Verordening 1982/1626 - Compenserende vergoeding voor zachte tarwe, rogge en maïs die in voorraad zijn aan het einde van het verkoopseizoen 1981/1982

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31982R1626

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31982R1626

Verordening (EEG) nr. 1626/82 van de Raad van 21 juni 1982 tot vaststelling van een compenserende vergoeding voor zachte tarwe, rogge en maïs die in voorraad zijn aan het einde van het verkoopseizoen 1981/1982

Publicatieblad Nr. L 181 van 25/06/1982 blz. 0004 - 0005

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 1626/82 VAN DE RAAD

van 21 juni 1982

tot vaststelling van een compenserende vergoeding voor zachte tarwe, rogge en maïs die in voorraad zijn aan het einde van het verkoopseizoen 1981/1982

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3808/81 (2), inzonderheid op artikel 9, leden 1 en 5,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de compenserende vergoeding van artikel 9, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2727/75 met name ten doel heeft te voorkomen dat aan het einde van de periode waarin de maandelijkse verhogingen van de interventieprijs worden toegepast, te grote hoeveelheden graan ter interventie worden aangeboden, terwijl een groot deel van de graanvoorraad nog vóór de nieuwe oogst rechtstreeks op de markt zou kunnen worden afgezet; dat, op grond van de marktsituatie voor zachte tarwe in de gehele Gemeenschap en die voor rogge bestemd voor menselijke consumptie in bepaalde gebieden van de Gemeenschap, de compenserende vergoeding voor deze granen moet worden verleend;

Overwegende dat, ondanks het tekort aan maïs in de Gemeenschap als geheel, in bepaalde gebieden toch maïs ter interventie dreigt te worden aangeboden; dat derhalve ook voor deze graansoort een compenserende vergoeding moet worden vastgesteld; dat, aangezien een gedeelte van de oogst gewoonlijk na het einde van het verkoopseizoen wordt afgezet, door het verlenen van een compenserende vergoeding kan worden voorkomen dat aanzienlijke hoeveelheden die normaal aan het einde van het verkoopseizoen nog in voorraad zijn in de laatste maanden van dat seizoen ter interventie worden aangeboden;

Overwegende dat bij de vaststelling van het bedrag van de compenserende vergoeding moet worden uitgegaan van het verschil tussen de op 1 augustus 1981 geldende gemeenschappelijke uniforme interventieprijs, vermeerderd met elf maandelijkse verhogingen en omgerekend in nationale valuta tegen de op 31 juli 1982 geldende representatieve koers, en de op 1 augustus 1982 geldende gemeenschappelijke uniforme interventieprijs in nationale valuta; dat, indien deze berekening leidt tot een negatief bedrag, de vergoeding moet worden vastgesteld op nul;

Overwegende dat de compenserende vergoeding niet mag worden verleend voor graan dat in 1982 in de Gemeenschap is geoogst en waarvoor derhalve geen kostenstijging als gevolg van opslag heeft plaatsgevonden; dat, gezien de samenhang tussen de interventieregeling en de regeling inzake de compenserende vergoeding, deze vergoeding slechts mag worden verleend voor graan van gezonde handelskwaliteit in de zin van de uitvoeringsbepalingen van artikel 7, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2727/75; dat evenwel voor rogge die bij de maalindustrie in voorraad is, het malen ervan voor menselijke consumptie kan worden toegelaten als bewijs van voldoende kwaliteit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Er wordt een compenserende vergoeding verleend voor zachte tarwe en voor rogge bestemd voor menselijke consumptie die in de Gemeenschap zijn geoogst en aldaar in voorrraad zijn aan het einde van het verkoopseizoen 1981/1982.
  • 2. 
    Er wordt ook een compenserende vergoeding toegekend voor in de Gemeenschap geoogste maïs die aan het einde van het verkoopseizoen 1980/1981 in voorraad is in de gebieden van de Gemeenschap waar de produktie een overschot vertoont.
  • 3. 
    De compenserende vergoeding is gelijk aan het verschil tussen de op 1 augustus 1981 geldende gemeenschappelijke uniforme interventieprijs, vermeerderd met elf maandelijkse verhogingen en omgerekend in nationale valuta tegen de op 31 juli 1982 geldende representatieve koers, en de op 1 augustus 1982 geldende gemeenschappelijke uniforme interventieprijs, omgerekend in nationale valuta. Indien deze berekening leidt tot een negatief bedrag, wordt de vergoeding vastgesteld op nul.

Artikel 2

De in artikel 1, leden 1 en 2, bedoelde compenserende vergoedingen worden niet verleend voor granen die in 1982 zijn geoogst of die niet voldoen aan de voor interventie tijdens het verkoopseizoen 1981/1982 gestelde kwaliteitseisen.

Voor rogge die aan het einde van het verkoopseizoen bij de maalindustrie in voorraad is, wordt het malen ervan voor menselijke voeding toegelaten als bewijs van voldoende kwaliteit.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 21 juni 1982.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • L. 
    TINDEMANS
  • (1) 
    PB nr. L 281 van 1. 11. 1975, blz. 1.
  • (2) 
    PB nr. L 382 van 31. 12. 1981, blz. 5.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.