Verordening 1978/495 - Organisatie van een enquête naar de structuur en de spreiding van de lonen in de nijverheid, bij de groot- en kleinhandel, de banken en verzekeringsbedrijven

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31978R0495

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31978R0495

Verordening (EEG) nr. 495/78 van de Raad van 6 maart 1978 betreffende de organisatie van een enquête naar de structuur en de spreiding van de lonen in de nijverheid, bij de groot- en kleinhandel, de banken en verzekeringsbedrijven

Publicatieblad Nr. L 068 van 10/03/1978 blz. 0003 - 0004

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 495/78 VAN DE RAAD

van 6 maart 1978

betreffende de organisatie van een enquête naar de structuur en de spreiding van de lonen in de nijverheid , bij de groot - en kleinhandel , de banken en verzekeringsbedrijven

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 213 ,

Gezien de ontwerp-verordening ingediend door de Commissie ,

Overwegende dat de Commissie voor het vervullen van de taken welke haar zijn opgedragen door het Verdrag , inzonderheid in de artikelen 2 , 3 , 117 , 118 , 119 , 120 en 122 , op de hoogte dient te zijn van de situatie en de ontwikkeling op het gebied van de lonen in de negen landen van de Gemeenschap , zowel wat de loonverschillen in verband met de structuur van de werkende bevolking als wat de spreiding van de werknemers naar loonpeil betreft ;

Overwegende dat de volgens Verordening ( EEG ) nr . 494/78 ( 1 ) voor 1978 te houden enquête naar de loonkosten in de nijverheid , bij de groot - en kleinhandel , de banken en de verzekeringsbedrijven slechts aan de hand van algemene gegevens opgestelde gemiddelden kan opleveren , maar geen inzicht kan verschaffen in de samenhang tussen de lonen en de persoonlijke karakteristieken van de werknemers ( leeftijd , geslacht , functieniveau , aantal dienstjaren , enzovoort ) of in de spreiding van de lonen rond het gemiddelde ;

Overwegende dat op basis van de statistische gegevens op dit terrein , die slechts in enkele Lid-Staten beschikbaar zijn , geen bruikbare vergelijkingen mogelijk zijn en dat bijgevolg enquêtes moeten worden gehouden naar de structuur en de spreiding van de lonen , uitgaande van uniforme definities en volgens een zelfde methode ;

Overwegende dat de meest geschikte methode om inzicht te krijgen in de situatie van de structuur en de spreiding van de lonen het houden van een specifieke communautaire enquête is , zoals in 1966 en 1972 ter uitvoering van de Verordeningen nr . 188/64/EEG ( 2 ) en ( EEG ) nr . 2395/71 ( 3 ) voor de nijverheid is gebeurd en in 1974 ter uitvoering van Verordening ( EEG ) nr . 178/74 ( 4 ) voor de groot - en kleinhandel , de banken en de verzekeringsbedrijven ;

Overwegende dat wegens de wijzigingen in de structuur van de werkende bevolking en in de spreiding van de lonen , de resultaten van de laatste enquêtes van 1972 en 1974 slechts gedurende een bepaalde periode bruikbaar waren ; dat het derhalve geboden is om op basis van de gegevens voor 1978 of 1979 opnieuw een enquête te houden , ten einde de bestaande gegevens te kunnen bijwerken ;

Overwegende dat het , ten einde de procedures te rationaliseren en de last voor de ondernemingen en voor de begrotingen van de Europese Gemeenschappen en van de Lid-Staten te verlichten , van belang is enerzijds de steekproefmethode toe te passen en anderzijds de inlichtingen voor de nijverheid , de handel , de banken en de verzekeringsbedrijven te verzamelen door middel van een en dezelfde enquête ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

De Commissie houdt een enquête naar de structuur en de spreiding van de lonen van alle werknemers ( arbeiders , employés , toezichthoudend en leidinggevend personeel ) in de nijverheid , bij de groot - en kleinhandel , de banken en de verzekeringsbedrijven , op basis van statistische gegevens over oktober 1978 , april 1979 of oktober 1979 , alsmede over het gehele jaar 1978 of 1979 .

Artikel 2

De enquête omvat de ondernemingen of vestigingen met ten minste tien werknemers die werkzaamheden verrichten als omschreven in de afdelingen 1 , 2 , 3 , 4 en 5 en de klassen 61 , 64/65 , 81 en 82 van de Algemene systematische bedrijfsindeling in de Europese Gemeenschappen ( NACE ) , met uitzondering van de groepen 651 , 652 en 811 en , wat Ierland betreft , de klasse 50 . Bij de banken en verzekeringsbedrijven in Luxemburg zal de enquête evenwel worden uitgevoerd zonder dat rekening wordt gehouden met een minimum aantal werknemers .

De enquête wordt door middel van een steekproef uitgevoerd .

Artikel 3

De werkgevers zijn gehouden met inachtneming van het hieronder bepaalde de voor de vaststelling van de structuur en de spreiding van de lonen benodigde gegevens over de in de steekproef opgenomen ondernemingen of vestigingen en hun werknemers te verstrekken .

Artikel 4

De enquête bestaat in het verzamelen , voor iedere werknemer , van gegevens over :

a ) de brutoverdiensten over oktober 1978 of april 1979 of oktober 1979 of ten minste over een in een van deze maanden gelegen volledig tijdvak waarover loon wordt uitbetaald , met inbegrip van de verschillende regelmatig uitgekeerde premies en de toeslagen voor overwerk , nachtarbeid , zondagsarbeid en onregelmatige diensten , alsmede de volgens collectieve arbeidsovereenkomsten of vrijwillig toegekende gezinstoeslagen ;

b ) het totale bedrag van het brutoloon over het jaar 1978 of 1979 ( met inbegrip van de toeslagen voor overwerk alsmede van alle premies en gratificaties ) , terwijl daarnaast het bedrag aan premies en gratificaties die niet telkens te zamen met het normale loon worden uitgekeerd ( premies die per kwartaal , per half jaar , per jaar , enz . worden uitgekeerd ) afzonderlijk moet worden gespecificeerd ; alleen voor de arbeiders kunnen deze gegevens evenwel worden vervangen door het aandeel , in procenten , van de niet regelmatig met het normale loon uitgekeerde premies en gratificaties in het bruto jaarloon ;

c ) het geslacht , de leeftijd , het functieniveau , het aantal dienstjaren in de onderneming , de berekeningsgrondslag voor het loon , het beloningsstelsel , de arbeidstijdregeling , de loonbetaling bij afwezigheid ;

d ) het aantal betaalde uren of de wekelijkse arbeidstijd ;

e ) de streek waar , alsmede de grootte van de onderneming of de vestiging waar de werknemer zijn werkzaamheden verricht .

Artikel 5

De gegevens worden verzameld door de bureaus voor de statistiek van de Lid-Staten door middel van vragenlijsten die door de Commissie in samenwerking met deze bureaus worden opgesteld .

De Commissie bepaalt in samenwerking met de bureaus voor de statistiek van de Lid-Staten op welke wijze de enquête technisch zal worden uitgevoerd , met name de opzet van de steekproef . Bovendien bepaalt zij op dezelfde wijze de begin - en einddatum van de enquête , de termijn voor de beantwoording van de vragenlijsten alsmede de wijze waarop de resultaten van de enquête bij de Commissie moeten worden ingediend .

De personen die de inlichtingen moeten verschaffen , dienen de vragenlijsten naar waarheid , volledig en binnen de gestelde termijnen te beantwoorden .

Artikel 6

De individuele gegevens die in het kader van de enquête worden verstrekt , mogen alleen voor statistische doeleinden worden gebruikt . Het is verboden deze voor andere , met name fiscale , doeleinden te gebruiken en aan derden mede te delen .

De Lid-Staten nemen de passende maatregelen ter voorkoming van overtreding van :

a ) de verplichting de in artikel 3 bedoelde gegevens te verstrekken ;

b ) de verplichting de gegevens geheim te houden , overeenkomstig het bepaalde in de eerste alinea .

Artikel 7

De Lid-Staten ontvangen voor de uitvoering van de enquête een forfaitair bedrag dat evenredig is aan het aantal ondervraagde werknemers . Dit bedrag komt ten laste van de kredieten die hiertoe zijn uitgetrokken op de begroting van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 6 maart 1978 .

Voor de Raad

De Voorzitter

P . DALSAGER

( 1 ) Zie blz . 1 van dit Publikatieblad .

( 2 ) PB nr . 214 van 24 . 12 . 1964 , blz . 3634/64 .

( 3 ) PB nr . L 249 van 10 . 11 . 1971 , blz . 52 .

( 4 ) PB nr . L 21 van 25 . 1 . 1974 , blz . 2 .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.