Richtlijn 1972/156 - Reguleren van de internationale kapitaalbewegingen en het neutraliseren van de ongewenste effecten daarvan op de interne liquiditeit

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31972L0156

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31972L0156

Richtlijn 72/156/EEG van de Raad van 21 maart 1972 voor het reguleren van de internationale kapitaalbewegingen en het neutraliseren van de ongewenste effecten daarvan op de interne liquiditeit

Publicatieblad Nr. L 091 van 18/04/1972 blz. 0013

Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1972(I) blz. 0285

Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1972(I) blz. 0296

Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 10 Deel 1 blz. 0042

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 10 Deel 1 blz. 0044

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 10 Deel 1 blz. 0044

++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 21 maart 1972

voor het reguleren van de internationale kapitaalbewegingen en het neutraliseren van de ongewenste effecten daarvan op de interne liquiditeit

( 72/156/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 70 en 103 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Overwegende dat kapitaalbewegingen van buitengewone omvang ernstige storingen hebben teweeggebracht in de monetaire situatie en de conjuncturele ontwikkeling van de Lid-Staten ; dat deze storingen schadelijk zijn voor de geleidelijke verwezenlijking van de economische en monetaire unie ; dat de Raad in zijn resolutie van 9 mei 1971 heeft besloten voor 1 juli 1971 te beraadslagen over het treffen van passende maatregelen om aan deze toestand het hoofd te bieden ;

Overwegende dat de Lid-Staten , om te vermijden dat verschijnselen van vergelijkbare aard en omvang zich nogmaals voordoen , de instrumenten waarover zij ter regulering van de interne liquiditeit beschikken , dienen aan te vullen ;

Overwegende dat het daartoe noodzakelijk is dat de Lid-Staten reeds nu maatregelen treffen , ten einde te zijner tijd over passende instrumenten te beschikken om kapitaalbewegingen van buitengewone omvang , in het bijzonder van en naar derde landen , tegen te gaan , en de effecten daarvan op de interne monetaire situatie te neutraliseren en aldus de voorwaarden te scheppen voor een gecoordineerd optreden van de Lid-Staten op de onderhavige gebieden ter verzekering van een ongestoord verloop van het handelsverkeer binnen de Gemeenschap en de verwezenlijking van de economische en monetaire unie ;

Overwegende dat kapitaalbewegingen van buitengewone omvang ernstige spanningen kunnen veroorzaken op de wisselmarkten van de Lid-Staten , waarvan de ordelijke ontwikkeling het doel vormt van de wisselkoerspolitiek , die iedere Lid-Staat , overeenkomstig artikel 107 , lid 1 , als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang moet behandelen ;

Overwegende dat het , om de doeltreffendheid te waarborgen van de maatregelen welke genomen dienen te worden ter verhindering van kapitaalbewegingen van buitengewone omvang , noodzakelijk is de regulering van door niet-ingezetenen aan ingezetenen verstrekte leningen en kredieten , niet betrekking hebbende op handelstransacties of op het verrichten van diensten , uit te breiden tot leningen en kredieten op middellange en lange termijn ; dat derhalve de mogelijkheid moet worden geopend om daartoe af te wijken van artikel 3 , lid 1 , van de eerste richtlijn voor de uitvoering van artikel 67 van het Verdrag ( 1 ) , gewijzigd door de richtlijn van 18 december 1962 ( 2 ) ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen , opdat de monetaire autoriteiten over de volgende instrumenten beschikken en deze , zo nodig , zonder verdere machtigingsprocedure onmiddellijk kunnen gebruiken :

a ) voor een effectieve regulering van de internationale kapitaalbewegingen :

  • reglementering van de beleggingen op de geldmarkt en van de vergoedingen voor deposito's van niet-ingezetenen ,
  • regulering van door niet-ingezetenen aan ingezetenen verstrekte leningen en kredieten , niet betrekking hebbende op handelstransacties of op het verrichten van diensten , eventueel in afwijking van artikel 3 , lid 1 , van de eerste richtlijn voor de uitvoering van artikel 67 van het Verdrag ;

b ) voor het neutraliseren van ongewenst geachte effecten van de internationale kapitaalbewegingen op de interne liquiditeit :

  • regulering van de netto buitenlandse positie van de kredietinstellingen ,
  • vaststelling van coëfficiënten voor verplichte reserves , in het bijzonder voor de tegoeden van niet-ingezetenen .

Artikel 2

1 . De Lid-Staten treffen onverwijld de nodige maatregelen om aan het bepaalde in deze richtlijn gevolg te geven .

2 . Iedere Lid-Staat maakt , zo nodig , gebruik van alle in artikel 1 vermelde instrumenten of een gedeelte daarvan , daarbij rekening houdend met de belangen van de andere Lid-Staten . Te dien einde handhaaft de Commissie , in samenwerking met het Monetair Comité en het Comité van presidenten van de Centrale Banken , een nauwe coordinatie tussen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten .

3 . De Commissie houdt de Raad , na raadpleging van het Monetair Comité en het Comité van presidenten van de Centrale Banken , op de hoogte van de situatie en de ontwikkeling daarvan .

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 21 maart 1972

Voor de Raad

De Voorzitter

G . THORN

( 1 ) PB nr . 43 van 12 . 7 . 1960 , blz . 921/60 .

( 2 ) PB nr . 9 van 22 . 1 . 1963 , blz . 62/63 .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.