke en private sector als Europees Waarnemingscentrum voor inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten (PB L 129 van 16.5.2012, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening) (PB L 277 van 27.10.2022, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2019/1753 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de maatregelen van de Unie ingevolge haar toetreding tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (PB L 271 van 24.10.2019, blz. 1).
  • Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
  • Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1).
  • Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 336 van 23.12.2015, blz. 1).
 

BIJLAGE I

STANDAARDFORMULIER VOOR DE IN ARTIKEL 51 BEDOELDE EIGEN VERKLARING

Eigen verklaring als bedoeld in artikel 51 van Verordening (EU) 2023/2411 van het Europees Parlement en de Raad (1)

 

1.

Naam en adres van de producent: …

[Vul de naam en het adres van de marktdeelnemer (onderneming of individuele producent) in, alsook, in voorkomend geval, de naam en het adres van de gevolmachtigde van de onderneming of producent die de eigen verklaring ondertekent namens de onderneming of producent]

 

2.

Producentengroepering: …

[Indien van toepassing, vul de naam en het adres in van de producentengroepering waartoe de producent behoort]

 

3.

Naam en soort van het product: …

[Vul de naam in met alle kenmerken waaronder het product met de geografische aanduiding in de handel wordt gebracht of in de handel zal worden gebracht, en de soort goederen waartoe het product behoort]

 

4.

Status van het product: …

[Preciseer of het betrokken product al in de handel is]

 

5.

Productievestigingen: …

[Vermeld alle productievestigingen, met adres en contactgegevens en de activiteiten (productiestappen op grond van het productdossier) die er worden uitgevoerd]

 

6.

Naam, nummer en registratiedatum van de geografische aanduiding: …

[Aan deze vereiste kan worden voldaan door het bijbehorende elektronische uittreksel uit het register aan de eigen verklaring toe te voegen]

 

7.

Enkel document: …

[Vul de informatie in van het enkele document: de naam en een beschrijving van het product, met inbegrip van, waar passend, informatie betreffende de verpakking en etikettering, met inbegrip van het mogelijke gebruik van het Uniesymbool voor beschermde geografische aanduidingen, en een beknopte beschrijving van het geografische gebied]

 

8.

Beschrijving van de maatregelen die door de producent worden genomen om te garanderen dat het product voldoet aan het productdossier: …

[Vul in de onderstaande tabel alle maatregelen (controles en verificaties) in die sinds de indiening van de laatste eigen verklaring zijn genomen door de producent zelf, de producentengroepering of een derde, samen met een beknopte beschrijving van elke maatregel]

 

Controlepunt (2)

Referentiewaarde (3)

(Tests)

Zelfcontrole (ZC) Interne controle (IC) of Externe controle (EC) (4)

Frequentie (5)

Persoon die verantwoordelijk is voor de controle

Controlemethode

Referentiedocument

             
 

9.

Aanvullende informatie: …

[Vul alle verdere informatie in die relevant wordt geacht voor de beoordeling van de vraag of het product voldoet aan het productdossier, bijvoorbeeld monsters van het etiket indien het productdossier etiketteringsvoorschriften bevat]

 

10.

Verklaring van naleving van de vereisten in het productdossier:

Ik verklaar hierbij dat het bovengenoemde product, met inbegrip van de kenmerken en componenten ervan, voldoet aan het bijbehorende productdossier. Alle nodige controles en verificaties voor de juiste vaststelling van de conformiteit zijn uitgevoerd.

Ik ben op de hoogte van het feit dat bij het maken van een valse verklaring sancties kunnen worden opgelegd.

Ondertekend voor en namens:

(plaats en datum):

(naam, functie) (handtekening):

 

  • (2) 
    Controlepunt: stap of stappen in het productieproces waar de controlemaatregel wordt toegepast.
  • (3) 
    Streefreferentiewaarde waaraan, in voorkomend geval, bij het controlepunt moet worden voldaan.
  • (4) 
    ZC: controle uitgevoerd door de producent zelf; IC: controle uitgevoerd door de producentengroepering; EC: controle uitgevoerd door een productcertificeringsinstantie of een natuurlijke persoon.
  • (5) 
    Frequentie: het tijdsinterval waarmee de controles worden uitgevoerd.
 

BIJLAGE II

STANDAARDFORMULIER VOOR IN ARTIKEL 10 BEDOELDE ENKELE DOCUMENTEN

Enkel document als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EU) 2023/2411 van het Europees Parlement en de Raad (1)

[Dezelfde naam invullen als in punt 1:] “…”

EU-nummer: [wordt ingevuld door de EU]

 

1.

Na(a)m(en) [van de voorgestelde geografische aanduiding] …

[Vul de naam in die als geografische aanduiding moet worden beschermd, dan wel, in geval van een verzoek om wijziging van het productdossier, de geregistreerde naam]

 

2.

Lidstaat of derde land: …

 

3.

Beschrijving van het product

 

3.1.

Soort product: …

 

3.2.

Beschrijving van het product dat wordt aangeduid met de in punt 1 vermelde naam. …

[Gebruik voor de identificatie van het product de definities en normen die doorgaans voor dat product worden gebruikt. Leg in de beschrijving van het product de nadruk op de specificiteit ervan, met gebruikmaking van meeteenheden en van gebruikelijke of technische vergelijkingstermen, zonder de technische kenmerken die inherent zijn aan alle producten van die soort of de verplichte wettelijke vereisten die op alle producten van die soort van toepassing zijn, te vermelden]

 

3.3.

Specifieke stappen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden: …

[Motiveer eventuele beperkingen of afwijkingen]

 

3.4.

Specifieke voorschriften inzake de verpakking van het product dat wordt aangeduid met de in punt 1 vermelde naam. …

[In voorkomend geval, motiveer eventuele productgebonden beperkingen]

 

3.5.

Specifieke voorschriften inzake de etikettering van het product dat wordt aangeduid met de in punt 1 vermelde naam.

[In voorkomend geval, motiveer eventuele beperkingen]

 

4.

Beknopte beschrijving van het geografische gebied: …

[Voeg waar passend een kaart van het geografische gebied toe]

 

5.

Verband met het geografische gebied: …

[Vermeld het verband tussen het geografische gebied en de bepaalde kwaliteit of reputatie, of een bepaald ander kenmerk van het product.

Vermeld daartoe op welke factoren het verband is gebaseerd, waaronder, waar passend, elementen van de productbeschrijving of de productiemethode die het verband rechtvaardigen]

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier (toe te voegen door de bevoegde autoriteit of het EUIPO, zodra die beschikbaar is)

 

 

BIJLAGE III

STANDAARDFORMULIER VOOR HET IN ARTIKEL 26 BEDOELDE MET REDENEN OMKLEDE BEZWAARSCHRIFT

Met redenen omkleed bezwaarschrift als bedoeld in artikel 26 van Verordening (EU) 2023/2411 van het Europees Parlement en de Raad (1)

 

1.

Naam van het product: …

[zoals opgenomen in het Unieregister]

 

2.

Nummer: …

[zoals opgenomen in het Unieregister]

Datum van bekendmaking van het enkele document en de verwijzing naar de elektronische bekendmaking van het productdossier in het Unieregister als bedoeld in artikel 23, lid 7, van Verordening (EU) 2023/2411: …

 

3.

Contactgegevens

 

Contactpersoon:

Titel: …

Naam: …

Natuurlijke persoon of rechtspersoon/organisatie/bevoegde autoriteit: …

Adres: …

Telefoonnummer: …

E-mailadres: …

 

4.

Redenen voor het bezwaar:

Niet-naleving van specifieke in Verordening (EU) 2023/2411 vastgelegde vereisten voor bescherming;

De voorgestelde geografische aanduiding zou in strijd zijn met:

 

artikel 42 van Verordening (EU) 2023/2411;

 

artikel 43 van Verordening (EU) 2023/2411, of

 

artikel 44, lid 2, van Verordening (EU) 2023/2411.

De voorgestelde geografische aanduiding zou schade toebrengen aan het bestaan van een identieke of soortgelijke naam die in het handelsverkeer wordt gebruikt of van een merk, of aan het bestaan van producten die, te rekenen vanaf de datum van de in artikel 22, lid 7, van Verordening (EU) 2023/2411 bedoelde bekendmaking van de aanvraag, ten minste vijf jaar legaal op de markt zijn.

 

5.

Bijzonderheden ter motivering van het bezwaar

[Geef naar behoren onderbouwde redenen en een motivering voor het bezwaar, met inbegrip van een verklaring waarin het rechtmatige belang van de opposant wordt uitgelegd, tenzij het bezwaar wordt ingediend door een nationale autoriteit (dan is een dergelijke verklaring niet nodig).]

(plaats en datum):

(naam, functie) (handtekening):

 

 

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2411/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.