Richtlijn 1978/1035 - Belastingvrijstellingen die van toepassing zijn bij invoer van uit derde landen afkomstige kleine zendingen goederen zonder commercieel karakter - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Richtlijn 78/1035/EEG van de Raad van 19 december 1978 inzake de belastingvrijstellingen die van toepassing zijn bij invoer van uit derde landen afkomstige kleine zendingen goederen zonder commercieel karakter
Publicatieblad Nr. L 366 van 28/12/1978 blz. 0034 - 0035
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 9 Deel 1 blz. 0077
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 09 Deel 1 blz. 0104
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 9 Deel 1 blz. 0077
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 09 Deel 1 blz. 0109
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 09 Deel 1 blz. 0109
++++
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 19 december 1978
inzake de belastingvrijstellingen die van toepassing zijn bij invoer van uit derde landen afkomstige kleine zendingen goederen zonder commercieel karakter
( 78/1035/EEG )
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 99 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) ,
Overwegende dat in Richtlijn 74/651/EEG van de Raad van 19 december 1974 inzake de bij invoer van kleine zendingen goederen zonder commercieel karakter toepasselijke belastingvrijstellingen binnen de Gemeenschap ( 4 ) , gewijzigd bij Richtlijn 78/1034/EEG ( 5 ) , is vastgesteld tot welke maxima en onder welke voorwaarden bedoelde zendingen in aanmerking kunnen komen voor vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde en enventueel van andere verbruiksbelastingen ;
Overwegende dat het wenselijk is eveneens gemeenschappelijke regels vast te stellen , krachtens welke de invoer van uit derde landen afkomstige kleine zendingen van soortgelijke aard van omzetbelastingen en accijnzen kan worden vrijgesteld ;
Overwegende dienaangaande dat om redenen van praktische aard de grenzen waarbinnen bedoelde vrijstelling dient te worden verleend , zoveel mogelijk dezelfde moeten zijn als die welke in Verordening ( EEG ) nr . 3060/78 ( 6 ) inzake vrijdom van douanerechten zijn opgenomen ;
Overwegende dat het vooralsnog noodzakelijk lijkt voor bepaalde produkten bijzondere maxima vast te stellen wegens de hoge belasting waaraan deze produkten thans in de Lid-Staten zijn onderworpen ,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :
Artikel 1
1 . Goederen die zijn vervat in kleine zendingen zonder commercieel karakter die door een particulier vanuit een derde land worden verzonden naar een andere particulier die zich in een Lid-Staat bevindt , zijn bij invoer vrijgesteld van omzetbelasting en accijzen .
2 . In de zin van lid 1 wordt verstaan onder " kleine zendingen zonder commercieel karakter " , zendingen die tegelijkertijd :
-
-een incidenteel karakter dragen ,
-
-uitsluitend goederen bevatten , bestemd voor persoonlijk gebruik van de geadresseerde dan wel voor gebruik door de leden van zijn gezin , mits blijkens de aard en de hoeveelheid der goederen aan die zendingen geen commerciële overwegingen ten grondslag liggen ,
-
-zijn samengesteld uit goederen waarvan de totale waarde niet meer bedraagt dan 30 Europese rekeneenheden ,
-
-door de afzender aan de geadresseerde worden gezonden zonder dat hiervoor enigerlei betaling plaatsvindt .
Artikel 2
1 . Artikel 1 geldt voor de hierna vermelde goederen slechts met inachtneming van de volgende kwantitatieve beperkingen :
a ) tabaksprodukten :
50 sigaretten
of 25 cigarillo's ( sigaren die per stuk niet meer dan 3 gram wegen )
of 10 sigaren
of 50 gram rooktabak ;
b ) alcoholische dranken :
-
-gedistilleerde en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van meer dan 22 * : 1 fles van het gebruikelijke type ( tot 1 liter )
of
-
-gedistilleerde en alcoholhoudende dranken , aperitieven op basis van wijn of van alcohol , met een alcoholgehalte van ten hoogste 22 * ; mousserende wijnen en likeurwijnen : 1 fles van het gebruikelijke type ( 1 liter )
of
-
-niet-mousserende wijnen : 2 liter ;
c ) parfum :
50 gram
of
toiletwater 1/4 liter of 8 ounce ;
d ) koffie :
500 gram
of
koffie-extracten en -essences 200 gram ;
e ) thee :
100 gram
of thee-extracten en -essences 40 gram .
2 . De Lid-Staten mogen voor de in lid 1 bedoelde produkten de vrijstelling van omzetbelasting en accijnzen beperken of uitsluiten .
3 . In geen geval mogen de belastingvrijstellingen voor uit derde landen afkomstige kleine zendingen hoger zijn dan voor kleine zendingen binnen de Gemeenschap .
Artikel 3
De in artikel 2 genoemde goederen die in een kleine zending zonder commercieel karakter zijn vervat , maar de in dat artikel vastgestelde hoeveelheden overschrijden , worden geheel van de vrijstelling uitgesloten .
Artikel 4
1 . Voor de toepassing van deze richtlijn geldt als " Europese rekeneenheid " ( ERE ) de rekeneenheid zoals die in het Financieel Reglement van 21 december 1977 ( 7 ) is gedefinieerd .
2 . De voor de toepassing van deze richtlijn in aanmerking te nemen tegenwaarde in nationale valuta van de ERE wordt eens per jaar vastgesteld . De toe te passen koersen zijn die van de eerste werkdag van oktober ; zij worden met ingang van 1 januari van het jaar daarop van kracht .
3 . De Lid-Staten mogen de bedragen in nationale valuta voortvloeiende uit de omrekening van het in ERE luidende bedrag als bedoeld in artikel 1 , lid 2 , afronden met ten hoogste 2 ERE .
4 . De Lid-Staten kunnen het tijdens de in lid 2 bedoelde jaarlijkse aanpassing geldende bedrag van de vrijstelling onveranderd laten indien de omrekening van het in ERE uitgedrukte bedrag van de vrijstelling , voor de in lid 3 bedoelde afronding , leidt tot een wijziging van de in nationale valuta uitgedrukte vrijstelling met minder dan 5 % .
Artikel 5
1 . De Lid-Staten doen de nodige maatregelen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 1979 aan deze richtlijn te voldoen .
2 . De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de bepalingen die zij voor de toepassing van deze richtlijn aannemen . De Commissie stelt de andere Lid-Staten daarvan in kennis .
Artikel 6
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .
Gedaan te Brussel , 19 december 1978 .
Voor de Raad
De Voorzitter
H.-D . GENSCHER
( 1 ) PB nr . C 18 van 25 . 1 . 1975 , blz . 6 , en PB nr . C 213 van 7 . 9 . 1978 , blz . 11 .
( 2 ) PB nr . C 261 van 6 . 11 . 1978 , blz . 46 .
( 3 ) Advies uitgebracht op 19 oktober 1978 ( nog niet verschenen in het Publikatieblad ) .
( 4 ) PB nr . L 354 van 30 . 12 . 1974 , blz . 57 .
( 5 ) Zie blz . 33 van dit Publikatieblad .
( 6 ) Zie blz . 1 van dit Publikatieblad .
( 7 ) PB nr . L 356 van 31 . 12 . 1977 , blz . 1 .
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.