Verordening 1976/300 - Categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31976R0300

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31976R0300

Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst

Publicatieblad Nr. L 038 van 13/02/1976 blz. 0001 - 0002

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 1 Deel 1 blz. 0116

Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 01 Deel 2 blz. 0010

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 1 Deel 1 blz. 0116

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 01 Deel 2 blz. 0055

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 01 Deel 2 blz. 0055

++++

VERORDENING ( EGKS , EEG , EURATOM ) Nr . 300/76 VAN DE RAAD

van 9 februari 1976

tot vaststelling van de categorieën van begunstigden , de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu - of ploegendienst

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en op de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen , vastgesteld bij Verordening ( EEG , Euratom , EGKS ) nr . 259/68 ( 1 ) en laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( Euratom , EGKS , EEG ) nr . 2577/75 ( 2 ) , inzonderheid op artikel 56 bis , tweede alinea , van genoemd Statuut ,

Gezien het voorstel van de Commissie , ingediend na raadpleging van het Comité voor het Statuut

Overwegende dat de Raad op voorstel van de Commissie , ingediend na raadpleging van het Comité voor het Statuut , de categorieën van begunstigden , de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen moet vaststellen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden in het kader van een continu - of ploegendienst moeten verrichten ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . Ambtenaren wier bezoldiging ten laste komt van de onderzoek - en investeringskredieten en die verbonden zijn aan een inrichting van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek of bij indirecte acties zijn betrokken , of wier bezoldiging ten laste komt van de huishoudelijke kredieten en die verbonden zijn aan een centrum voor informatica of een beveiligingsdienst en die hun werkzaamheden overeenkomstig artikel 56 bis van het Statuut van de ambtenaren verrichten in het kader van een continu - of ploegendienst , hebben recht op een toeslag van :

  • 2 685 Bfr . , indien zij werken in het kader van een dienst met twee ploegen , maar niet op zaterdag , zondag en feestdagen ;
  • 4 430 Bfr . , indien zij werken in het kader van een ononderbroken dag - en nachtploegendienst , maar niet op zaterdag , zondag en feestdagen ;
  • 6 041 Bfr . , indien zij werken in het kader van een continudienst .

Deze toeslag wordt vermenigvuldigd met de aanpassings-coëfficiënt die op de bezoldiging van de ambtenaar van toepassing is .

2 . Indien de continu - of ploegendienst niet gedurende de gehele maand wordt verricht , is het uit te keren bedrag gelijk aan 1/30 van de desbetreffende toeslag , per gewerkte dag . Geen toeslag is evenwel verschuldigd , indien de duur van de continu - of ploegendienst niet ten minste drie dagen per maand bedraagt .

3 . Ambtenaren die aantonen , wegens ziekte , ongeval , stillegging van de installaties of verlof voor bijscholingscursussen verhinderd te zijn om gedurende een periode van ten hoogste een maand continu - of ploegendienst te verrichten of die hun vakantieverlof doorbrengen , behouden het recht op de toeslag . Indien deze verhindering langer duurt dan één maand , wordt het recht op de toeslag aan het einde van die maand geschorst tot aan de hervatting van de arbeid .

Artikel 2

Ambtenaren die recht hebben op betaling van de in artikel 1 bedoelde toeslag , kunnen voor de in artikel 100 van het Statuut bedoelde toeslag voor bezwaarlijk werk maximaal slechts 600 punten , vastgesteld overeenkomstig Verordening ( Euratom ) nr . 1799/72 ( 3 ) , ontvangen .

Artikel 3

Deze verordening is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van tijdelijke functionarissen , hulpfunctionarissen en functionarissen verbonden aan een inrichting .

Artikel 4

Artikel 1 en artikel 4 , tweede alinea , van Verordening ( Euratom ) nr . 1371/72 van de Raad van 27 juni 1972 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning en van de hoogte van de toeslagen die voor bepaalde dienstverrichtingen met een bijzonder karakter kunnen worden toegekend aan ambtenaren en andere personeelsleden wier bezoldiging ten laste komt van de onderzoek - en investeringskredieten en die verbonden zijn aan een inrichting van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek of bij indirecte acties zijn betrokken ( 4 ) , vervallen .

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Zij is van toepassing vanaf 1 februari 1976 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 9 februari 1976 .

Voor de Raad

De Voorzitter

G . THORN

( 1 ) PB nr . L 56 van 4 . 3 . 1968 , blz . 1 .

( 2 ) PB nr . L 263 van 11 . 10 . 1975 , blz . 1 .

( 3 ) PB nr . L 192 van 22 . 8 . 1972 , blz . 1 .

( 4 ) PB nr . L 149 van 1 . 7 . 1972 , blz . 4 .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.