Verordening 1978/3060 - Vrijstelling van invoerrechten voor goederen vervat in kleine zendingen zonder handelskarakter, afkomstig uit derde landen - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Verordening (EEG) nr. 3060/78 van de Raad van 19 december 1978 houdende invoering van vrijstelling van invoerrechten voor goederen vervat in kleine zendingen zonder handelskarakter, afkomstig uit derde landen
Publicatieblad Nr. L 366 van 28/12/1978 blz. 0001 - 0002
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 02 Deel 7 blz. 0005
++++
VERORDENING ( EEG ) Nr . 3060/78 VAN DE RAAD
van 19 december 1978
houdende invoering van vrijstelling van invoerrechten voor goederen vervat in kleine zendingen zonder handelskarakter , afkomstig uit derde landen
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 28 , 43 en 235 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) ,
Overwegende dat volgens titel II , sub B , van de Inleidende Bepalingen van het gemeenschappelijk douanetarief een forfaitair invoerrecht van 10 % ad valorem van toepassing is op goederen vervat in aan particulieren gerichte kleine zendingen , voor zover het invoer betreft waaraan elk handelskarakter vreemd is ; dat in Verordening ( EEG ) nr . 3539/73 van de Raad van 18 december 1973 betreffende het heffingspercentage voor landbouwprodukten en goederen die onder Verordening ( EEG ) nr . 1059/69 vallen , bij invoer in kleine zendingen waaraan elk handelskarakter vreemd is ( 4 ) , is bepaald dat dit forfaitaire recht wordt toegepast in plaats van alle invoerbelastingen die gelden in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en voor de onder Verordening ( EEG ) nr . 1059/69 vallende goederen ;
Overwegende dat , bij gebrek aan een overeenkomstig het Verdrag vastgestelde vrijstellingsregeling , dit forfaitaire douanerecht van 10 % ad valorem van toepassing is op de invoer van alle kleine zendingen die voldoen aan de voorwaarden van titel II , sub B , punt 2 , van de Inleidende Bepalingen van het gemeenschappelijk douanetarief , ongeacht de hoedanigheid van de afzender en zelfs wanneer het zendingen van minieme waarde betreft ; dat de geadresseerde van de zending krachtens het bepaalde in punt 4 van genoemde titel II , sub B , en van artikel 1 , lid 3 , van Verordening ( EEG ) nr . 3539/73 uitsluitend de mogelijkheid heeft , voordat tot belastingheffing volgens genoemd forfaitair douanerecht wordt overgegaan , te verzoeken dat de verschillende goederen waaruit de zending bestaat aan de invoerrechten die daarop van toepassing zijn , worden onderworpen ;
Overwegende dat de persoonlijke betrekkingen tussen in derde landen woonachtige particulieren en particulieren die hun woonplaats hebben in de Gemeenchap , bij bepaalde gelegenheden aanleidung kunnen zijn tot het versturen door eerstgenoemden aan laatstgenoemde van kleine zendingen die voornamelijk bedoeld zijn als blijk van vriendschap en slechts een geringe waarde vertegenwoordigen ;
Overwegende dat het voor de economie van de Gemeenschap geenszins noodzakelijk lijkt de goederen die in deze kleine zendingen vervat zijn , te onderwerpen aan het forfaitaire douanerecht van 10 % ad valorem , noch aan invoerrechten ;
Overwegende dat de totale waarde van de kleine zendingen zonder enig handelskarakter die in aanmerking komen voor de vrijstelling , evenwel niet meer dan 30 Europese rekeneenheden mag bedragen ; dat voorts , ter voorkoming van misbruik van deze regeling , bepaalde zwaar belaste goederen niet voor vrijstelling in aanmerking dienen te komen wanneer die goederen in een zending zijn vervat in hoeveelheden die bepaalde maxima overschrijden ,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :
Artikel 1
1 . Goederen die zijn vervat in kleine zendingen zonder handelskarakter die door een particulier vanuit een derde land worden verzonden naar een andere particulier in het douanegebied van de Gemeenschap , zijn onder de in deze verordening bepaalde voorwaarden vrijgesteld van rechten bij invoer .
2 . In de zin van lid 1 wordt verstaan onder :
a ) " kleine zendingen zonder handelskarakter " :
zendingen die tegelijkertijd :
-
-een incidenteel karakter dragen ;
-
-uitsluitend goederen bevatten , bestemd voor persoonlijk gebruik van de geadresseerde dan wel voor gebruik door de leden van zijn gezin , mits blijkens de aard en de hoeveelheid der goederen aan die zendingen geen commerciële overwegingen ten grondslag liggen ;
-
-zijn samengesteld uit goederen waarvan de totale waarde , met inbegrip van de waarde van de in artikel 2 bedoelde produkten , niet meer bedraagt dan 30 Europese rekeneenheden ;
-
-door de afzender aan de geadresserde worden gezonden zonder dat hiervoor door laatstgenoemde enigerlei betaling plaatsvindt ;
b ) " rechten bij invoer " :
zowel de invoerrechten en heffingen van gelijke werking als de landbouwheffingen en andere heffingen bij invoer die zijn vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of van de specifieke regelingen die uit hoofde van artikel 235 van het Verdrag van toepassing zijn op bepaalde door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen .
Artikel 2
De in artikel 1 bedoelde vrijstelling geldt voor de hierna vermelde goederen slechts binnen de volgende , voor ieder van deze goederen vastgestelde kwantitatieve beperkingen :
a ) tabaksprodukten :
50 sigaretten
of 25 cigarillo's ( sigaren met een maximumgewicht van 3 gram per stuk )
of 10 sigaren
of 50 gram rooktabak ;
b ) alcoholhoudende dranken :
-
-gedistilleerde dranken en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van meer dan 22 * : 1 fles van het gebruikelijke type ( tot 1 liter )
of
-
-gedistilleerde dranken en alcoholhoudende dranken , aperitieven op basis van wijn of alcohol , met een alcoholgehalte van 22 * of minder ; mousserende wijnen en likeurwijnen : 1 fles van het gebruikelijke type ( tot 1 liter )
of
-
-niet-mousserende wijnen : 2 liter ;
c ) Parfums : 50 gram
of
toiletwater : 1/4 liter of 8 ounces .
Artikel 3
De in artikel 2 genoemde goederen die in een kleine zending zonder handelskarakter zijn vervat , maar de in dat artikel vastgestelde hoeveelheden overschrijden , worden geheel van de vrijstelling uitgesloten , onverminderd de toepassing van titel II , sub B , van de Inleidende Bepalingen van het gemeenschappelijk douanetarief .
Artikel 4
1 . De Lid-Staten mogen het bedrag dat resulteert uit de omrekening van 30 Europese rekeneenheden in nationale valuta , afronden .
2 . De Lid-Staten mogen de tegenwaarde van het bedrag van 30 Europese rekeneenheden in nationale valuta onveranderd laten , wanneer bij de jaarlijkse aanpassing als bedoeld in artikel 2 , lid 2 , eerste alinea , van Verordening ( EEG ) nr . 2779/78 van de Raad van 23 november 1978 houdende toepassing van de Europese rekeneenheid ( ERE ) op de op douanegebied genomen besluiten ( 5 ) , de omrekening van dit bedrag , voor de in lid 1 bedoelde afronding , leidt tot een wijziging van de in nationale valuta uitgedrukte tegenwaarde van minder dan 5 % .
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1979 .
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .
Gedaan te Brussel , 19 december 1978 .
Voor de Raad
De Voorzitter
H.-D . GENSCHER
( 1 ) PB nr . C 24 van 1 . 2 . 1975 , blz . 11 .
( 2 ) PB nr . C 261 van 6 . 11 . 1978 , blz . 46 .
( 3 ) Advies uitgebracht op 19 oktober 1978 ( nog niet verschenen in het Publikatieblad ) .
( 4 ) PB nr . L 361 van 29 . 12 . 1973 , blz . 8 .
( 5 ) PB nr . L 333 van 30 . 11 . 1978 , blz . 5 .
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.