Verordening 1978/494 - Organisatie van een enquête naar de loonkosten in de nijverheid bij de groot- en kleinhandel, de banken en de verzekeringsbedrijven

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31978R0494

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31978R0494

Verordening (EEG) nr. 494/78 van de Raad van 6 maart 1978 betreffende de organisatie van een enquête naar de loonkosten in de nijverheid bij de groot- en kleinhandel, de banken en de verzekeringsbedrijven

Publicatieblad Nr. L 068 van 10/03/1978 blz. 0001 - 0002

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 494/78 VAN DE RAAD

van 6 maart 1978

betreffende de organisatie van een enquête naar de loonkosten in de nijverheid , bij de groot - en kleinhandel , de banken en de verzekeringsbedrijven

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 213 ,

Gezien de ontwerp-verordening ingediend door de Commissie ,

Overwegende dat de Commissie voor het vervullen van de taken welke haar zijn opgedragen door het Verdrag , inzonderheid in de artikelen 2 , 3 , 117 , 118 , 120 en 122 , op de hoogte dient te zijn van de situatie en de ontwikkeling van de loonkosten en het inkomen van de werknemers in de negen landen van de Gemeenschap ;

Overwegende dat de in ieder van de Lid-Staten beschikbare statistische gegevens geen deugdelijke vergelijkingen mogelijk maken , met name ten gevolge van de verschillen in wetgeving , voorschriften en administratieve handelwijzen van de Lid-Staten en dat bijgevolg enquêtes dienen te worden gehouden en verwerkt op basis van uniforme definities en volgens gemeenschappelijke methoden ;

Overwegende dat de meest geschikte methode om inzicht te krijgen in het peil , de samenstelling en de ontwikkeling van zowel de loonkosten als het inkomen van de werknemers , bestaat in het houden van specifieke communautaire enquêtes zoals deze sedert 1959 ter uitvoering van de Verordeningen van de Raad nr . 10 ( 1 ) , nr . 14 ( 2 ) , nr . 28 ( 3 ) , nr . 151 ( 4 ) , nr . 101/66/EEG ( 5 ) , ( EEG ) nr . 1899/68 ( 6 ) , ( EEG ) nr . 2259/71 ( 7 ) en ( EEG ) nr . 328/75 ( 8 ) aan de hand van de boekhoudkundige gegevens over de jaren 1959 tot en met 1964 , 1966 , 1969 , 1972 en 1975 voor de nijverheid zijn gehouden , ter uitvoering van Verordening nr . 100/66/EEG ( 9 ) en aan de hand van de gegevens over het jaar 1967 voor het wegvervoer en ter uitvoering van de Verordeningen ( EEG ) nr . 2053/69 ( 10 ) en ( EEG ) nr . 3192/73 ( 11 ) en aan de hand van de boekhoudkundige gegevens over 1970 en 1974 bij de handel , de banken en de verzekeringsbedrijven ;

Overwegende dat het wegens de aanzienlijke wijzigingen in de uitgaven van de ondernemingen aan lonen en daarmee verband houdende sociale lasten van de werkgever , geboden is een nieuwe enquête te houden aan de hand van de boekhoudkundige gegevens over het jaar 1978 , ten einde de resultaten van de voorafgaande enquêtes , die betrekking hadden op de boekhoudkundige gegevens over 1975 voor de nijverheid en over 1974 voor de handel , de banken en de verzekeringsbedrijven , bij te werken ;

Overwegende dat het , ten einde de procedures te rationaliseren en de last voor de ondernemingen en voor de begrotingen van de Europese Gemeenschappen en van de Lid-Staten te verlichten , van belang is enerzijds de steekproefmethode toe te passen en anderzijds de inlichtingen voor de nijverheid , de handel , de banken en de verzekeringsbedrijven te verzamelen door een en dezelfde enquête ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

In het kader van haar periodieke enquêtes naar de loonkosten en het inkomen van de werknemers , houdt de Commissie in 1979 op basis van boekhoudkundige gegevens over 1978 een enquête naar de loonkosten ( arbeiders en employés ) en het inkomen van de werknemers in de nijverheid , bij de groot - en kleinhandel , de banken en de verzekeringsbedrijven .

Artikel 2

De enquête omvat de ondernemingen of vestigingen met ten minste tien werknemers die werkzaamheden verrichten als omschreven in de afdelingen 1 , 2 , 3 , 4 en 5 en de klassen 61 , 64/65 , 81 en 82 van de Algemene systematische bedrijfsindeling in de Europese Gemeenschappen ( NACE ) , met uitzondering van de groepen 651 , 652 en 811 en , wat Ierland betreft , de klasse 50 . Bij de banken en verzekeringsbedrijven in Luxemburg zal de enquête evenwel worden uitgevoerd zonder dat rekening wordt gehouden met een minimum aantal werknemers .

De enquête wordt door middel van een steekproef uitgevoerd .

Artikel 3

De werkgevers zijn gehouden op basis van de boekhoudkundige gegevens over het gehele jaar 1978 en overeenkomstig het hieronder bepaalde voor de in de steekproef opgenomen ondernemingen of vestigingen de voor de vaststelling van de loonkosten ( arbeiders en employés ) en het inkomen van de werknemers benodigde gegevens te verstrekken .

Artikel 4

De enquête heeft betrekking op :

a ) de loonkosten , met inbegrip van de premies en gratificaties , en alle bijkomende kosten , met name de uitgaven van de werkgevers uit hoofde van de bijdragen voor sociale zekerheid en aanvullende regelingen , enerzijds , en andere sociale voorzieningen , met inbegrip van de uitgaven in verband met de beroepsopleiding van de werknemers , anderzijds , alsmede de bedragen van eventuele heffingen en subsidies die direct verband houden met de loonkosten ;

b ) het aantal werknemers dat in de ondernemingen of vestigingen werkzaam is geweest ;

c ) de tijdsduur van de door de werknemers verrichte arbeid .

Artikel 5

De gegevens worden verzameld door de bureaus voor de statistiek van de Lid-Staten aan de hand van vragenlijsten die door de Commissie in samenwerking met deze bureaus worden opgesteld .

De Commissie bepaalt in samenwerking met deze bureaus op welke wijze de enquête technisch zal worden uitgevoerd . Bovendien bepaalt zij op dezelfde wijze de begin - en einddatum van de enquête en de voor de beantwoording van de vragenlijsten in acht te nemen termijnen .

De personen die de inlichtingen moeten verschaffen , dienen de vragenlijsten naar waarheid , volledig en binnen de gestelde termijn te beantwoorden .

Artikel 6

De bureaus voor de statistiek van de Lid-Staten bewerken de antwoorden op de vragenlijsten . Zij verstrekken aan de Commissie de resultaten van de enquête , met uitsluiting van alle individuele gegevens , overeenkomstig het door de Commissie vastgestelde verwerkingsprogramma , per sector van bedrijvigheid en zo nodig per gebied en per grootteklasse van de ondernemingen of vestigingen .

Artikel 7

De individuele gegevens die in het kader van de enquête worden verstrekt , mogen alleen voor statistische doeleinden worden gebruikt . Het is verboden deze voor andere , met name fiscale , doeleinden te gebruiken en aan derden mede te delen .

De Lid-Staten nemen de passende maatregelen ter voorkoming van overtreding van :

a ) de verplichting de in artikel 3 bedoelde gegevens te verstrekken ;

b ) de verplichting de gegevens geheim te houden overeenkomstig het bepaalde in de eerste alinea .

Artikel 8

De Lid-Staten ontvangen voor de uitvoering van de enquête een forfaitair bedrag dat evenredig is aan het aantal ondervraagde ondernemingen of vestigingen . Dit bedrag komt ten laste van de kredieten die hiertoe zijn uitgetrokken op de begroting van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 6 maart 1978 .

Voor de Raad

De Voorzitter

P . DALSAGER

( 1 ) PB nr . 56 van 31 . 8 . 1960 , blz . 1199/60 .

( 2 ) PB nr . 55 van 16 . 8 . 1961 , blz . 1054/61 .

( 3 ) PB nr . 41 van 28 . 5 . 1962 , blz . 1277/62 .

( 4 ) PB nr . 133 van 13 . 12 . 1962 , blz . 2841/62 .

( 5 ) PB nr . 134 van 22 . 7 . 1966 , blz . 2540/66 .

( 6 ) PB nr . L 289 van 29 . 11 . 1968 , blz . 4 .

( 7 ) PB nr . L 238 van 23 . 10 . 1971 , blz . 1 .

( 8 ) PB nr . L 37 van 12 . 2 . 1975 , blz . 1 .

( 9 ) PB nr . 134 van 22 . 7 . 1966 , blz . 2538/66 .

( 10 ) PB nr . L 263 van 21 . 10 . 1969 , blz . 8 .

( 11 ) PB nr . L 326 van 27 . 11 . 1973 , blz . 1 .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.