Verordening 1980/1992 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 357/79 betreffende de statistische enquêtes naar de wijnbouwoppervlakten

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31980R1992

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31980R1992

Verordening (EEG) nr. 1992/80 van de Raad van 22 juli 1980 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 357/79 betreffende de statistische enquêtes naar de wijnbouwoppervlakten

Publicatieblad Nr. L 195 van 29/07/1980 blz. 0010 - 0011

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 12 blz. 0071

Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 16 Deel 1 blz. 0142

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 12 blz. 0071

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 18 blz. 0234

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 18 blz. 0234

VERORDENING (EEG) Nr. 1992/80 VAN DE RAAD van 22 juli 1980 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 357/79 betreffende de statistische enquêtes naar de wijnbouwoppervlakten

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Overwegende dat ingevolge artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 357/79 van de Raad (3) de betrokken Lid-Staten om de tien jaar basisenquêtes naar de bebouwde wijnbouwoppervlakte en jaarlijks tussentijdse enquêtes houden ; dat de eerste basisenquête naar de wijnbouwoppervlakten in Italië in verband met onvoorziene moeilijkheden, niet binnen de voorgeschreven termijnen kan worden volbracht ; dat het derhalve zinvol is deze Lid-Staat een uitstel van een jaar toe te staan voor de uitvoering van de enquête en de mededeling van de resultaten aan de Commissie;

Overwegende dat ingevolge artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 357/79, de betrokken Lid-Staten bij de tussentijdse enquêtes naar de met wijndruivenrassen beplante oppervlakten alleen globale gegevens behoeven op te nemen over de aanplantingen en herbeplantingen ; dat de Raad vervolgens bepalingen betreffende het recht van herbeplanting heeft aangenomen, waardoor het noodzakelijk is wijzigingen in de vorm van nieuwe aanplantingen of in de vorm van herbeplantingen afzonderlijk op te nemen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 357/79 wordt als volgt gewijzigd: 1. aan artikel 1, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"In Italië wordt de eerste basisenquête evenwel uiterlijk vóór 31 oktober 1981 gehouden ; deze enquête heeft betrekking op de toestand na de rooiingen en aanplantingen van het wijnoogstjaar 1980/1981. De eerste tussentijdse enquête in deze Lid-Staat vindt plaats in 1983 en heeft betrekking op de in de loop van de twee wijnoogstjaren 1981/1982 en 1982/1983 opgetreden veranderingen."

  • 2. 
    artikel 1, lid 2, wordt als volgt gelezen:

"2. Het wijnoogstjaar is dat vastgesteld is op grond van artikel 5, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1990/80 (2). (1)PB nr. L 54 van 5.3.1979, blz. 1. (2)PB nr. L 195 van 29.7.1980, blz. 6."

  • 3. 
    in artikel 5, lid 2, wordt de tekst bij het tweede streepje als volgt gelezen:

"- die welke zijn herbeplant in de zin van bijlage IV, bis, sub d), van Verordening (EEG) nr. 337/79 en, afzonderlijk, die welke opnieuw zijn aangeplant in de zin van bijlage IV bis, sub e), van voornoemde verordening";

  • 4. 
    aan artikel 5, lid 4, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Italië dient uiterlijk op 30 juni 1982 deze gedetailleerde beschrijving in.";

  • 5. 
    artikel 6, lid 1, wordt als volgt gelezen:

"1. De betrokken Lid-Staten stellen de Commissie voor ieder wijnoogstjaar op de hoogte van de gemiddelde opbrengsten per hectare in hl/ha druivemost of wijn of in 100 kg/ha druiven, verkregen met ingang van het wijnoogstjaar 1979/1980 - voor Italië met ingang van het wijnoogstjaar 1981/1982 -, op de met wijndruivenrassen beplante oppervlakten, met een indeling naar de in lid 2 genoemde opbrengstklassen.";

  • 6. 
    artikel 6, lid 5, wordt als volgt gelezen:

"5. De betrokken Lid-Staten delen de Commissie voor ieder wijnoogstjaar - per geografische eenheid verdeeld - ramingen mee van het gemiddelde natuurlijke alcoholgehalte in volumeprocenten of º Oechsle van verse druiven of druivemost of wijn die met ingang van het oogstjaar 1979/1980 - voor Italië met ingang van het wijnoogstjaar (1)PB nr. C 108 van 2.5.1980, blz. 5. (2)Advies bekendgemaakt op 11 juli 1980 (nog niet verschenen in het Publiekatieblad). (3)PB nr. L 54 van 5.3.1979, blz. 124. 1981/1982 -, is verkregen op oppervlakten beplant met wijndruivenrassen die normaliter zijn bestemd voor de produktie: - van v.q.p.r.d.,

  • van andere wijnen: - waaronder wijnen die verplicht zijn bestemd voor de bereiding van bepaalde soorten gedistilleerd van wijn met oorsprongsbenaming.";
  • 7. 
    artikel 6, lid 6, wordt als volgt gelezen:

"6. De in lid 1 en lid 5 genoemde jaargegevens moeten voor 1 april van het op ieder wijnoogstjaar volgende jaar worden doorgegeven. De informaties over de in lid 2 genoemde opbrengstklassen moeten binnen de in artikel 4, lid 1, genoemde termijn worden overgelegd. De in lid 3 genoemde ramingen van het verloop van de gemiddelde opbrengsten per hectare moeten worden overgelegd: - voor het eerst vóór 1 oktober 1981, maar voor Italië vóór 1 oktober 1983;

  • vervolgens om de vijf jaar vóór 1 april, behalve de tweede raming van Italië, die na drie jaar moet worden overgelegd."
  • 8. 
    artikel 7, lid 3, wordt als volgt gelezen:

"3. De Commissie draagt zorg voor de publikatie van de resultaten van de tussentijdse enquêtes en van de in artikel 6 genoemde jaargegevens in het kader van de jaarverslagen bedoeld in artikel 30 quater, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 337/79.";

  • 9. 
    artikel 9 wordt als volgt gelezen:

"Artikel 9

De kosten voor de basisenquête naar de toestand na het oogstjaar 1978/1979 en voor Italië na het oogstjaar 1980/1981, zullen worden gedekt door een forfaitair bedrag dat op de begroting van de Europese Gemeenschappen zal worden vastgesteld.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 april 1980.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 22 juli 1980.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • C. 
    NEY

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.