Richtlijn 1977/249 - Vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten
Publicatieblad Nr. L 078 van 26/03/1977 blz. 0017 - 0018
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 6 Deel 1 blz. 0196
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 06 Deel 1 blz. 0249
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 6 Deel 1 blz. 0196
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 06 Deel 1 blz. 0224
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 06 Deel 1 blz. 0224
++++
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 22 maart 1977
tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten
( 77/249/EEG )
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 57 en 66 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ,
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,
Overwegende dat ingevolge het Verdrag alle op nationaliteit of op voorwaarden inzake woonplaats gebaseerde beperkingen van het verrichten van diensten , sedert het verstrijken van de overgangsperiode zijn verboden ;
Overwegende dat deze richtlijn alleen maatregelen behelst , die beogen de daadwerkelijke uitoefening van de werkzaamheden van advocaat bij wijze van dienstverrichting te vergemakkelijken ; dat ter vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging verdere maatregelen nodig zullen zijn ;
Overwegende dat de daadwerkelijke uitoefening van de werkzaamheden van advocaat in het kader van het verrichten van diensten veronderstelt dat personen die de advocatuur in de onderscheiden Lid-Staten uitoefenen door de Lid-Staat van ontvangst als advocaat worden erkend ;
Overwegende dat , aangezien deze richtlijn alleen het verrichten van diensten betreft en niet vergezeld gaat van bepalingen betreffende de onderlinge erkenning van diploma's , degene op wie deze richtlijn betrekking heeft , gebruik moet blijven maken van de titel die hij voert in de Staat waar hij is gevestigd , hierna " Staat van herkomst " genoemd ,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :
Artikel 1
1 . Deze richtlijn is binnen de daarin aangegeven grenzen en onder de daarin gestelde voorwaarden van toepassing op de werkzaamheden die advocaten bij wijze van dienstverrichting uitoefenen .
Niettegenstaande het bepaalde in deze richtlijn kunnen de Lid-Staten het opmaken van authentieke akten waarbij het recht van beheer verleend wordt over goederen van overledenen , of waarbij onroerende zakelijke rechten worden gevestigd of overgedragen , voorbehouden aan bepaalde categorieën van advocaten .
2 . Onder " advocaat " wordt ventaan een ieder die gerechtigd is zijn beroepswerkzaamheden uit te oefenen onder een der volgende benamingen :
België : Advocaat/Avocat
Denemarken : Advokat
Duitsland : Rechtsanwalt
Frankrijk : Avocat
Ierland :
Barrister
Solicitor
Italië : Avvocato
Luxemburg : Avocat-avoué
Nederland : Advocaat
Verenigd Koninkrijk :
Advocate
Barrister
Solicitor
Artikel 2
Voor de uitoefening van de in artikel 1 , lid 1 , bedoelde werkzaamheden , erkent elke Lid-Staat als advocaat iedere persoon , bedoeld in lid 2 van genoemd artikel .
Artikel 3
Iedere persoon , bedoeld in artikel 1 , maakt gebruik van zijn titel in de taal of een van de talen van de Lid-Staat van herkomst , met vermelding van de beroepsorganisatie waaronder hij ressorteert , of van het gerecht waarbij hij overeenkomstig de wettelijke regeling van die Staat , is toegelaten .
Artikel 4
1 . De werkzaamheden betreffende de vertegenwoordiging en de verdediging van een cliënt in rechte of ten overstaan van een overheidsinstantie worden in elke Lid-Staat van ontvangst uitgeofend onder de voorwaarden die voor de aldaar gevestigde advocaten gelden met uitsluiting van enig vereiste inzake woonplaats of lidmaatschap van een beroepsorganisatie in die Staat .
2 . Bij het uitoefenen van deze werkzaamheden neemt de advocaat de beroepsregels van de Lid-Staat van ontvangst in acht , onverminderd de verplichtingen waaraan hij in de Lid-Staat van herkomst dient te voldoen .
3 . Ten aanzien van de in het Verenigd Koninkrijk uitgeofende werkzaamheden wordt onder " beroepsregels van de Lid-Staat van ontvangst " die van de " solicitors " verstaan indien deze werkzaamheden niet zijn voorbehouden aan " barristers " of " advocates " . In het tegenovergestelde geval gelden de beroepsregels voor de beide laatsgenoemde categorieën . Op de " barristers " uit Ierland zijn evenwel steeds de beroepsregels voor de " barristers " of " advocates " van het Verenigd Koninkrijk van toepassing .
Ten aanzien van de in Ierland uitgeoefende werkzaamheden worden onder " beroepsregels van de Lid-Staat van ontvangst " die van de " barristers " verstaan , wanneer het gaat om beroepsregels betreffende de mondelinge voordracht van een zaak voor een gerecht . In alle andere gevallen zijn de beroepsregels voor " solicitors " van toepassing . Op " barristers " en " advocates " uit het Verenigd Koninkrijk zijn echter steeds de beroepsregels voor de " barristers " van Ierland van toepassing .
4 . Ten aanzien van andere werkzaamheden dan die bedoeld in lid 1 blijft de advocaat onderworpen aan de voorwaarden en beroepsregels van de Lid-Staat van herkomst , onverminderd zijn verplichting tot de inachtneming van de beroepsregels , van welke oorsprong dan ook , die in de Lid-Staat van ontvangst van toepassing zijn , met name wat betreft de onverenigbaarheid van het uitoefenen van de wrkzaamheden van advocaat met het verrichten van andere werkzaamheden in deze Lid-Staat , het beroepsgeheim , de confraternele betrekkingen , het verbod van bijstand door een zelfde advocaat aan partijen met tegenstrijdige belangen en de publiciteit . Laatstgenoemde regels zijn slechts van toepassing indien zij kunnen worden nageleefd door een niet in de Lid-Staat van ontvangst gevestigde advocaat en voor zover de naleving van die regels objectief gerechtvaardigd is ten einde in die Staat de correcte uitoefening van de werkzaamheden van advocaten , de waardigheid van het beroep en de inachtneming van bovenbedoelde regels inzake onverenigbaarheid te waarborgen .
Artikel 5
Voor het uitoefenen van de werkzaamheden betreffende de vertegenwoordiging en de verdediging van een cliënt in rechte kan een Lid-Staat een advocaat , als bedoeld in artikel 1 , de verplichting opleggen :
-
-overeenkomstig de plaatselijke voorschriften of gebruiken in de Lid-Staat van ontvangst te worden voorgesteld aan de president van het gerecht en in voorkomend geval aan de bevoegde deken ;
-
-samen te werken met een advocast die bij het betrokken gerecht praktijk uitoefent en die in voorkomend geval verantwoordelijk is tegenover dat gerecht of met een " avoué " of " procuratore " die bij dat gerecht praktiik uitoefent .
Artikel 6
Elke Lid-Staat kan advocaten in loondienst die door een arbeidsovereenkomst aan een overheids - of een particuliere onderneming zijn verbonden , uitsluiten van de uitoefening van de werkzaamheden betreffende de vertegenwoordiging en de verdediging in rechte van deze onderneming , voor zover de in deze Staat gevestigde advocaten niet gemachtigd zijn deze werkzaamheden uit te oefenen .
Artikel 7
1 . De bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van ontvangst kan degene die de diensten verricht , verzoeken zijn bevoegdheid tot de uitoefening van het beroep van advocaat aan te tonen .
2 . Ingeval niet aan de in artikel 4 bedoelde verplichtingen die in de Lid-Staat van ontvangst gelden , wordt voldaan , bepaalt de bevoegde autoriteit van die Staat overeenkomstig de eigen regels van materieel en formeel recht welke gevolgen daaraan zijn verbonden , en kan zij , te dien einde , mededeling van de nodige gegevens over de beroepsuitoefening van de betrokkene verkrijgen . Zij geeft de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van herkomst kennis van iedere genomen beslissing . De mededelingen laten het geheime karakter van de verstrekte inlichtingen onverlet .
Artikel 8
1 . De Lid-Staten treffen binnen twee jaar na kennisgeving van deze richtlijn de maatregelen die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen en stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .
2 . De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van alle belangrijke bepalingen van intern recht mede , die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen .
Artikel 9
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .
Gedaan te Brussel , 22 maart 1977 .
Voor de Raad
De Voorzitter
Judith HART
( 1 ) PB nr . C 103 van 5 . 10 . 1972 , blz . 19 en PB nr . C 53 van 8 . 3 . 1976 , blz . 33 .
( 2 ) PB nr . C 36 van 28 . 3 . 1970 , blz . 37 en PB nr . C 50 van 4 . 3 . 1976 , blz . 17 .
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.