Verordening 1982/2036 - Algemene voorschriften inzake de bijzondere maatregelen voor erwten, tuin- en veldbonen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31982R2036

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31982R2036

Verordening (EEG) nr. 2036/82 van de Raad van 19 juli 1982 tot vaststelling van de algemene voorschriften inzake de bijzondere maatregelen voor erwten, tuin- en veldbonen

Publicatieblad Nr. L 219 van 28/07/1982 blz. 0001 - 0005

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 15 blz. 0120

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 25 blz. 0334

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 15 blz. 0120

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 25 blz. 0334

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2036/82 VAN DE RAAD

van 19 juli 1982

tot vaststelling van de algemene voorschriften inzake de bijzondere maatregelen voor erwten, tuin- en veldbonen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1431/82 van de Raad van 18 mei 1982 houdende bijzondere maatregelen voor erwten, tuin- en veldbonen (1), inzonderheid op artikel 3, lid 5, en op artikel 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1431/82 voorziet in de vaststelling van de gemiddelde wereldmarktprijs voor sojaschroot op grond van de gunstigste aankoopmogelijkheden op de wereldmarkt;

Overwegende dat bij gebreke van aanbiedingen en noteringen waarvan bij het bepalen van de wereldmarktprijs kan worden uitgegaan, deze prijs dient te worden bepaald op grond van de aanbiedingen en noteringen voor sojaschroot dat bij verwerking van sojabonen in de Gemeenschap is verkregen alsmede op grond van de aanbiedingen en noteringen van concurrerende produkten op de wereldmarkt;

Overwegende dat de wereldmarktprijs moet worden berekend voor een bepaalde standaardkwaliteit;

Overwegende dat bij het bepalen van de plaats van grensoverschrijding rekening dient te worden gehouden met de representativiteit van deze plaats voor de invoer en de verwerking van sojabonen; dat derhalve als plaats van grensoverschrijding van de Gemeenschap de haven van Rotterdam in aanmerking dient te worden genomen; dat de in aanmerking genomen aanbiedingen en noteringen dienen te worden aangepast, indien zij met name op een andere plaats van grensoverschrijding betrekking hebben;

Overwegende dat krachtens artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1431/82 de gemiddelde wereldmarktprijs voor erwten, tuin- en veldbonen moet worden bepaald op grond van de gunstigste aanbiedingen op de wereldmarkt;

Overwegende dat bij gebreke van aanbiedingen waarvan bij het bepalen van de wereldmarktprijs kan worden uitgegaan, deze prijs dient te worden bepaald op grond van de markt van de belangrijkste exporterende derde landen geconstateerde prijzen;

Overwegende dat, ingeval geen enkele aanbieding of prijs beschikbaar is, de wereldmarktprijs dient te worden vastgesteld op hetzelfde peil als de streefprijs voor erwten, tuin- en veldbonen;

Overwegende dat de wereldmarktprijs moet worden berekend voor een bepaalde standaardkwaliteit;

Overwegende dat bij het bepalen van de plaats van grensoverschrijding rekening dient te worden gehouden met de representativiteit van deze plaats voor de invoer van erwten, tuin- en veldbonen; dat derhalve als plaats van grensoverschrijding van de Gemeenschap de haven van Rotterdam in aanmerking dient te worden genomen; dat de in aanmerking genomen aanbiedingen dienen te worden aangepast indien zij met name op een andere plaats van grensoverschrijding betrekking hebben;

Overwegende dat, om de toepassing van de steunregeling te vergemakkelijken, dient te worden bepaald dat de steun wordt uitgekeerd door de Lid-Staat op wiens grondgebied de erwten, tuin- en veldbonen werkelijk zijn gebruikt;

Overwegende dat om de controle van het recht op steun te vergemakkelijken in geval van verkoop van de produkten door de landbouwer, dient te worden bepaald dat de steun slechts wordt uitgekeerd aan een natuurlijke of rechtspersoon die de betrokken produkten gebruikt en die een certificaat overlegt dat door de bevoegde instantie is afgegeven nadat deze het door de producent gesloten contract heeft nagezien en heeft geconstateerd dat aan de producent de minimumprijs is betaald;

Overwegende dat in geval van verwerking van de produkten voor rekening van de landbouwer met het oog op het gebruik ervan in zijn eigen bedrijf, ter vereenvoudiging van de administratieve formaliteiten, dient te worden bepaald dat de steun wordt toegekend aan de erkende organisaties die hem moeten doorbetalen aan de producent;

Overwegende dat de steun slechts wordt verleend voor produkten die werkelijk zijn gebruikt voor menselijke of dierlijke voeding; dat evenwel, in geval van verkoop van de produkten door de producent, dient te worden voorzien in de uitkering van een voorschot op het steunbedrag zodra het produkt onder controle is geplaatst in het bedrijf waar het werkelijk zal worden gebruikt; dat evenwel moet worden voorzien in het stellen van een waarborg om te garanderen dat de produkten werkelijk zullen worden gebruikt;

Overwegende dat het bedrag van de steun moet worden berekend op basis van een standaardkwaliteit, waarbij rekening moet worden gehouden met gewichtsschommelingen die zich op grond van het gehalte aan vocht en onzuiverheden van de te gebruiken produkten kunnen voordoen;

Overwegende dat het doel van de steunregeling voor erwten, tuin- en veldbonen die bestemd zijn voor menselijke of dierlijke voeding niet hetzelfde is als dat van de steun voor dezelfde produkten die bestemd zijn voor zaaizaad, en dat daarom duidelijkheidshalve dient te worden bepaald dat deze produkten slechts recht hebben op één enkele vorm van steun;

Overwegende dat, om te garanderen dat de steun alleen wordt verleend voor produkten die ervoor in aanmerking komen, de Lid-Staten een controleregeling moeten kunnen toepassen voor in de Gemeenschap voortgebrachte erwten, tuin- en veldbonen, alsmede voor al deze produkten die worden ingevoerd;

Overwegende dat de overgang van de thans geldende regeling naar de bij deze verordening ingevoerde regeling onder zo gunstig mogelijke omstandigheden moet geschieden; dat daartoe overgangsmaatregelen noodzakelijk kunnen blijken;

Overwegende dat deze verordening onder meer bestemd is om in de plaats te treden van Verordening (EEG) nr. 1418/78 van de Raad van 19 juni 1978 tot vaststelling van de algemene voorschriften inzake de bijzondere maatregelen voor erwten, tuin- en veldbonen die voor diervoeding worden gebruikt (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1212/79 (2), en dat Verordening (EEG) nr. 1418/78 derhalve moet worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

  • I. 
    Wereldmarktprijs

Artikel 1

  • 1. 
    De Commissie stelt periodiek de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1431/82 bedoelde gemiddelde wereldmarktprijs voor sojaschroot vast.
  • 2. 
    Voor de vaststelling van de in lid 1 bedoelde prijs houdt de Commissie rekening met de aanbiedingen op de wereldmarkt en met de noteringen op de voor de internationale handel belangrijke beurzen, met uitzondering van de noteringen die niet als representatief voor de werkelijke markttendens kunnen worden beschouwd.
  • 3. 
    Ingeval geen enkele aanbieding en geen enkele notering voor sojaschroot in aanmerking kan worden genomen voor de vaststelling van de gemiddelde wereldmarktprijs, stelt de Commissie deze prijs vast op grond van de aanbiedingen en noteringen voor sojaschroot dat bij de verwerking in de Gemeenschap uit sojabonen is verkregen alsmede op grond van de aanbiedingen en noteringen voor concurrerende produkten op de wereldmarkt.
  • 4. 
    De Commissie stelt de gemiddelde wereldmarktprijs vast voor onverpakt, te Rotterdam geleverd, sojaschroot van de standaardkwaliteit waarvoor de steundrempelprijs is vastgesteld.

De in aanmerking genomen aanbiedingen en noteringen die niet aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoen, worden door de Commissie aangepast.

Artikel 2

  • 1. 
    De in artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1431/82 bedoelde wereldmarktprijs voor erwten, tuin- en veldbonen wordt vóór het begin van elk verkoopseizoen, met het oog op de toepassing ervan vanaf de eerste dag van dat verkoopseizoen, vastgesteld volgens de procedure van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1117/78 (3).

Hij wordt slechts gedifferentieerd, naar gelang het gaat om erwten of om tuin- en veldbonen, indien het geconstateerde verschil tussen de prijs van erwten en die van tuin- en veldbonen belangrijk is.

Hij kan evenwel volgens dezelfde procedure tussentijds worden gewijzigd indien de voor de vaststelling in aanmerking genomen gegevens een aanzienlijke wijziging ondergaan.

  • 2. 
    Voor de vaststelling van de in lid 1 bedoelde prijs wordt rekening gehouden met de aanbiedingen op de wereldmarkt, behalve met die welke niet als representatief voor de werkelijke markttendens kunnen worden beschouwd.
  • 3. 
    Ingeval geen enkele aanbieding van erwten, tuin- en veldbonen in aanmerking kan worden genomen voor de vaststelling van de wereldmarktprijs, wordt deze prijs vastgesteld op grond van de op de markten van de voornaamste exporterende derde landen geconstateerde prijzen.
  • 4. 
    Ingeval geen enkele aanbieding of prijs in aanmerking kan worden genomen overeenkomstig het bepaalde in de leden 2 en 3, wordt de wereldmarktprijs vastgesteld op hetzelfde peil als de streefprijs voor erwten, tuin- en veldbonen.
  • 5. 
    De gemiddelde wereldmarktprijs wordt vastgesteld voor onverpakte, te Rotterdam geleverde, erwten, tuin- en veldbonen van de standaardkwaliteit waarvoor de streefprijs is vastgesteld.

De aanbiedingen en noteringen die niet aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoen, worden aangepast volgens de procedure van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1117/78.

II. Steunregeling

Artikel 3

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1. 
    eerste koper: elke natuurlijke of rechtspersoon, gevestigd in de Gemeenschap, die met een producent een contract voor de aankoop van in het landbouwbedrijf van die producent geteelde erwten, tuin- en veldbonen sluit, en die voldoet aan de in artikel 3, lid 3, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 1431/82 bedoelde voorwaarde;
  • 2. 
    contract: een schriftelijke overeenkomst tussen een eerste koper en een producent, die de eerste koper en de producent verplicht tot het in ontvangst nemen c.q. leveren van de hoeveelheid erwten, tuin- en veldbonen van gezonde, deugdelijke handelskwaliteit:
  • die op een bepaalde oppervlakte moet worden geoogst of
  • die overeenkomt met die welke in het contract is vermeld;
  • 3. 
    erkende organisatie: een organisatie voor de produktie en de valorisatie van de betrokken produkten of een producentengroepering voor die produkten die aan nader te bepalen voorwaarden voldoet;
  • 4. 
    het onder controle stellen: de door de bevoegde instantie van de Lid-Staat bij de gebruiker, op diens verzoek, uitgevoerde handeling die bestaat in het bepalen van de hoeveelheid en de kwaliteit van de produkten die bestemd zijn om te worden gebruikt voor de menselijke of dierlijke voeding.

Artikel 4

  • 1. 
    Indien de producent de produkten verkoopt, deponeert de eerste koper het met de producent gesloten contract bij de instantie die daartoe is aangewezen door de Lid-Staat waar het produkt wordt geoogst.

Hij deponeert eveneens een door de producent medeondertekende verklaring waarin de werkelijk door de producent geleverde hoeveelheid is aangegeven.

  • 2. 
    Nadat de door de Lid-Staat aangewezen instantie het contract en de verklaring heeft geverifieerd, geeft zij aan de eerste koper een certificaat af waarin wordt bevestigd dat aan de producent voor de door hem geleverde hoeveelheid ten minste de minimumprijs is betaald.

Artikel 5

  • 1. 
    In het in artikel 4 bedoelde geval wordt de steun verleend aan elke natuurlijke of rechtspersoon die de betrokken produkten gebruikt, op voorwaarde dat:
  • hij bij de door de Lid-Staat op het grondgebied waarvan het produkt is gebruikt aangewezen instantie een aanvraag en het in artikel 4, lid 2, bedoelde certificaat indient,
  • de in genoemd certificaat vermelde hoeveelheid werkelijk is gebruikt, na onder controle te zijn gesteld in het bedrijf waar het gebruik heeft plaatsgevonden.
  • 2. 
    In de zin van dit artikel wordt een produkt geacht werkelijk te zijn gebruikt wanneer het
  • a) 
    vermalen is en verwerkt in veevoeder, of
  • b) 
    op de markt is gebracht na marktklaar te zijn gemaakt om in ongewijzigde staat aan dieren te worden vervoederd, of
  • c) 
    is verwerkt met het oog op de vervaardiging van eiwitconcentraat, of
  • d) 
    is verwerkt met het oog op het gebruik ervan voor menselijke voeding, of
  • e) 
    op de markt is gebracht na marktklaar te zijn gemaakt om in ongewijzigde staat te worden verbruikt bij de menselijke voeding.

De bijkomende voorwaarden, met name in de sub b) en e) bedoelde gevallen, worden bepaald volgens de procedure van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1117/78.

Artikel 6

  • 1. 
    In het in artikel 4 bedoelde geval is het bedrag van de toe te kennen steun het bedrag dat geldt op de dag waarop de belanghebbende de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvraag indient.
  • 2. 
    Het bedrag van de uit te keren steun is:
  • a) 
    voor in artikel 5, lid 2, sub a), b) en c), bedoelde produkten, het in artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1431/82 bedoelde bedrag;
  • b) 
    voor de in artikel 5, lid 2, sub d) en e), bedoelde produkten, het in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1431/82 bedoelde bedrag.

Artikel 7

  • 1. 
    Indien de producent de produkten niet in de handel brengt maar ze bij een door de Lid-Staat erkende organisatie laat verwerken om ze in zijn bedrijf te gebruiken als diervoeder, dient de erkende organisatie een verklaring van verwerking in bij de instantie die daartoe is aangewezen door de Lid-Staat waar de produkten worden geoogst.
  • 2. 
    De door de Lid-Staat aangewezen instantie gaat de juistheid van de in lid 1 bedoelde verklaring na. Artikel 8
  • 1. 
    In het in artikel 7 bedoelde geval wordt de steun uitgekeerd aan de erkende organisatie die de in dat artikel genoemde verklaring van verwerking indient, op voorwaarde dat deze organisatie zich ertoe verbindt de steun door te betalen aan de producent.
  • 2. 
    De betrokken Lid-Staat verleent de erkenning slechts aan organisaties die voldoen aan de voorwaarden die worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1117/78.
  • 3. 
    De erkenning wordt ingetrokken indien, behoudens overmacht, aan een van de erkenningsvoorwaarden niet meer is voldaan.
  • 4. 
    Onverminderd de terugbetaling van het steunbedrag, wordt de erkenning eveneens ingetrokken indien de organisatie het steunbedrag niet heeft doorbetaald aan de producent.

Artikel 9

  • 1. 
    In het in artikel 7 bedoelde geval is het bedrag van de uit te keren steun het bedrag dat geldt op de dag waarop de erkende organisatie de verklaring van verwerking indient.
  • 2. 
    Het bedrag van de uit te keren steun is het bedrag dat is bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1431/82.

Artikel 10

Het recht op steun wordt verkregen op het tijdstip waarop de onder controle gestelde erwten, tuin- en veldbonen werkelijk zijn gebruikt voor menselijke of dierlijke voeding.

In het in artikel 4 bedoelde geval kan de steun evenwel worden voorgeschoten zodra de produkten onder controle zijn geplaatst in het bedrijf waar zij zullen worden gebruikt, op voorwaarde dat een voldoende waarborg wordt gesteld.

Artikel 11

  • 1. 
    De steun wordt vastgesteld voor erwten, tuin- en veldbonen met een vochtigheidsgraad van 14 % en 3 % onzuiverheden.
  • 2. 
    De bepaling van het gewicht van de produkten en het trekken van monsters vindt plaats op het tijdstip waarop deze produkten het bedrijf binnenkomen waar ze werkelijk zullen worden gebruikt.
  • 3. 
    Bij de berekening van het steunbedrag wordt uitgegaan van het gewicht; dit gewicht wordt aangepast aan de hand van de verschillen die kunnen voorkomen tussen de geconstateerde gehalten aan vocht en onzuiverheden en die welke voor de vaststelling van de steun in aanmerking worden genomen.

Artikel 12

De in de artikelen 5 en 8 bedoelde steunbedragen kunnen niet worden toegekend voor de produkten die in aanmerking komen voor de steunregeling ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad van 26 oktober 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening van de markten in de sector zaaizaad (1).

III. Controles

Artikel 13

In de gevallen waarin zulks noodzakelijk blijkt, wordt het in de Gemeenschap in het vrije verkeer brengen van de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1431/82 bedoelde produkten onderworpen aan een controleregeling die wordt toegepast totdat deze produkten in zodanige staat worden gebracht dat ze niet meer voor steun in aanmerking komen.

Artikel 14

  • 1. 
    De Lid-Staten op het grondgebied waarvan de produkten worden gebruikt, voeren een controleregeling in die waarborgt dat de steun alleen wordt verleend voor de produkten die er recht op hebben.
  • 2. 
    De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de maatregelen die zij met het oog op de uitvoering van deze controle vaststellen voordat deze ten uitvoer worden gelegd.
  • 3. 
    De Lid-Staten verlenen elkaar onderling bijstand.

IV. Slotbepalingen

Artikel 15

Indien overgangsmaatregelen noodzakelijk blijken om de overgang van de thans geldende regeling naar de bij deze verordening ingevoerde regeling te vergemakkelijken, worden deze vastgesteld volgens de procedure van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1117/78. Zij blijven slechts van toepassing gedurende de periode die strikt noodzakelijk is om de overgang naar de nieuwe regeling te vergemakkelijken.

Artikel 16

Verordening (EEG) nr. 1418/78 wordt ingetrokken.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 1982.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 1982.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • B. 
    WESTH
  • (1) 
    PB nr. L 162 van 12. 6. 1982, blz. 28.
  • (2) 
    PB nr. L 171 van 28. 6. 1978, blz. 5.
  • (2) 
    PB nr. L 153 van 21. 6. 1979, blz. 6.
  • (3) 
    PB nr. L 142 van 30. 5. 1978, blz. 1.
  • (1) 
    PB nr. L 246 van 5. 11. 1971, blz. 1.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.