Verordening 1982/3140 - Toekenning en de financiering van steun door de lidstaten aan de producentenorganisaties in de visserijsector

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31982R3140

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31982R3140

Verordening (EEG) nr. 3140/82 van de Raad van 22 november 1982 inzake de toekenning en de financiering van steun door de Lid-Staten aan de producentenorganisaties in de visserijsector

Publicatieblad Nr. L 331 van 26/11/1982 blz. 0007 - 0009

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 4 Deel 1 blz. 0055

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 04 Deel 2 blz. 0009

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 4 Deel 1 blz. 0055

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 04 Deel 2 blz. 0009

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3140/82 VAN DE RAAD

van 22 november 1982

inzake de toekenning en de financiering van steun door de Lid-Staten aan de producentenorganisaties in de visserijsector

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3796/81 van de Raad van 29 december 1981 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijprodukten (1), inzonderheid op artikel 6, lid 6, en artikel 26, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de algemene voorwaarden en regels moeten worden vastgesteld die gelden voor de toekenning van steun door de Lid-Staten aan de producentenorganisaties alsmede de regels voor de financiering van deze steun door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Oriëntatie;

Overwegende dat de hogere steun die, overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3796/81, gedurende een overgangsperiode aan de producentenorganisaties kan worden uitgekeerd, slechts wordt verleend op voorwaarde dat de oprichting van deze organisaties leidt tot een verbetering van de produktie- en afzetstructuur; dat derhalve dient te worden bepaald op grond van welke gegevens deze verbetering kan worden geconstateerd;

Overwegende dat de steun voor producentenorganisaties die zijn ontstaan uit reeds erkende organisaties beperkt dient te worden tot de kosten die verbonden zijn aan de oprichting van de nieuwe organisatie;

Overwegende dat, ten einde te waarborgen dat deze steun onder gelijke voorwaarden wordt toegekend en gefinancierd, bepaald dient te worden op welke wijze de waarde van de voor verkoop aangeboden produktie waarop de werkzaamheden van de producentenorganisaties betrekking hebben en de beheerskosten van deze organisaties moeten worden berekend; dat deze berekening moet worden uitgevoerd aan de hand van boekhoudkundige gegevens met bewijskracht; dat er echter rekening mee dient te worden gehouden dat het in bepaalde gevallen moeilijk is over dergelijke gegevens te beschikken en dat daarom subsidair een forfaitaire methode moet worden vastgesteld;

Overwegende dat de maximale steun die aan een vereniging van producentenorganisaties kan worden verleend moet worden beperkt tot een bepaald bedrag, aangezien elk van de aangesloten organisaties in aanmerking komt voor oprichtings- en werkingssteun,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening worden de algemene voorwaarden en regels vastgesteld die gelden voor de toekenning van de steun die krachtens artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 3796/81 aan de producentenorganisaties in de visserijsector wordt verleend en voor de financiering van die steun.

Artikel 2

  • 1. 
    De in artikel 6, lid 2, sub b), van Verordening (EEG) nr. 3796/81 bedoelde steun kan slechts aan een producentenorganisatie worden toegekend, indien ten genoegen van de betrokken Lid-Staat wordt aangetoond dat de oprichting van deze producentenorganisatie:
  • met name gelet op de door genoemde organisatie opgestelde vangstprogramma's de rationalisatie van de beoefening van de visserij bevordert,
  • leidt tot een betere concentratie van het aanbod van de door de leden aangevoerde produkten.
  • 2. 
    Indien echter een producentenorganisatie wordt erkend in een Lid-Staat of in een zone van een Lid-Staat waar nog geen andere producentenorganisatie is erkend waarvan de activiteiten dezelfde of soortgelijke produkten betreffen, wordt de oprichting van deze organisatie in de zin van artikel 6, lid 2, sub b), van Verordening (EEG) nr. 3796/81, in beginsel beschouwd als te leiden tot een verbetering van de produktie- en afzetstructuur ten opzichte van de bestaande situatie.

Artikel 3

Voor een producentenorganisatie die is gevormd uit voordien bestaande organisaties wordt de in artikel 6, lid 2, sub a) en b), van Verordening (EEG) nr. 3796/81 bedoelde steun slechts toegekend voor het bedrag van de werkelijke kosten van de opstelling van de oprichtingsakte en van de statuten van de opgerichte organisatie.

Artikel 4

Voor de berekening van de steun, bedoeld in artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3796/81, worden in aanmerking genomen de voor verkoop aangeboden produkten:

  • van de producenten die op de datum van erkenning lid van de producentenorganisatie waren en gedurende het hele jaar waarvoor de steun wordt gevraagd lid zijn geweest;
  • van de producenten die zich bij de producentenorganisatie hebben aangesloten na de datum van erkenning en gedurende de laatste negen maanden van het jaar waarvoor de steun wordt gevraagd lid zijn geweest.

Artikel 5

De waarde van de door een producentenorganisatie voor menselijke consumptie voor verkoop aangeboden produktie wordt voor elk produkt waarop de werkzaamheden van de producentenorganisatie betrekking hebben, berekend door vermeningvuldiging van:

  • de gemiddelde produktie bedoeld in artikel 6, lid 3, eerste streepje, van Verordening (EEG) nr. 3796/81, vastgesteld volgens artikel 6 van de onderhavige verordening en aangegeven in een veelvoud van 100 kilogram netto,

met

  • de gemiddelde prijs van elk produkt, bedoeld in artikel 6, lid 3, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 3796/81, vastgesteld volgens artikel 7 van de onderhavige verordening en berekend per 100 kilogram netto.

Artikel 6

Voor de berekening van de gemiddelde produktie bedoeld in artikel 5, eerste streepje, wordt de door de aangesloten producenten, in elk van de drie kalenderjaren voorafgaande aan dat van hun toetreding, voor verkoop aangeboden hoeveelheid produkten bepaald:

  • aan de hand van handelsdocumenten en boekhoudkundige gegevens met bewijskracht,

of

  • bij ontstentenis van dergelijke bewijsstukken, door een forfaitaire schatting door de bevoegde diensten van de Lid-Staat waarbij met name rekening wordt gehouden met het produktiepotentieel - materiaal en arbeidskrachten - van de aangesloten producent gelet op de beschikbare voorraden, waarna de verkregen uitkomst wordt verminderd met 10 % voor het eigen verbruik en de niet-commerciële transacties.

Artikel 7

Voor de berekening van de gemiddelde prijs, bedoeld in artikel 5, tweede streepje, wordt de gemiddelde prijs die in elk van de drie kalenderjaren voorafgaande aan dat van hun toetreding aan de aangesloten producenten is betaald, bepaald:

  • aan de hand van handelsdocumenten en boekhoudkundige gegevens met bewijskracht,

of

  • bij ontstentenis van dergelijke bewijsstukken, door de gemiddelde prijs te berekenen die voor elk produkt is betaald op de groothandelsmarkt of in de haven die het meest representatief is voor het gebied waarin de betrokken producentenorganisatie werkzaam is, dat wil zeggen door het gemiddelde te bepalen van de representatieve prijzen die in het betrokken jaar door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat op bedoelde markt of in bedoelde haven zijn geconstateerd.

Artikel 8

  • 1. 
    Het bedrag van de in artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3796/81 bedoelde beheerskosten die in aanmerking worden genomen voor de berekening van het maximumbedrag van de aan de producentenorganisaties toe te kennen steun, moet worden vastgesteld aan de hand van handelsdocumenten en boekhoudkundige gegevens met bewijskracht en worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde beheerskosten worden omschreven volgens de procedure van artikel 33 van Verordening (EEG) nr. 3796/81.

Artikel 9

De maximumsteun die aan een vereniging van producentenorganisaties kan worden toegekend, bedraagt 120 000 Ecu.

Artikel 10

  • 1. 
    De aanvragen om financiering moeten betrekking hebben op in de loop van een bepaald kalenderjaar door de Lid-Staten gedane uitgaven. Zij moeten in het op de uitgaven volgende jaar in eenmaal en vóór 1 mei bij de Commissie worden ingediend.
  • 2. 
    De Commissie beslist in een of meer keren over deze aanvragen, na raadpleging van het Comité van het Fonds.
  • 3. 
    De voorschriften betreffende de gegevens die moeten worden vermeld in de door de Lid-Staten ingediende aanvragen om financiering, betreffende de vorm waarin deze moeten worden ingediend en betreffende de bewijsstukken die de betrokken Lid-Staat aan de Commissie moet doen toekomen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3509/80 (2).

Artikel 11

Verordening (EEG) nr. 106/76 van de Raad van 19 januari 1976 betreffende de toekenning en de vergoeding van de steun welke door de Lid-Staten aan de producentenorganisaties in de visserijsector wordt toegekend (1), wordt ingetrokken.

De bepalingen van die verordening blijven evenwel van toepassing zolang de rechtsgevolgen ervan voortduren op vóór 1 januari 1982 opgerichte producentenorganisaties, ongeacht de datum van hun erkenning.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1982.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 22 november 1982.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • U. 
    ELLEMANN-JENSEN
  • (1) 
    PB nr. L 379 van 31. 12. 1981, blz. 1.
  • (1) 
    PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13.
  • (2) 
    PB nr. L 367 van 31. 12. 1980, blz. 87.
  • (1) 
    PB nr. L 20 van 28. 1. 1976, blz. 42.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.